Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1914
(1914)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 561]
| |
Plechtige vergadering
| |
[pagina 562]
| |
auditeur voor Oost-Vlaanderen, en Oscar Roels, leeraar aan het Muziekconservatorium, te Gent, lid van de Jury voor den Karel Boury-Prijs. (Ter oorzaak van het Te Deum voor het Jubelfeest van Z.D. Hoogwaardigheid Mgr. Stillemans, bisschop van Gent, zijn de weled. heeren Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie, senator Vercruysse de Solart, en volksvertegenwoordigers J. van Cleemputte en A. Siffer, eerst te half-twaalf binnengekomen.)
***
Te elf uur worden genoemde heeren door het Bestuur naar de feestzaal geleid. Nemen plaats aan het bureel eerw. Kanunnik Am. Joos, ons geacht medelid de weled. heer Joris Helleputte, Minister van Landbouw en Openbare Werken, eerw. Dr. Hugo Verriest, feestredenaar, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris. Zijn verder aanwezig, de heeren P. Bergmans, onderbibliothecaris aan de Universiteitsbibliotheek, te Gent; - P. Bruggeman, beambte; - Dr. Ferd. Bruinsma, geneesheer; - Caron, kantonnale schoolopziener voor het kanton Ninove, te Aalst; - Ach. Claeys, kantonnale schoolopziener, te Ledeberg; - G. Claeys Boúúaert, bankier; - Eg. de Backer, apotheker; - H. de Clercq, kantonnale schoolopziener; - F. de Coster, opziener der na- en omschoolsche werken; - J. de Feyter, diocesane schoolopziener; - R. Dekiere, onderwijzer te Meirelbeke; - | |
[pagina 563]
| |
E. de Meulemeester, advocaat; - P.J. de Pourquoy-de Praetere, handelaar; - Osw. de Schamphelaere, nijveraar; - J. de Smet, onderwijzer; - M. de Vaere, conducteur van Bruggen en Wegen; - M.J.C. de Vos, letterkundige; - F. de Wachter, handelaar; - P. de Wachter, ambtenaar; - J. Drubbel, leeraar aan het Koninklijk Conservatorium; - Gebroeders Elegeert; - A. Fretin, apotheker; - Goethals, ambtenaar te Brugge; - P. Hennens, bediende; - L. Jacobs, ingenieur; - M. Janssens, onderwijzer; - Lammens, bediende; - K. Laroy, toeziener van de Staatsgebouwen; - Ph. Lemajeur, bestuurder der school van het boek; - H. Leroy, beeldhouwer; - J. Libbrecht, bestuurder van 's Rijks Middelbare School; - L. Loos, hoofdschoolopziener voor het schoolgebied Aalst; - Mertens, beambte; - R. Mommens, ingenieur; - Dr. J. Morel, geneesheer; - A. Ondereet, telegraaf-ontvanger; - A. Rycx. ingenieur; - Edm. Sacré, photograaf; - Alf. Sevens en Am. Simoens, letterkundigen; - L. Smeesters, hoofdonderwijzer; - Van Beughem, letterkundige; - Kam. van Caeneghem, kantonnale schoolopziener, te Lokeren; - Dr. Van den Berghe, geneesheer; - V. van den Bussche, reporter van 't Getrouwe Maldegem; - G. van den Veegaete, griffier aan het Vredegerecht van het 3de kanton; - J. van de Veegaete, bijzondere; - J. van der Haegen, bijzondere; - Mr. Em. van der Mensbrugghe; - Hildward Van Der Spurt, tandarts; - A. van de Velde, kantonnale | |
[pagina 564]
| |
schoolopziener; - Mr. Henri van de Velde, advocaat; - Oscar van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - C. van Oost, onderwijzer; - Van Overstraeten, kantonnale schoolopziener, te Aalst; - Dr. Paul van Oye, te Oostende; - A. van Thielen, regent aan de Middelbare School; - Van Werveke, student; - Th. Verloove, bestuurder van de Carels-ambachtschool; - J. Vermeulen-Dosfel, te Meirelbeke; - Louis Verniers, hoofdbediende aan het postkantoor, te Gent; - Jan Verschueren, dagbladschrijver; - L. Versluys, bloemist, te Evergem; - J. Viskens, leeraar aan de Middelbare School; - L. Vleurinck, handelaar; - C.E. Wasteels, hoogleeraar; - ook de heeren reporters van Fondsenblad, Gazette van Gent, 't Getrouwe Maldegem, Het laatste Nieuws, Vaderland, Le Bien public, La Dernière Heure, Journal de Gand, Le Matin en Le Patriote. - Verder nog een groot getal dames, waaronder verschillende leden van het onderwijzend personeel, en andere belangstellenden.
