| |
| |
| |
Vergadering van 20 November 1912.
Aanwezig de heeren: Kan. Dr. Jac. Muyldermans, bestuurder; V. dela Montagne, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Am. Joos, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Eug. van Oye, Frank Lateur en Dr. Leo Goemans, werkende leden;
de heeren Dr. Is. Bauwens en Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselende leden.
De heeren Minister Joris Helleputte en Prof. Dr. J. Mansion, werkende leden, en Dr. Julius Persyn, briefwisselend lid, hebben bericht gezonden dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de October-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de heer Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Administration de l'Industrie. Statistique des cuirs et peaux bruts (1905 à 1909), suivie d'un Aperçu relatif à la consommation de la viande. Bruxelles, 1912.
Inventaires des Archives de la Belgique publiés par ordre du Gouvernement, sous la direction de l'Administration des Archives générales
| |
| |
du Royaume. Chartes et Cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays d'Outre Meuse. Première partie, Tomes I, II, III. Bruxelles, 1910-1912.
Massart (J.). - Recueil de l'Institut Botanique Leo Errera (Université de Bruxelles) publié par Jean Massart. Tome VII, avec dix-sept figures intercalées dans le texte et quarante planches. Bruxelles, 1911.
Bibliothèque Coloniale Internationale. Institut Colonial International. Bruxelles. Compte-rendu de la Session tenue à Bruxelles, le 29, 30 et 31 juillet 1912. Bruxelles-Paris-Londres-Berlin-La Haie, 1912.
Woordenboek der Nederlandsche Taal. Achtste deel, 8ste afl. Last-Leenen, bewerkt door Dr. J. Heinsius, met medewerking van Dr. R. van der Meulen. 's-Gravenhage en Leiden, 1912.
Id. Derde deel, 19de afl. (7de afl. van het 2de stuk). Doopen-Doorstappen, bewerkt door Dr. J.A.N. Knuttel Id.
Id. Twaalfde deel, 1ste afl. P.-Pacht, bewerkt door Dr. G.J. Boekenoogen. Id.
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, no 15-16, 1912. - Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie, nos 5-6, 1912. - Le Musée belge, no 4, 1912. - Revue Sociale Catholique, no 12, 1912. - Revue de l'Université de Bruxelles, no 1, 1912-1913. - Wallonia, nos 9-10, 1912. - Bulletin des Musées Royaux, no 10, 1912. - Arbeidsblad, nrs 17-18. 1912. - Tijdschrift van Land- en Tuinbouw, nr 3, 1912. - Annales des travaux publics, no 5, 1912.
Door de Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding, te Antwerpen:
Krijn (E.H. Jos.), kapelaan te Valkenburg. - De Katakomben van Valkenburg, als een Apologie van het Roomsche Geloof. (Nr 157 van de Verzameling).
Door de ‘Kais. Akademie der Wissenschaften’ te Weenen:
Denkschriften der Kaiserlichen Akademie der Wissenschaften in Wien Philosophisch-historische Klasse. Band LV en LVI.
Sitzungsberichte id. 166. Band, 3. Abhandlung; - 168. Band, 6. Abhandlung; - 169. Band. 4. 5. Abhandlung; - 170. Band, 3. 8. 9. Abhandlung.
Door de ‘Videnskabs-Selskabet’, te Christiania:
Skrifter utgit av Videnskapsselskapet i Kristiania. 1911: I. Matematisk-Naturvidenskabelig Klasse 1. & 2. Bind. Kristiania 1912. - II. Historisk-Filosofisk Klasse. Id.
Forhandlinger i Videnskapsselskapet i Kristiania. Aar 1911. Kristiania, 1912.
Door de ‘Kungl. Universitets-Biblioteket’, te Lund (Zweden)
Colliander (Selma). - Der Parallelismus im Heliand, von Selma Colliander. Lund, 1912.
| |
| |
Holmquist (Hjalmar). - Luther, Loyola, Calvin. I deras reformatoriska genesis en kyrkohistorisk parallellteckning af Hjalmar Holmquist. Lund, 1912.
Norlind (Arnold). - Die geographische Entwicklung des Rheindeltas bis um das Jahr 1500. Eine historisch-geographische Studie von Arnold Norlind. Lund, 1912.
Ahlström (Axel). - Vara Medeltidslagar. Studier I Fornsvensk stilistik och prosarytmik av Axel Ahlström. Lund, 1912.
