Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1919
(1919)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |||||
Vergadering van 30 April 1919.Aanwezig de heeren: Eerw. Kan. Amaat Joos, bestuurder, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Minister J. Helleputte, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Leo Goemans en Prof. Dr. Jos. Mansion, werkende leden;
de heeren Dr. van Puyvelde en Jacobs, briefwisselende leden.
De heeren Dr. J. Bols, K. de Flou, Dr. L. Simons, Dr. Hugo Verriest en Omer Wattez, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag over de Maart-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Ortroy (F. van). - Université de Gand. Recueil de travaux publiés par la Faculté de Philosophie et Lettres. 44e fasc. L'OEuvre cartographique de Gérard et de Corneille de Jode, par Fern. Van Ortroy, Professeur à l'Université de Gand. Gand, 1914. Nolf (J.). - Id. 45e fasc. La réforme de la bienfaisance publique à Ypres au XVIe siècle, par J. Nolf. Gand, 1915. Blommaert (W). - Id. 46e fasc. Les chátelains de Flandre. Etude d'Histoire Constitutionnelle, par W. Blommaert. Gand, 1915. | |||||
[pagina 96]
| |||||
Hamelinck (M.). - Id. Fasc. 47. Etude préparatoire à la détermination expérimentale de diverses individualités intellectuelles, par le Dr. M. Hamelinck, Préparateur au cours de Psychologie expérimentale. (Travail du Laboratoire de Psychologie de l'Université de Gand.) Préface de J.J. van Biervliet. Gand, 1915. Vallée Poussin (L. de la). - Académie Royale de Belgique. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et Classe des Beaux-Arts. Mémoires, collection in-4o. Deuxième série, tome VI, fasc II. Bouddhisme, Etudes et matériaux. Cosmologie: Le monde des êtres et le monde-réceptacle- Vasubandhu et Yaçomitra. Troisième chapitre de l'Abhidharmakoça: Kărika, Bhāsya et Vyākhyā. Avec une analyse de la Lokaprajñāpti et de la Kāranapragñāpti de Maudgalyāyana. - Versions et textes établis d'après les sources sanscrites et tibétaines (XIX-27-369 pages). Bruxelles, 1919. Hubert (E). - Id., tome VII, fasc I. Le comte de Mercy-Argenteau et Blumendorf. Dépêches inédites tirées des Archives impériales de Vienne, 5 janvier-23 septembre 1792 (219 pages). Bruxelles, 1919. Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie, du Travail et du Ravitaillement. - Annuaire de la législation du travail. Publié par l'Office du Travail de Belgique. 17e année, 1913. Bruxelles, 1919. Id. - La situation des industries en Belgique en février 1919, après les dévastations allemandes. Bruxelles, 1919. Id. - Office du Travail. Statistique des Accidents du Travail, élaborée par l'Office du Trarail, d'après les documents fournis en exêcution de la loi du 24 décembre 1903 sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail. Année 1907 Bruxelles, 1919. Moniteur belge. Journal officiel. Staatsblad, te Le Havre tijdens den oorlog verschenen: Jg. 1914Ga naar voetnoot(1), 1915, 1916, 1917 en 1918 van 1 Januari tot 21 November. Nrs 1 tot 324. Verzameling der Wetten en Koninklijke Besluiten, 1914-1918.
Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe aes Lettres et des Sciences morales et politiques, 1919, nos 1-3. - Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, 1919, nos 1-3. - Bulletin de la Commission Royale d'Histoire, T. 83, IIe bulletin. - Annexe aux bulletins de la Classe des Beaux-Arts. Communications présentées à la Classe en 1915-1918. - Arbeidsblad, nr 1, 1919 - Bibliographie de Belgique, nos 12 et 13, 1914 - Revue Sociale Catholique, nos 10-12, 1914. | |||||
[pagina 97]
| |||||
Door den Z E. Kan Dr. Jac. Muyldermans, werkend lid, te Mechelen: Mercier (D.J). - Herderlijke Brief van Zijne Eminentie Kardinaal Mercier, Aartsbisschop van Mechelen, over de Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid. Kerstmis 1914. Id. in 't Fransch. Id. - De Godsvrucht tot O.H Jesus-Christus en Z. Goddelijke Moeder Herderlijke Brief van Zijne Eminentie Kardinaal D.J. Mercier, Aartsbisschop van Mechelen. Primaat van Belgie. Z. pl. of j. (1915) Id. - Voor het Allerheiligen feest en de Gedachtenis aller geloovige zielen (1915.) Id - Oproep tot het gebed (1915) Id. - De Stem Goas Herdertyke Brief Id. (1916.) Id. - Voor onze soldaten. Aanspraak gehouden in St. Goedele-kerk te Brussel op 21 Juli 1916 Id. in 't Fransch. Id. - Na onze terugkomst uit Rome. (1916.) Id in 't Fransch. Id. - Hulde aan Maria Middelares. Het Angetus. De H. Rozenkrans. (1918.) Aanval (De) op de zeven schepen. London, New-York-Toronto, 1917. Katholieken (De) van het Britsche Rijk en de Oorlog London, z.j. Bruynseels (Aug.), afgevaardigde voor Nederland van Z. Em. Kard. Mercier, Lid van het Officieel Belgisch Comiteit voor Nederland. - De Belgen als Slaven weggevoerd. Leiden, z.j. Velthuysen (G.) - Naar een schoone haven door branding en storm. Een Zriendenraad van G. Velthuysen, Jr. Z. pl. of j.
Door den heer Alf. de Cock, briefwisselend lid der Academie, te Antwerpen: Cock (Alf. de) - Volkssage, Volksgeloof en Volksgebruik, door Alf de Cock. Versierd met 77 platen Antwerpen, 1918.
Door Kan. Dr. Caeymaex, Groot Seminarie, te Mechelen: Kleine Kartabel of Beknopte Kerkelijke Dagwijzer van het Bisdom Mechelen voor het jaar onzes Heeren 1918. 31ste jg. Mechelen, z.j.
Door den heer Theod. Van Nieuwenhuyse, te Beveren-bij-Oudenaerde: Nieuwenhuyse (Theod. van). - Boerenwijsheid in dicht en rijm, opgezant en gerangschikt door Theodoor Van Nieuwenhuyse, treinoverste te Beveren-bij-Audenaerde. Gent, 1914.
Door den heer P. van Nuffel, te Aalst: Nuffel (P. van). - De voormalige omvang der stad Aalst, door Petrus van Nuffel. Gent, 1918. | |||||
[pagina 98]
| |||||
Door den heer C.F. de Sadeleer, te Brussel: Sadeleer (C.F. de). - Een poging tot minnelyke regeling van het Vlaamsch-Waalsche Vraagstuk, door C.F. de Sadeleer. Hoogstraten, z j. (1918.) Door den heer H. de Sagher, 35 Albemarlestreet, London W, 1. Sagher (Henri de). - The flemish Movement and the activist Intrigue. (In The New Europe, Vol. IX, nrs 107 en 108, 31 Oct en 7 Nov. 1918.
Door den heer J J. van der Wey, voorzitter van Roomsk Fryske Boun, for Tael en Letterkunde, te Leeuwarden: Roomsk-Fryske Boun (for Tael- en Letterkunde) For Roomsk-Fryslan. Us earste wirk Oer it doel en strilyen fen ús Boun. For Roomsch-Fryslan. (Tijdschrift. 6 afl.)
Door den heer A Versteylen, volksvertegenwoordiger, te Turnhout: V. (A). - Notes pour solutionner la question flamande en Belgique. Turnhout, z.j. (1918.)
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
De Student, 34ste jg, nrs 3 en 4, 1919 - Dietsche Warande en Belfort, nrs 8-9, 1914; nrs 1 en 2, 1919.
***
Ingekomen brieven. - Brieven van de nieuw verkozen werkende Leden. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) Telegram van 1 April, aan den Heer Bestuurder der Academie, en brief van 2 April aan den Bestendigen Secretaris, waarbij Mgr. M.H. Rutten, bisschop van Luik, zich vereerd verklaart door zijne benoeming tot werkend lid der Academie en aan de Leden daarvoor zijn oprechten dank betuigt: hij belooft ‘zijn best te doen om de Vlaamsche Letteren te doen bloeien en de rechten der Vlamingen te handhaven’. | |||||
[pagina 99]
| |||||
Brief van 1 April, waarbij Prof. Dr. L. Scharpé dank zegt voor de vereerende tijding en de hoop uitspreekt dat het hem voortaan mogelijk zal zijn de vergaderingen der Academie regelmatig bij te wonen, en dat gezondheid en omstandigheden hem zullen toelaten een oprecht werkzaam lid te zijn.
