Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1914
(1914)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 574]
| |
Het opvoedend vermogen van de moedertaal en van een vreemde taal vergeleken,
| |
[pagina 575]
| |
En de gevoelens hebben hier een groot belang voor al wie hun rol in de opvoeding begrijpt: immers, ze zijn sporen, prikkels voor den wil, die, zonder hun stoot, dikwijls niet in beweging komt en vóor de handeling pal blijft.
***
De taal kan de gevoelens wekken. Hoe dat? Alle zielkundigen zijn het éens om te verklaren dat, indien zij min of meer gelijktijdig worden waargenomen, personen, zaken, woorden, gedachten en gevoelens in ons bewustzijn kunnen samenkleven, en wel zoo innig dat, wanneer een deel van de zoo samengestelde waarneming wordt herinnerd, al het overige zelfs onbewust verrijzen kan. Daaruit volgt dat een woord, evenzeer als het zijn beteekenis oproept, door associatie rechtstreeks of onrechtstreeks een gevoel kan wekken: rechtstreeks, als het woord de naam van het gevoel is; onrechtstreeks, wanneer het woord deel uitmaakt van een waarneming waarbij het gevoel ontstond. Maar, en hier druk ik op, dat oproepen van de gevoelens hebben de woorden niet uit hun eigen, het hangt heel en al af van de sterkte van den band waarmee de woorden door associatie aan de gevoelens worden gehecht. En hier blijkt zonneklaar voor iedereen de uitmuntendheid van de moedertaal boven een vreemde. Honderden woorden uit zijn moedertaal leert de knaap, terwijl hij de zaken, de gemoedsstemmingen en de toestanden waar zij de naam van zijn, rechtstreeks en herhaaldelijk waarneemt; hij leert die in zijn kinderwereld, terwijl hij vrij kijkt, vrij speelt en lacht; hij leert die van beminde personen, van ouders en gezellen. Hij leert woorden als namen van gevoelens, wanneer hij zelf of een kameraad er door is aangedaan; hij leert woorden als bijzonderheden van feiten waar hij alle belang in stelde, omdat hij er ooggetuige, ja, dader van was. Zeer veel woorden daarvan zijn bestraald door een glimlach van moeder of geverfd door een bloeddroppel van zijn jong hart. Zie! zulke woorden wekken met ongeëvenaarde kracht de gevoelens op, omdat deze er niet alleen mee verbonden, maar er in opgesloten, ja, er mee versmolten zijn: zulke woorden zijn voor het hart wat het staal voor den kei is: ze slaan er gensters uit. | |
[pagina 576]
| |
Wat weelderige rijkdom hier, als wij daarnevens, bij gebrek aan innige associatie, de armoede zien van de woorden van een vreemde taal. De woorden van een vreemde taal worden bijna altijd en noodzakelijk aangeleerd in de afwezigheid van de dingen die ze beteekenen, hoogstens bezigt men nu en dan een onrechtstreeksche, dus koude en levenlooze aanschouwing; zij worden aangeleerd volgens de orde van leesboek en spraakkunst, niet volgens de ondervinding van het kind; zij worden aangeleerd buiten den geliefden familiekring, door vreemden, die, voor het hart, vader en moeder niet kunnen vervangen; zij worden aangeleerd in de school, in een omgeving waar het kind als kind zoo zelden vrij kan voelen. De knaap leerde wat blij en gelukkig willen zeggen, wanneer hij zelf in die stemming was; wat joyeux en heureux beteekenen, zal hij leeren, wanneer hij tusschen de strenge muren van de school zijn natuurlijk leven bedwingen moet. Laat de vreemde woorden rozen zijn met helder kleuren, rieken kunnen ze niet; geuren doen alleen de natuurlijke rozen, de woorden van de moedertaal, omdat ze den geur, den indruk, het spoor bewaren van al wat den leerliag nauw aan het hart ligt: zijn gezellen, zijn spelen, zijn ouders, zijn vaderlijk huis, zijn eigen kunnen, zijn eigen weten..... Kunnen de woorden van de vreemde taal, na veelvuldig gebruik, eenigszins een gevoel wekken, dan zal het gewoonlijk maar onrechtstreeks en middellijk zijn, dat is, door innerlijke omzetting in de gelijkbeteekenende woorden van de moedertaal. Ze zijn in dat opzicht goed te vergelijken bij kolen, die koud zijn van hun eigen, en eeist warmte geven, als ze ontvlamd zijn door den gloed van den haard. Men zegge dus niet dat woorden woorden zijn en een vreemd woord, als 't begrepen wordt, zooveel waarde heeft als zijn synoniem in de moedertaal. Een woord slacht voor mij een schaal, die waarde heeft volgens de kern die er in zit. Hoe zou ik dan, - die geen onderwijs zonder vorming van het hart erken, - de woorden die enkel den geest aandoen, kunnen gelijkstellen met de woorden die niet alleen den geest treffen, maar ook het hart?..... De knaap die ter school komt, brengt dus een waren schat mee voor zijn opvoeding, namelijk zijn moedertaal met haar gevoelwekkende woorden, die als zoovele toetsen zijn welke men | |