Acta Universitatis Lundensis. Nova Series. Lunds Universitets Arsskrift. Ny foljd. Första afdelningen. Teologi, Juridik och Humanitiska Aemnen. VII. 1911. Lund, 1910.
Kock (Axel). - Etymologisk Belysning av Nagra Nordiska ord och Uttryck av Axel Kock. Lund, 1911.
- Umlaut und Brechung im Altschwedischen. Eine Uebersicht von Axel Kock. I-II. Lund, 1911-1912.
Larsson (Hans). - Evighetsfilosofien i Platons Faidon. En filosofisk orientering av Hans Larsson. Lund, 1912.
Door de ‘Académie Impériale des Sciences’, te St.-Petersburg:
Bulletin, nos 14-15, 1912.
Door de ‘Reale Accademia dei Lincei’, te Rome:
Rendiconti. Classe di Scienze morali, storiche e filologiche. Serie quinta. Vol. XXI, fasc. 5o-6o.
Door de ‘Republica de Colombia’, te Bogota:
Boletin de Historia y Antigüedades. Organo de la Academia Nacional de Historia. Nos 33 en 85-88.
Revista del Ministerio de Obras Publicas. Nos 2-5, 1912.
Circular num. 340 y Cuadro demostrativo. Bogota, 1912.
Informe de la Corte Suprema de Justicia al Congreso de 1912. Id.
Segismundo del Real de Gandia. - La Sierra Nevada y los Orfelinatos de La Goajira por el Padre Segismundo del Real de Gandia, Misionero Capuchino. Id.
Door den heer Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid, te Gent:
Ceuleneer (Ad. de). - Histoire de Belgique. Quelques notes sur un livre récent. S.l.n.d.
- C.-Ph. Serrure (1835). Id.
Door den heer Dr. Isid. Bauwens, briefwisselend lid, te Aalst:
Nederlandsch Woordenboek en Kunstwoordentolk der Geneeskunde 10de afl.: Bouillonkoppen-Bunchosia.
Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen:
La Vie diocésaine. Bulletin du Diocèce de Malines. Tome VI, fasc. VIII.
| |
| |
Door den heer Kan. Dr. Ch. Caeymaex, te Mechelen:
Caeymaex (C.). - Summarium Orationum quae in Missali leguntur. Louvain, 1911.
- Recitatio Officii divini et celebratio Missarum ad normam Bullae ‘Divino afflatu’.
- Nomenclature liturgiqae latine,
- Anthologie liturgique.
- Sacramentalia. Mechelen, 1912.
- De talen op onzen kansel. Leuven, 1912.
- Over het ontstaan en de heerlijkheid der katholieke liturgie. Mechelen, 1911.
- Wanneer zullen wij Paschen vieren? Overdruk uit Ons Geloof. Brugge, z.j.
- Over het nieuwe Brevier. Id. id.
- Jesus-Christus in de Liturgie.
- ‘Overwin hierdoor!’.
- Hert van Jesus, bron van Leven en Heiligheid.
Door den heer Fr. R. Jordens, der Abdij van Tongerloo:
Jordens (Fr. R.). - Naar aanleiding van een jubelfeest. Tongerloo, 1909.
- Liederentrits op de eerste H. Communie van Frans Casteels. Tongerloo, z.j. (1908.)
- Het schoonste der Historie. Op het vijfentwintigjarig Pastoorschap van den zeer eerw. heer Michiel Biddeloo en naar aanleiding van zijne bewering: 't Is 't schoonste niet van mijne Historie. Tongerloo, 1912.
- De Witte en Roode Roos. Tongerloo, 1911.
- De musschen van ‘'t heilig Begijntje’. Z. pl. of j.
Door den heer L. Maeterlinck, bewaarder van het Museum van Schoone Kunsten, te Gent:
Maeterlinck (L.). - Péchés Primitifs. (Art et Folklore.) Paris, 1912.
Door den heer Arie Sanders, te Averbode.
Arie Sanders. - Een Wereldje. Schetsen en Typen. Door Arie Sanders. Averbode, 1912.
Door den Heer Dr. A.J.J. Vandevelde, bestuurder van het Stedelijk Laboratorium, te Gent:
Vandevelde (A.J.J.). - Over zure oplossingen van kaliumzouten (tweede mededeeling) (Overdruk uit Handelingen van het XVIe Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres, gehouden te Leuven.)
