Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912
(1912)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1061]
| ||||||||
De ‘processiën generael’ en de ‘hallegeboden’ te Brugge, door Edw. Gailliard.I.
| ||||||||
[pagina 1062]
| ||||||||
balustrade, dat staat boven de middenpoort der Brugsche Halle, onderaan het Onze-Lieve-Vrouwenbeeld. Wij lezen in ‘Het Boeck van al 't gene datter gheschiedt is binnen Brugghe sichtent jaer 1477, 14 Februarii, tot 1491’Ga naar voetnoot(1), op blz. 8:
‘Item, up den 19sten dach in Decembre, anno 78 (1478), doe was te Brugghe ter Halle huut gheroupenGa naar voetnoot(2) bestande tusschen onzen harden geduchten heere ende prinche Maximilyan met zynen lande van Vlaenderen ende de stede van Doornycke’.
‘Metten heere ende metter wed’, geschiedde de afkondiging, - dus namens den baljuw en de Wet, - en ‘metter klocke’, d.i. met voorafgaand gelui der stedeklokGa naar voetnoot(3): twee schepenen waren door de Wet aangesteld, om de afkondiging bij te wonen. Aldus wordt uitgelegd de vermelding: ‘Actum ter clocke....’, welke in de Registers der ‘Hallegeboden’, bovenaan de aldaar ingeschreven geboden staat, b.v.: ‘Actum ter clocke, sDonderdaechs den XVen dach van Septembre ao XVc dertiene, present Voocht, Hove, scepenen’Ga naar voetnoot(4).
Teksten volgen:
Het Boeck van..., blz. 274: ‘Item, up den 14den dach in Meye, anno 89 (1489), doe zo was te Brugghe een ghebod ghedaen metter klocke ende metten heere ende metten wed, dat alle die saud wilden...’ | ||||||||
[pagina 1063]
| ||||||||
Id., blz. 281: ‘Item up den 17den dach in Wedemaent, anno 89 (1489), zo was te Brugghe een ghebod ghedaen ter Hallen huut, metter klocke, dat men...’ Id., blz. 372: ‘Item up den 24sten dach in September, anno 90 (1490), doe zo was binder stede van Brugghe de clocke gheslegen up dHalle, naer dhoude costume ende huuzage, ende daer was ter Halle, ter plaetse ghecostumeerd, huut gheroupen ende verboden te werken en te doen werken van alle ambochten...’ Id., blz. 409: ‘Item, up den 10sten dachi n December, anno 90 (1490), doe zo was binder stede van Brugghe een ghebod ghedaen ter Hallen huut, by schepenen, metter clocke, naer dhoude costume, dat allen inghezeten binder stede...’ Id., blz. 414: ‘Item up den laetsten dach van December, anno 90 (1490), voor de noene, doe was binder stede van Brugghe, metter clocke, metten heere ende metter wed, ter Halle, ter plaetse ghecostumeerd, zo was daer af gheroupen de munte...’
Dat het wel degelijk genoemd venster van het Hallegebouw was, blijkt uit de hieronder volgende teksten:
Het Boeck van..., blz. 180: ‘Item up den 4den dach in Spurkele, anno 88 (1488), doe quam den hertoghe Maximiliaen up de Grote Merct van der stede van Brugghe, daer den ghemeenen buuc van der stede stonden in de wapenen... Doe beetede hy van zinen peerde, ende gync boven up de Halle, daer men pleeicht de gheboden te doene van der stede, hy daer vriendelicken biddende...’ Id., blz. 187: ‘Item up den 16den dach in Spurkele, anno 88 (1488), doe was eenen brief ghelesen, up de Grote Merct. ter Hallen huut, daer men gheboden pleeicht te doene ende huut te roupene...’ Id., blz. 199: ‘Item achtervolgende, up den 6den dach in Meerte (1488), doe zo quam van der stede van Mechelen eenen eeraudGa naar voetnoot(1), ende... hij hadde an eenen taneydenGa naar voetnoot(2) keerle ende eenen wapenroc daer boven, ende hy quam alzo up de Groote Merct, ende ghync metten heere ende metter wet ter Halle staen, ter veinster daer men de gheboden pleeicht te doene, ende daer was huut ghelezen eenen brief...’
Zulk afkondigen heette Huutlezen: ende daer (ter Halle) was huut ghelezen eenen briefGa naar voetnoot(3), - of Huut gheven by den ghebode van der stede:
Het Boeck van..., blz. 311: ‘Item up den 10den dach in October anno 89 (1489), doe zo was binder stede van Brugghe, huut ghegeven | ||||||||
[pagina 1064]
| ||||||||
by den ghebode van der stede, metten heere ende metter wed, ter Hallen huut, ter plaetsen ghecostumeerd, dat alle de brauwerscnapen van der stede voorseyd...’
Riep men soms ook geboden af aan 't schepenhuis, of stadhuis? Den 8 September 1490 werd zulks althans gedaan ‘int vergaderen’, op den Burg, van eene ‘processie generael’, welke dien dag moest gehouden worden. Was het evenwel niet een buitengewoon geval? Misschien maakte men van het bijeenkomen van het volk aldaar gebruik, om de afkondiging te doen.
Het Boeck van..., blz. 363: ‘Ende up den zelven dach, voor den noene, int vergaderen van der voorseyde processie, zo was in den Burch, ten schepenen huus, teender veinster huut ingheroupen alle de banlynghen, mannen ende vrauwen, poorters ende poortessen ende alle vreemde, datse alle vry hadden land ende stede...’
***
De verzameling Registers der Brugsche ‘Hallegeboden’, ten getale van 29, welke op het Stedelijk Archief te Brugge bewaard worden, gaat van het jaar 1490 tot 1796Ga naar voetnoot(1). Wij stellen ons voor, inzonderheid het Register over de jaren 1513 tot 1530 in oogenschouw te nemen, omdat het ons buitengewoon belangrijke inlichtingen ter hand zal stellen over de ‘Processiën generael’, die toen ter tijde bijzonder talrijk waren.
Genoemd register draagt tot opschrift:
‘JHESUS-MARIA. Dit. es. den. bouc. vanden. VoorghebodenGa naar voetnoot(2) vander stede van Brugghe, beghonnen metter nieuwer wet, vermaect den andren dach van Septembre int jaer duust vyfhondert dertiene. Te wetene Joncheere Jacop van Halewin, Schiltcnape, heere van Maldeghem etc., burchmeestre; Symoen vander Banc, Joos de Roode, Bertram Haghe, Joos de Cabootre, Pauwels Heyns, Mattheeus de Voocht, Willem Humblot, Maertin Lem, Willem de Boot, Loys Boullengier, Phelips van Eede ende Jan van Hove f. Piaet, scepenen.’ | ||||||||
[pagina 1065]
| ||||||||
Ons plan.‘Un cri du 21 Juin 1491 - d.i. een “hallegebod” - réglemente les processions et prescrit la dévotion obligatoire’, schrijft de geleerde heer L. Gilliodts-van SeverenGa naar voetnoot(1), sprekende van het afkondigen van eene ‘processie generael’, die, den daaraanvolgenden dag, te Brugge moest plaats grijpen. Deze woorden schijnen ons toe, zekere toestanden uit dien tijd goed te kenschetsen. Edoch, bedoelde toestanden uitvoerig te bespreken, zou ons plan verre te buiten gaan. Trouwens, op te uitgestrekt gebied is de inmenging van het burgerlijk gezag in zaken die den godsdienst aanbelangen waar te nemen; te herhaald was ook dezes tusschenkomst in hetgene de kerkelijke plechtigheden en ceremoniën mocht raken. Er zou ten anderen veel te zeggen vallen over de overwegende rol, die, in onze gewesten, voor dezen door de geestelijkheid werd gespeeld. Met het oog alleen op de stad Brugge, zullen wij ons derhalve bepalen bij het aanhalen van ettelijke bijzonderheden en aangelegenheden van plaatselijken aard, tevens bij het bekend maken van tal onuitgegeven teksten, aan meergemeld Register der Brugsche ‘Hallegeboden’ ontleend. Wellicht, zal, uit het gezamenlijke onzer studie, wel een en ander over den toenmaligen stand van zaken op te maken zijn. | ||||||||
De Zondagrust en de kerkelijke feestdagen.Ten jare 1527, had ‘eerweerdich heere ende vader in Gode’, de bisschop van Doornik, bij zekere synodale statuten door hem uitgevaardigd en die, te Brugge, in de Sint-Salvatorskerk werden openbaar gemaakt, de kerkelijke feesten vastgesteld, waarop het geboden was van alle ‘tijdelicken wercke ofte ambocht te cesserene’. In die statuten waren evenwel zekere ‘mesdaghen’ niet vermeld, welke te Brugge ‘bi costume’ vanouds werden onderhouden. Daarin willen ‘mijn heeren vander Wet’ voorzien: zij laten, op 13 Juli 1527, een hallegebod afkondigen, met de ‘Speci- | ||||||||
[pagina 1066]
| ||||||||
ficatie ende verclaers vanden mesdaghen, die elc ghehouden es te vierene’, alle ‘welcke mesdaghen’ dan ook ‘mijn heere den busscopGa naar voetnoot(1) van Doornijcken scerpelike beveilt neerstelicke gheviert ende onderhouden te zijne, zonder alsdan eenich tijdelic werc, ambocht of neeringhe te moghen doene in eenegher manieren’. Verbazend lang is de lijst van die rust- of feestdagen, waarbij overigens nog dienden gevoegd ‘alle de Zondaghen ende alle de Apposteldaghen’ in het jaar.
Op eenige andere ‘mesdaghen’, waaronder ‘Sinte Marcx daghe, up de welcke men abstinentie doet van vleessche, met processie te draghene’, was het nochtans eenieder toegelaten, ‘den dienst Gods alvooren ghedaen zijnde, zijn tijdelic werck, ambocht of neeringhe te moghen doene, alzoot hem goedt dijncken zal’.
Nog andere ‘mesdaghen’, wellicht feestdagen van patroonheiligen van ambachten, waren te Brugge in voege. Niettegenstaande ‘eeneghe kueren sprekende ter contrarien’, mocht men evenwel alsdan werken, ‘zonder eenich begrijp of mesdoen’. Opdat nu elk weten mocht, op welke dagen het werken veroorloofd was, hadden de Schepenen ‘gheordoneirt’, dat op alle werkdagen de ‘ghecostumeirde werclocke’Ga naar voetnoot(2) zou luiden, ‘al twelcke men hier te kennen gheift’, - aldus lezen wij in het hallegebod, - ‘ten fijne dat elc weten mach wat hij te doene heift’. De tekst volgt: | ||||||||
[pagina 1067]
| ||||||||
Stedelijk Archief te Brugge, Hallegeboden, Register over de jaren 1513-1530, fol. vc xviij vo: ‘Actum ter clocke xiij in Hoymaent xvc xxvij, present Lootin, Steene, scepenen. - Voort, hoe ute dien dat eerweerdich heere ende vader in Gode mijn heere den busscop van Doornicken, bij zijne statuten sinodale laetst ghemaect ende ghepubliert binnen deser stede inde kercke van Sint Salvators, ghedeclareirt ende ghespecifiert heift alle de heleghe daghen, die elc meinssche schuldich ende ghehouden es te vierene ende van zijnen tijdelicken wercke ofte ambocht te cesserene, in welck verclaers achterghelaten ende niet begrepen en zijn diverssche mesdaghen, diemen hier voortijts ende tot noch toe binnen deser stede bij costume ghewoonlic gheweist heift te vierene, SO EIST dat mijn heeren vander wet gheordonneirt hebben de specificatie ende verclaers vanden mesdaghen, die elc gehouden es te vierene, alhier ghelesen ende ghepubliert te zijne, ende zijn de ghone die hier naer volghen: te wetene: den heleghen Paesschen dach ende sdaechs daer naer, Assensioensdach, den heleghen Syncxendach ende sdaechs daer naer, Triniteyt dach, Sacramentsdaechs, Helich Crucen dach in Meije, Sint Jan Baptistedach, Marie Magdaleene dach, Sinte Laureijns dach, Onser Vrauwe dach Assumptie, Onser Vrauwe dach gheboorte, Alder Crucen dach in Septembre, Sinte Michiels dach, Sinte Luucx dach, Alderheleghen dach, Sinte Maertins dach, Sinte Katheline dach, Sinte Nielaeus dach, Onser Vrauwe dach conceptie, den heleghen Kersdach, Sinte Stevins dach, sint Jans dach evangeliste, Alderkijndrendach, Jaersdach besnijdenesse Onsheeren, Dertien dach, Onser Vrauwe dach lichtmesse, Onser Vrauwe dach annunciatie, alle de Zondaghen ende alle de Apposteldaghen. Alle welcke mesdaghen hier boven ghespecifiert, onsen voorseijden eerweerdich heere ende vadre in Gode, mijn heere de busscop van Doornycke, scerpelike beveilt neerstelicke gheviert ende onderhouden te zijne, zonder alsdan eenich tijdelic werc, ambocht of neeringhe te moghen doene in eenegher manieren. Item, up de naervolghende mesdaghen, te wetene den derden ende vierden Paesschendaghen, den derden ende vierden Syncxedaghen, Sinte Marcx dach vp de welcke men abstinencie doet van vleessche met processie te draghene, Sinte Annedach, Sint Jans dach decollatie, Sinte Bave dach, Alderzielendach, Sinte Vincents dach, Sinte Pauwels dach, Sinte Pieters dach in Sporcle ende Sinte Eleuterius dach heift onse voorseide eerweerde heere ende vadre in Gode mijn heere den busschop van Doornicke gheconsenteirt elcken wie hij zij (den dienst Gods alvooren ghedaen zijnde) zijn tijdelic werck, ambocht of neeringhe te moghen doene alzoot hem goedt dijncken zal. Ende up alle andre daghen binden jare, hierboven niet ghespecifiert, van wat santen ofte heleghen dat het zij, zal elck moghen doen zijn ambocht, werc of neerijnghe, alzoot hem goet dijncken zal, | ||||||||
[pagina 1068]
| ||||||||
zonder eenich begrijp of mesdoen, nietjeghenstaende datmen eeneghe andre mesdaghen bij costume hier voortijts binnen deser stede gheploghen heift te vierene, ende ooc nietjeghenstaende eeneghe kueren sprekende ter contrarien. Ende ten fijne dat elc te bet zal moghen weten wat hij te doene heift, zo hebben mijn heeren vander wet gheordonneirt dat up alle daghen diemen zal moghen wercken ende elc zijn ambocht doen, de ghecostumeirde werclocke van deser stede luden zal, daer naer dat hem elc ghehouden zal zijn te reghelene. Al twelcke men hier te kennen gheift, ten fijne dat elc weten mach wat hij te doene heift’ (13 Juli 1527.)
*
Op het stipt nakomen van de zondagrust, werd door de Wet steeds een wakend oog gehouden. Uit een hallegebod van 20 September 1522, blijkt evenwel dat, toen ter tijde, niettegenstaande de voorgeboden vroeger uitgevaardigd, erge misbruiken in het vieren van den dag des Heeren waren ingeslopen. Inderdaad, de Schepenen hebben vernomen ‘de groote onghereghelteyt diemen binnen deser stede houdt in tvieren ende celebreren vanden heleghen Zondaghen ende hooghe ende feestelike daghen, ter grooter blasphemye ende cleenichede van Gode almachtich ende in versmaetheden ende overtardinghe van zijnen gheboden ende den bevelen vander Helegher Kercken’. Zoo veroorloven zich vele lieden Gods geboden te overtreden, door ‘tcoopen ende vercoopen van allerande levende voglen, vischroeden ende andere zaken’, waarvan men, op de Groote Markt, op Zon- en feestdagen, marktdag pleegt te houden; door ‘topenhouden vanden taveernen ende drijnckers daer inne zittende’, en verder nog door in den morgen te antieren ‘tspel vanden cruusboghe, handboghe, colluevereGa naar voetnoot(1), scermen, caetsen ende andre spelen van recreatien ende ghenouchten’.
Dientengevolge bevelen de Schepenen, dat voortaan op alle geboden rustdagen, op de Groote Markt, geen markt meer zal mogen gehouden worden en dat men, de genoemde dagen, in den voormiddag - immers van 9 tot 11 uur - geene drankhuizen zal open houden noch zich aan eenige ‘spelen van recreacien’ overgeven: | ||||||||
[pagina 1069]
| ||||||||
Id., Reg, id., fol. iijc xxxv: ‘Actum ter clocke xxen in Septembre ao xvc xxij. - So eist dat, omme daer inne te voorsiene, bij mijnen voorseiden heeren vander wet gheordonneirt ende ghestatueirt zijn de pointen ende articlen naervolghende: Eerst, dat van nu voordan, niemende, van wat state of condicie hij zij. en gheoorlove noch hem en vervoordre up eeneghe hooghe feestelike daghen, zondaghen, mesdaghen ende andre die, bij ordonnancien van mijn heere den busscop van Doornicke ende bij zijnen statuten synodale gheordonneirt ende bevolen staet te vierene eeneghe ghevoghelten, vischroeden ofte andre zaken diemen voor doude Halle smesdaechs pleicht te vercopene, ter vente te stellen..., die te copene noch te vercopene., upde boete... Voort, dat het negheenen tavernier, cabrettier, biertappere noch andre wie dat hij zij gheoorlooft en zij... up eeneghe vanden voorseiden daghen voor der noene, emmers vanden neghen hueren totten elleven hueren, eenighe tavernen of cabretten open te houdene... Voort, dat niemende wie hij zij van nu voordan hem en vervoordere up eeneghe vanden voors, heleghen daghen, voor de noene, emmers vanden ix hueren toten xj hueren, eeneghe vanden voors. spelen van recreacien... te doene ofte te antierene in eenegher manieren, up de boete van...’