***
De heeren Lod. Ronse en Ivo de Vreese waren zoo goed als Commissarissen dienst te doen.
*** | |
[pagina 565]
| |
Onmiddellijk na de vergadering geopend verklaard te hebben, wendt de heer Bestuurder zich tot den heer Helleputte, Minister van Openbare Werken en Landbouw:
Hooggeachte Heer Minister en Collega,
Het is voor ons allen een groot genoegen Ued. vandaag bij ons te zien plaats nemen. Al wordt vrije tijd een minister zeer karig toegemeten, toch hebt ge eenige uren willen uitsparen om deze onze vergadering bij te wonen. Zoo geeft ge een nieuw bewijs, - meer andere hebt ge er vroeger geleverd, - dat ge onze Academie toegenegen blijft en ons werk naar waarde schat: We danken u voor de groote eer ons aangedaan en rekenen vaster dan ooit, Hooggeachte Heer Minister en Collega, op uw verkleefdheid aan de Koninklijke Vlaamsche Academie.
Dan gaat hij voort, zich naar de vergadering keerend:
U allen, Dames en Heeren, heet ik welkom op onze plechtige zitting. Wat u hierhenen voerde, is, benevens belangstelling in onze werkzaamheid, achting en liefde voor onze moedertaal. En, daar mijn voordracht er toe geschikt is aan die achting en die liefde voedsel te geven, zult ge mij, hoop ik, goedwillig uw aandacht verleenen.
***
Vervolgens verleent de heer Bestuurder het woord aan den Bestendigen Secretaris, tot mededeeling van de ingekomen brieven:
Vanwege verschillende personen heeft het Bestuur der Academie schriftelijk bericht ontvangen, dat het | |
[pagina 566]
| |
hun ten zeerste spijt deze plechtige vergadering niet te kunnen bijwonen. Het zijn de heeren: P. Poullet, Minister van Wetenschappen en Kunsten; - F. Schollaert, Minister van Staat, Voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers; - E.P.J. van de Ven, S.J., stichter van het Van de Ven-Heremans-Fonds, te Aalst; - E.P.J. Salsmans, S.J., stichter van het Salsmans-Fonds, te Leuven; - Mevrouw Merghelynck, weduwe van Jhr. A. Merghelynck, die aan onze Koninklijke Instelling zijn prachtig Beauvoorde-Kasteel met de daarin bestaande kunstverzamelingen vermaakte; - Verbeke, eerste voorzitter, en D. Berten, kamervoorzitter aan het Hof van Beroep; - Luitenant-Generaal Guyette, bevelhebber van den Staf der Eerste Krijgsafdeeling; - Z.D.H. Mgr. Stillemans, bisschop van Gent; - Em. Braun, volksvertegenwoordiger, burgemeester der stad Gent; - Graaf 't Kint de Roodenbeke, ondervoorzitter van den Senaat; - Edgar de Kerchove d'Ousselghem, senator; - V. Begerem, oud-minister, Aug. Huyshauwer, J. Maenhaut, Fred. Vergauwen, Jhr. A. Verhaegen, Ridder Behaghel, volksvertegenwoordigers; - Generaal-majoor Morel de Boucle St. Denis, bevelhebber der Burgerwacht van Gent; - Kan. A. de Bock, aartsdiaken, vicaris-generaal van het Bisdom; - Kan. M. de Baets, aartspriester, vicaris-generaal van het Bisdom; - H. de Kerchove d'Exaerde, arrondissements-commissaris; - Em. Wambach, bestuurder van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen, voorzitter van de Jury voor den Karel Boury-prijs; - H. Abeele, opziener der Normaalscholen, te Brussel; - Oscar Bauwens, hoofdingenieur, bestuurder van Bruggen en Wegen; - E. Busschaert, eere-schoolopziener; - A. Cassiers, opperdeken der stad Gent; - Eerw. Pater de Beck, S.J.; - O. de Grave, eere-provinciaal griffier; - Kan. Eug. de Lepeleer, opziener der middelbare | |