Door de Redactie:
Museum, nr 2, 1912 - De Vlaamsche Hoogeschool, nrs 8-9, 1912. Tijdschrift der Gemeentebesturen, nrs 8-9, 1912. - Répertoire d'Art et d'Archéologie, no 2, 1912.
| |
| |
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
De Gids, November 1912. - Journal des Expositions, no 42, 1912. - Plantyn, no 8, 1912.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nrs 19-22, 1912. - St -Cassianusblad, nr 11; Bijvoegsel, nrs 19-20, 1912. - De Vlaamsche Gids, nr 6, 1912. - Onze Kunst, nr 11, 1912. - De Maasgouw, nr 9, 1912. - Neerlandia, nr 11, 1912. - Het Katholiek Onderwijs, nr 12, 1911-1912; nr 1, 1912-1913. - De Opvoeder, nrs 29-30, 1912. - De Opvoeding, nr 11, 1912. - Christene School, nr 23, 1911-1912; nrs 1-2, 1912-1913. - De Schoolgids, nrs 43-47, 1912. - Studiën, nr 4, 1912. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, nr 4, 1911. - Dietsche Warande en Belfort, nr 10, 1912. - Badische Heimat, nr 5, 1912. - Korrespondenzblatt, nr 3, 1912. - Zeitschrift der Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, nr 3, 1912.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) Verslag over de Plechtige Vergadering van 4 Augustus. - Brief van 20 October, waarbij de Weled. heer V. Godefroid, secretaris van 's Konings bevelen, namens Zijne Majesteit dank betuigt voor de toezending van een overdruk van het verslag over de Plechtige Vergadering van 4 Augustus.
2o) Te Deum. - Brief van 19 November, waarbij de Weledelgeboren heer Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie, het Bestuur en de heeren Leden der Academie uitnoodigt tot het plechtig Te Deum dat, Dinsdag, 26n November, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs, ter gelegenheid van 's Konings naamdag, zal gezongen worden.
| |
| |
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.
Wedstrijden voor 1913. Ingekomen prijsantwoord. - Prijsvraag: Het Limburgsch dialect in de provincie Luik beoosten Maze. - Den 19 October is ingekomen een antwoord met kenspreuk: Ieder vogel zingt zooals hij gebekt is.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer V. dela Montagne, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Ad. de Ceuleneer, voorzitter; Jhr. Dr. Karel de Gheldere, ondervoorzitter; Karel de Flou, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Eerw. Jan Bols, Edw. Gailliard, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, leden, en V. dela Montagne, lid-secretaris.
Het verslag der September-vergadering wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
1o) Leven en werken der Zuidnederlandsche schrijvers. Voorstel door den heer V. dela Montagne de uitgave te hernemen. - Memorie van toelichting. Bepreking.
De heer Dr. J. Muyldermans ondersteunt het voorstel van den heer V. dela Montagne. Wij zijn t'akkoord, zegt hij, dat men, om gegronde redenen, het eerste ontwerp eener uitgave van ‘Leven en Werken der Zuidnederlandsche Schrijvers’ laten varen heeft. Edoch, dit beteekent niet, dat alle ontwerp moet van kant gestooten; o neen, volstrekt niet! Leven en werken onzer Zuidnederlandsche schrijvers verhandelen, moet hier, in België, gedaan worden, wil men iets nauwkeurigs, iets volledigs voortbrengen. Gerust mogen we zeggen, dat wij, Belgen, best onze eigen toestanden kennen, en ook best in staat zijn om ons hier de noodige inlichtingen aan te schaffen. Het geldt niet enkel over de algemeen bekende schrijvers te spreken, maar in bibliographisch opzicht mogen wij minder bekende evenmin vergeten. Nu nog kunnen wij, zonder moeite, tal van bijzonderheden bij
| |
| |
vrienden en bloedverwanten der afgestorvenen opsporen. Te oordeelen naar al den arbeid welken men zich getroost om naam en boeken van schrijvers uit vorige eeuwen uit de vergetelheid te redden; te oordeelen naar het genot dat wij daarbij smaken, mogen we besluiten, dat wij, met het oog op de toekomst, verdienstelijk werk zullen verrichten met thans op te teekenen wat ongetwijfeld binnen tien, binnen twintig jaren bijna onvindbaar, bijna onachterhaalbaar zal zijn. Hetgene wij alzoo te weet komen, verzamelen wij ter Academie als in eene schatkamer, waar, zoo noodig, wij zelven zullen uit putten en waar ook onze opvolgers voorraad zullen vinden om te verwerken. - Het plan van uitgave dat ons geacht medelid voorstelt, naar aanleiding van het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, is practisch zeer wel uit te voeren: dit is onbetwistbaar; het bewijs ligt vóór ons. Alle leden kunnen daar het hunne toe bijdragen; vrienden kunnen meêwerken, en derhalve zal onze Commissie immer nieuw werk vinden op een veld dat tot haar gebied behoort. Werken is leven. Zoo niet elk jaar, toch alle twee, drij jaren kunnen wij licht eene aflevering drukveerdig afhebben, en daartoe zullen wij ook benuttigen hetgeen er goeds ligt in de vorige gestaakte uitgave. Kortom, ik stel voor, het plan van den heer dela Montagne in de kartons niet te houden, maar het noodige te doen om er zoodra mogelijk de hand ter uitvoering aan te steken.