‘Den conciergen van den husen ende hoven, daer men zulcke ende ghelycke spelen antiert’, was het zelfs verboden, gedurende de genoemde uren open te houden of iemand ‘daer mne te laten spelene noch recreatie te nemene’, op straf ‘ghepriveirt te zijne van huerlieder conciergerye ende bovendien ghecorrigiert te zijne ter discrecie van scepenen’. Het was verder niet toegelaten, ‘nichtemeer svoornoens dan tsachternoens eenich tooch ofte vente te houdene van eeneghe messen of andre dijnghen... up de Groote Maerct voor Sinte Cristoffels kercke, dat men heet de ManghelmaerctGa naar voetnoot(1), noch elders in eenegher manieren’ of ‘eeneghe kermesse coucxkins, spellen of andre zaken voor eeneghe kercken ofte elders in eeneghe andre plaetsen binnen deser stede te vercoopene, tooch of vente daerof te houdene noch ooc die te coopene in eenegher manieren’. * | ||||||||
[pagina 1070]
| ||||||||
In 1516 viel het feest van Onze-Lieve-Vrouw-Boodschap op den Dinsdag in de Paaschweek. Naar de kerkelijke rubrieken moest derhalve de plechtigheid uitgesteld wordenGa naar voetnoot(1): de ‘geestelicheid’ gebiedt dat het feest den Dinsdag daaraanvolgende, of den Dinsdag na Beloken Paschen, zal gevierd worden; bij hallegebod van 29 Maart 1516, doen aan hunnen kant de Schepenen daarvan kennis geven aan de inwoners der stad, opdat ‘elc den zelven dach viere ghelijc den heleghen Paesschedach’:
Id., Reg., id., fol. xcvj vo: ‘Actum ter clocke xxixen in Maerte anno xvcxvj, present Jakeloot, Scrivere, scepenen. - Voort, hoe omme dieswille dat Onser liever Vrauwen dach was Dicendaghes inde Paesschedaghen laetsleden, danof men alsnoch gheen feeste ghehouden en heift, SO ES gheordonneirt bijder gheestelichede dat men den feestelicken dach van dien houden zal up in dicendaghe naestcommende, twelke men te kennen gheift ten fijne dat elc den zelven dach viere ghelijc den heleghen Paesschedach.’ (29 Maart 1516.) | ||||||||
Het in eere houden der kerkelijke feesten.Ter gelegenheid van Paschen, van Sinxen en van Kerstdag, of der drie ‘Nataeldaghen’, zooals men vroeger die hoogdagen heetteGa naar voetnoot(2), alsook van Heilig Bloeddag, den dag waarop te Brugge de vanouds alombekende processie van het Heilig Bloed de straten der stad in volle pracht doortrok, werd jaarlijks, ten | ||||||||
[pagina 1071]
| ||||||||
aanzien van het feest, door het stedelijk Magistraat streng gebod gedaan de Groote Markt te ruimen en er alles van weg te nemen, dat de vrije doortocht eenigszins belemmeren kon:
Id., Reg. id., fol. xij vo: ‘Actum ter clocke den xxiiijen dach van Decembre ao xvc ende dertiene, present Eede, Hove, scepenen. - Voordt, dat alle de ghuene die eeneghe belemmerthede van cramen oft ander dijnghen hebben ligghende of staende upde Groote Maerct dat zij die rumen ende van danen doen binden avonde eerstcommende ende danof houden desen toecommende Kerstdaghen lanc gheduerende, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet.’ Id., Reg. id., fol. xcj: ‘Actum ter clocke Paeschavonde xxii in Maerte ao xvc xvj, present Viven, Scrivere, scepenen. - Alvooren tghebot van Paeschavonde naer der costume. als vander Maerct te rumene, de straten ende grippen schoone te makene..’ Id., Reg. id., fol. xviij: ‘Actum ter clocke Paesscheavonde den xven in April xvc xiiij, present Phelips van Eede ende Jan van Hove. scepenen. - Voordt dat alle de ghuene die eeneghe belemmerthede van cramen, stallen ofte andre dinghen hebben staende ende ligghende up de Groote Maerct, dat zij die tusschen dit ende avonde rumen ende van danen doen en also van danen houden dese Paesschedaghen gheduerende; ende ooc de ghuene die eene ghepitten of gaten ghemaect hebben of doen maken inden calcijden vande Maerct ende elders, dat zijse doen stoppen bij werclieden met calcijesteenen die zij daer ute ghedaen hebben, tusschen dit ende avonde eerstcommende; ende de ghuene die eenich sant ghebrocht hebben, dat zij dat ooc van danen doen, upde verbuerte van xx s. par. elcken te verbuerene die danof in ghebreke waere ende dat ghedaen te zijne thueren coste.’ (Id, voor de ‘Sinxedaghen’, fol. xxij; en voor de ‘Kerstdaghen’, fol. cxxxij vo.)
De straten moesten ook met zorg worden gereinigd en de riolen gekuischt. Het boven aangehaald hallegebod gaat (fol. xviij vo) volgenderwijze voort:
‘Voordt dat elc wie hij zij de straten ende grippen te voorhoofde van zijnen huuse ende wuenste doen vaghen ende schoonmaken. ende de vulichede wech draghen ten messijnghen daer toe van ouds ghecostumeirt, vanden avonde eerstcommende ende die schoon houden dese toecommende paesschedaghen, zonder eeneghe vulichede, mesch ofte greys up de strate te laten ligghene, elc upde boete, te wetene als van messche ende vulichede x s. par., ende van greyse van xx s. par. te verbuerne ende tote dien ghecorrigiert ten goeddijnckene vander wet...’
* | ||||||||
[pagina 1072]
| ||||||||
Het kon gebeuren dat een van de Brugsche paardenmarkten in de Paaschdagen viel: ‘Omme de zelve Paeschedaghen te bet ghesolempniseird te werdene’, bevolen alsdan ‘mijne heere vander Wet’, dat de vrije ‘toochdaghen’Ga naar voetnoot(1) of toondagen den Donderdag, Vrijdag en Zaterdag daaraanvolgende zouden gehouden worden:
Id., Reg. id., fol. cxliiij: ‘Actum ter clocke Passchavonde iij in April ao xvcxviij, present Wilde, Walle, scepenen.... - Voort, omme de zelve Paeschedaghen te bet ghesolempniseird te werdene, so hebben mijne heeren vander wet gheordonneirdt, dat men de vrije toochdaghen vander peerdemaerct houden zal Donderdaghe, Vrijdaghe ende Zaterdaghe eerstcommende.’ (Men zie ook in genoemd register, fol. iijcx: ‘Actum ter clocke Paeschavonde xix in April ao xvcxxij, present Priestre, Canin, scepenen.’ - En fol. iijcxciiij vo: ‘Actum ter clocke Paeschavonde xxvj in Maerte xvcxxiiij, present Naghele, Lippins, scepenen.’)
De paardenmarkt voorheen te Brugge den 25 Juli, zijnde Sint-Jacob en Sint-Christoffel, gehouden en die ten huidigen dage nog op dit feest plaats grijpt, werd ook wel eertijds, ‘omme de solempnitheyt vanden daghen’ tot een lateren dag uitgesteld. Bij bevel van de Schepenen, werd die paardenmarkt, ten jare 1523, op den Vrijdag 31 Juli, en in 1528 op den Maandag 27 Juli gesteld:
Id, Reg. id., fol. iijc lxv vo: ‘Actum ter clocke xxiiijen in Hoymaendt xvc xxiij, present Dault, Moye, scepenen. - Men gheift ulieden te kennene ende ghebiedt, hoe ute dien datmen de perdemaert van ouden tijden gheploghen heift te houdene up Sint Jacop ende Sint Cristoffels daghen, omme de solempnitheyt vanden daghen men die hier ouden zal up in Vrijdaghe eerstcommende...’ Id., Reg. id., fol. vclxij, vo. ‘Actum ter clocke xxiiijen in Hoymaent xvc xxviij, present Boodt, Breydele, scepenen. - Men gheift Ulieden te kennene, hoe alzo datmen de peerdemaerct van ouden | ||||||||
[pagina 1073]
| ||||||||
tijden gheploghen heift te houdene up Sint Jacops ende Sinte Cristoffels dach, dat nochtans, omme de solempniteyt vanden daghe, men die houden zal in Maendaghe eerstcommende...’
*
Jaarlijks werd, te Brugge de aloude kapel van Sint-Jan, die vroeger aldaar te midden van de Sint-Jansplaats stond, door talrijke bedevaartgangers bezocht. Groot was de toeloop van volk van buiten de stadGa naar voetnoot(1). De Schepenen regelden echter het houden van die bedevaart:
Id., Reg. id., fol. xxv: ‘Actum ter clocke, Sint Jansavonde, xxiije Wedemaent xvcxiiij, present Phelips van Eede ende Jan van Hove, scepenen. - Men gheift te kennene, dat alle de pelegrims, die up in moorghen tSint Jansdaghe, huerlieder offerande meenen te doene in Sint Janskercke. niet en gheoorloven binnen der voorseide kercke te commene danne naer der noene, daer zij bliven zullen tot zij huerlieder offerande ghedaen hebben, zonder achter strate of in eeneghen plaetsen binnen deser stede te moghen ghane ter aelmoesenen, nichtemeer heden dan morghen, met pijpers, bidstreghenGa naar voetnoot(2) noch anderssins, up de boete van xx s.p. elcken te verbuerne, also wel den pijper, bidstreghe als andere, ende tote dien ghecorrigiert te zijne ter discrecie van scepenen.’ | ||||||||
De Heilig Bloed-processie te Brugge en het Magistraat.Genoeg is het geweten, van welke roerende bewoordingen de Schepenen der stad en de schrijvers der stedelijke rekeningen zich bedienden, bij het noemen der kostbare reliquie van het Bloed van Christus, welke thans nog te Brugge vereerd wordt. Uitdrukkingen als tHelichdoem, tSoete Bloed, 't Heleghe Bloed, Ons Heeren Bloed en andereGa naar voetnoot(3), getuigen van den oprechten eerbied waarmede die kostbare pand steeds bejegend werd. De kroniek- | ||||||||
[pagina 1074]
| ||||||||
schrijver ‘Nicolaes Despars’ noemt deze tWeerdeghe Helige Bloed (‘Cronycke van Vlaenderen’, passim, nl. IV, 186), terwijl de schrijver van ‘Het Boeck van....’ steeds spreekt van tSoete, weerde, helich, ghebenedyde Bloedt (op. cit., blz. 12) of van tSoete, weerde, helich, ghebenedyde Bloed Christi Jesus (op. cit., blz. 32).
Alles wat het inrichten der jaarlijksche processie eenigszins betrof, kwam bij het Magistraat der stad in nauwe aanmerking. In de eerste plaats zorgden b.v. de Schepenen er voor, dat de stoet zijnen weg onbelemmerd kon voortzetten, dat niets de orde van den ‘Ommegang’ zou verstoren:
Id., Reg. id., fol. lv: ‘Actum ter clocke den anderen dach van Meye xvcxv, present Montingny ende Bernaerts, scepenen. - Men gheift U te kennene, dat alle de ghuene die eeneghe belemmerthede van cramen, houten of andre dijnghen hebben staende of ligghende tusschen der Bouverijepoorte ende den Burch, voort upde sijnghele vander vesten deser stede of eldre, daer moorghen de processie vanden Heleghen Bloede lijden zal, dat elc die binden avonde van danen doen of doen doen, upde boete van iij lb. par. ende tote dien wech ghedaen te zijne tghuends coste die vandien in ghebreke wert.’
Overigens, het Magistraat zelf regelde de inrichting van den godsdienstigen stoet en stelde mannen aan, wien de leiding daarvan was toevertrouwd: allen die aan den stoet deelnamen, ‘ambochten, neerijnghen ende ghilden’, moesten, op zware boete, ja op ‘al dat zij vanden heere ende vander Wet’ hielden, aan deze mannen gehoorzamen:
Id., Reg. id., fol. cxx vo: ‘Actum den andren dach van Meye ac xvcxvij, present Bernaerds, Velde, scepenen. - Voort ute dien dat als morghen inde processie vanden Heleghen Bloede vele figueren ende personnaigen gaen zullen, als waerbij het van nooden es de processie tilicGa naar voetnoot(1) te porrene, so eist datmen scerpelic ghebied ende | ||||||||
[pagina 1075]
| ||||||||
beveelt dat alle ambochten, neerijnghen ende ghilden, die ter voorseide processie gheploghen ende ghehouden zijn te gane, hemlieden zo ghereed maken ende vergaderen elc int zijne snuchtens ter goeder huere ende ghereed zijn ter plaetsen ghecostumeert, up al dat zij hauden vanden heere ende vander wet, ende zonderlinghe omme dat de cleene ghilden met hueren keerssen ende gheselscip inden Burch zijn ten vij hueren ten lancxsten, omme corts daer naer te moghen porrene ende beghinnen gaen, ende also elc anderen te volghene alsoot behoort, zonder eeneghe plaetsen ijdele inde voorseide processie te latene; ende dat zij vuldoen ende vulcommen dies hemlieden bijden ghonen, die bijder wet daertoe gheordonneirt zijn, gheseijd ende bevolen zal worden int voort te ghane, stille te stane of anders, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet ende bij ghebreke van dien scerpelic ghecorrigierd te zijne ter discretie van scepenen, de cleene ghilden upde boete van iij lb. par., ende de voorseide ambochten ende neerijnghen upde boete van vj lb. par., die te gheldene anden deken ende gheswoorne van dien.’ (2 Mei 1517.) Id, Reg. id., fol. lv vo-lvj ro: ‘Actum ter clocke den andren doch van Meye xvc xv, present Montingny ende Bernaerts, scepenen. - Voordt, dat alle de ghuene die ontboden zullen wesen te commene bi hueren hooftmannen ende dekenen omme inde zelve processie vanden Heleghen Bloede te ghane, hemlieden daer toe voughen ende hemlieden hebbelickeGa naar voetnoot(1) stellen ende manierlic draghen, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet. Ende wierdt dat yemande rebel hem stelde jeghens zijnen hooftman ende dekenen, of zijnen stedehoudere onder wien dat het ghebuerde, dat zij macht hebben den rebellen ten SteeneGa naar voetnoot(2) te leedene... Voordt, dat alle de ghuene die inde zelve processie de keersen draghen zullen, dat zij... Voordt, dat alle de ghuene die eeneghe cruucen ter voornoemde processie draghen zullen, dat die overslopenGa naar voetnoot(3) an hebben ende | ||||||||
[pagina 1076]
| ||||||||
hemlieden vijnden metten zelven cruucen, naer dat zij toter poorte gheweist zullen hebben, ter Burch ende voort metten Heleghen Bloede te ghane ende hem also eere ende weerdichede te doene, wel verstaende dat zij cruusdraghers, trompetten ende claroenen int wederkeeren ter Burch waert.... Voordt, dat alle ambochten, neerijnghen ende ghilden, die ter voorseide processie gheploghen ende ghehouden zijn te ghane....’ (2 Mei 1525.) Id, Reg. id., fol. iiijc lxv vo: ‘Actum ter clocke ij Meye xvc xxvj, present Priestre, Voocht, scepenen. - Voort, dat alle de ghuene die ontboden zullen wesen te commen tot hueren hooftmannen ende dekenen, omme inde processie vanden Heleghen Bloede te gane, hemlieden daer toe voughen ende hemlieden hebbelicke stellen ende manierlic draghen, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet. Ende, waert dat yemende hem rebel stelde jeghens zijnen hooftman ende deken of zijnen stedehoudre, onder wijen dattet ghebuerde, dat zij de macht hebben den rebellen ten Steene te leedene of te doen leedene, ende dien aldaar te bevelene jeghens den heere ende der wet, omme daerof correctie ende pugnicie ghedaen te wordene alzoot behooren zal.’ (2 Mei 1526.)
Bij hallegebod van 2 Mei 1525 werd afgekondigd, dat zij die zich op den doortocht der processie zouden bevinden, verplicht waren ‘plaetse’ te maken en den stoet in zijnen gang niet te belemmeren. Wie de minste ‘dromijnghe’ of ‘rumoerte’ zal doen of tegenstand bieden, zal onmiddellijk naar de stedelijke gevangenis overgebracht worden:
Id., Reg. id., fol. iiijc xxv vo: ‘Actum ter clocke ij Meye xvc xxv, present... (vacat). - Voort, dat elc wie hij zij die hem moorghen inde Steenstrate ende elders, daer de processie lijdt, vijnden zal, ghehou- | ||||||||
[pagina 1077]
| ||||||||
den wort plaetse te makene ende te obedierene den ghonnen die bijder wet daertoe gheordonneirt zijn in tghuent dies zij hemlieden dien angaende bevelen zullen, ten fijne dat de zelve processie, alzo wel de keersdraghers. die vooren gaen, als de spelen ende figuerenGa naar voetnoot(1), die achter naer comen, lijden ende passeren moghen met goeder ordonnancie ende state, zonder eeneghe dromijngheGa naar voetnoot(2), rumoerte ofte rebellichede te doene, up de peyne van ter stont in vanghenesse gheleyt ende arbitraerlic ghecorrigiert te wordene ter discretie van scepenen.’ (2 Mei 1525.)