[pagina 567]
| |
scholen van het Bisdom; - Em. de Sorgher, leeraar aan de lagere en middelbare Staatsnormaalschool; - G. d'Hondt, gemeente-ontvanger; - Ds. J.D. Domela-Nieuwenhuis-Nyegaard, predikant der Hervormde Kerk; - R. du Bois, advocaat; - J. Gheysens, kantonnale schoolopziener, te Drongen; - Kolonel Gillain, van het 4de Lansiers; - Dr. F. Gommaerts, geneesheer; - A. Goetghebuer, eere-vrederechter; - J. Goossenaerts, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - Ds. J.H. Laatsman, predikant der Vlaamsche Evangelische Kerk; Dr. H. Logeman en P. Mansion, hoogleeraars; - P.H. Martens, notaris; - E. Mathieu, bestuurder van het Koninklijk Conservatorium; - Herman Obrie, kandidaat-notaris; - H. Pirenne, hoogleeraar; - Eduard Potjes, leeraar aan het Conservatorium; - Herman Ronse, bestuurder der Rijkstuinbouwschool van Gent; - Edmond Ronse, advocaat; - Jhr. Rob. Schoorman, staatsarchivaris; - Eerw. Paters Servranckx en Stracke, S.J.; - P. Thomas, hoogleeraar; - Em. van der Motte, gemeenteraadslid; - J. van der Wey, bibliothecaris van het Davidsfonds; - Dr. A.J.J. Vandevelde, bestuurder van het Stedelijk Laboratorium;- Flor. van Keirsbilck, rustend leeraar; - J. van Overbeke, advocaat; - J. Vercoullie, hoogleeraar; - Eerw. Pater Verest, S.J., superior der Residentie van O.L. Vrouw van Vlaanderen; - I. Vergauwen, hoofdonderwijzer te Meirelbeke; - F. Willems, eere-conservator der hypotheken; - Juffr. Cordelia van de Wiele, te Kortrijk. ***
Daarna zet de heer Kan. Amaat Joos de vergadering voort met eene voordracht over Het opvoedend vermogen van de moedertaal en van een vreemde taal vergeleken. De gevoelens, - zegt hij, - spelen | |
[pagina 568]
| |
in de opvoeding een voorname rol, en de taal, als taal, kan de gevoelens 1o wekken, 2o versterken, 3o uitbreiden. Hij geeft breedvoerig uitleg over die drie punten, telkens bewijzende dat de macht der moedertaal die eener vreemde ver overtreft. Dit leidt hem tot het volgende besluit, dat heel zijn rede samenvat: de moedertaal is dus veruit het beste voertuig voor de opvoeding; zij is het schrijn dat de eerste en diepste gevoelens omsluit; zij is de luidste klopper op de deur van het hart; zij is de keten tusschen huis en school; zij is de wind die het krachtigst op den haard der gevoelens blaast; zij is de effen weg waarlangs de gevoelens onbelemmerd wandelen; zij is 't eenig voldoende werktuig bij heele ontroering; zij alleen is de taal van de innige beschouwing.
***
Ik verleen het woord, zegt vervolgens de heer Bestuurder, aan den heer Hugo Verriest, dien ik niet hoef voor te stellen. Er zijn immers namen, - en de zijne is van dat slag, - die in hun bondigheid meer zeggen dan de langste omschrijving die men er van geven zou.