Aan de verdere bespreking namen deel, de heeren Mr. de Pauw, A. de Ceuleneer en V. dela Montagne.
De heer Edw. Gailliard stelt voor de Nota van Dr. Muyldermans te laten drukken en, tegen de eerstkomende vergadering, aan de Leden der Commissie mede te deelen.
Verder verklaart de heer Gailliard, zich gaarne ter beschikking der Academie te stellen, voor het inzamelen en classeeren, ten behoeve der Commissie, van biographische bijzonderheden bij het afsterven van hedendaagsche Vlaamsche schrijvers.
2o) Historische bibliographie der Belgische gemeenten, door Fr. de Potter begonnen. Voortzetting der uitgave, door den heer Victor Fris, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Gent. - Antwoord van de familie de Potter.
- De heer Bestendige Secretaris zegt, dat hij tot nog toe, vanwege den heer Frans de Potter, op zijn schrijven van 28 September, geen antwoord ontvangen heeft.
3o) Nederlandsche Bibliographie, door Wouter Nijhoff. - Brief van den heer Wouter Nijhoff, uit 's Gravenhage
| |
| |
(25 October 1912), met mededeeling van eenige exemplaren van de eerste aflevering van genoemd werk (Bibliographie van de jaren 1500 tot 1540). De heer Nijhoff doet een beroep op het Bestuur der Academie, opdat het door zijn invloed bewerke, dat Belgische inrichtingen opgewekt worden hem, bij het voltooien van zijn werk te steunen. - Om advies naar de Commissie verzonden.
Deze vraag geeft aanleiding tot eene bespreking, die in de eerstvolgende vergadering zal voortgezet worden.
2o) Bestendige Commissie voor het onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Dr. Willem de Vreese, voorzitter; Kan. Dr. Jac. Muyldermans, ondervoorzitter; Eerw. J. Bols, Prof. A. de Ceuleneer, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Prof. Mr. Julius Obrie, Kan. Amaat Joos, en Prof. Dr. C. Lecoutere, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.
Het verslag over de September-vergadering wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
Bestuur der Commissie. - Verkiezing van voorzitter, ondervoorzitter en secretaris voor het tijdstip 1 Januari 1913 tot 31 December 1914. - Worden verkozen:
tot voorzitter, de heer Kan. Dr. Jac. Muyldermans;
tot ondervoorzitter, de heer Prof. Dr. Julius Mac Leod;
tot secretaris, de heer Gustaaf Segers.
Voorstel. - De heer voorzitter stelt voor te onderzoeken in welke taal het onderwijs in vroegere dagen gegeven werd. Spreker denkt dat, indien al de leden der commissie hunne medewerking daaraan verleenen, de Commissie nuttig werk kan verrichten.
De heer Prof. Mac Leod ondersteunt dit voorstel. Hij haalt o.a. aan, dat vroeger aan eene school een leergang van driehoeksmeetkunde op uitstekende wijze in het Nederlandsch gegeven werd.
| |
| |
De heer voorzitter herinnert er aan, dat bij de herinrichting der humaniora, Prof. David het noodzakelijk achtte dat de Latijnsche taal in het Nederlandsch onderwezen werd.
De heer Bols. deelt mede, dat in de Kempen gedurende langen tijd het Nederlandsch de voertaal van het onderwijs van het Latijn was.
Volgens den heer Mac Leod zouden de inlichtingen, die de heeren leden over deze aangelegenheid kunnen inwinnen, op kaartjes worden geschreven. Deze kaartjes zouden door de Commissie tot latere benuttiging bewaard worden.
- Er ontstaat eene bespreking over de uitspraak der vreemde persoons-, plaats- en familienamen. De heer kan. Joos zal daarover eene lezing houden.