Kwajongens zijn er te allen tijde geweest; men wist er evenwel vroeger korter rekening mede te maken dan ten huidigen dage. Zoo hadden, 't jaar te voren, zekere schobbejakken er lust in gevonden, van uit de goten der huizen met steenen naar de ‘personnaigen’ te gooien, die in de Heilige Bloedprocessie gingen ‘ende speelden’. Welnu, bij hallegebod van 2 Mei 1526, manen de Schepenen eenieder dringend aan, zich van dergelijke onbeschoftheid te onthouden, ‘up daerof openbaerlic ghegheesselt, ghebannen of anderssins criminelic ghecorrigiert’ te worden:
Id., Reg. id., fol. iiijc lxvj vo: ‘Actum ter clocke ij Meye xvc xxvj, present Priestre, Voocht, scepenen. - Voort, ute dien dat mijn heeren vander wet gheadverteirt zijn, dat eeneghe quade knechten hemlieden vervoordert hebben, de jaerschare voorleden, upden Heleghen Bloetdach hemlieden te vijndene inde goten vanden huusen staende inde straten daer de processie lijdt, ende aldaer de personnaigenGa naar voetnoot(3), die inde zelve processie gaen ende spelen te worpene met steenen, daerof dat deeneghe van hemlieden tjaer voorleden ghequetst waren, ende daeruut groot grief zoude moghen commen indiender niet inne voorzien en ware, So eist dat, omme daer inne te remedierne, men scerpelic ordonneirt ende beveilt | ||||||||
[pagina 1078]
| ||||||||
elcken wie hij zij hem dies te verdraghene ende de voorseijde processie, personnaigen ende spelen bij eeneghen andren middelen te traveillierne ende molesterene, up daerof openbaerlic ghegheesselt, ghebannen of anderssins criminelic ghecorrigiert te zijne ter discretie van scepenen.’ (2 Mei 1526.) | ||||||||
De Godslasteraars.Door de geestelijke en tevens door de burgerlijke overheid werden strenge verordeningen tegen het zweren van ‘ontamelike ende orrible eeden’, of tegen het ‘blasphameirne’, uitgevaardigd. Op 30 November 1517, had de koning dienaangaande opnieuw een edict uitgezonden. De Wet der stad Brugge laat dit edict, den 5 Februari 1518, afkondigen, en waarschuwt alle overtreders, dat men ze ‘zo corrigieren zal, dats elcken exemple wesen zal hem van ghelijcken te wachtene’Ga naar voetnoot(1):
Id., Reg. id., fol cxxxv: ‘De welke lettren (van den koning, 30 Nov. 1517) inhouden hoe dat onse gheduchte heere scerpelic verbied eenen yegheliken hem te wachtene ende te verdraghene eeneghe ontamelike ende orrible eeden te zweerne of Gode ende zyne Heleghen te blasphameirne, up peyne van groote ende scerpe pugnicien, twelke men te kennen gheift ten fyne dat hem elc dies wachte ofte men zal den transgresseurs zo corrigieren dats elcken exemple wesen zal hem van ghelycken te wachtene.’ (5 Febr. 1518.)
Schrikverwekkende straffen werden op de godslasteraars toegepastGa naar voetnoot(2). In onze Keure van Hazebroek, IV, 489, hebben wij het droevig wedervaren verhaald van eene vrouw, ‘Martine, 't wyf van eenen gheheeten Pieter Prysbier’, dewelke op zekeren dag, omdat zij in het spel aanhoudend verloor, in eene vlaag van gramschap had uitgeroepen: ‘Ic sal canse winnen in spyte van Gode’. Aldus had zij zich aan grove ‘blasphemye’ schuldig gemaakt. Tot hare straf werd zij, op last van de Wet van Brugge (1484), op eenen wagen gesteld, door de stad rondgevoerd, en, | ||||||||
[pagina 1079]
| ||||||||
op verschillende openbare plaatsen, met een gloeiend stuk ijzer op haar bloote lijf gestreken; vervolgens bond men haar in den Burg aan eene staak en werd haar een stuk van hare tong afgesneden; ten slotte werd zij zes jaar uit Vlaanderen gebannen, op den put, d.i. op straf, indien zij vóor dien tijd in het land terugkwam, levend begraven te wordenGa naar voetnoot(1).
Jacob van den Bussche, ‘gheheeten in de wandelynghe Cootkin’Ga naar voetnoot(2), had ‘zeker quade onnomelicke heede’ uitgesproken. Den 24 Februari 1489 werd hij te Brugge met een gloeiend ijzer door zijne tong gestoken:
Het Boeck van..., blz. 265: ‘Item up den..., doe zo was binder stede van Brugghe een schavoot ghemaect, in den Burch, ende dat ter cause van 2 mannen die daer up ghestelt waren, den eenen hiet Jacop van den Bussche..., ende die was ghesteken daer duer zyn tonghe met eenen gloyenden yzere, ter cause van zeker quade onnomelicke heede, die hy ghesproken ende ghezwooren hadde...’ - (Zie ook op. cit., blz 267.)
Een gelijke straf viel zekeren man te beurt, welke ‘ghezwooren hadde horryble heeden ende boven dien... gheloochend de ghenedyde moeder en maecht Maria...’:
Id., blz. 331: ‘Item up den 18den dach in Spurkele, anno 90 (1490), doe zo was binder stede van Brugghe ghemaect een schavoot in den Burch. ende daer was eenen man up ghestelt ende ghebonden an een stake ter cause om dat hij ghezwooren hadde horryble heeden, ende boven dien haddi gheloochend de ghebenedyde moeder ende maecht Maria, ende hy was ghebannen 6 jaer huuten lande van Vlaendren up zyn ooft, ende hy hiet Michiel Minne fs Jans, ende hy was duer zyn tonghe ghesteken met een gloyende yzer ende doe ghebannen.’ | ||||||||
De schikkingen voor den Vasten.De schikkingen voor den jaarlijkschen vasten, of voor ‘den heiligen tijd van den Vasten’, zooals men ten huidigen dage nog hoort zeggen, werden ter Halle openbaar afgekondigd. Den 8 Maart 1522, laten de Schepenen der stad Brugge aan de bevolking weten, dat ‘mijn heere de vicaris ende andere heeren ende officieren vanden hove van Doornicke’, gezien ‘den benau- | ||||||||
[pagina 1080]
| ||||||||
denGa naar voetnoot(1) ende dieren tijd’, het gebruik van boter en melk, gedurende den aanstaanden vasten toestaan, de drie quatertemperdagen en de vier laatste dagen van den Vasten evenwel uitgezonderd:
Register der Hallegeboden u.s., fol. iijc ix: ‘Actum ter clocke den viijen dach van Maerte int jaer xvc xxj, present Voocht, Canin, scepenen. - Men gheift hulieden te kennene hoe dat mijn heere de vicaris ende andere heeren ende officieren vanden hove van Doornicke, omme den benauden ende dieren tijd gheconsenteirt hebben elcken died belieft, den jeghewordeghen vastene, buetre ende melck te moghen etene, zonder mesdoen of daerinne begrepen te zijne, ghereserveirt alleenlic de drie quader temperdaghenGa naar voetnoot(2) ende viere laetste daghen vander vastene, behouden ende met condicien dat de rijcke persoonen, dies machtich ende moghende zijn, te bet ende te meer huerlieder aelmoessenen doen ende omme Gode geven zullen, ende dat de scamele, dies niet machtich en zijn om Gode te gevene, te meer bidden zullen den almoghenden God voor de welvaart ende prosperiteyt vanden ghemeenen lande.’ (8 Maart 1522 n.s.)
In Het Boeck van... komen de hieronder volgende vermeldingen voor, betreffende gelijke afkondigingen ‘by den gheboden van der stede’ gedaan in de jaren 1489, 1490 en 1491. De aangewezen verzachtingen van de toen zoo strenge verplichtingen voor den Vasten, waren vergund ter oorzaak ‘van de groter dierte’, of ‘ter cause om de grote dierte van der vytaelje’, ook nog ten gunste van ‘den haermen verweecten’. De teksten luiden:
Het Boeck van..., blz. 266: ‘Item noch up den 28sten dach in Spurkele, anno 89 (1489), doe zo was binder stede van Brugghe, ter Hallen huut een ghebod ghepuplyerd ende te kennen ghegeven, hoe | ||||||||
[pagina 1081]
| ||||||||
dat by den busscop van Doornicke ende den Suffregaen, busschop van Sarepten, ende voord alle de ghemeene colege van den kerkelicken personen, dat elc ende alle menschen zouden mueghen zuvelGa naar voetnoot(1) heten, dien vastene gheduerende, tes te verstane melc, bueter ende caes, zonder de laetste weke, de cause van de groter dierte.’ Id., blz. 332: ‘Item, up den 23sten in Spurkele, anno 90 (1490), doe zo was in de stede van Brugghe, by den gheboden van der stede, ter plaetse ghecostumeerd, hoe dat alle menschen zouden moghen zuvel heten, buetre, melc ende caes te verstane, zonder de Passye wekeGa naar voetnoot(2), de 3 quadertemper daghen en den avend van Onze Lieve | ||||||||
[pagina 1082]
| ||||||||
Vrauwe Maria, ten trooste ende ter lavenesse van den armen menschen, ter cause om de grote dierte van der vytaelje.’ Id., blz. 423: ‘Item, up den 16sten dach in Spurkele, anno 91 (1491), doe zo was binder stede van Brugghe, een ghebod ghedaen ter Hallen huut, metter clocke dat men de die vastene zoude heeten zuvel, bueter, melc ende heyeren, den haermen verweectenGa naar voetnoot(1). Maer men zoude geen zuvel heeten de 3 quadertemper daghen ende de 4 laetste daghen in Passye weke.’
Den Vrijdag vóor ‘Wivekins zaterdach’Ga naar voetnoot(2), zijnde de 5 Februari 1528 (1529 n.s.), werd te Brugge een hallegebod afgekondigd, houdende dat het, bij uitzondering, ‘den scamelen ende aermen lieden’ veroorloofd was, gedurende den Vasten, kaas te eten:
Register der Hallegeboden, u.s., fol. vc lxxxvj vo: ‘Actum ter clocke sdaechs voor Wivekins zaterdach vive in Sporcle xvc xxviij, present Snouckaert, Aertrycke, scepenen. - Voort zo laetmen weten dat mijn heere den vicaris van eerweerdeghen heere ende vadre in Gode mijn heere de busscop van Doornijcken, uut zekere redenen ende merckelicke consideracien hem daertoe porrende, gheconsenteirt heift den inwonende van deser stede te moghen etene buetere ende melck den toecommende vastene gheduerende, ende bovendien den scamelen ende aermen lieden caes te moghen etene indien zij willen, ghereserveirt ende ute ghesteken in als de vier eerste daghen, de drie quadertemperdaghen ende de vier laetste daghen...’
De Schepenen namen echter de afkondiging van die buitengewone vergunningen te baat, om een ieder aan te manen zich van ‘zijn debvoir’, van zijn plicht te kwijten; om namelijk de rijken aan te wakkeren ‘te beter huerlieder aelmoessenen ende caritate’ te doen, niet alleen aan de noodlijdenden maar ook aan de ‘fabrijcken vander kercken’. Rijken en armen werden tevens aangespoord, ‘den almoghenden God devotelic te bidden voor de welvaert ende prosperiteyt vanden ghemeenen | ||||||||
[pagina 1083]
| ||||||||
landeGa naar voetnoot(1)’, voor den keizer, voor de eendracht tusschen de christene prinsen en voor de ‘victorye jeghens de ongelooveghe ende vianden van den heleghen kersten gheloove’:
Id., Reg. id., fol. iijc xlix vo: ‘Actum ter clocke xxj Sporele xvc xxij, present Dault, Valenchiennes, scepenen. - Men gheift hu te kennen, hoe dat omme de dierste vanden vastenspijse ende datmer ooc zeere lettel vijnd, zo es gheconsenteirt bij mynen heere den vicaris general van onsen eerweerdeghen heere ende vadere in Gode mijn heere den buscop van Doornicke, dat elc wie hij zij binnen deser stede gheestelic ende weerlic, rijcke ende aerme, gheduerende desen jeghewordeghen vastene zal moghen eten buetre ende melc, ghereserveirt alleenlic de drie quater temperdaghen ende de vier laetste daghen vander vastene, behouden ooc dat niemende en gheoorlove eyeren ende caes tetene, ende dit al up hope dat de rijcke te beter huerlieder aelmoessenen ende caritate doen zullen, also wel den aermen als den fabrycken vander kercken, ende ooc dat also wel de zelve rijcke als de aerme den almoghenden God devotelic bidden zullen voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren van onsen harde gheduchten heere den keysere, voor de unye, paeys ende eendrachtihede vanden kerstenen princen ende de victorye jeghens de onghelooveghe ende vianden vanden heleghen kersten gheloove. Twelcke men hier te kennen gheift, ten fijne dat hem elc daer naer reghelen mach ende zijn debvoir daer inne doen.’ (21 Febr. 1523 n.s.)
Te Brugge was er, in 1524, opnieuw gebrek aan vastenspijs; deze was ten anderen buitengewoon duur. Op het verzoek ‘van mijnen heeren vander Wet’ staat de ‘vicaris’ van den bisschop van Doornik, voor de stad en het schependom, het gebruik toe van boter, melk en kaas. In het hallegebod, waarbij de inwoners met die vergunning in kennis worden gesteld, wordt evenwel de wensch uitgesproken dat, aan hunnen kant, de rijken ‘ende de ghuene dies ghestaet zijn’, dit jaar ‘hoopelickerGa naar voetnoot(2) ende meer dan zij pleghen de fabrijcken elc van | ||||||||
[pagina 1084]
| ||||||||
huerlieder prochiekercken ende daerme meinschen’ met aalmoezen zullen begiftigen:
Id., Reg. id., fol. iijc lxxxvij vo: ‘Actum ter clocke xiij in Sporcle xvc xxiij, present Brouckere, Banc, scepenen. - Men gheift ulieden te kennene, dat mijn heere de vicaris vanden bisscop van Doornicke, ten versoucke van mijnen heeren vander wet, omme de groote dierste vanden vastenspijse ende cleene menichte van dien, gheconsenteirt heift den inwonenden van deser stede ende scependomme van Brugghe te moghen etene buetre, melc ende caes, uteghedaen de vier eerste, de drie quatertempere ende de vier laetste daghen vanden jeghenwoordighen vastene met conditien dat de rijcke ende de ghuene dies ghestaet zijn, hoopelicker ende meer dan zij pleghen secoureren de fabrijcken elc van huerlieder prochiekercken ende daerme meinsschen van aelmoessenen, ende dat zij ende ooc de aerme bidden omme paix ende voor de welvaert ende prosperiteit vander K.M. onse harde gheduchten heere ende prince.’ (13 Febr. 1524 n.s.) | ||||||||
Het afkondigen van de ‘Pardoenen ende Indulgenciën’.Met ongewone plechtigheid werd te allen tijde overgegaan tot het afkondigen van het jubileum, of van de ‘pardoenenGa naar voetnoot(1) ende indulgenciën’, zoo als men toen de buitengewone aflaten heette door ‘onsen heleghen vadre den paeus’ vergund. De te houden solemniteit werd door de ‘kerckelijcken persoonen ende goede lieden vander Wet ‘gezamenderhand geregeld. Zoo doen de Schepenen van Brugge, den 16 Februari 1516 (1517 n.s.) ter Halle uitroepen, dat de ‘commissaris’ van den paus, de ‘bulle’ houdende verleening van het jubileum binnen de stad heeft gebracht, dat de pauselijke brief des anderen daags processiewijze van de hoofdkerk van ‘Sint-Donaes’ naar de Sint-Salvatorskerk zal worden overgebracht en dat men aldaar ‘solempnelen dienst ende sermoenen doen zal’: zij gebieden dat ‘de notablen, hooftmannen vander poortrije ende de dekenen van allen ambochten ende neerijnghen met hueren vijn- | ||||||||
[pagina 1085]
| ||||||||
ders ende ouderlijnghen ende voort allen andren’, zich bij ‘mijnen heeren vander Wet’ zullen vervoegen, om ‘den almoghende God te lovene ende te danckene van zijnder gracie’. Verder laten de Schepenen weten, dat ‘onse gheduchte heere’ de prins vrijgeleide verleend heeft aan alle personen die zich naar Brugge zullen begeven, om het jubileum te verdienen, zoodat deze door niemand zullen kunnen vervolgd worden uit hoofde van schulden, die de stad vanwaar zij komen, zou hebben:
Id., Reg. id., fol. xcj: ‘Actum ter clocke xvj Sporcle ao xvc xv, present Viven, Zweemere, scepenen. - Men gheift te kennene, etc., hoe dat binnen deser stede, bijden commissaris van onsen Heleghen Vadre den paeus, ghebrocht zijn de pardoenen ende indulgencien bijden zelven onsen Heleghen Vadre den paeus verleend, omme de landen ende heerlicheden van onsen gheduchten heere ende prince..., uten welken bijden kerckelijcken persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende over een ghedreghen es te doene ende te draghene eene solempnele processie generale, te vergaderne up inGa naar voetnoot(1) morghen corts naer den zeven hueren binder kercke van Sinte Donaes, daer de originale bullen vanden zelven pardoenen wesen zullen, omme van daer met grooter solempnitheden te porrene ende te gane metten zelven bullen tot binder kercke van Sint Salvators, daer de zelve pardoenen wesen ende bliven zullen, ende daer men solempnelen dienst ende sermoenen doen zal.... Voort zo heift onse gheduchte heere verleend vrij gheleede allen die ghonen die de voorseide pardoenen zullen willen commen vercrijghen, also langhe als de voorseide pardoenen ghedueren zullen, omme die vrijlic te commen vercrijghen ende weder te keerne van daer dat hij comt, zonder ghemolesteirt te moghen worden vanden sculden ende lasten vanden steden ende plaetsen van daer hij comt of woonachtich es.’ (16 Febr. 1516. n.s.)