[pagina 577]
| |
enkel te raken heeft om onmiddellijk de snaren van zijn hart te doen trillen. Wijs is dus de meester die bij vermaning en aanmoediging dien schat benuttigt en den leerling aanspreekt in zijn moedertaal: hij zal hem roeren en bewegen niet alleen door de gedachten die hij voorhoudt, maar ook door de klanken waarin hij die uitbrengt. En al wat de meester in de moedertaal beveelt, zal gretiger aangehoord en met meer ontzag worden aangenomen. De gemeenschappelijke taal van ouders en meester brengt een soort van eenheid tot stand tusschen huis en school: de school wordt er door een verlenging van 't vaderlijk dak, en de meester, de plaatsvervanger van de ouders; hij gebiedt zooals zij gebieden, en zijn woord, van de ouders reeds nagesproken, zal ook door de ouders, herhaald, bekrachtigd worden. Bezigt de meester integendeel een ander taal dan die van den huiskring, dan trekt hij een scheidsmuur op tusschen hem en de ouders, en zijn bevelen lijken dwingelandsch, omdat zij, door hun vreemde klanken, geen echo zijn van vaders of moeders stem.
***
De taal kan de gevoelens versterken. Hoe dat? Vermits de taal de gevoelens kan wekken, kan zij die ook versterken. Want al de zielkundigen nemen aan dat de gevoelens, door de herhaling, voortdurend fijner en krachtiger worden, dus ook bekwamer om den wil tot de handeling te drijven; terwijl zij, worden zij niet hernieuwd, langzamerhand verzwakken, verdooven, ja, uitsterven. De gevoelens volgen dus denzelfden gang als de toetsen van een piano: treft ze dikwijls, en de toon zal altijd voort gemakkelijker spreken; laat ze rusten, en de toon zal traag, ja, onmerkbaar worden. Ieder gevoelswoord herhaald, gesproken, gehoord of gezien, is min of meer een verlevendiging van het er door gewekte gevoel. Hoe talrijker die woorden in een taal zijn, hoe menigvuldiger ook de gevoelens die ontwikkeld worden. Hoe krachtiger die woorden de gevoelens wekken, hoe eer zij ook die gevoelens tot hun vollen bloei doen komen. Daar we weten dat de moedertaal voor het getal en de kracht van haar gevoelwekkende woorden de vreemde taal ver overtreft, | |
[pagina 578]
| |
is de moedertaal, voor het versterken van de gevoelens, even ver boven de vreemde te verkiezen. Daaruit volgt dan ook dat de moedertaal altijd het beste voertuig blijft, niet alleen voor de kindsheid, maar voor heel den tijd dat de opvoeding duurt. Ach! wat al kostelijke dingen blijven onbenuttigd of gaan verloren in het hart van de Vlaamsche kinderen wier opvoeding, in het Vlaamsch begonnen, op zekeren ouderdom, in een vreemde taal wordt voortgezet. Door onvoldoend gebruik, treuren en verkwijnen stilaan de Vlaamsche gevoelswoorden, die, door de trillingen die zij teweegbrachten, den leerling aan zijn kindertijd, aan zijn ouderlijk huis en zijn dorp verbonden; en wat komt er in hun plaats?... Helaas! vreemde en meestal onverschillige klanken. Is dat niet kloeke muren tot puin laten vervallen en die vervangen door losse steenen zonder grondvest?.... Dan, het is een erkend feit in zielkunde dat het gemoed gemakkelijker en heviger in beroering komt, naarmate het verstand minder zielekracht opslorpt. En niemand zal mij tegenspreken, als ik zeg dat de moedertaal in haar geheel licht begrepen wordt, terwijl de vreemde taal altijd min of meer inspanning van den leerling vraagt, dus ook altijd min of meer de bewegingen van zijn hart belemmert. Wie dus het diepste roeren en bijgevolg de gevoelens van den leerling het meest versterken wil, spreke tot hem in zijn moedertaal. Gelijk het uitdrukken van de gedachten de helderheid er van