Brief van 3 April, waarbij de heer Dr. A. Vermeylen hartelijk bedankt voor zijne benoeming tot werkend lid der Academie: ‘Ik hoef U nauwelijks te zeggen - schrijft hij - hoezeer ik dat blijk van vertrouwen op prijs stel; ik ben me wel bewust van de plichten die het me oplegt en verheug me zeer in de gelegenheid die me thans geboden wordt, om, in samenwerking met de Academie, het mijne te kunnen bijdragen, hoe luttel het ook zij, tot bevordering van onze taal en onze letterkunde’.
Brief van 5 April, waarbij de heer Prof. Dr. J. Vercoullie zijn welgemeenden dank uitdrukt voor de eer die de Academie hem aandoet met hem tot werkend lid te benoemen. ‘Ik besef maar al te wel - zegt hij - de verplichtingen die deze benoeming voor mij meebrengt. Daarom kan ik niet verzekeren dat ik die ten volle zal nakomen. Maar ik mag beloven dat ik in de mate mijner krachten zal meewerken tot den bloei van de Academie en de verrijking van ons gemeenschappelijk pand, de Nederlandsche taal en letterkunde’.
Brief van 7 April, waarbij de heer Dr Leo van Puyvelde den Bestendigen Secretaris dankt voor den bekwamen spoed waarmede hij hem in kennis heeft gesteld van zijne benoeming tot werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie en voor het hartelijk welkom dat hij hem toestuurt. ‘Ik durf verhopen, - schrijft hij - dat ik het vertrouwen, dat de Leden der Academie in mij willen stellen niet zal beschamen en ik zal doen wat ik vermag om, door mijn werkzaamheid, den wetenschappelijken naam der Academie hoog te houden’. | |||||
[pagina 100]
| |||||
Brief van 9 April, waarbij de heer Mr. Leonard Willems de Vlaamsche Academie van harte bedankt voor de eer die zij hem betuigt met hem onder hare Leden te benoemen. ‘In de mate mijner krachten - schrijft hij - zal ik het mijne bijdragen om den luister der Academie te verhoogen en verplicht mij geregeld aan hare werkzaamheden deel te nemen’.
2o) Uitsluiting van Leden. - Brief van 28 Maart, waarbij de Weledele Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten den Bestendigen Secretaris bericht, dat hij het geraden vindt geen Koninklijk Besluit tot bekrachtiging van de reeds gedane uitsluitingen te nemen, zoolang de Academie niet al de betwistbare gevallen heeft onderzocht. De Heer Minister acht het ook ongewenscht eenige inlichtingen te verstrekken, ‘in de meening dat de Academie in deze hare volle vrijheid van oordeel behouden moet’.
- De uitzonderlijke Commissie tot onderzoek van de twijfelachtige gevallen in zake Dr. Eug van Oye en Dr. Julius Persyn, na den Bestendigen Secretaris gehoord te hebben, heeft beslist den heer Persyn niet uit haren schoot te verwijderen, en, wat den heer van Oye betreft, nieuwe inlichtingen af te wachten. - Van dat besluit werd onmiddellijk kennis aan den Heer Minister gegeven.
3o) Drukwerk. - Om een extra-toelage voor de Academie verzocht. - Brief van 29 Maart 1919, waarbij de Weledele Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten den Bestendigen Secretaris machtigt, met den heer W. Siffer, drukker der Academie, een bijzonder contract te sluiten voor het drukken van de Verslagen en Mededeelingen. Dit contract zal enkel voor een jaar geldig zijn en moet den Minister ter goedkeuring worden overgemaakt.