*
In het begin der 16de eeuw, waren de kerk en de gebouwen van het klooster van Nieuw Jerusalem, gezeid Spermalie (ten jare | ||||||||
[pagina 1086]
| ||||||||
1241, te Moerkerke nabij Brugge, gesticht), bouwvallig geworden: de paus verleent heel bijzondere aflaten aan allen die ‘devotelic zullen visiteren de ruyneuse kercke ende aerlieder aelmoesen doen zullen tot reparacie ende refectie vander zelver kercke ende clooster’. Bij hallegebod van 9 Mei 1514, brengen de Schepenen van Brugge ‘dese schoone, groote, zonderlinghe ende excellente pardoenen ende gracien’ ter kennis van de inwoners der stad:
Id., fol. xxj: ‘Actum ter clocke ixe in Meye xvcxiiij, present Boulengier ende Phelips van Eede, scepenen. - Voordt, hoe dat onsen Heleghen Vader den paeus Leo de tienste, vut vaderlicke affectie, verleent ende ghegheven heift al den ghuenen die devotelic visiteren de ruyneuse kercke van Nieu Jherusalem gheseijt Spermaillen, vander oordene van Cistiaux, int bisscopdom van Dornicke, eene mijle oost vander stede van Brugghe, ande noordzijde vanden heerweghe streckende vander voornomde stede van Brugghe naer Andworpen, ende aerlieder aelmoesen doen zullen tot reparacie ende refectie vander zelver kercke ende clooster, dat die zullen moghen verdienen vulmaecte verghevenesse van allen sonden a pena et culpa, ende bijde biechtvaerders (sic)Ga naar voetnoot(1) diemen ter plaetsen vinden sal, gheabsolveert sal worden van allen mesdaden ende excessen ende delicten, hoe groot die wesen moghen, al waren se zo groot datmer om zouden moeten versoucken den stoel van Roomen, ende boven dien dat de zelve biechtvaders zullen moghen afnemen alle beloften, hoe die moghen gheschiet zijn, gheweert alleenlic de vier meeste, zoot claerder blijct bijder copie auctentijck vande orriginale lettren, hier volghende van woorde te woorde: Universis et singulis ad quos presentes nostrae littere... Item, eerst es te weten dat, vut crachte vanden voorseiden lettren ende bijder paeusselicker auctoritheijt ghegheven wort alden ghuenen die dese schoone, groote, zonderlinghe ende excellente pardoenen ende gracien verdienen willen, vulmaecte verghevenesse van allen sonden a pena et culpa. Item, ten tweesten absolucie van...’ ‘Item, ten vierden ende ten laetsten, dat de voornoemde schoone ende excellente pardoenen ende gracien beghinnen zullen tsDonderdaechs voor Sinxen, den eersten dach van Junio, te vespertijde ende ghedueren zullen tot sDonderdaechs naer Sinxen voorseid tot der zonnen onderganc.’ (9 Mei 1514.) | ||||||||
[pagina 1087]
| ||||||||
Kloosters om gebeden verzocht.Bijzonder guur was de winter van het jaar 1480: ‘rechts voor Kersmesse’, aldus verhaalt Nic. Despars, in zijn Cron. van Vlaend., IV, 203, ‘begonstet zo horribelicke zeere te vriesene thien weken lanck ghedeurende, dater certein niemende dierghelijcke vorst meer beleeft en hadde’. In den zomer van het volgende jaar was het weder ook buitengewoon ongunstig, zoodanig dat, zooals de kroniekschrijver zegt (IV, 207), ‘hierentusschen rees die prijs van den grane daghelicx lancx zo meer al Vlaenderen deure, in zulcker voughe dat men die taerwe allevot te Brugghe xvj schellinghen cochte thoedt, ende die rugghe naer advenante’. De Schepenen vragen om gebeden en zenden boden naar verschillende kloosters, met verzoek ‘dat zy bidden zouden omme ghetidich weder’:
L. Gilliodts-van Severen, Invent. Arch. Bruges, VI, 198: ‘Ghesonden ter Does, tSartruesinnen en tSint Andries, te kennen ghevende dat zij bidden zouden omme ghetidich weder. Item ghesonden tSint Truden, ten Jacoppinessen ende tSartruesen. Item xxij in Ougst ghesonden tSartreusen, ten Jacoppinessen ende tSint Truden, dat zij processie draghen zouden daghelicx voor ghetidich wedre...’ (Rek. stad Brugge, over 1480-81.)
*
De hertog Karel de Stoute was te Nancy jammerlijk gesneuveld. (Januari 1477.) De baatzuchtige koning van Frankrijk nam de droeve gelegenheid te baat, om aan de jonge hertogin Maria van Bourgondië allerhande last aan te doen. Te lande was, ten anderen, de toestand ook niet geruststellend. Derhalve zond de stad Brugge een bode naar ettelijke kloosters, met dringend verzoek ‘Gode neerenstelike te bidden... dat goeden pays werden mochte’:
Invent. u.s., VI, 155: ‘Den xij in Sporkele, ghesonden Ywein Lyne eerst tZoetendale, van daer te Spermaelgen, te Jacoppinessen, tSint Truden, tSertruesen, tSint Andries ende ter Doest met lettren van placate, omme dat zy Gode neerenstelike bidden zouden dat goeden pays werden mochte...’ (Rek. stad Brugge, over 1476-77.)
In zekere omstandigheden lieten de Schepenen overigens niet na, de kloosters voor de gestorte gebeden rijkelijk te beloonen. Een voorbeeld: | ||||||||
[pagina 1088]
| ||||||||
De Karthuizerinnen bij Brugge hadden druk ‘gheaerbeit met bedinghen’Ga naar voetnoot(1) voor den hertog, tijdens zijne vaart tegen ‘de rebelle slands van Ludeke’. De stad Brugge schenkt daarvoor aan het klooster ‘eene pipe’ Spaanschen wijn, ter waarde van 32 lb. 14 schellingen parisis:
Invent. u.s., IV, 34: ‘Item den eersten dach van October, ghegheven bi beveilne van buerchmeesters den tSaertruesinnen bi Brucghe, in aelmoesenen, omme dat zy gheaerbeit hebben met bedinghen over onsen gheduchten heere, omme ziere reyse wille, daer hi victorie of vercreghen hadde up de rebelle slands van Ludeke, eene pipe spaensch wyns, coste xxxij lb. xiiij s. parisise.’ (Rek. stad Brugge, over 1408-09.) *
In 1479 was aartshertog Maximiliaan tegen de Franschen te velde getrokken, ‘slaende mids dien, upden xxvije van Hoymaent neder voor Teroaen, wel met xxij duysent cloucke mannen van orloghe, zo te peerde zo te voeteGa naar voetnoot(2)’. Vanwege de Schepenen der stad Brugge vertrekt een stadsdienaar ‘oostwaert an diverssche cloosters’ en kluizenaarsters, met last, te vragen dat zij voor den prins zouden bidden:
Invent. u.s., IV, 190: ‘Ghesonden een garsoen oostwaert an diverssche cloosters ende clusenessen, met lettren van placate inhoudende dat zy alle Gode neerstelike bidden zouden voor onzen harde gheduchten heere ende prince, die te velde gheslegen was met zinen volke van wapene, dat hem Gode gracie ende victorie verleenen wilde jeghen den Fransoisen, vianden van den lande...’ (Rek. stad Brugge, over 1479-80.) *
De jeugdige Maria van Bourgondië was stervende. Zoo dapper ‘verergenden ende apostumeerden die secrete quetseuren van der hertoghinne... daghelicx lancx zo dangiereuselicker binnen haren hove te Brugghe, dat mens int ende teeneghadere gheenen raedt en wisteGa naar voetnoot(3)’. Met aller haast worden, door de Wet der stad Brugge, boden naar de kloosters gezonden, met verzoek ‘Gode devotelic ende met herten te bidden voor de ghesondigheid’ der prinses: | ||||||||
[pagina 1089]
| ||||||||
Invent. u.s., VI, 217: ‘Den xxvj in Maerte ghesonden ter Does, tSinte Pieters up den dyc, tSaertruesinnen, tSint Andries, tSinte Michiels, tSinte BaefsGa naar voetnoot(1) ende elders, omme dat zy processie draghen zouden ende Gode devotelic ende met herten bidden voor de ghesondigheid van onser gheduchter vrauwe ende princesse. Doe ghesonden tZoetendale, te Spermaelgen, tSertruesen, ten Jacoppinessen, tSint Truden ende tSinte Kathelinen, omme dat zy processie draghen zouden ende Gode bidden voor de ghesondichede van onzer princesse...’ (Rek. over 1481-82.) | ||||||||
Officiëele kerkplechtigheden en sermoenen. Andere bijzonderheden.De hertog had een prachtige zegepraal behaald ‘te Sinte ClooGa naar voetnoot(2) jeghen de rebelle der crone’. (L. Gilliodts-van Severen, Inventaire u.s., IV, 130) De Schepenen laten in Sint-Donaaskerk eene mis van den Heiligen Geest zingen, om God daarvoor te danken:
Invent. u.s., IV, 134: ‘Den vyfsten dach van December, ghegheven, bi bevelle van buerchmeesters, den couvente van den Jacopinen in Brucghe, over dat broeder Fransoys de Zwarte, broeder van den zelven covente, een sermoen dede in Zinte Donaes kerke, den volke, doe men daer zanc eene messe van den Helighen Gheest, in bliscepe van den goeden maren die commen waren van den sticke van onsen gheduchten heere ende prinche, die in Parys commen was bi den coning, onsen souvreinen heere, ende zine viande hadde ghedaen vertrecken...’ (Rek. over 1411-12.)
*
Onlusten waren in Vlaanderen uitgeborsten. De koning van Frankrijk had hier te lande troepen gezonden, om de Vlaamsche steden in hunnen kamp tegen Maximiliaan te ondersteunen. ‘A Bruges..., on salue avec joie’ - schrijft de heer L. Gilliodts-van Severen, Inv., VI, 252, ‘l'arrivée des troupes de Crèvecoeur; des présents sont offerts à la duchesse d'Orléans et au seigneur de Ravestein; et tandisque la passion politique excite le peuple du haut de la tribune du Ghiselhuus, la ferveur religieuse le soulève sous la parole enflammée des orateurs sacrés’. Langs alle kanten, ‘in de prochyekeerken ende elders binder stede’ | ||||||||
[pagina 1090]
| ||||||||
worden, op bevel van het Magistraat, door beroemde predikanten sermoenen gedaan:
Invent. u.s., VI, 252: ‘Betaelt diversche meesters ende broeders van den Viere Ordenen, ter cause van xxix sermoenen by hemlieden ghedaen inde prochyekeerken ende elders binder stede, volghende der ordonnancie van mynen heeren van der wet, van der maend van Sporkele, voor elc sermoen xij gr.’ (Rek. over 1484-85.)
*
Op Goeden Vrijdag werd, op last van de Schepenen, de passie Christi, in den Burg, aan het volk geprediktGa naar voetnoot(1):
Invent., u.s., IV, 82: ‘Den xjsten dach van April, ghegheven broeder Fransoyse den Zwarten, broeder ten Predecaers, van dat hi Goeden Vrindaghe, voor de noene, in den Buerch predickte den volke de passie Ons Heeren, xl. s par.’ (Rek. stad Brugge, over 1410-11. Zie ook op. cit., IV, 418-419; VI, 109.)
Den 15 April 1457, hield een Italiaansch bisschop eene preek op de Groote Markt. De Wet liet daartoe een verhoog maken:
Invent. u.s., V, 381: ‘Van eene stage te makene up de Maerct, daer up dat predicte up den Goeden Vrindach een busscop van Italien...’ (Rek. stad Brugge, over 1456-57.) *
Vanouds werd jaarlijks op den Burg, te Brugge, ter gelegenheid van de plechtigheid van het Heilig Bloed, een sermoen gedaan. De Schepenen belastten alsdan ‘clinkers’Ga naar voetnoot(2) rond de stad te gaan, om het sermoen aan de inwoners aan te kondigen: | ||||||||
[pagina 1091]
| ||||||||
Invent. u.s., Introd., 108: ‘Item iij clinkers, die clincten dat men sermoen soude doen in de Buergh van Ons Heren Bloede...’ (Rek. stad Brugge, over 1311.)
*
‘Anno Domini xiijc ende xcij’ - aldus schrijft Jan van Dixmude, in zijne Cronike, blz. 283 en vlg., - ‘doe dede de hertoge Philips zo dat hy dwanc die van Vlaenderen, ende sy moesten laten de obediencie van den paus Urbaen, ende sy moesten commen ter obediencie van den paus Clemens van Avengnon.’ Vele ‘persoenen gheestelyc ende weerlyc’ verlieten het land. ‘In Brugghe quam om de pausen een beroerte’. De meeste Bruggelingen waren evenwel den paus van Rome getrouw gebleven, ‘als waeromme dat vierendeel van den volke van Brugghe ghinghen in de vastene spreken te Gent haer biechte ende ontfinghen daer dat Helich Sacrament’. De Wet liet sermoenen doen in den Burg:
Invent. u.s., III, 238: ‘Item ghegheven, bi beveilne van borghmeesters, broeder Hughen, den jacopyn, te hulpen eere cappen, van dat hi predecte in de Borgh Onser Vrouwen avonde voor de collegen ende ordenen van der stede, omme tvolc te informeirne van den appeele...’ (Rek. stad Brugge, over 1391-92.)
*
Op zekeren dag hadden de Schepenen den genaamden ‘France metter Tassche’, die uit de stad gebannen was en op het kerkhof van Sint-Salvator was schuil gegaan, met geweld daarvan gehaald en hem laten justicieeren. Het kerkhof, dat daardoor ‘ghevioleirt’ was, moest herwijd worden. Het Magisstraat zendt derhalve, den 11 Februari 1410 (n.s.), Victor van Leffinghe bij den officiaal te Doornik, om de daartoe noodige toelating te vragen. Namens de stad wordt ‘een flasschelkin’ met ‘Aqua gregoriana’Ga naar voetnoot(1), ‘omme tvoors. kerchof mede weder ghewyet te wordene’, de geestelijkheid ter hand gesteld: | ||||||||
[pagina 1092]
| ||||||||
Invent. u.s., IV, 413: ‘Doe ghegheven bi den voors. Victoore, eenen van myns heren sofficiaels clerken, van eenen flasschelkin, daer in dat ghebrocht was zeker water gheheeten Aqua gregoriana, omme tvoors. kerchof mede weder ghewyet te wordene, xij gro. Item den zelven clerc, die Victoore voors. ghereetscepe dede van den vors. watere, ghegheven in hoofscheden te verdrinkene viij gro.’ (Reken. stad Brugge, over 1408-09. - Andere teksten dienaangaande op. cit., 413-414) *
Zekere Matheus van Ysendike was, ten jare 1420, zoo vermetel geweest, te Brugge ‘eeneghe zaken’ voor te stellen ‘contrarie ons ghelove, daer mede hi tvolc meende te bedrieghene’. De Schepenen doen hem aanhouden ende laten een memorie maken ‘daer al inlanx de quade meeninghe van hem in verclaerst staet’:
Invent. u.s., IV, 414: ‘Ghegheven den scerwetters, over haerlieder moynesse die zy hadden, in dat zy, bi laste van der wet, vinghen tSinte Jooshuus eenen geheeten Matheus van Ysendike fs Jans, ende brochten in den Steen, omme dat hi eeneghe zaken voorstelde contrarie ons ghelove, daer mede hi tvolc meende te bedrieghene, ij s. gr. Item noch ghegheven Obrechte, den garsoen, van den ghescrifte te doene maken daer al inlanx de quade meeninghe van hem in verclaerst staet, xxxvj gr...’ (Rek. stad Brugge, over 1420-21.) *
Den 12 Januari 1519 (n.s.), was keizer Maximiliaan de Ie te Inspruck overleden. Op bevel van den prins, beslissen de Schepenen van Brugge, den Woensdag 15n Maart ‘in de kercke collegiale van Sinte Donaes, te solempniseirne ende te doene de obsequen ende uutvaerdGa naar voetnoot(1)’ van den afgestorvene. Bij ‘hallegebod’ van 12 Maart, wordt heel de plechtigheid geregeld: den Dinsdag te voren, na de vespers, zullen de ‘vigelijen’ gezongen worden; den Woensdag de ‘commendacien’ en daarna de mis. De oude burgemeesters, de ‘notablen’, de hoofdmannen | ||||||||
[pagina 1093]
| ||||||||
en de dekenen zullen in volle ‘stacie’, ‘elc in zwarten abijte’, den dienst bijwonen. Dien dag, de geheele voornoen, mag er niet gewerkt worden. Al wie uit ambtsplicht in de uitvaart niet moet aanwezig zijn, is gehouden zich te laten vinden in den solemnelen dienst, die in de parochiekerken of in de kloosters tegelijkertijd zal plaats grijpen, en aldaar ten offeren te gaan ‘in zwarten abijte, diese hebben of ghecrijghen connen’. In ‘alle andere godshusen ende cappellen’, alsook aan ‘allen outaren van ambochten ende neerijnghen’Ga naar voetnoot(1), moet er dien dag mis gedaen worden. Niemand, man noch vrouw, mag verwaarloozen mis te hooren, tot lafenis van de ziel van den afgestorven keizer. Ten slotte, een uitdeeling van ‘provenden’ zal in het Schepenhuis gedaan worden, edoch het is den armen verboden de kerk van ‘Sint-Donaes’, gedurende de plechtigheid, binnen te treden:
Stedelijk Archief te Brugge, Fonds der Hallegeboden. Reg. u.s., fol. clxvj vo: ‘Actum ter clocke xij in Maerte ao xvc xviij, present Assenede. Voet, scepenen. - Voort, achtervolghende den laste ende scrivene van onsen gheduchten heere, zo es ghesloten ende gheordonneirt te solempniseirne ende te doene de obsequen ende uutvaerd vander Keijserliker Majesteyd, te wetene de vigelijen in Dicendaghe eerstcommende naer vespren, ende in Woensdaghe voor der noene de commendacien ende de messe metten diensten daer toe dienende, binnen de kercke collegiale van Sinte Donaes; ten welcken commendacien ende messe ghehouden worden te commene de oude burchmeesters, notablen, hooftmannen ende dekenen elc met twee vijnders zonder meer, elc in zwarten abijte, ende aldaer zitten elc in zijn stacieGa naar voetnoot(2), also zij in generale vergaderijnghen pleghen te zitten, ende aldaer devotelic ende neernstelic te biddene ende te offerneGa naar voetnoot(3) over de ziele vander voornoem len Keijserliker Majesteyt. | ||||||||
[pagina 1094]
| ||||||||
Voort, zo ghebiedmen up den voorseiden Woensdach, zonderlinghe den gheheelen voornoene te cesseirne van allen ambochten ende wercken, ende dat hem elc, die ter voorseide huutvaerd tSinte Donaes te doene, niet vermaend en zullen wesen, dat hem die vijnden elc in zijn prochije kercke of cloosters, die ooc vermaend zijn ten zelven daghe solempnelen dienst te doene over de ziele vander voorseider overledene Keijserlike Majesteyd, daer toe men elken ghebied ende vermaend te gane ten dienste ende offrande in zwarten abijte diese hebben of ghecryghen connen. Voort, zo es gheordonneirt, dat men ten zelven daghe, in alle andre godshusen ende cappellen binnen deser stede ende scependomme, ende boven dien tot allen outaren van allen ambochten ende neerijnghen, tsij groote of cleene, ooc doen zal eene lesende messe van requiem over de voorseide ziele, lastende ende bevelende dat elc dat also vulcommen ende doen, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet...’ ‘Voort, dat de schamele lieden die teekenenGa naar voetnoot(1) hebben zullen omme provendenGa naar voetnoot(2) thebbene. commen up in Woensdaghe voor der noene inden Burch, vooren of binden scepenhuse, daer de voorseide provenden ghestelt zullen worden, ende diemen hemlieden aldaer distribueren zal naer den voorseiden dienst, zonder te commene binder voorseide kercke van Sinte Donaes, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet, ende boven dien ghecorrigierd te zijne ter discrecie van scepenen.’ (12 Maart 1519 n.s.)