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o) Door den eerw. heer Jan Bols, over verschillende liturgische werkjes, door den heer Kan. Dr. Caeymaex aan de Academie geschonken en in verband staande met het doel van het Salsmans-Fonds.
In den naam van kanunnik Dr. Caeymaex, professor aan het Groot Seminarie te Mechelen, heb ik de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie eenen overdruk aan te bieden van twaalf schriften over liturgie:
| |
1o Over het ontstaan en de heerlijkheid der katholieke liturgie (Mechelen, 1911).
't Is als de inleiding van deze nieuwe reeks liturgische schriften, die een vervolg uitmaken van de verhandelingen in 1911 besproken. Wij lezen hier hoe onze liturgie uit den aard van den godsdienst ontstond, en hoe onontbeerlijk de liturgische plechtigheden waren bij de Joodsche en Heidensche bekeerlingen; voorts hoe de eerste geloovigen aan de goddelijke diensten deelnamen, hoe dit deelnemen verkwijnde, doch hoe sinds eenigen tijd een gelukkige ommekeer te aanschouwen is en men meer op het Missaal wijst, een boek dat sedert ongeveer twee duizend jaren op onze autaren ligt en er dagelijks gebezigd wordt. Beschouwingen over de kunst in 't algemeen en de aloude kerkmuziek in 't bijzonder sluiten deze leerzame verhandeling.
| |
2o Summarium orationum quae in Missali leguntur (Lovanii, 1911).
| |
| |
Dr. Caeymaex toont ons de wondere verscheidenheid en diepe wijsheid van de Mis-oraties, eene kostelijke mijn voor den kanselredenaar en eene rijke bron van godvruchtige gevoelens voor den geloovige.
| |
3o Nomenclature liturgique latine (Louvain, 1911).
Daar de Grieksche taal in de Roomsche Kerk tijdens de IIe en IIIe eeuw hoog in aanzien stond, werden de benamingen der aan den eeredienst behoorende personen en zaken veelal in 't Grieksch aangeduid. Latijnsche woorden kwamen nochtans ook, vooral later, overvloedig in de liturgie voor, en het is met die Latijnsche benamingen dat de schrijver zich bezighoudt, om uit de afleiding hunne oorspronkelijke beteekenis en soms hunne afwijking ervan in den loop der eeuwen vast te stellen.
4o en 5o Het zal niemand verwonderen dat de hooggeleerde professor aan de door Pius X in 1911 voorgeschreven verandering nopens het bidden van de Getijden twee schriften wijdt, namelijk a. Over het nieuwe Brevier en b. Recitatio Officii divini et celebratio Missarum ad normam Bullae ‘Divino afflatu’.
Met reden merkt de schrijver aan bij het begin zijner eerste studie: ‘Het zal velen, zoowel als mij, getroffen hebben, hoe zoo 'n feit van volstrekt kerkelijken aard niet alleen de belangstelling gaande maakte van de geestelijkheid, maar ook van de ontwikkelde wereldlijken. Zou dit verschijnsel - naast vele andere - geene aanduiding, om niet te zeggen een bewijs, zijn dat het peil van het liturgisch, kerkelijk leven bij ons volk aan het stijgen is?’
| |
6o De bron des levens (Antwerpen, 1912).
Dit is het opschrift van den nadruk eener overheerlijke schilderij door Jan van Eyck († 1440), een meestergewrocht waar het H. Drijvuldigheidsmuseum van Madrid mede pronkt. Dit afbeeldsel onder de oogen van zijne lezers stellende, vindt Dr. Caeymaex gelegenheid om te bewijzen, wat de schilderkunst betreft, dat een verstandig aanschouwen der tafereelen boven de autaren en op de muren van de parochiekerken de godsdienstige ontwikkeling van ons volk machtig bevorderen kan.
| |
7o Wanneer zullen wij Paschen vieren? (Brugge, 1912).
Deze vraag wordt sedert eenigen tijd in verschillende landen druk besproken, teneinde eene overeenkomst te treffen voor het vieren van het paaschfeest op een onveranderlijken datum. ‘Wat bezwaar brengt de huidige maatschappij tegen de bestaande schik- | |
| |
king in? Wat voordeel vermoedt zij uit eene wijziging te trekken? Wat zou men in dien zin al voorstellen?... Zouden de zonen der Kerk aan de geestelijke overheid niet mogen voorleggen, dat, in het belang van handel en nijverheid, eene verandering voor den datum van Paschen aan velen wenschelijk blijkt op onze dagen?’ Die vragen worden beurtelings onderzocht.
| |
8o De talen op onzen kansel.
