Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912
(1912)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1290]
| |
Kleine verscheidenheden.132. - Boven.Wat den hieronder volgenden tekst betreft, wijst Boven op de Hoogere overheid, nl., met het oog op den ontvanger eener belasting, op hen die boven hem staan, in wier handen hij op bepaalde tijden moet storten, aan wie hij derhalve rekenschap verschuldigd is, met wie hijzelf moet afrekenen:
L. Gilliodts-van Severen, Cont. Salle et Châtellenie d'Ypres, I, 340: ‘Dat zo wanneer hy zo langhe gheboricht (gheborecht, geborgd) heift elken zine zittinghe (te lezen: “zettinghe”), dat hys zelve gheen langher vutstel boven ghecrighen mach, zo zal die ontfangher op eenen Zondach doen ghebieden in die prochie kercke, dat hem elc up bringhe of zende de zettinghe die hy ghepoint es binnen vij daghen daer naer...’ (Keure van 1429.)
De vertaling zou dus best luiden: Que si le receveur a déjà accordé de si longs délais à quelque contribuable, que lui-même ne peut obtenir de nouveau délai de son supérieur, il.... - en niet Lorsque le receveur aura averti le contribuable qu'on ne peut lui accorder un plus long délai pour le payement de ses tailles, il...., zooals een schrijver meende. | |
133. - * Overdrach vanden bevelen.Men leze: Overdrach vanden Brielen. Er is hier spraak van den ‘Overdraeghe’ op de ‘Iperleet’, te Brielen, bij Iperen. Men zie over de ‘Overdragen’Ga naar voetnoot(1), ons Gloss. à l'Invent. Archives Bruges, vo Overdrach, en inzonderheid den tekst uit Annales de la Société d'Emulation, 2e reeks, VII, 213, aldaar aangehaald. Eenige verdere aanteekeningen komen bij Verdam voor. Alph. Vandenpeereboom vermeldt den ‘Overdragh’ ten Brielen, ‘au Breuil’, in zijn Ypriana, IIIe deel, blz. 244, nota 4.
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 492: ‘Wie der stede assize ofte maletote ontdroughe, waert te peerde, te waghene, te scepe, te halze.... | |
[pagina 1291]
| |
Ende, inder ghelycke, die toverdrach vanden bevelen (vanden Brielen, lyden souden met zinen goede in scepen gheladen, zonder betalen de votrseide assize of maletote...’ (1535.)
Over ‘te halze’, uit bovenstaanden tekst, zie men wat wij zegden over het dragen van koopwaren ‘à col’, in onze Keure van Hazebroek, IV, blz. 347, vo Somme.
Wat het tweede deel van den tekst betreft, men zal licht begrijpen, dat de verklaring door ‘Celui qui consent à transporter ces marchandises en fraude, chargées dans son bateau,...’ niet in aanmerking komen kan. | |
134. - Afprijzen.In zake van het heffen van het ‘issue’ -recht op goederen, die met lijftocht of ‘douarie’ belast waren, beteekende Afprijzen: De waarde van genoemd ‘douarie’ doen vaststellen en van de totale waarde der goederen aftrekken, zoodat alleen op de overblijvende som de verschuldigde rechten werden geheven. De tekst luidt: L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres. I. 66: ‘Ende daer tot laste vande goedinghen die yssuwe schuldigh syn. waeren eenige ravestissementen ofte douarien, sullen de selve douarien afghepresen worden ende dyssuwe van het surplus betaelt...’ (1619.)
Id., op. cit., I, 585: ‘Ende zoo verre ten laste van eenighe vande zelve goedynghen waeren ravestissementen ofte douarien, den weduware ofte weduwe zullen in dat gheval de zelve lasten afgheprezen worden, ende dissuwe van tsurplus betaelt...’ | |
135. - * Ongherude.Moet dat woord niet Ongherade gelezen worden, en in verband gesteld met Onraed = Sordes, Squalor, Immunditia (Kiliaan), dus Afval, Vuil, enz. Ziehier den tekst:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. Salle et Châtell. d'Ypres, I, blz. 330: ‘Item, dat niement werpe gheene maniere van ongherude in de beke te Werveke, zulc als dode catten, honden ofte eeniche ander maniere van vullicheden, up de boete van iij lb.’ (Keure van 1422.)
Men vergelijke met ‘Onredene of mul’, door ons in onze Keure van Hazebroek, II, 176 en IV, 421, kol. 2 (vo Vulheid) aangehaald: ‘So wie so doet onredene in den waterganc of mul inwerpt...’. Edw. Gailliard. |
|