In zijne feestrede antwoordt Dr. Hugo Verriest op deze vraag: Wie en wat ben ik? Een Vlaming - uit het Vlaamsch Volk - die lid is van de Koninklijke Vlaamsche Academie. Een Vlaming, maar niet volworden, noch in zijn mond en sprake, noch in zijn hoofd en ver- | |
[pagina 569]
| |
stand, noch in zijne studie en wetenschap, - noch in zijne beschaafdheid en hooger wezen. Uit het Vlaamsch Volk, dat ontworden was; dat in minder volk vlaamsch bleef, en in meerder volk vervreemd is, maar door kunst en wetenschap en onderwijs herwordt, en wil zijn: Een geheel volk, één in zijn geheel vlaamsch wezen. Daartoe helpt de Koninklijke Vlaamsche Academie.
De heer Bestuurder spreekt den oprechten dank der Academie uit voor de hoogst belangrijke voordracht van Dr. Hugo Verriest. Deze zal in het verslag over de plechtige vergadering opgenomen worden.
***
Thans komt de heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, aan de beurt, tot mededeeling van van den uitslag der wedstrijden door de Academie voor het jaar 1914 uitgeschreven: Mijnheer de Gouverneur, Voor het jaar 1914 had de Academie zes prijsvragen uitgeschreven. Twee bleven onbeantwoord. Voor de tweede prijsvraag werd gevraagd de Klankleer van het Hasseltsch dialect. Het ingekomen antwoord is een alleszins verdienstelijke studie, waarvan de drie | |
[pagina 570]
| |
verslaggevers door de Academie aangesteld, met den meesten lof hebben gesproken en die dan ook met goud werd bekroond. Het is het werk van de heeren Dr. L. Grootaers, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum te Namen, en Dr. J. Grauls, beambte aan het Ministerie van Openbare Werken en Landbouw. Ik noodig die heeren uit, het hun toegekend diploma uit de handen van ons hooggeacht Medelid den Weled. heer Minister Helleputte, te komen ontvangen.
Onder de toejuichingen van de aanwezigen, reikt de Weled. heer Minister Helleputte, met eenige woorden van hartelijke gelukwensching, hun diploma aan genoemde heeren toe.
Voor de derde prijsvraag, een Critiek op den ‘Schat der Nederduytscher Spraken’ van Chr. Plantyn, is ingekomen eene zeer merkwaardige verhandeling van den Heer Dr. Julius Storme, student aan de Hoogeschool van Gent. Dit voortreffelijk werk werd door de Academie bekroond. Ik heb de eer den heer Dr. Storme te verzoeken zijn diploma uit de handen van den weled. heer Gouverneur der provincie te komen ontvangen.
De heer Julius Storme ontvangt zijn diploma van den heer Baron R. de Kerkhove d'Exaerde, die hem met de behaalde onderscheiding gelukwenscht.
Twee verdienstvolle antwoorden werden voor de vijfde en de zesde prijsvraag ingezonden. Tot haar spijt heeft de Academie echter moeten beslissen die twee prijsvragen aan te houden.
Dit jaar werd een wedstrijd voor toondichters voor het Karel Boury-Fonds uitgeschreven: er werd | |
[pagina 571]
| |
gevraagd, 10 der 25 gedichten, door de Academie in 1912 bekroond, op muziek te brengen. Twaalf mededingers namen deel aan den wedstrijd. Op voorstel van de heeren Emiel Wambach, Aug. de Boeck en Oscar Roels, werd de prijs ex aequo toegekend aan den heer Leo van der Haegen, leeraar aan het Muziekconservatorium te Gent, en aan den Heer Arthur Meulemans, leeraar aan het Lemmensgesticht te Mechelen, die allebei zeer degelijk werk hebben ingezonden. Ik noodig die heeren uit, hun diploma uit de handen van den heer Oscar Roels, lid van de Jury, te komen ontvangen.