Allerbelangrijkst opstel, waarin over de volgende punten licht geworpen wordt: De vroegere bisdommen waren door de taalgrens niet afgebakend... Van vóór eeuwen kenden, in onze bisdommen met Vlamingen en Walen, vele geestelijken beide landspraken... Vreemde priesters alhier woonachtig leerden de taal genoeg aan om voor ons volk te preêken... In 1638 sermoonden de Jezuïeten te Brussel driemaal ter week in het Vlaamsch, en tweemaal in het Fransch... Van in de XVIe eeuw werd meermaals voor ontwikkelde lieden bij plechtige predikatiën het Latijn aangewend.
| |
9o Dit nr (Mechelen, 1912)
handelt over de Sacramentalia of den liturgischen opschik waar de Kerk de sakramenten meê tooit. Doch ook buiten het toedienen van de sakramenten is er in den eeredienst spraak over Sacramentalia, b.v. voor de Loven, bij het gebruik van wijwater enz. Dit alles wordt in boeiende, dikwijls dichterlijke taal uiteengezet.
| |
10o Anthologie liturgique (Louvain, 1912).
Over het samenstellen van eene liturgische bloemlezing - die niet enkel aan de studenten van onderwijsgestichten, maar ook verder aan het uitgelezen publiek der ontwikkelden groote diensten zou bewijzen - worden hier zulke praktische wenken gegeven, dat ze als gesneden brood voor een' verzamelaar staan opgedischt, en men genegen is den buitengewoon belezen schrijver toe te fluisteren: ‘Het voorgesteld werk is in uw artikel meer dan halfweg: voltooi het gij zelf! En wat gij aanraadt voor het Fransch, doe het ook voor onze eigene taal!’
| |
11o Jesus-Christus in de liturgie (Brugge, 1912).
Jesus-Christus is de stichter, de voornaamste bedienaar en het voornaamste voorwerp der liturgie: deze drijvoudige stelling licht de schrijver toe door verrassende schriftuurteksten, klinkende bewijzen, degelijke ophelderingen.
| |
12o ‘Overwin hierdoor!’ (Mechelen, 1912).
In 't begin van 1913 zal het zestienhonderd jaar geleden zijn dat de volle vrijheid van godsdienst door de Romeinsche keizers Con- | |
| |
stantijn en Licinius geschonken werd, tengevolge van de overwinning door den eerstgenoemde op Maxentius aan de Ponte Milvio behaald, waar de glorierijke labarum-vlag met het Kruis en het opschrift ‘In hoc signo vinces!’ aan het hoofd der scharen prijkte. Ter gelegenheid van het heuglijk verjaringsfeest schreef Dr. Caeymaex eenige prachtige bladzijden ter verheerlijking van het kruisbeeld.
2o) Door den heer Kan. Dr. Jac. Muyldermans, over de hieronder volgende werken:
A.) - Arie Sanden. Een Wereldje. Schetsen en Typen. Drukk. Averbode, ter abdij, 1911. Een boek van 286 blzz. 22 × 16 ct.
B.) - Kan. R. Jordens. Een zestal dichten, gedrukt ter drukkerij van de abdij van Tongerloo:
a.] | Naar aanleiding van een Jubelfeest. (Het geldt hier het 50-jarig bestaan der Norbertijner Kanunnikessen te Neerpelt.) |
b.] | Liederentrits op de Eerste H. Communie van Fr. C. te Chastre-Noirmont. |
c.] | De Musschen van ‘'t heilig Begijntje’. |
d.] | Het schoonste der Historie. Aan Kan. Mich. Biddeloo, op zijn 25-jarig pastoorschap. |
e.] | De witte en roode Roos. |
In den naam der eerw. heeren schrijvers leg ik deze schriften ter tafel onzer Academie.
- In de abdij van Tongerloo zet Kan. Jordens met eere de overlevering van wijlen ons geacht medelid S. Daems immer voort. Meer dan eene lettervrucht schonk hij ons reeds ten geschenke. Hem zij uiter herte dank...