Daarenboven was bepaald, dat ‘in de cappellen daer gheene capelanen ordinaire en zijn, ende gheen ambocht of ghilden an en gaen’, men priesters zou trachten te bezorgen, ten koste van de Stad, om aldaar mis te lezen, ‘ten fijne dat alle de andre vijnders ende supposten van allen ambochten, neerijnghen | ||||||||
[pagina 1095]
| ||||||||
ende ghulden, ende ooc alle andre persoonen, also wel vrauwen als mannen, elc in zijn ghebuerscip de zelve messen hooren moghen ende offeren’.
*
Op vele andere en even belangrijke bijzonderheden zouden wij nog de aandacht kunnen vestigen. Uit al het bovenstaande mag echter blijken, dat de Schepenen, - de burgerlijke overheid, - in talrijke omstandigheden, in overleg met de Geestelijkheid, aan het regelen of gadeslaan van godsdienstzaken hun invloedhebbende tusschenkomst, rijkelijk wisten te verleenen. Met het inrichten van de ‘Processiën generael’, was dat ook het geval. Tal van bijzonderheden dienaangaande liggen in het meergenoemd Register der Hallegeboden van Brugge voorhanden. Laten wij dit Register vluchtig overzien. | ||||||||
II.
| ||||||||
[pagina 1096]
| ||||||||
ghehadt hadde jeghen zine viandenGa naar voetnoot(1)’, nogmaals ‘processie generael’ gehouden: broeder ‘Fransoys den Zwarte’ deed een sermoen; de ‘xviij priesters die upten zelven dach elc messe deden’, kregen ‘elken iij groten’. In genoemde stadsrekening over 1421-22 en in die over 1423-24 (op. cit., V, 422) zijn nog vijf dergelijke ‘processiën generael’ vermeld. Twee daarvan gingen ‘ten Augustinen’, twee ‘ten Jacoppinen’, en een ‘ter Caermers’. Telkenmale droegen de Schepenen aan welbespraakte kloosterlingen op, ‘den volke’ te prediken. Bij een dezer godsdienstige plechtigheden werden, in de kerk van den ‘Jacoppinen’ of ‘Predicaers’, op kosten der Stad tot 72 missen gedaan. Van die processiën, hield men er twee ‘jeghen tgroote water’ of ‘omme de vreeze van den grooten watere’. Immers, Jan van Dixmude in zijne ‘Cronike’ verhaalt dat ‘Anno Domini xiiijc ende xxij, in Vlaendren was groet water, ende het dede grote scade, want men mochte niet saeyen, ende vele beesten verdroncken’Ga naar voetnoot(2). Men lette nog op de hieronder volgende teksten, die wij uit het Inventaire des Archives de Bruges overnemen:
IV, 514 ‘Item ghegheven broeder Janne den Climmere ende broeder Janne Lukebus, van ij sermoenen die zy deden ten Eechoute, als men aldaer processie generale dede over onzer gheduchter vrauwen ende princessen, elken xl gro.’ (Rekening der stad Brugge, over 1429-30.) ‘Item ghegheven van iiij sermoenen ghedaen tOnzer Vrauwen ende ten Jacoppinen, daermen processie generale dede, van elken vermoene xl gro.’ (Rek. id.) | ||||||||
[pagina 1097]
| ||||||||
‘Item ghegheven van ij sermoenen ghedaen ten sChaertreusen als men daer dede processie generael, vj s. viij d. gro.’ (Rek. id.) ‘Item van iiij sermoenen ghedaen ten Wingaerde ende tSint Salvators, als men daer dede processie generael, van elken sermoene iiij s. iiij d. gro.’ (Rek. id.) V, 15: ‘Item, den xvijsten dach van Meye, ghegheven meester Janne Vindegoet ende broeder Janne Albery, van ij sermoenen doe bi hemlieden ghedaen ten Wingaerde, als men aldaer dede processie generael over onzer gheduchter vrauwen ende princessen, elken xl gro.’ (Rek. over 1431-32.) V, 363: ‘Betaelt van ij sermoenen docteralenGa naar voetnoot(1), mids dat men processie general drouch ten Jacopinen den xjen dach van Ougst, iiij lb. par.’ (Rek over 1451-52. - De heer L. Gilliodts-van Severen vermeldt loc. cit., nog zes ‘processien generael’ in den loop van het jaar 1452 te Brugge gehouden.) V, 509: ‘Betaelt meester Anthuenis Kien ende meester Victoor Clement, van twee sermoenen by hemlieden ghedaen up Sinte Lysebetten dach in een processie generael, die doe ghedreghen was ten Jacoppinen over den conync van PortugaleGa naar voetnoot(2) wesende in reysen omme te treckene up de Sarasynen, iiij lb. par.’ (Rek. over 1458-59.)
*
De hertog Philips de Goede was te Brussel plots ziek gewordenGa naar voetnoot(3). Onmiddellijk worden te Brugge ‘processiën generael’ ingericht: ‘explosion de flatterie religieuse - doet de heer L. Gilliodts-van Severen opmerken - plutôt que de vraie liberté’. Schrijver haalt een achttal teksten aan, uit de stadsrekening over het jaar 1461-62, waaruit blijkt dat genoemde | ||||||||
[pagina 1098]
| ||||||||
processiën gedragen werden ‘ten Jacoppynen, tSint Donaes, tSint Salvators, ten Freren, tOnzer Vrauwe’ en ‘ten Eechoute’:
Inventaire u.s., V, 435: ‘... ter processie generael ghedreghen over minen gheduchten heere...; - biddende omme de ghesonde van onzen gheduchten heere...; - biddende voor onzen gheduchten heere ende prince omme zijne ghesonden...’
Nog andere teksten volgen. Zij spreken o.a. van ‘processiën generael’, gedragen ter gelegenheid van het sluiten van den vrede met den hertog van Venetië, en van den wapenstilstand door den prins met den koning van Frankrijk aangegaan:
Op cit, V, 447: ‘Betaelt broeder Jan Stoc, prioor van den Jacoppinen, van drie sermoenen tzynent ghedaen teender processie generael, v s. gr.’ (Rek. over 1463-64. - Op dien tekst volgen, loc. cit., nog acht teksten, aan dezelfde rekening ontleend.) VI, 63: ‘Item xxiiij in Ougst, ghedreghen een solempnele processie generale te Sint Donaes, ter eeren vander alianche onlancx leden gesciet ende ghemaect tusschen onsen harde geduchten heere ende prince ende den hertoghe van VenegenGa naar voetnoot(1).’ (Rek. over 1471-72.) VI, 103: ‘Den xxiiij in Octobre ghedreghen eene solempnele processie generale tSint Salvators, metten rivenGa naar voetnoot(2) van Sinte Baselis, Sinte Bonifacius ende Sinte Loy, ter eeren van Gode, ter causen van der blyder mare die commen was van den bestande ghemaect tusschen den coninc van Vranckerike ende onzen harde gheduchten heere den princeGa naar voetnoot(3). Doe betaelt broeder Willem van Massenhove ende broeder Adriaen Pas, baetseleirs in theologie, van ij sermoenen by hemlieden ghedaen aldaer, vj s viij d. gr.’ (Rek. over 1475-76.) | ||||||||
[pagina 1099]
| ||||||||
VI, 107: ‘Den vjen dach van Sporkele ghedreghen eene solempnele processie generale te Sainte Claren, metten Heleghen Bloede. Doe betaelt van iiij sermoenen ghedaen aldaer by viere docteurs inder godheit... Item, den xxij in Sporkele ghedreghen processie generale metten Heleghen Sacramente ten Wyngaerde. Doe betaelt van iiij sermoenen.’ (Rek. over 1470-71.) VI, 198: ‘Den xxix in Ougst ghedreghen een solempnele processie generale tSint Salvators, metten waerden Helighen Bloede, Gode biddende omme thebbene ghetidich wedere. Doe betaelt meester Jacop Maes ende Pieter Meebele, van twee sermoenen by hemlieden ghedaen aldaer, vj s. viij d.’ (Rek. over 1480-81.) VI, 217: ‘Item, xxvj in Maerte ghedreghen een solempnele processie generale ten Saertruesen, metten waerden Helighen Bloede, omme Gode te biddene voor de ghesondichede van onser harde gheduchter vrauwe ende princesse, die zeere cranc was...’ (Rek. over 1481-82.) VI, 231: ‘Item, v in Laumaend ghedreghen processie generale tSinte Donaes, metten helighen lechame van myn heere Sint Donaes, omme Gode te lovene ende te danckene van zynder grooter zonderlinghe gracie, die hy ghegheven ende verleent heift dat pays ghescietGa naar voetnoot(1). Doe betaelt meesters Adriaen den Mil ende Jan van Ghistele van twee sermoenen... Item, viij persoonen van dat zy droughen elc een toortse barnende in haerlieder hand voor de rive van mijn heere Sint Donaes...’ (Rek. over 1482-83.) | ||||||||
Hoe de ‘Processiën generael’ met het einde der 15de eeuw toenamen.Wanneer men de boven aangehaalde teksten aandachtig nagaat, dan kan men zich alreeds in breede trekken de inrichting der ‘Processiën generael’ voorstellen. | ||||||||
[pagina 1100]
| ||||||||
Wij hebben echter nadere bijzonderheden mede te deelen. Voornamelijk met het einde der 15e eeuw, en wel onder den drang der politieke omstandigheden, namen die processiën ongemeen toe. Gachard, in zijne aanteekeningen op De Barante, II, 431, heeft daarvan de volgende uitlegging gegeven: ten jare 1475 had de hertog van Bourgondië vernomen, dat in Frankrijk, naar aanleiding van den vrede met Engeland gesloten, schoone processiën en stichtelijke predikingen plaats grepen en dat zij, die met deze sermoenen belast waren, op sluwe wijze tegen hem wisten uit te varen. De hertog liet dan ook aan de Vlaamsche Steden schrijven, bij deze den wensch uitsprekende, dat ook in zijne bezittingen alhier, d.i. in zijne landen van herwaartsover, voor het welvaren van zijn Huis en van zijn volk processiën zouden worden gedaan en predikingen gehouden: ‘Que, par bonne manière, ses bonnes villes de par delà feissent aussy processions solempneles, notables et les plus devotes que faire se porroit, pour la prospérité, bonne santé de sa personne et de son estat, et la paix, union et concorde de ses pays et seigneuries’. Men zou het doen van de sermoenen aan beroemde predikanten opdragen, en deze in 't geheim verzoeken in hunne predikatie behendigweg van den hertog te spreken, alsook van diens liefde tot zijne onderdanen en van al de opofferingen, die hij zich voor het welzijn van zijne landen getroost had: ‘lesquelz prescheurs soient secretement et par bonne manière instruis, que, en faisant leurs sermons, ils treuvent manière d'entrer en propos du grant désir, vouloir et affection que mondit seigneur a eu et a encoires de garder et préserver ses pays et subgectz de grief, foule ou dommaige de leurs voisins, et le grant soing, travail et diligence qu'il y a prins, en y exposant sa personne, sa noblesse et sa chevanche, quant le cas l'a requis’. De rekeningen der stad Brugge getuigen dat er aldaar, gedurende de jaren 1468-76, - dus in den loop van negen jaren, - tot 101 ‘processiën generael’ plaats hadden. Deze trokken nu uit de eene, dan uit een andere kerk der stad, doorliepen eenige bijzondere straten en werden gesloten met eene ‘schoone stacie’, d.i. wellicht met het plechtig geven van den zegen aan het volkGa naar voetnoot(1). | ||||||||
[pagina 1101]
| ||||||||
Behalve de ‘Processiën generael’, die wij beneden, naar het Register der Hallegeboden van 1513 tot 1530, aanhalen, staan er in genoemd Register nog 18 vermeld, namelijk op de hieronder volgende folio's: jaar 1523: fol. iijc lxij, 21 Juni; iijc lxiiij vo, 3 Juli: iijc lxviij vo, 8 September: iijc lxxij, 27 September; iijc lxxviij, 15 November; - jaar 1524: iijc lxxxv vo, 21 Januari; iiijc iij, 16 Mei; iiijc viij, 18 Augustus; - jaar 1525: iiijc xvij, 22 Januari; iiijc xxxv, 28 Augustus; - jaar 1526: iiijc lxxij, 7 Juli en volgende Zondagen; iiijc lxxxiiij, 18 October en volgende Zondagen; - jaar 1527: vc xiij vo, 23 Mei; vc xv, 21 Juli; - jaar 1528, den Vrijdag 11 April en de volgende Vrijdagen tot Sinxen; vcxlviij, 20 April; vc lxvj vo, 24 Augustus; vjc xxv vo, 11 November. De meeste dier processiën werden gedragen voor de ‘haestighe ziecte’; voor de vruchten der aarde; voor de gezondheid van den prins en het welgelukken zijner zaken; om den zegen Gods voor de ‘gealieerde’ van den hertog af te smeken, en om ‘ghetidich wedre’ te bekomen: ‘Omme... den almoghenden God te biddene voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren van der Keyserlycke Majesteit, onsen harde gheduchten heere, ende dat hij zijne hooghe ende groote affeeren vulcommen... mach’ (Register u.s., fol. iijc xiiij); - ‘voort omme ghetidich wedre, dat de vruchten in tland staende ter perfectie commen...’ (Id., fol. iijc xvij vo): - ‘tot vermeersijnghe van den heleghen kersten gheloove...’ (Id., fol. iijc xxij vo), enz., enz.
Soms werd ‘processie generael’ voor een driedubbele ‘intentie’ gedaan:
Het Boeck van.., blz. 37: ‘27sten dach in Maerte, anno 82 (1482.... Ende deze heleghe processyen ware ghedregen ter cause van dry pointen: ten eersten, om den pays; tander, om de ghezondicheyd van ons princesse; tderde, omme grote gracien, die ons God verleend hadde van den coorne.’
Even eigenaardig mag het volgende voorbeeld heeten:
Register Hallegeboden 1513-30, fol. iijc xlv: ‘Actum ter clocke, den xiiijen dach van Laumaent ao xvc xxij, present Dault, Valenchiennes, scepenen. - Men gheift hu te kennene ende ghebiedt van ons harde gheduchten heere weghe, hoe dat, bij den kerckeliken personen ende den goeden lieden vander wet, ghesloten ende over eenghedreghen es, datmen moorghen voor de noene ende voort alle Donderdaghe, gheduerende tot bijder wet anderssins gheordonneirt | ||||||||
[pagina 1102]
| ||||||||
werdt, draghen zal in elcke kercke binnen deser stede processie metten weerden Heleghen Sacramente, omme den almoghenden God devotelic ende neernstelic te biddene voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren, voor onsen heleghen vadre de paeus ende onsen harde gheduchten heere den keysere ende alle huerlieder gealyeirde ende goedwilleghe, ende dat hij alle huerlieder landen ende ondersaten ende bijzondre dese stede van Brugghe beschermen en bewachten wille van pestelencie, smettelike ziecten ende alle andre plaghen.’ ***
Lang is de lijst der ‘Processiën generael’, die wij in Het Boeck van... vermeld vinden. Laten wij deze in oogenschouw nemen: Jaar 1479: blz. 9: 15 Februari; 12: 17 Mei; 13: 7 Juni en 11 Juli; 14: 27 Juli; 15: 2 Augustus; 15-16: 9 Augustus; 18: 11 October; 19: 1 December. In het geheel, processiën. - Jaar 1480: blz. 20: 17 Januari; 21: 12 Maart en 14 April; 23: 11 Juli; 24: 14 Augustus; 25: 1 October; 27: 26 December. In het geheel, 7 processiën. - Jaar 1481: blz. 29: 28 Maart: 30: 20 en 31 Mei, alsook 19 Juni; 31: 10 en 19 Augustus; 32: 24 en 29 Augustus, alsook 6 September; 33: 12 en 21 September; 34: 18 October. In het geheel, 12 processiën. - Jaar 1482: blz. 36: 6 Februari, 8 en 25 Maart; 37: 27 Maart; 39: 14 en 25 April; 40: 28 Mei, 24, 28 en 30 Juni; 41: 14, 22 en 28 Juli; 42: 18 Augustus; 43: 29 Augustus en 8 September; 45: 29 September, 18 en 27 October; 46: 3 en 25 November, alsook 21 December. In het geheel, 22 processiën. - Jaar 1483: blz. 48: 5 Januari; 52: 24 Februari; 54: 19 Mei en 22 Juni; 56: 11 en 27 Juli; 57: 5 en 28 September; 58: 29 October en 16 November; 59: 1 December. In het geheel, 11 processiën. - Jaar 1484: blz. 59: 22 Januari; 60: 8 Februari en 1 Maart; 61: 21 Maart; 63: 24 Mei; 64: 7 Juni; 65: 21 Juni; 66: 11, 18 en 25 Juli; 67: 8 Augustus; 68: 1 en 12 September; 69: 14 October en 8 December. In het geheel, 15 processiën. - Jaar 1485: blz. 71: 25 Januari en 28 Maart; 72: 15 en 20 Mei; 73: 20 Juni; 76: 3 Juli; 84: 8 en 22 Juli, 1 en 10 Augustus; 85: 22 Augustus; 95: 4 October. In het geheel, 12 processiën. - Jaar 1486: blz. 97: 3 Januari; 99: 25 Januari; 100: 6 Februari; 101: 22 en 26 Februari; 108: 14 Mei; 111: 4 en 25 Juni; 115: 25 Juli; 131: 16 Augustus; 132: 20 en 21 Augustus; 133: 1 September; 134: 7 September; 138: 23 November; 139: 5 December. In het geheel 16 processiën. - Jaar 1487: blz. 142: 22 en 28 Januari; 143: 4 Fe- | ||||||||
[pagina 1103]
| ||||||||
bruari; 153: 23 April; 159: 25 Juni; 165: 24 Augustus; 167: 21 October; 170: 25 November en 4 December. In het geheel, 9 processiën. - Jaar 1488: blz. 183: 10 Februari; 213: 8 April; 214: 23 April; 217: 1 Mei; 222: 16 Mei; 225: 18 Mei; 231: 2 Juli; 235: 22 Juli; 240: 24 Augustus en 1 September; 247: 28 September; 249: 28 October; 254: 11 November; 255: 1 December. In het geheel, 14 processiën. - Jaar 1489: blz. 260: 6 Februari: 263: 20 Februari; 269: 7 April; 279: 5 Juni; 282: 21 Juni; 295: 30 Juli; 297: 10 Augustus; 301: 24 Augustus; 302: 30 Augustus; 307: 20 September; 315: 9 November; 318: 6 December. In het geheel, 12 processiën. - Jaar 1490: blz. 325: 25 Januari; 335: 13 April; 341: 27 Juni; 345: 18 Juli; 363: 8 September; 370: 21 September; 377: 29 September; 385: 18 October; 391: 3 November; 408: 8 December. In het geheel, 10 processiën. - Jaar 1491 tot 4 Juli: blz. 414: 2 Januari; 428: 17 April; 432: 24 Mei; 435: 22 Juni; 437: 4 Juli. In het geheel, 5 processiën.