bevordert, zoo helpt het uitdrukken van de gevoelens tot dezer versterking. Maar de juiste en volkomen uitdrukking der gevoelens is wellicht het eigenaardigste deel van een taal. Zij zit in een passende keus van klanken, van uitdrukkingen, van beelden, van woordorde en zinsbouw, die de leerling deels door erfelijkheid, deels door onberedeneerde nabootsing in zijn moedertaal verkreeg. Nooit echter bereikt hij die in een vreemde taal. Opmerkelijk is het dat zelfs gestudeerde personen, die drie en vier vreemde talen spreken, in die talen behoorlijk een kalme rede zullen voeren, maar kleurloos of valsch worden, zoohaast zij door eenige passie beroerd worden. Daarom zijn er zekere leervakken die alleen door de moedertaal der leerlingen tot hun volle recht kunnen komen. Daaronder noemt Hofraad Otto Willmann, de groote Duitsche paedagoog, rustend professor van de Duitsche hoogeschool te | |
[pagina 579]
| |
Praag, de volgende vakken: poëzie, opzeggen, voordragen en zingen. Zoo spreekt hij: ‘Een diep inzicht in de poëzie, een inzicht waarin verbeelding en gemoed levendig samenwerken, kan men toch enkel door de inheemsche dichtkunst verwerven. Alleen de moederklank roept de harttonen der echte poëzie wakker en is bij machte ze te verklaren. Enkel een ongewone gloed der gewaarwording kan de stramme stof eener vreemde taal verweeken en opvoeren tot de vertolking van een waar gevoelen..... Aan poëtische studiën op een vreemde taal ontbreekt bovenal de bezielende warmte. Inzicht in de nationale dichtkunst kan men enkel verkrijgen met de inheemsche liederen en spreuken, sprookjes en sagen, en dit inzicht verklaart ons eerst de analoge voortbrengselen eener vreemde nationaliteit, zooals het ons tegelijk de scheppingen der eigen kunst ontsluiert. Daarom is de nationale poëzie de voorschool voor alle poëzie en voor elke litteratuur..... Een artistiek moment brengt het beoefenen der inheemsche literatuur mede, voor zooveel het opzeggen en het voordragen er van daar natuurlijk uit put. Vreemde talen zijn daartoe een minder geschikte bodem, daar men dan een vreemde wijze van voordragen zou moeten nabootsen. Gedichten in de moedertaal draagt men eenigszins met een kunstaandoening voor; ook voor het gezang zijn ze de best geschikte stof.Ga naar voetnoot(1)’ ***
Eindelijk, de taal kan de gevoelens uitbreiden. Dat doet ze door haar gevoelswoorden, die, reeds bij een enkel klinken, het hart kunnen verweeken en zoo den weg banen tot ander gevoelens. Dat doet ze nog door ons in kennis te stellen met de gedachten en de gevoelens van anderen. Gedachten en gevoelens van anderen kunnen onzen geest en onzen wil zeer sterk beïnvloeden, op deze voorwaarde nochtans dat wij die, door verder overweging en beschouwing, in ons eigen verwerken en opnemen. En in welke taal gebeurt die overweging, die innerlijke beschouwing, die assimilatie?..... Alleen in de innerlijke taal, dat is, voor ieder leerling, in zijn moedertaal. | |
[pagina 580]
| |
Daaruit volgt dat lezingen, meditaties, sermoenen in een vreemde taal, om tot stof van overweging te dienen, bij den leerling eerst in de moedertaal worden omgezet, dus noodzakelijk veel van hun kracht verliezen; terwijl diezelfde oefeningen in de moedertaal gegeven, heel hun emotieve kracht behouden en met klank, met kleur en klem, in zijn innerlijke taal onveranderd overgaan. De vreemde taal levert hier niets méer dan onbewerkte spijs; de moedertaal levert zuiver bloed, waarvan niets verloren gaat.
***
De moedertaal is dus veruit het beste voertuig voor de opvoeding, want - zoo vat ik al mijn bewijzen samen - zij is het schrijn dat de eerste en diepste gevoelens omsluit; zij is de luidste klopper op de deur van het hart; zij is de keten tusschen school en huis; zij is de wind die het krachtigst op den haard der gevoelens blaast; zij is de effen weg waarlangs de gevoelens onbelemmerd wandelen; zij is 't eenig voldoende werktuig bij heele ontroering; zij alleen is de taal van de innige beschouwing. Met recht en reden zegt Jean Paul: ‘De moedertalen zijn de harten der volken, die liefde, leven, voedsel en warmte bewaren en rondvoerenGa naar voetnoot(1).’ |
|