- Als gevolg hierop, heeft de Bestendige Secretaris, bij brieve van 28 April, aan den Heer Minister een afschrift medegedeeld van het tijdelijk contract, door den heer W. Siffer voorgesteld. | |||||
[pagina 101]
| |||||
De Bestendige Secretatis maakte van de gelegenheid gebruik, om de aandacht van den heer Minister te vestigen op de noodzakelijkheid aan de Academie tijdelijk een extratoelage toe te kennen, die haar in staat zou stellen eenige uitgaven voort te zetten, nl. de Liederen van Dokkum, door Dr. Bols, de Toponymie van Westelijk Vlaanderen door Karel de Flou, en het Zuid-Oostvlaandersch Idioticon door Is. Teirlinck Die noodzakelijkheid, zegt hij, wordt van dag tot dag dringender: trouwens, uit hoofde van den hoogen prijs der drukkosten, mag de Academie niet alleen er niet aan denken hare Verslagen volledig uit te geven, maar alle ander drukwerk moet zij stil leggen en zelfs kan zij tot de uitgave van ingekomen antwoorden op de door haar uitgeschreven prijsvragen niet overgaan.
4o) Erasmus Colloquia, door Prof. Dr. H. de Vocht. - Brief van 26 Maart, waarbij Prof. H de Vocht om de toelating verzoekt de Inleiding van zijn werk in het Engelsch uit te geven. - Het Bestuur stelt voor het vertoog van Mr. de Vocht, om advies naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde te verzenden. (Aangenomen.)
5o) Karel Boury-Prijs. - Brief van 11 April, waarbij de heer Lambrecht Lambrechts, leeraar aan de lagere middelbare Staatsnormaalschool, te Gent, de aandacht der Academie vestigt op zekere wijzigingen aan het reglement voor den Boury Prijs toe te brengen. - Het Bestuur stelt voor dit schrijven aan de Commissie als boven te verzenden. (Aangenomen) | |||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o) Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, van Dr. Willem de Vreese. - Den 2 April 1919, schreef de Bestendige Secretaris aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, om zijn welwillende aandacht | |||||
[pagina 102]
| |||||
te vestigen op een vraagstuk, dat zich voor de Academie voordoet inzake de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta: gedurende tien jaar was Dr. de Vreese genothebber van een belangrijke toelage voor het tot stand brengen van zijn werk en het inzamelen van talrijke nota's daarvoor bestemd; inderdaad, van 1902 tot 1906, trok hij per jaar van de Regeering 1000 fr., en van onze Academie 500 fr.; en van 1907 tot 1911, van de Regeering 1300 fr. en van de Academie 700 fr. Te zamen: fr 17.500. ‘Aan wien - vraagt de Bestendige Secretaris - behoort dat philologisch materiaal toe? Mag Dr. de Vreese daarover naar eigen goedvinden beschikken en zijn werk in het buitenland in het licht geven?’ Hij voegt hierbij: ‘In elk geval zijn de photographieën, ten behoeve van genoemde Bibliotheca gemaakt met behulp van het photographietoestel door de Academie aangekocht en, wat meer is, op haar kosten, wel degelijk het eigendom van onze Koninklijke Instelling...’. Welnu, niettegenstaande ons herhaald schrijven, werden ons bedoelde photographieën tot op den dag van heden niet ter hand gesteld. Ten slotte, stelt de Bestendige Secretaris de vraag: ‘Dienen niet onmiddellijk, hetzij gerechtelijke, hetzij andere maatregelen genomen, om te voorkomen dat deze kostbare stukken over de grens zouden worden gebracht?’.
Nog denzelfden dag, had hij de eer een afschrift van bovenstaanden brief te zenden aan den heer J. van Ginderachter, onderzoeksrechter te Gent, hem vragende: ‘zoudt ook Gij niet van meening zijn, dat het geraden ware zonder uitstel op de photographieën beslag te laten leggen, bijaldien deze nog niet weggebracht zijn?’.
Na opmaking van den inventaris van de verschillende photographieën, afwrijfsels van banden en glazen clichés, die voorhanden zijn in eene kist, uit het huis van Dr. de | |||||
[pagina 103]
| |||||
Vreese, hem, door den heer Onderzoeksrechter met de meeste bereidwilligherd toevertronwd, mocht de Bestendige Secretaris aan dezen heer verklaren, dat hij in bedoelde kist de photographieën niet had teruggevonden, die aan de Academie toebehooren en waarvan de lijst in hare Verslagen en Mededeelingen van 1912 en 1914 voorkomt. Bij brieve van 22 April vroeg hij dan ook: ‘Zouden er soms, ten huize van Dr. de Vreese, geen andere verzamelingen van photographieën meer te vinden zijn’? Eindelijk schreef hij aan genoemden heer Onderzoekrechter: ‘om naar behooren de rechten van de Koninklijke Vlaamsche Academie te handhaven, ben ik zoo vrij, U in afwachting voor te stellen eenvoudig heel den inhoud van de kist in beslag te nemen en die voorloopig in het Academiegebouw te uwer beschikking te houden’.