- En in de abdij van Averbode is de heer Arie Sanden vlijtig werkzaam. Na onder eigen naam een dichtbundel te hebben uitgegeven, een dichtbundel die te recht gewaardeerd wordt, schreef hij nu ‘Een Wereldje’, een boek met schetsen en typen, dat allergunstigt wordt onthaald zoo in 't Noorden als te onzent. In 't voorbijgaan zij herinnerd de uitvoerige en lezensweerdige bespreking welke de Heer ‘Joost’ er aan toewijdde in 't eerste blad van het ‘Handelsblad van Antwerpen’, 9-10 November l.l. Het beter doen kennen, dan hij het doet, kan ik niet, en ik herhaal dan ook wat hij o.a. schreef: ‘Zooals dit wereldje ons is voorgesteld, is het vol leven en waarheid. De typen, die ons ge- | |
| |
schetst worden, en de schetsen, welke de schrijver ons voorhangt, zijn zóó sprekend, dat men zou zweren dat alles is gemaakt naar 't levend model, in handel en wandel nauwkeurig afgekeken’. En ten slotte: ‘Ik raad alle liefhebbers van goede lectuur, vloeiende en zuivere taal, levendig uitbeelden, gezonden geesteskost en edele strekking, dit boek te lezen’.
Dien raad durf ik ook geven, en te gelijker tijd zij den heer Kan. A. dank en hulde voor zijn degelijk boek.
| |
Dagorde.
1o) Karel Boury-Fonds. Reglement. Maatregelen ter uitvoering van het Reglement, door den Bestendigen Secretaris voorgesteld en door de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde aangenomen. - Ter goedkeuring aan de Academie, in pleno vergaderd, voorgelegd.
De Nota, door den Bestendigen Secretaris, aan de Vergadering medegedeeld, luidt als volgt:
De Commissie voor Prijsvragen heeft den wensch uitgesproken, dat de maatregelen ter uitvoering van het Reglement voor het BOURY-FONDS met de practijk in overeenstemming zouden worden gebracht.
Dientengevolge, heeft de Bestendige Secretaris de eer gehad een ontwerp ter goedkeuring voor te leggen aan de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, die met het beheer van het Fonds belast is. In hare vergadering van 16 October heeft die Commissie dit ontwerp aangenomen.
Deze Maatregelen ter uitvoering worden thans aan de Academie in pleno vergaderd, onderworpen.
| |
I.
Voortaan zullen afzonderlijke prijsvragen voor liederteksten en voor muziek uitgeschreven worden.
Na afloop van een wedstrijd, zullen de interesten van de vier eerstvolgende jaren (= 1000 fr.) en desnoods de overgeschoten gelden, besteed worden tot uitgave en verspreiding der bekroonde liederen.
| |
| |
| |
II.
Eerst vier jaar na de beoordeeling en uitgave van de thans voor 1914 uitgeschreven prijsvraag voor muziek, - dus in het jaar 1918 - zullen de hieronder voorgestelde bepalingen van toepassing zijn.
| |
III.
Beurtelings zullen gevraagd worden:
1o) | Tien liederen voor het lager onderwijs, hoogste klassen, waaronder vijf inzonderheid voor meisjes; |
2o | Tien vaderlandsche liederen voor het Volk. |
| |
| |
A. - Voor 1922:
1o) Voor dichters, in 1918 eene prijsvraag uitschrijven voor tien liederen (lager onderwijs, hoogste klassen), waaronder vijf inzonderheid voor meisjes.
Prijs: 250 fr.
Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1919.
Uitreiking van den prijs op de Plechtige Vergadering van het jaar 1920.
2o) Voor toondichters, in 1920 eene prijsvraag uitschrijven voor het brengen op muziek van de bekroonde liederteksten.
Prijs: 250 fr.
Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1921.
Uitreiking van den prijs op de Plechtige Vergadering van het jaar 1922.
1923-1926: Uitgave en verspreiding der liederen.
| |
B. - Voor 1930:
1o) Voor dichters, in 1926, eene prijsvraag uitschrijven voor tien vaderlandsche liederen voor het Volk.
Prijs: 250 fr.
Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1927.
Uitreiking van den prijs op de Plechtige Vergadering van het jaar 1928.
| |
| |
2o) Voor toondichters, in 1928, eene prijsvraag uitschrijven voor het brengen op muziek van de bekroonde liederteksten.
Prijs: 250 fr.
Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1929.
Uitreiking van den prijs op de Plechtige Vergadering van het jaar 1930.
1931-1934: Uitgave en verspreiding der liederen.
Enz.
- De voorgestelde maatregelen worden goedgekeurd.
