een persoon’. Daarop geeft hij, ten bewijze, de woorden jongeling, nakomeling, kloosterling, schepeling, zuigeling, vondeling, balling als voorbeeld.
Welnu - wie zou het gelooven? - eenige jaren geleden kwam op een onzaligen morgen plots in onze Vlaamsche gouwen het woord leveling - ik zal niet zeggen: uit de lucht gevallen, want dan ware 't vast en zeker goed (Wer ist 's der uns dies Mährchen sang?...) - maar uit den mond gevallen van een Westvlaamschen geneesheer, als opzettelijk door hem gefabriceerde vertaling van het woord mikrobe!
Μιϰρὸς βίος = klein leven. Dus dat onze dokter - die, anders, in zijn vak een zeer verdienstelijk man is - het achtervoegsel ling voor een verkleiningsuitgang nam en in leveling zooveel als in leventje wilde zien.
Die zooiets uitvond, men moest hem ophangen, voor 't minst... Maar ik wil zijn naam verzwijgen - uit kristelijke liefde!
O dat onnoozele, kinderachtige, kleingeestige bij velen van ons, te meenen dat men alles in 't Vlaamsch vertalen moet, zelfs de bij alle beschaafde, wetenschappelijk ontwikkelde volkeren als internationaal gemeengoed aangenomen vakwoorden! En waarom? Uit vrees voor... een handvol ons begekkende Franskiljons en Walen?...
Ik wil het woord mikrobe, of het juister, alhoewel óok nog onnauwkeurig gebezigde woord bakterie (Βαϰτὴριον = staf) niet in verdediging nemen; maar die benamingen zijn nu eenmaal, met hunne conventioneele beteekenis, internationaal geworden: iedereen - de geheele wereld door - weet wat ze beduiden en gebruikt ze, en - ze door andere willen vervangen, dat zou niet pakken. Waarom zouden wij ze dan verwerpen en dit nog om in de plaats te stellen een slecht, onnederlandsch woord?
En dat slecht, onnederlandsch woord dreigt als onkruid voort te woekeren. Ik heb het gelezen in Vlaamsche nieuwsbladen en tijdschriften, in Vlaamsche vulgariseer-verhandelingen, - ja, ik heb het gehoord op onze Vlaamsche Natuur- en Geneeskundige Congressen, uit den mond van professoren onzer hoogescholen! En dit alles zonder ooit eene opmerking of tegenspraak...
En toch, al zwegen en zwijgen ze nog daarover, zijn de Hollandsche geleerden wijzer; ze willen van dien onzin niet weten.