Bij brieve van 28 April stemde de heer Onderzoeksrechter hierin toe en beloofde nogmaals ten huize van Dr. de Vreese photographieën te doen opzoeken.
Naar een brief van 23 April is de Heer Minister ‘van oordeel, hoe weinig kiesch de handelwijze van Dr. W. de Vreese ook zij, dat de door hem verzamelde documenten voor zijne Bibliotheca Neerlandica Manuscripta als zijn eigendom dienen beschouwd: deze wetenschappelijke arbeid is geene bestelling van Staatswege; de door de Regeering en de Academie bewilligde toelagen moeten worden beschouwd als hulpgelden bij het verwezenlijken van de ondernomen uitgave’. Van dit schrijven werd aan den heer onderzoeksrechter J. van Ginderachter kennis gegeven (30 April). De Bestendige Secretaris stelde hem evenwel de vraag, of wij het recht niet hebben beslag te leggen op genoemde kist met photographieën, enz., tot onderpand van de aflevering door Dr. de Vreese van de photographieën, die het onbetwistbaar eigendom der Academie zijn.
2o) ‘Sacramentum’ bij de kerkelijke schrijvers. - Vanwege den eerw. heer Dr. J.B. Poukens S J., | |||||
[pagina 104]
| |||||
heeft, den 24 April, de Bestendige Secretaris de kopij ontvangen van eene studie getiteld: ‘Sacramentum’ bij de kerkelijke schrijvers der IIIe eeuw, met uitzondering van Tertulianus en Cyprianus. Dr. Poukens verzoekt genoemde studie in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen. - Het Bestuur beslist het stuk om advies te verzenden naar de Bestendige Commissie voor Geschiedenis.
3o) Arth. Merghelynck-Legaat. - Het kasteel van Beauvoorde, te Wulveringhem, bij Veurne. - Van Mevrouw Arthur Merghelynck, heeft de Bestendige Secretaris, bij brieve van 21 April, de verheugende tijding ontvangen, dat genoemd kasteel, aan de Academie door Jhr. Merghelynck gelegateerd, niet te veel onder den oorlog heeft te lijden gehad: het gebouw en de kunstverzamelingen aldaar zijn in tamelijk goeden staat bewaard gebleven. | |||||
Dagorde.1o) Verkiezing van een werkend lid, tot vervanging van wijlen Dr. Julius Mac Leod. - Worden door den heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen, de heeren de Ceuleneer en Dr. Jac. Muyldermans.
Wordt verkozen, de heer Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
2o) Beernaert-prijskamp. - Jury. - Bij brieve van 22 April, verzoekt de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, de Academie, onverwijld in de vervanging te voorzien van wijlen den heer V. dela Montagne, die, in Januari 1914, tot jurylid werd benoemd. - Wordt aangewezen de heer Kan. Dr. Jac. Muyldermans.
3o) Staat der Academie. Getal openstaande plaatsen. - De Bestendige Secretaris doet dienaangaande aan de Vergadering de hieronder volgende mededeeling. | |||||
[pagina 105]
| |||||
Te vervullen zijn:
De Commissie tot het voorstellen van candidaten wordt derhalve belast het noodig getal candidaten voor te dragen.
4o) Lezingen in de Academie te houden. Laten zich opschrijven de hieronder volgende heeren:
Voor de vergadering van Mei, Prof. Dr. Mansion, met een lezing over Namenkunde.
Voor Juni: Gust. Segers, Over lagere humaniora.
Voor Juli: Dr. Goemans, over de Hervorming van de humaniora in Holland.
Voor Augustus Dr. Muyldermans; en voor September eerw. Joz. Jacobs.
- De vergadering wordt te 4 uur gesloten verklaard. |
|