2o) Plechtige vergadering van 1913. - Vaststelling van den dag waarop die vergadering zal gehouden worden. - Wien uit Noord-Nederland als feestredenaar uit te noodigen?
De vergadering wordt vastgesteld op Zondag, 29 Juni. - Op voorstel van den heer Onderbestuurder, zal de heer G. Kalff, hoogleeraar te Leiden, buitenlandsch eerelid der Academie, beleefd verzocht worden op de Plechtige Vergadering een voordracht te komen houden.
3o) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het dienstjaar 1913. - Het Bestuur was voornemens voor de plaats van Onderbestuurder, de candidatuur voor te stellen van onzen hooggeachten collega den Weled. heer Joris Helleputte, minister van Landbouw en Openbare Werken, sedert 1904 werkend lid der Academie. Onze Koninklijke Instelling zou er voorzeker hoogen prijs op stellen, den weledelen heer Minister tot onderbestuurder voor het jaar 1913, en vervolgens tot bestuurder te mogen uitroepen. De heer J. Helleputte heeft echter den wensch uitgesproken, ditmaal niet in aanmerking te komen. - De heeren Jan Bols, Jhr. Dr. Karel de Gheldere en Dr. L. Simons hebben reeds vroeger hetzelfde verlangen uitgesproken.
| |
| |
De Vergadering gaat tot de verkiezing over.
a] Verkiezing van den Bestuurder:
Worden, door den heer Bestuurder, tot stemopnemers aangewezen, de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw en Prof. Mr. Julius Obrie.
Wordt verkozen, de heer V. dela Montagne.
b] Verkiezing van den Onderbestuurder:
Worden tot stemopnemers aangewezen, de heeren K. de Flou en Jan Bols.
Wordt verkozen, de heer Kan. Am. Joos.
4o) Lezing door den heer Gustaaf Segers: Dr. Renier Snieders herdacht: 1812-1912. - De heer Segers leest eene verhandeling over Dr Jan Renier Snieders, naar aanleiding van het eeuwfeest der geboorte van dezen Kempischen schrijver.
Spreker herinnert er aan dat al de schrijvers van beteekenis, die de grondslagen legden onzer herboren letterkunde, in de Koninklijke Vlaamsche Academie, ter gelegenheid van hun eeuwfeest, werden gehuldigd. Ons Genootschap bewees hierdoor, dat het al zijne aandacht aan den bloei der volksletterkunde wijdt.
Hendrik Conscience werd dit jaar op onze plechtige vergadering op treffende wijze herdacht; in onze September- en Octoberzittingen werd de geliefde schrijver, door hoogst bevoegde vakmannen, als botanist, als kenner der geneeskunde gehuldigd.
Tot in de geringste dorpen werd Conscience gevierd; gansch het Vlaamsche Volk nam aan deze feesten deel. Op de verblijdende beteekenis daarvan, met het oog op de toekomst van onzen stam, wordt gewezen.
Dr. Jan Renier Snieders werd in engeren kring gevierd. Te Turnhout, waar hij gedurende eene halve eeuw heeft geleefd en gewerkt, werd het eeuwfeest zijner geboorte den 13 en 14 October, door gansch het Kempische volk, op hartelijke wijze herdacht.
| |
| |
De Koninklijke Vlaamsche Academie was op deze feesten vertegenwoordigd.
De heer Segers weidt eenigszins uit over de eerste levensjaren van Snieders, en kenschetst hem als schrijver van dorpsverhalen, waarvan de stof aan het leven der Kempenaars en de bewoners der Noord-Brabantsche Meierij is ontleend.
Als geneesheer, als wetsdokter had de schrijver ruimschoots de gelegenheid het land en de bewoners van allerlei stand van dichtbij na te gaan. Hij was een scherp opmerker; weinigen kenden het landleven zoo alzijdig als hij.
Als schrijver huldigde Renier Snieders een gezond, bezadigd realisme. Hij is een boeiend, onderhoudend verteller.
Enkele werken worden door den heer Segers ontleed; De Lelie van het Gehucht wordt als Snieders' beste werk beschouwd.
Snieders is gemoedelijk, geestig en waar; doch altijd deftig en zedelijk. Als weinigen weet hij den volkstoon te treffen; zijne werken vormen eene aangename, gezonde lectuur.
Dr. Jan Renier Snieders was een onzer verdienstelijkste letterkundigen, een weldoener voor Ons Volk.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering dat de lezing van den heer G. Segers in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 uur gesloten.
|
|