Van die 154 processiën, sedert Februari 1479 tot Juli 1491 te Brugge gehouden, werden er 20 ‘toot Sinte Salvator’ gedragen; - 27 ‘tot Onzer Liever Vrouwen’; - 7 ‘ten Augustijnen’, ten clooster van den Augustinen’ of ‘ten broeders van den Augustinen’, met de volgende vermelding op blz. 101, betreffende de processie van 22 Februari 1486: ‘Item, ten waren geen processyen generael ghebracht ten voorseyde cloostre, sichtend den 15en dach in Sporcle anno 79 (1479)’, hoewel er eene aangeteekend staat op 1 Augustus 1485 (blz. 84); - 1 ‘ter Magdaleene buuten Brugghe’; - 3 ‘ten clooster vanden Eechout’ of ‘van den Heechouten’; - 29 ‘ten broeders van den Predicaren’; - 5 ‘ter Carmers’ of ‘ten clooster van Onzer Vrouwenbroeders, ten Carmers’; - 18 ‘ten broeders van den Freminueren (Freren mineur of Minderbroeders)’, of ‘ten clooster vanden Freminueren’, ook ‘ten clooster van de Freren’; - 1 ‘te Sinte Cruus buuten der stede’; - 1 ‘ten Sartruezen buuten Brugghe’; - 1 ‘ten clooster van Sinte Claren’; - 2 ‘ten clooster van den Wijngaerde’ of ‘ten Wijngaerde’; - 1 ‘Buiten der Ezelpoorte, ten Observanten’; - 1, namelijk op 1 September 1486, ‘tooter kerke van Sint Gillis’. - Al de andere werden gehouden te ‘Sint-Donaes’.
***
In overleg met de Geestelijkheid, regelde het Magistraat der stad alles wat de inrichting van de ‘Processiën generael’ kon aanbelangen. | ||||||||
[pagina 1104]
| ||||||||
Werd aan die plechtigheden bijzondere luister bijgezet?
Wij meenen het niet, althans wat de samenstelling van den stoet zelven betreft. ‘Tooghen’ of ‘spelen van personnaigen’ kwamen er niet in voor. Eenvoudig zullen zij ‘processiën van devotie’ zijn geweest, zooals tot op onze dagen de Kruisprocessiën gebleven zijn. Te Brugge bestaan deze alleen uit de geestelijkheid van elke parochie der stad, in hierarchische orde elkander opvolgende, voorafgegaan door den ‘suisse’, kruisdrager en koralen der kerk, met de seminaristen langs beide kanten van den stoet. De geestelijkheid der hoofdkerk, met de kanunniken, sluit de processie, die door den bisschop wordt gevolgd. Onlangs nog herinnerde onze waarde vriend de heer Alfr. Ronse, oudschepene der stad Brugge, er ons aan, dat van de processie der Sinte-Walburgakerk aldaar, welke vroeger zeer eenvoudig, ja een echt armoedje was, gezegd werd: 't Is 'lijk een processie generael.
Bijzonderheden volgen:
Soms werd ‘processie generael’ gedragen, op uitdrukkelijke begeerte van de Schepenen of ‘ter begheerte van der Stede’:
L. Gilliodts-van Severen, Inv u.s., V, 509: ‘Betaelt den cantere van Sinte Donaes, meester Willem de Jonghe, als keeremeestre, ter causen van wasse byder keercken ghelevert ter processie generael die ghedreghen was ter begheerte van der Stede ende doe omme ghedreghen tfietre van Sinte Donaes, vij s. grote.’ (Rekening der stad Brugge, over 1459-60.)
Het gebeurde ook wel, dat de Schepenen de ‘garsoenen’Ga naar voetnoot(1) der Stad naar de naburige kloosters zonden, - naar de ‘cloosters ende godshuusen omtrent deser stede gheleghen’, - met | ||||||||
[pagina 1105]
| ||||||||
de mare dat, op zulken dag, ‘processie generael’ zou worden gedragen en tevens met verzoek dien dag ‘ooc diesghelyke elc int zine’ te doen, d.w.z. alsdan in het klooster insgelijks processie te houdenGa naar voetnoot(1):
L. Gilliodts-van Severen, Inv. u.s., VI, 107: ‘Ghesonden den garsoenen in diverschen cloosters ende godshuusen omtrent deser stede gheleghen, omme hemlieden te kennen te ghevene, dat men hier binder stede tsanderdaechs eene solemnele processie generale draghen zoude, Gode te lovene vander gracie die onzer gheduchter prince ghesciet was, ende dat zy ooc diesghelyke elc in tzine doen zouden...’ (Rek. Brugge, over 1470.)
Den 21 Juni 1491 wordt door de Wet geboden, den daaraanvolgenden dag ‘processie generael’ te dragen, ‘omme eenen goeden warach(t)eghen generale payse den lande van Vlaender’ te bekomen. De Schepenen wakkeren eenieder aan, dien dag ‘te biechte ende ten Helegen Sacramente’ te gaan:
Het Boeck van..., blz. 435: ‘Item up den 21sten dach in Wedemaend, anno 91, doe zo was binder stede van Brugghe een ghebod ghedaen ter Hallen huut, metten heere ende metter wet, naer houde costumen ende huzagien, hoe dat men up den 22sten dach in de maend voorzeyd, zoude houden ende draghen processyen generael, by den welken dat men draghen zoude den weerdeghen fyerter ende glorieux lichame van Sinte Donaes; huuten welcken men bade ende begheerde dat elc goed kersten mensche zoude gaen te biechte ende ten Helegen Sacramente, omme te bet weerdich te zine den almachtegen God te biddene omme eenen goeden waracheghen generale pays den lande van Vlaender...’
***
Indrukwekkend moest de plechtigheid zijn. Zoo gingen soms barrevoets de geestelijken en kerkdienaren, - de ‘clercken geestelic ende weerdelicGa naar voetnoot(2), - alsook de schoolkinderen, die in den godsdienstigen stoet plaats namen. De ‘heer’, of de bal- | ||||||||
[pagina 1106]
| ||||||||
juw, en ‘de Wet’, of de stedelijke officiers, verder nog de hoofdmannen van de ‘zestendeelen’ der stad en de dekens van de ambachten en neringen, vergezelden de processie:
Het Boeck van.... blz. 12: ‘Ende daer was mede ghedreghen tsoete, weerde, helich, ghebenedyde Bloedt, met grooter weerdichede ende reverencie, met acht barnende toordsen, ende twaelf barnende toordsen, elc metter stede wapenen. Zo ghynghen alle de priesters, roededraghers ende alle de schoolkindren ghyngen in de voorseyde processye bervoed, ende elc met eenen barnende keersse in de hand, ende ooc den busschop van Doornicke God almachtich biddende, om zyne zoete, ghebenedyde gracie, dat ons harde gheduchte heere ende prinche den hertoghe ter zalegher ghedachten, zyne vianden zoude mueghen wederstaen...’ (17 Mei 1479.)
De processie van 27 Juli 1479 werd opgeluisterd door de aanwezigheid van de jeugdige hertogin Maria van Bourgondië:
Id., blz. 14: ‘Ende daer ginc mede ons princesse, ende minen heere van den Gruuthuuze by huer leedende, in zijnen haren, ende den jonghen hertoghe van Gelderen ghync voor huer, ende huer dienstvrauwen achter huer, ende elc met eender barnende keersse in handen. Men dede den dienst t' St Donaes.’
Het was nogmaals het geval op 2 Augustus 1479. De prinses en haar gevolg, alsook ‘veele andere edele heeren’, naar het voorbeeld der geestelijken, gingen insgelijks blootsvoets in den stoet:
Id., blz. 15: ‘Ende ons princesse ginc daer mede, ende mynen heere van den Gruuthuuze ende den jongen hertoghe van Geldere, ende veele andere edele heeren ende elken bervoed, ende eene barnende keersse in de hand...’
Weinige dagen later, nl. den 9 Augustus, verschenen de heeren van de Wet, en verdere officiers der stad, op hunne beurt barvoets en blootshoofds in eene ‘processie generael’: God, die ‘brynct alten besten’, diende immers geloofd en gedankt voor ‘de victorye up onzer vianden’:
Id., blz. 16: ‘Ende ons princesse ende al haren staet, ende al de priesters ende clercken geestelic ende weerdelic, ghynghen alle bervoet ende metten bloten oofde, ende elc een barnende keerse in zijn hand, ende ooc den heere ende wet, officyers, hoofdmannen ende dekenen, ende elc deken met zynen heede...’ | ||||||||
[pagina 1107]
| ||||||||
Aan zijnen kant woonde keizer Maximiliaan, op 16 AugustusGa naar voetnoot(1) 1486, de ‘processie generael’ bij, welke dien dag, met de reliquie van het Heilig Bloed, naar de Onze Lieve Vrouwekerk gedragen werd. De vorst kwam te voet uit zijn hof, - het Prinsenhof - naar de kerk van ‘Sint-Donaes’ en nam plaats in den stoet, ‘met zynen state’ gaande ‘naest den Heleghen Bloede’. De kostbare reliquie was, namens de Wet, op buitengewone wijze met waslicht vereerd: 24 mannen met flambeeuwen, ‘gheschildertGa naar voetnoot(2)’ met ‘der stede wapene’, gingen voor | ||||||||
[pagina 1108]
| ||||||||
het heiligdom. Het ‘ghezelschap van den Heleghen Bloede’, of de ‘Edele Confrerie’, zooals men dit in onze dagen noemt (zie J. Gailliard, Recherches historiques sur la chapelle du Saint-Sang, blzz. 67-79 en 258-307) had ook den godsdienstigen stoet met 24 flambeeuwen laten opluisteren:
Id., blz. 131-132: ‘Ende daer waren ghedreghen in de voorseyde processye voor tvoorseyde Helich Bloed, van ghemeene toordsen een hondert al barnende, ende 24 vander stede weghe, ende an elke toordse hanghende der stede wapene, ende 24 van den ghezelschepe weghe van den Heleghen Bloede, ende die ooc gheschildert metter devyzen van den Heleghen BloedeGa naar voetnoot(1).’ | ||||||||
[pagina 1109]
| ||||||||
Somwijlen nam de geheele Wet deel aan de plechtigheid. Het was het geval op 8 April 1488:
Het Boeck van..., blz. 213: ‘Ende betrend den weerdegen glorieuzen lichame ende firter van Sinte Donaes (alsdan in de processie gedragen) waren gedregen 28 barnende toordsen. Den schoutteten van der stede van Brugghe, ghezeyt meer Pieter Metteneye, ende den bailju van der stede van Brugghe en van den Brugschen Vryen, ghezeyt myn heere van HuutkerkeGa naar voetnoot(1) die gyngen ooc mede in de voorseyde processye, ende elc hadde in zyn hand een barnende wassen keersse; ende voord achtervolgende al den ghemeene college van schepenen, ende de 6 oofdmannen van der stede van Brugghe, ende ooc de ghedeputeerdeGa naar voetnoot(2), elc man met eene barnende wassen keerse; ende voord elc deken van den 52 ambochten van der stede van Brugghe, elc deken met zinen heede, elc man met eene wassen keerse in zyn hand, al barnende.’ | ||||||||
De eer in de ‘Processiën generael’ aan de daarin gedragen ‘Heiligdommen’ bewezen.
| ||||||||
[pagina 1110]
| ||||||||
Id., blz. 260-261: ‘Ende in die tjeghewoorde processye zo was ghedregen den weerdegen fyerter ende glorieux lichame van Sente Bazelis, die rustend es in de kerke van Sinte Donaes; daer was ooc mede ghedregen den weerdegen fyerter ende glorieux lichame (van Sinte Bonifacius), die rustend es in de kerke van Ons Lieve Vrauwe..., voord den weerdegen fyerter ende glorieux lichame van Sinte Loy, die rustend es in de kerke van Sinte Salvator... Ende by elcken fyerter waren ghedregen twee barnende toordsen, elc van zynder kerke weghe; ende by den fyerter van Sinte Bazelis, zo waren ghedregen 4 barnende toordsen van der stede weghe, ende an elke toordse eenen schild metter wapene van der stede van Brugghe. Ende het dede tofficye den eerweerdegen Suffregaen van den busschop van Doornicke...’ (6 Febr. 1489.)
Naar gelang van de mindere of meerdere plechtigheid der processie, was het getal ‘toordsen’ geregeld:
Id., blz. 240: ‘Ende in deze voorzeyde processye was ghedregen den weerdegen, glorieuzen lichame ende fierter van Sinte Bazelis..., ende daer waren ghedregen 6 barnende toordsen, 2 van der kerke weghe, ende de 4 van der stede weghe, ende an elke toordse van den vieren der stede wapenen.’ (1488.) Op. cit., blz. 240: ‘Ende in deze voorseyde processye zo was omme ghedregen het weerdich, helich, ghebenedyde, glorieux Sacramend..., ende daer waren van der stede van Brugghe weghe 4 barnende toordsen, ende an elke toordse hanghende een schild metter stede van Brugghe wapene... Ende den busschop van Charepten, ghezeyt den sufflegaenGa naar voetnoot(1) van Doornicke, die dede tofficye; ende daer waren | ||||||||
[pagina 1111]
| ||||||||
ghedregen van den ghemeenen man, honder geestelic ende weerdelicGa naar voetnoot(1), honder barnende wasse toordsen ende barnende wassen keersen 300 ende 74.’ (1488.)
Den 8 September 1482, wordt het Heilig Bloed in eene ‘processie generael’ gedragen. Op bevel van de heeren van de Wet begeleiden acht mannen de reliquie, elk met een brandende flambeeuw ‘metter stede wapene’:
Id., blz. 43-44: ‘Item, up den 8sten dach in September, anno 82 (1482), doe waren ghedregen ende ghehouden processyen generael, ende daer was mede ghedregen tghebenedyde, weerdich Helich Bloed, tot Onzer Liever Vrauwe, ende het was ghedregen van den eerweerdegen vader in Gode suffregaen busschop van Sarepten ende den habd van den Heechoute. Ende daer waren 16 barnende toordsen, acht van der stede weghe, ende elcke metter stede wapene, ende voord acht van den Helegen Bloede weghe. God lof ende danc.’
In de processie van 29 Augustus 1481 droeg men, namens de stad, 12 flambeeuwen:
Id., blz. 32: ‘Ende daer was mede ghedregen tsoete, weerde, helich, ghebenedyde Bloed Christi Jesus, dat rustend es te Sinte Bazelis, ende daer waren twalf toordsen, al barnende, vander stede weghe, ende elc metten stede wapene, ende acht toordsen, al barnende, ende elke metter wapeneGa naar voetnoot(2) van den Helegen Bloede...’ (1481.)
Aan ‘garsoenen van der stede’Ga naar voetnoot(3) werd soms de zorg toevertrouwd de stadstoortsen te dragen:
Id., blz. 297: ‘Item up den 10sten dach in Oust, anno 89 (1489), doe zo was binder stede van Brugghe ghehouden ende ghedregen processye generael... Ende de stede van Brugghe hadde gaende by den weerden, heleghen, ghebenedyden Sacramente 4 garsoenen van der stede van Brugghe, ende elc een barnende toordse in zyn hand, ende an elke toordse hanghende eenen schild, metter wapene van der stede van Brugghe.’
Sedert zekeren tijd was de reliquie van de Heilige Godelieve, welke te Gistel berustte, naar het klooster van de Predikheeren te Brugge overgebracht. Van die buitengewone gelegenheid wordt | ||||||||
[pagina 1112]
| ||||||||
gebruik gemaakt, om in eene ‘processie generael’, op 30 Juli 1489, de waarde reliquiekist rond te dragen. Bijzondere eerbewijzen werden, in deze omstandigheid, door de minstreelen der stad, aan het dierbare heiligdom betuigd:
Id., blz. 295: ‘Item, up den 30sten dach in Hoymaend, anno 89 (1489), doe zo waren te Brugghe ghehouden ende ghedregen processyen generael ten broeders van den Predicaren. Ende deze processye was ghedregen huuter Burch, duer de Breyelstraete... Ende in dese voorseide weerdeghe processye, zo was mede ghedregen den weerdegen fierter ende glorieux lichame van Sinte Godelieve van Gistele, die doe ten tyden rustende was ten voorseyden clooster. Ende omtrent den voorseyden fierter... zo waren ghedregen 4 barnende toordsen van der stede van Brugghe, elc van een garsoenGa naar voetnoot(1), ende an elke toordse hanghende ende vastghemaect een schild metter stede wapene, ende voor den voorseyden fierter gyngen de 4 speeilliedenGa naar voetnoot(2) al spelende, ende metter voorseyden processyen zo ghyngen princhelic ende met eenen princhelicken state mynheere van den GruuthuuseGa naar voetnoot(3) ende mynheer van PeenenGa naar voetnoot(4).’