De heeren Van der Haegen en Meulemans, door de aanwezigen geestdriftig toegejuicht, ontvangen hun diploma. De heer Roels wenscht hun hartelijk geluk over de bekomen onderscheiding.
Vervolgens brengt de Bestendige Secretaris eerbiedig hulde aan de afgestorven Leden.
Gedurende het Academisch jaar had de Koninklijke Vlaamsche Academie het afsterven van twee harer leden te betreuren.
Jhr. Dr. Karel de Gheldere, briefwisselend lid sedert 1889 en werkend lid sedert den 19 April 1899, werd ons den 17 Juli 1913 ontnomen. Gedurende dien langen tijd, heeft hij aan onze Koninklijke Instelling de meeste diensten bewezen. Den gemoedelijken dichter van de Landliederen en van de Kindergedichtjes breng ik hier gaarne de hulde ons aller warme toegenegenheid.
Prof. Dr. Johannes Franck, van Bonn, buitenlandsch eerelid sedert de stichting der Academie, stierf den 23 Januari 1914. 't Was een man van hooge geleerdheid, die zich vooral door zijne Mittelniederländische Grammatik en door zijn Etymologisch Woordenboek der | |
[pagina 572]
| |
Nederlandsche Taal hier te lande verdienstelijk heeft gemaakt. In hem verliezen wij, zooals onze bestuurder de heer kan. Joos zegde, niet enkel een befaamd eerelid, maar ook een geleerd medewerker en vriend.
Ten slotte stelt de Bestendige Secretaris de geëerde vergadering in kennis met den uitslag der jaarlijksche verkiezing van de Academie.
In hare vergadering van 17 Juni is de Koninklijke Vlaamsche Academie tot de jaarlijksche verkiezing overgegaan. Tot vervanging van den heer Wattez, thans werkend lid, werd verkozen de heer Lodewijk Dosfel, advocaat te Dendermonde, wien ik in ons midden welkom wensch. De heer Prof. Dr. Seelmann, opperbibliothecaris van de Koninklijke Boekerij te Berlijn, werd tot buitenlandsch eerelid benoemd, tot vervanging van Dr. Johannes Franck.
De heer Bestuurder doet daarna deze verheugende mededeeling aan de Vergadering:
Na de opsomming van de onderscheidingen die de Academie verleende, zij het mij geoorloofd een onderscheiding te vermelden die een onzer leden te beurt valt. De heer Dr. Willem de Vreese, die onze Academie zal vertegenwoordigen op de jubelfeesten van de hoogeschool te Groningen, zal er, door Hare Majesteit de Koningin, tot Doctor honoris causa van de hoogeschool te Groningen worden uitgeroepen. Die titel aan ons geëerd medelid bij zulke uitzonderlijke plechtigheid verleend is een luide erkenning van zijn hooge geleerdheid en een belooning voor zijn ongewone werkzaamheid. De eer hem aangedaan straalt terug op onze Academie. En 't is voor mij een groote vreugde den heer Dr. de | |
[pagina 573]
| |
Vreese op deze onze plechtige vergadering te mogen geluk wenschen.
De heer Bestuurder gaat aldus voort:
Onze dagorde is afgewerkt. Alvorens de zitting tesluiten, reken ik het voor plicht al de dames en heeren te bedanken die, door het bijwonen van deze zitting, onze vergadering opluisterden en met onafgebroken belangstelling onze werkzaamheden volgden. Hieronder vermeld ik vooral de weled. heeren Gouverneur der provincie, senator Vercruysse de Solart, volksvertegenwoordigers J. van Cleemputte en Siffer, Baron van Zuylen van Nyevelt, raadsheer bij het Hof van Beroep, krijgsauditeur Alf. de Groote en toonkundige Oscar Roels. Mogen de woorden van den heer Verriest blijvende vruchten dragen! Moge ieder van zijn toehoorders zich nu en dan de vragen stellen: Wie ben ik? Wat dien ik in mij te veranderen om Vlaming te worden?....
De vergadering wordt te 12 1/4 gesloten. |
|