Onder de processie van 25 Juli 1486, hadden de drie priesters, die beurtelings het Allerheiligste droegen, een ‘roosen hoed’ op hun hoofd:
Id., blz. 115: ‘Ende in die voorseyde processye was ghedregen tgebenedyde, warachtich, ontfarmachtich ende glorieuse Sacramend, twelc es God almachtich ghebenedyd, twelk dat rustend es tSinte Donaes, ende tvoorseyde glorieux, ghebenedyde, helich Sacramend was ghedregen van den deken van Sinte Donaes, met twee | ||||||||
[pagina 1113]
| ||||||||
ander priesters onder hem dryen, elc metten blooten oofde, ende elc een roosen hoedGa naar voetnoot(1) up zyn ooft; ende de stede van Brugghe die hadde daer mede draghende 12 barnende toordsen, ende an elke toordse eenen schild daer an hangende van der stede wapenen.’
*
Bij het aankomen der processie op de Groote Markt, greep een indrukwekkende plechtigheid plaats. Men lette inzonderheid op de zoo omstandige beschrijving van zekere ‘processie generael’ die, den 4 Juli 1491, te Brugge werd gehouden, ‘om pays, ruste ende welvaerd generalic den ghemeenen lande van Vlaendre, om de gezondichede ende welvaerd van onzen lieven erfachtegen heerdshertoghe Phylips, grave van Vlaendre, ende voord om ghetydich weder, omme (naar) thinhouden van den ghebode’. Zichtbaar heeft de kroniekschrijver er naar gestreefd, niet de minste bijzonderheid onbesproken te laten. Gaarne laten wij hem het woord:
Id., blz. 437-439: ‘Ende in deze devote processye, dat men daer mede omme draghen zoude tweerde heleghe ghebenedyde Helich Bloed Christi Jhesus, zo alst dede; ende daer waren mede ghedreghen meer dan 300 barnende toordsen, ende die alle besteken met roozen, rood ende witteGa naar voetnoot(2); voord zo ghyngen alle die van den | ||||||||
[pagina 1114]
| ||||||||
4 hoordenen, kindren ende priesters, alle ende elc metten bloten oofde ende een barnende keerse in de hand; ende ooc alzo achtervolghende de 7 prochye kerken, houd endejonc, ooc elc metten bloten | ||||||||
[pagina 1115]
| ||||||||
oofde, ende een wasse barnende keerse in de hand; ende zo menich 100 menschen van den ghemeenen lieden, ooc alle vander ghelyke. Voord in de voorseyde processye van Sinte Donaes, vooren naest den kindrenGa naar voetnoot(1), zo ghync mynheere Gillis de Baremaker, als busschop..., ghevende den volcke de benedixcye, ende hy ghync alzo als busschop van Sarepten ende suffregaen ende stedehouder vanden busschop van Doornicke.... Daer na volghende het zoete, weerdich, helich, ghebenedyde Helich Bloet Christi Jhesus, ende daer betrend gaende van der stede van Brugghe weghe 6 garsoenen van der stede, ende elken garsoen voorzeyd hebbende in zyn handen een barnende toordse van 3 ponden, ende an elke toordse voorzeyd hanghende eenen schild metter stede van Brugghe wapene; daer naer achtervolghende 6 nottable mannen, elc in haerleder handen hebbende ooc een barnende toordse van 3 ponden, ende die 6 toordsen voorzeyd waren ook gheschildertGa naar voetnoot(2) metter cleedyngheGa naar voetnoot(3) van den Heligen Bloede. Voord daer naer achtervolghende mynheer den capiteyn, bailju ende schoudheeten, burgemeesters ende schepenen, ende raden ende meer | ||||||||
[pagina 1116]
| ||||||||
ander offichyers vander stede van Brugghe, elken ende elc byzonder ooc hebbende in haerleder handen een wassen barnende keerse, ende elc alzo gaende met schoonder ende goeder wel ghemanierde hoordenancye...’
Het heele magistraat nam dus deel aan de godsdienstige plechtigheid. Overigens, om deze nog meer op te luisteren, had de Wet ‘ter Hallen huut, ter veinster daer men de gheboden huut roept’, doen uithangen ‘een cleed van tappytserye, ende daer up ghehangen een schoon bard, met eene schoone weerdeghe fyguere vanden almachtighen God ende ooc vander glorieuzer ghebenedyde moeder ende maecht Maria, ende daer vooren staende 2 barnende toordsen ende 2 latoenen kandelaren, up elc staende 1 wassen barnende keerse’. Meer nog, op de Groote Markt, voor de Halle ‘stond ghemaect ende ghedect een weerdelic trezoor, zeere costelic ende chyerlic, met ghewieden dwalen ende behanghen met goudin lakenen, ende met 2 zelveren vergouden kandelaren, ende 2 zelveren wyeroocvaten’, waarop, bij het komen van den stoet op de Markt, het Heilig Bloed ter vereering moest worden geplaatst. ‘Ende daer was ghezongen - aldus gaat de schrijver voort, - ende ghebeden met bloten oofde, ende up de knyen ende barvoed, devotelic ende weerdelicke tghebenedyde, weerde Helich Bloed, om pays, ruste ende welvaerd generalic den ghemeenen lande van Vlaendre, om de ghezondichede ende welvaerd van onzen lieven erfachtegen heerdshertoghe Phylips, grave van Vlaendre, ende voord om ghetydich weder, omme thinhouden van den ghebode’.
Dit ‘trezoor’Ga naar voetnoot(1) op de Groote Markt opgericht, was ongetwijfeld een soort van autaer, zooals er nog ten huidigen dage, bij het uitgaan van processiën, in ettelijke straten geplaatst wordenGa naar voetnoot(2). Andere vermeldingen van het plaatsen van dergelijk | ||||||||
[pagina 1117]
| ||||||||
‘trezoor’, ter gelegenheid van processiën, hebben wij overigens in Het Boeck van... aangetroffen:
Id., blz. 15: ‘Ende int wederkeeren, commende ter Steenstrate neder, daer stond, op den Merct ghemaect, voor de Halle, een trezoor overdect met gouden lakene, ende daer was op ghestelt ende ghedaen rusten, tsoete, weerdich, helich, ghebenedyde Sacramend, ende daer worde God almachtig ende Maria ghebenedijt geanebeed met devoter bedynge ende met schonen loven. Ons princesse ende alle de hedele heeren, ende ooc de heeren van de wet, vielen alle over haer knyen ende anbeden dat soete, weerdich, helich, ghebenedyde Sacramend om zyne zoete, ghebenedyde gracye.’ (2 Augustus 1479.) Id., blz. 16: ‘Ende int wederkeeren, commende huuter Steenstrate op de Merct, doe keerden alle de voorzeyde processyen omme ter luchter hand ende gyngen alzo rondomme de Merct toot voor de Halle; daer stond een trezoor, ghedect met goude lakene toot op dheerde, ende daer was op ghesteld ende ghedaen rusten tsoete, weerdich, helich, ghebenedyde Bloedt, ende alle de crucen van der voorzeyde processye waren daer rondomme ghesteld, ende twee zelvere vergoude candelaers, elc met eender barnende keersse ghestelt op tvoorseyde tresoor, ende twee zelveren wyeroocvaten, alzo daer toe behoord; voord, ende alle tvolc geestelic ende weerdelic, | ||||||||
[pagina 1118]
| ||||||||
dat viel over zyne knyen..., ende daer was ghesongen tlof ter heeren van God ende van Maria ende van den weerden helegen, ghebenedyden Bloede als daer toe behoord...Ga naar voetnoot(1)’ (9 Augustus 1479.)
Dergelijk ‘trezoor’ werd soms in den Burg opgericht, onder het Onze-Lieve-Vrouwenbeeld, dat op den oosthoek van het Stadhuis staat. Statig en aandoenlijk mocht de plechtigheid heeten:
Id., blz. 85: ‘Item (de “processie generael”) daer commende an 't noordoosthende van den Schepenenhuuse, honder tbeeilde van MariaGa naar voetnoot(2), stond weerdeghelicken ende chierlicken gedect een trezoor met gouden laken tooter heerden, ende daer up eene ghewyde dwale...; ende in den Burch commende, alzood voorseyd es, zo was thelege, ghebenedyde Sacramend ghesteld rustende op den voorseyden houtaer, ende alle de voorseyde processyen staende in oordenancyen, alzo daertoe dient; ende daer was Christi Jhesus almachtich gheanebeeid met sange ende met bedynghen ende solempnitacye ghebeden, met gouden candelaren, met zelveren wyroocvaten, met barnende waschlichte ende met wyroocke, ghelyc als daer toe dient, hem lovende ende danckende van zynder zoeter ghebenedyder (gracye), die hy ons verleend hadde, duer de welke gracye ic hem bidde, dat hy ons noch voord verleenen zal.’ (22 Augustus 1485.)
Voor Trezoor zei men ook Stacie. ‘Daer (op de Groote Markt) dat stond gheoordeneerd eene schoone stacie, een trezoor’, luidt het hieronder:
Id., blz. 263: ‘Item, up des 20sten dach in Spurkele, anno 89 (1489), doe zo waren te Brugghe ghehouden ende ghedreghen processyen generael, ende deze weerdeghe processyen waren ghedregen huuter Burch, duer de Oochstrate..., toot up de Groote Merct; daer zo gynghen de voorzeyde processyen rondomme de Merct. ende quamen alle met haren crucen weder toot voor de Halle, daer dat stond gheoordeneerd eene schoone stacie, een trezoor ghedect ende becleed met goedin (gouden) lakenen, ende up elc hende eenen zelveren kandelare met eender barnende keerse, ende daer tusschen zo was ghestelt ende ghedaen rusten den weerdegen fierter ende glorieux lichame van Sinte Donaes, dewelcke mede omme ghedregen | ||||||||
[pagina 1119]
| ||||||||
was in de voorseyde processye: ter heere van Gode ende den gloryeuzen zandt, zo vielen alle de ghemeene colege van den priesters hover haerleder cnyen, den heere ende de wet, ende voord alle den mannen ende vrouwen die up de voorzeyde Groote Merct waren, Gode biddende om gracie; ende daer zo was ghezongen ter heeren van den almuegenden God ende den gloryeuzen zant, hantiffonen, collecten, oracien, al zulk als daer toe diend. Dat ghedaen zynde, zo ghyngen de voorscyde processyen weder hover de voorseyde Merct, hover de Wisselbrugghe, voorby de kerke van Sinte Pieter, hover de plaetse Maubeerd..., ende alzo in den Burch, toot in de kerke van Sinte Donaes...’
Elders luidt het ‘Daer was gheoordeneerd een stage’, edoch dit stage is niet anders dan een verbasterde vorm van het bovengenoemde Stacie:
Id., blz. 318: ‘Item up den 6den dach in December, anno 89 (1489, doe zo waren gehouden ende ghedregen processyen generael... Ende alzo commende up de Groote Merct, daer was ghcoordeneerd een stage up de Groote Merct, behangen met goedin (gouden) lakenen ende met ghewyede houtaer dwalen ende verchierd met zelveren vergouden candelaren ende met zelveren wyerooc vaten, ende daer was den weerdeghen fierter ende glorieux lichame (van Sinte Donaes) up ghedaen rusten...’
Verder hebben wij eenvoudig Houtaar (Autaar):
Id., blz. 377: ‘Item, up den 29sten dach in September, anno 90 (1490), doe zo was binder stede van Brugghe ghehouden ende ghedregen processyen generael... Commende in den Burch, daer stond ghemaect eenen schonen houtaer, ende gheeleed met goudin lakene ende een ghewyede dwale, 2 zelveren vergoude candelaren, 2 zelveren wyerooc vaten; ende daer up zo was tgebenedyde weerdich Helich Sacrament ghestelt te rustene, ende alle de processyen daer rondomme staende, ende alle tvolc, geestelic ende weerdelic vallende hover haerleder knyen, ende daer houdende een stacye ende zynghende responsen, anthiffonen, zulc als daer toe diend.’
Stacye houdenGa naar voetnoot(1) heette de plechtigheid. De woorden ‘met lievelicken zange, met hertelicke bedynge’, uit den hieronder volgenden tekst, kenschetsen ten volle de zoo roerende ceremonie: | ||||||||
[pagina 1120]
| ||||||||
Id., blz. 214-215: ‘Item, up den 23sten dach in April, anno 88 (1488), doe zo waren gehouden ende ghedregen processyen generael toot Onzer Liever Vrauwe kerke in Brugghe...; ende deze voorseyde processye was ghedregen huuter Burch, duer dBreyelstraetkin, duer de Vullestrate (Wolstraat)... ende alzo in Onzer Liever Vrauwe kerke in; den dienst daer gedaen zynde, alzo commende, duer de Sinte Maryestrate..., ende alzo in den Burch, daer was ghestelt een trezoor, voor tSchoutteete love, zeer chierlic ende rykelic, ende daer zo was up ghestelt te rustene tHeleghe, ghebenedyde Sacrament, ende daer was eene stacye ghehouden, met lievelicken zange, met hertelicke bedynge, den almuegenden God biddende om zegen ende om welvaerd; dit aldus ghedaen zynde, elc thuus gaende daer hy behoord.’ Id., blz. 213: ‘Item up den 8sten in April, anno 88 (1488), doe was ghehouden ende ghedregen eene devote processye generael, toot Sinte Donaes...; ende deze voorseyde processye commende up de Groote Merct; ende daer was eene stacye gehouden, voor d'Halle, up de voorseyde Merct, daer den glorieuzen lichame van Sinte Donaes voorseyd up rustende was, ende daer was ghezongen dat daer toe diend, ende hem was daer heere, weerdichede ende reverencye gheboden, vallende hover de knyen, met bedynge, met waschlichte, met wyerooke...’
Dat evenwel Stacye houden niet zoo zeer op Hall houden wees, maar dat bij deze uitdrukking in den grond eene bijgedachte ging van staatsie, van plechtigheid, valt niet eens te betwijfelen. Voorwaar, grootschheid, gepaard met diepe godsvrucht, zal wel, zekeren dag, de Brugsche ambachten hebben genoopt, eene ‘processie generael’, na de ‘stacie’ op de Groote Markt, tot in de collegiale kerk van Sint-Donaas, met den standaard der ‘poorterye vander stede’ te vergezellen. 't Was op 8 December 1490. Sedert elf dagen stonden ‘de poorterye van der stede van Brugghe ende voord alle ambochten ende neerynghen van der stede, elc up zyn plaetse, daer hy behoord te stane’, op de Groote Markt der stad, ‘omme pays te vercryghene’. Edoch ‘nyemend en hadde standaerd noch banyere, anders dan de poorterye, die hadden daer staende den standaerd van onzen harden gheduchten heere ende prinche, onzen natuerlicken heere ende prinche’. Om van God den gewenschten vrede te bekomen, - ‘ter eere van Gode almachtich ende van den payse voorseyd’, - trok dien dag een ‘processye generael’ uit de collegiale kerk van Sint-Donaas. Wanneer nu de godsdienstige stoet gekomen was voor de Halle, ‘daer den standaerd stond, die was daer up ghenomen van daer | ||||||||
[pagina 1121]
| ||||||||
hy stond ende was mede ghedregen metter voorseyde processye rondomme de Grote Merct, toot hover de Wisselbrugge, hover de plaetse Maubeerd, ende alzo tSinte Donaes weder in, ende alle dambochten volchden achter’. (Het Boek van..., blz. 408-409.) ***
De Schepenen hielden er de hand aan, dat op den heelen doortocht der processie, de straten met zorg zouden worden schoongemaakt. Soms wakkerden zij zelfs de burgers aan, hunne huizen te versieren ‘also gracelic alst hemlieden moghelic zij’:
Register Hallegeboden 1513-30, u.s., fol. xxxvj vo: ‘Voort dat elc wie hij zij de straten schoone maken ende de vulichede wech doen, daer de voorseide processie passeren zullen...’ (6 Nov. 1514.) Id., Reg. id., fol. ijc vj vo: ‘Lastende ende bevelende bedvoord, dat alle de ghuene die wuenachtich zijn inde straten daer de zelve processien passeren zullen, huerlieder straten schoone maken ende huer husen ende wuensten behanghen ende verchieren met tapijtserijen, meyen ende andre zakenGa naar voetnoot(1), also gracelicGa naar voetnoot(2) alst hemlieden moghelic zij.’ 7 Juli 1520.) | ||||||||
[pagina 1122]
| ||||||||
De deelnemenden aan de ‘Processiën generael’: houding en kleedij.
| ||||||||
[pagina 1123]
| ||||||||
wet gaende achter den collegenGa naar voetnoot(1), daer naer de hooftmannen, dekenen, poorters ende andre goede mannen, ende naer hemlieden zullen volghen de vrauwen, zonder yemende te ghane neffens de voorseide collegen of neffens der wet, noch ooc de vrauwen te ghane neffens den mans, up de verbuerte van zijn upperste cleet, mannierlic gaende deen naer den anderen, zonder stekenGa naar voetnoot(2), clappen of lachen.’ (17 Oct. 1513.)
Er werd overigens nog nader bepaald, dat het aan de vrouwen verboden was de processie te volgen, ‘voor dat de mans ghepasseird’ waren:
Id., Reg. id., fol. ijc vj: ‘Dat ooc gheene vrauwen de zelve processie en volghen, voor dat de mans ghepasseird zullen wesen, ende zonder yemendt in de zelve processie te gane al clappende of sprekende, nemaer hem hebbe ende draghe also devotelic als hij can ende mach, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet.’ (Hallegebod van 7 Juli 1520.)
Op de kleedij werd ook gelet: de ‘dekenen, vijnders ende zoorghers van allen ambochten, ghilden ende neeringhen’, welke de processie vergezelden, waren allen verplicht ‘in zwarte abyte’ op te treden. Daarenboven moesten zij zelven hunne flambeeuw dragen, zorgen dat de orde in den stoet niet gestoord werd en vooraleer hun flambeeuw, bij het aankomen ter kerk, uit te doen, de verschuldigde eer aan het Heiligdom bewijzen:
Id., Reg. id., fol. ijc vj: ‘Uten welcken men ghebied, last ende beveilt dat alle de dekenen. vynders ende zoorghers van allen am- | ||||||||
[pagina 1124]
| ||||||||
bochten, ghilden ende neerijnghen binnen deser stede, tsij groote of cleene ende die ghewuene zijn te gane inde processien van deser stede, hemlieden vijnden elc in zwarten abyte, met eender toortse inde hand, inde zelve processie generale, ende die toortsen zelve draghen ende paysivelic elcandren volghen, zonder eenich regard te nemene wie dat vooren of achter gaet ende zonder eeneghe ijdele plaetsen te latene ende zonder huerlieder toortsen ute te doene als zij ter voorseide kercke (van Onser Vrauwen) commen zullen, voor ander stond dat tweerde Heleghe Bloed ghepasseird zal wesen, also wel int wedercommen als int uutgaen.’ (27 Juli 1520.)
Door de Wet was het stipt verboden, in den voornoen van den dag der processie, - althans totdat de geestelijkheid der verschillende parochien ‘elc int zijne wedergekeerd zullen wesen’, - eenig ambacht uit te oefenen, neering te doen, taveernen en ‘cabaretten’Ga naar voetnoot(1) open te houden of ook nog ‘drijnckers te stellene’Ga naar voetnoot(2):
Id., Reg. id., fol. vj: ‘Voordt, dat men gheene taveernen of cabaretten opene en houde, noch drijnckers en stelle, gheenderande leifttucht noch andre zaken en vercoope, tot dat de voorseide processien elc int zijne weder ghekeert zullen zijn, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet. (17 October 1513.) Id., Reg., id, fol. xxxvj vo: ‘Uten welcken men elcken wie hij zij scerpelic interdiceirt ende verbiedt moorghen voorde noene eeneghe ambochten of neeringhen te doene, noch eeneghe taveernen of cabaretten open te houdene noch drijnckers te stellene voor dat de voors. processien elc int zijne weder ghekeert zullen wesen..’ (6 Nov. 1514.) Id., Reg. id., fol. clxxv: ‘Voort dat niemend ter voorseiden daghe en gheoorlove eeneghe ambochten of neerijnghen te doene, husen, wijnclen, taveernen, cabretten opene te houdene, noch drijnckers te stellene voor de zelve processien elc int zijne wedergekeerd zullen wesen, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet ende daerof ghecorrigierd te zijne thuerlieder discrecie.’ (Hallegebod van 25 Juni 1519.) | ||||||||
[pagina 1125]
| ||||||||
‘Omme de processie te decorerene ende tvolck tinciterene tot vieregheGa naar voetnoot(1) devotie ende bedinghen’, hechtten de heeren van de Wet er in alle omstandigheden aan, zelf het goede voorbeeld te geven:
Id., Reg 1553-64, fol. xxxviij vo: ‘Voort, omme de voorseide processie te decorerene ende tvolck tinciterene tot viereghe devotie ende bedinghen, zo zullen mijnheeren vander wet een bernende keesseGa naar voetnoot(2) in dhandt draghen, vermanende elcken wije hij zij dies ghestadichtGa naar voetnoot(3) zijnde van ghelijcken te doene, ende beveilt men een ijeghelick wije hij zij dat hij hem inde voorseide processie hebbe ende draghe alzo hebbelic ende devotelic als hij can ende mach, ende emmers zo hij de gratie ende ghenadicheyt Gods best meent te verwervene.’ (21 Juli 1554)
In zekere gevallen werd, den dag der ‘processie generael’, in al de kerken en kloosters der stad ‘eene messe vanden Heleghen Gheeste’ gedaan. Door de Wet werden de parochianen aangemaand om de mis bij te wonen:
Id., Reg. 1513-30, fol. clxxv: ‘Voort, dat men in alle kercken ende cloostren ten zelven daghe doe eene messe vanden Heleghen Gheeste, ende dat de prochyanen die hooren ende met devocien hertelike bidden omme twelvaren van kerstenhede ende prosperiteyt vander voorseider Conincklycke Majesteit’ (25 Juni 1519.) | ||||||||
[pagina 1126]
| ||||||||
Was het schoon weder, dan volgde de processie ‘den grooten ommeganc’Ga naar voetnoot(1), die hieronder beschreven staat; zoo niet doortrok de stoet alleen ‘den cleenen ommeganc’Ga naar voetnoot(2) en werd de ‘Statie’, of ‘Stacie’, in de kerk gehouden:
Id., Reg. id., fol. iijc lxxij: ‘Te vergaderen inden Buerch, naer doude costume, ende van daer te gane, indient ghetijdich weder es, duer de Oostburchpoorte, duer de Hoochstrate over de Muelenebrugghe, voorbij den cloostre vanden Predicaren, duer de Braemberchstrate, over de Vlasbrugghe, over de Eechoutbrugghe, duer de Wulhuusstrate, rondsomme de Groote Maerct, ten houcke vander Vlamijncstrate, over de plaetse Malbert, ende alzo wedert duer de voorseide Oostburchpoorte inden Burch, aldaer men een scoone stacie houden zal, - ende indien tweder niet ghetijdich en es, zo zal men gaen den cleenen ommeganc naer de costume ende de statie houden inde voorseide kercke (van Sinte Donaes).’ (Hallegebod van 26 September 1523) | ||||||||
Het gaan van lieden, in de ‘Processiën generael’, ‘in vorme van amende’.
| ||||||||
[pagina 1127]
| ||||||||
Het Boeck van..., blz. 12: ‘Ende daer ginghen mede drye mannen in vorme van amende, elc met een barnende toordse in zijn hand, de twee ghecleed ende de derde in zijn lynwaed.’ (17 Mei 1479.) Id., blz. 13: ‘Ende in de voorseyde processye gync een man barvoed, met een toordse van twee ponden al barnende, in zijn lynwaed, metten blooten oofde, in voorme van amende.’ (7 Juni 1477.) Id., blz. 21: ‘Ende daer gync eenen kalsyereGa naar voetnoot(1). in zijn linwaed, bervoed ende metten bloten oofde, in de voorme van amende, met eenen barnender toordse in zijn handen.’ (12 Maart 1480.) Id., blz 27: ‘Ende daer ghynghen twee mannen barvoed, in huer lynwaed, ende metten blooten oofde in voorme van amende, deen met eene barnende toordse ende dandre met eender barnende keerse.’ (26 December 1480.) Id., blz. 30: ‘Ende daer ghyngen mede in de voorseyde processie twee vrauwen in voorme van amende, bervoed ende elc met een barnende keersse van een pond in haer hand.’ 19 Juni 1481.) Id., blz. 46: ‘Ende daer ghync mede in de voorserde processye, metten blooten oofde, barvoed, in zijn lynwaed, met eender barnende toordse in zijn hand, een riemscheerer, gheheeten Symoen Wernaerd, ter cause van hoverhooricheden.’ (25 November 1482.) Id., blz. 68: ‘Ende daer ghinc in de voorseyde processye, in voorme van amende, eenen man met eene barnende toordse, ende ooc eene vrauwe met eene barnende keerse: die vrauwe hiet Lyzebette ende die woende in den Oostmeerschs.’ (1 September 1484) Id., blz. 70: ‘Ende daer ghync mede in de voorseyde processye eenen man in zijn lynwaed ende metten bloten oofde, met eender barnende toordse in zyn handen, ende daer anhangende de wapene van der stede, ende voord de voorseyde toordse rondomme behangen met fygen, ende dit al in voorme van amende.’ (8 December 1484.) - (Zie ook op. cit., blzz. 23, 25, 54, 56, 139, 167, 240, 255, 263, 315 en 385.)
***
Nu eens werd ‘processie generael’ gehouden ‘metten weerden Heleghen Sacramente’, - dan weder ‘metten fierter van mijn heere Sinte Bonifacius’, - metten fiertre van Sinte Loy’ (Reg. Hallegehoden 1513-1530, fol. clxxiiij); - ‘metten fiertre van mijn heere Sint Donaes’ (Id., Reg. id., fol. clxxv); - met de reliquie van het Heilig Bloed; - Soms ook wel tegelijk ‘metten riven van Sinte Baselis, Sinte Bonifacius ende Sinte Loy’ (Invent. des Arch. de Bruges, VI, 103). | ||||||||
[pagina 1128]
| ||||||||
Zekeren dag van Juli 1465, werd voor de eerste maal de kostbare reliquie van het Heilig Bloed, - welke anders nooit dan op den plechtigen processiedag van 3 Mei op straat werd gebracht, in - eene ‘processie generael’ rondgedragen:
Despars, Cron. v. Vlaend., III, 568: ‘Ende men drouch ten zelven tijde te Brugghe, omme Gode van hemelrijcke te danckene ende te lovene van der victorie voren verhaeltGa naar voetnoot(1), eene schoone generale processie metten weerdighen Helighen Bloede, twelcke men daer te voren noyt ommeghedreghen en hadde dan telcken derden daghe van Meye, naer die oude costume.’
In de ‘processie generael’ van 20 Mei 1485, werden vijf reliquiekisten gedragen:
Het Boeck van..., blz. 72-73: ‘Item, up 20sten dach van Meye, anno 85 (1485), doe waren ghehouden ende gedregen processyen generael toot Sinte Donaes, ende daer was mede ghedregen den weerdegen fierter van Sinte Donaes, ende den weerdegen fierter van Sinte Bazelis, ende den weerdegen fierter van Sinte Maximus, die rustend es toot Sinte Donaes, ende daer was mede ghedregen den weerdegen fierter van Sinte Bonifacius ende den weerdegen fierter van Sinte Loy, ende deeze weerdeghe processye was ghedregen duer de Oochstrate, voorbij...’
De abt van Oudenburg woonde de ‘processie generael’ van 10 Augustus 1485 bij en was vergezeld van de reliquiekist van Sint Arnulphus, welke in het genoemde Oudenburg berustte:
Het Boeck van..., blz. 84: ‘Item, up den 10sten dach in Oust, anno 85 (1485), doe waren ghehouden ende ghedregen processyen generael ten Wyngaerde. Ende daer was mede ghedregen tsoete, weerdich, helich, ghebenedyde houd van den genadegen ende gloryeusen Cruce van onzen behouder Christi Jhesus, ghebenedyd, dat rustend es tOnzer Liever Vrauwe; voord zo was daer mede ghedregen t'weerdig, heilich, ghebenedyd ende glorieus rilyke van den heleghen, weerden, gloryeuzen oofde van den heleghen vriend Gods ende martelare Sint Jan Baptista, dat rustend es toot Sinte Donaes; ende daer was mede ghedregen den weerdeghen fierter van Sinte Aernoud, die rustend es te Houdenburch; ende den habd van Houdenburch, die ghync mede in de voorseyde processye, heerlic ende chierlic, ende hy dede tofficye van de messe.’
* | ||||||||
[pagina 1129]
| ||||||||
Naer den schrijver van Het Boek van..., werden te Brugge, ‘sichtent jaer 1477, 14 Februarii, tot 1491’ (25 Juli), in de ‘Processiën generael’ gedragen: 13 maal, het Allerheiligste Sacrament: ‘tSoete, weerde, helich, ghebenedyde Sacramendt’ (blz. 46), - tghebenedyde warachtich, glorieus ende helich Sacrament’ (blz. 73), - ‘tghebenedyde, warachtich, ontfarmachtich Sacrament, twelc es God almachtich ghebenedyd’ (blz. 115); 1 maal, ‘tweerde, helich, glorieus, ghebenedyde Sacramend ende den weerdegen fierter ende glorieus lichame van Sinte DonaesGa naar voetnoot(1)’ (blz. 65); 9 maal, de reliquie van het Heilig Bloed: ‘tsoete, weerdich, helich, ghebenedyde Bloedt’ (blz. 12), - ‘tsoete, weerde, helich, ghebenedyde Bloed Christi Jesus’ (blz. 32); 1 maal, ‘Sint Donaes’ en het Heilig Bloed; 2 maal, de reliquie van het Heilig Kruis, met het H. Sacrament: ‘tghebenedyde, weerde, glorieus ende helich houd van den lieven, weerdegen, helegen ende ghebenedyden Cruce van onzen behouder Christus Jhesus, twelcke dat rustend es tOnzer Liever Vrauwekercke, ende daer was mede ghedregen tglorieuse, ghebenedyde, weerde Helich Sacramend’ (blz. 41); - en 3 maal, met de reliquie van Sint Baselis: ‘het zoete, weerdich, helich, ghebenedyde Cruce, het welke dat rustend es in Onze Lieve Vrauwe kerke binnen Brugghe, het welke Cruce warachtich ghemaect es van den helegen houte des ghebenedyden Cruce onzen behouder Christi Jhesus, ende den glorieuzen fyerter vanden helegen, glorieuzen vriend Gods Sinte Bazelis’ (blz. 217); 25 maal, ‘den weerdeghen fierter van Sinte Donaes’, of de reliquie van Sint Donatiaan, patroon der stad Brugge; 18 maal, de reliquie van Sint BaselisGa naar voetnoot(2), patroon van de onderkapel van het Heilig Bloed: ‘de weerdeghe fierter van Sinte Bazelis, die rustend es tSinte Donaes’ (blz. 31); 1 maal, de reliquie van Sint MaximusGa naar voetnoot(3): ‘den weerdegen fierter van Sinte Maximus, die rustend es toot Sinte Donaes, boven den ooghen houtaer, alder naest thelege lichame van Sinte Donaes’ (blz. 41); | ||||||||
[pagina 1130]
| ||||||||
1 maal, de reliquie van Sint Eleutherius: ‘de weerdege fierter v2n Sinte Heluterius, die rustend es tSinte Donaes’ (blz. 68); 4 maal, ‘daar was mede ghedregen St. Bazelis, die rustend is tSinte Donaes, ende ooc Sinte Bonifacius, die rustend is t'Onzer Lieve Vrouwe’ (blz. 18); 8 maal, ‘daer waren ghebrocht met grooter heeren, weerdichede ende reverencien drye ryven: Sinte Loy, Sinte Bonifacius ende Sinte Bazelis’ (blz. 13); - ‘ende daer was mede ghedregen den weerdegen fyerter van Sinte Loy, die rustend es toot Sinte Salvator, ende den weerdegen fyerter van Sinte Bonifacius. die rustend is tOnzer Liever Vrauwe, ende den weerdegen fyerter van Sinte Bazelis, die rustend es toot Sinte Donaes’ (blz. 99); 4 maal, de reliquieën van Sint Donaas, van Sint Bonifacius en van Sint Elooi: ‘ende in de zelve processyen generael waren ghedregen de dry weerde ryven ende fierters van der stede (van Brugge), Sinte Donaes, Sinte Bonifacius ende Sinte Loy’ (blz. 48); 1 maal, de reliquieën van S. Maximus en van S. Bonifacius; 1 maal, die van Sint Elooi en Sint Maximus; 3 maal, die van Sint Maximus, Sint Bonifacius en Sint Elooi; 1 maal, die van Sint Eleutherius, Sint Bonifacius en Sint Elooi; 1 maal, die van Sint Baselis en van Sint Elooi; 1 maal, die van Sint Donaas, Sint Baselis, Sint Maximus, Sint Bonifacius en Sint Elooi (blz. 72-73); 2 maal, de reliquie van Sinte Godelieve: ‘ende in deze voorseide weerdeghe processye (30 Juli 1489), zo was mede ghedregen den weerdegen fierter ende glorieux lichame van Sinte Godelieve van Gistele, die doe ten tyden rustende was ten clooster van den Predicaren’ (blz. 295); - ‘ende in deze weerdeghe processye (27 Juni 1490), was omme ghedregen den fyerter... van Sinte Godelieve..., de welke fyerter bleef rustende in tClooster van den Predicaren toot up den 2den dach in HoymaendGa naar voetnoot(1)...’ (blz. 341-342). | ||||||||
[pagina 1131]
| ||||||||
Welke omstandigheden al tot het houden van ‘processie generael’ aanleiding gaven. - Eenige voorbeelden: de pest bedreigt de stad; het weder is ongunstig; de oorlog woedt; de paus verleent een jubileum. - ‘Processiën generael’ ter gelegenheid van de gedenkdagen van het Vorstelijk Huis.Allerlei omstandigheden, zoowel politieke als geestelijke gebeurtenissen, ook aangelegenheden van plaatselijk belang, gaven aanleiding tot het houden van ‘processie generael’. Het uitgaan daarvan werd steeds beslist door de Schepenen, in overleg met de Geestelijke Overheid. De aanhef van de ‘Hallegeboden’, waarbij het dragen van ‘processie generael’ werd afgekondigd, luidde dan ook meestal: ‘Men gheift U te kennene, hoe... bijde Kerckelicken Persoone ende goede lieden vander Wet, gesloten ende over een ghedregen es, up in...., te doene ende te draghene eene devoote processie generale...Ga naar voetnoot(1)’. Edoch, de meeste van deze processiën werden gehouden op rechtstreeksch verzoek van den prins, of op bevel door ‘mijnen heeren van den Edelen Rade in Vlaenderen’ aan de Schepenen bij ‘lettren missiven’ gegeven. Gelijk verzoek en gelijke brieven werden overigens aan al de steden van 's prinsen domeinen overgemaakt. Over dit alles, zal meergemeld Register van de Brugsche ‘Hallegeboden’ van 1513-1530 ons tal van bijzonderheden van zeer verschillenden aard ter hand stellen.
*
Ziehier eerst een tekst, betreffende het dragen, op 11 November 1513, van ‘eene devoote processie generale’, voor ‘de prosperiteyt, ghesonde ende welvaren van onsen gheduchten heere’, voor de eendracht onder alle Christene prinsen, voor de ‘vermeersijnghe ende zalichede vanden heleghen kerstenen gheloove’, en om van God te bekomen dat Hij de stad Brugge ‘beschermen wille van haesteghe ende smettelicke ziecten’:
Reg. Hallegeboden 1513-30 u.s., fol. viij vo: ‘Actum ter clocke den xen in Novembre ao voorseid (xvc xiij), present Philips van Eede, | ||||||||
[pagina 1132]
| ||||||||
Jan van Hove, scepenen. - Men gheift U te kennene, hoe, volghende den laste van onsen gheduchten heere, bij de kerckelicke persoone ende goede lieden vander wet, ghesloten ende over een ghedreghen es up in morghen voor der noene te doene ende te draghene eene devoote processie generale, binden cloostre vanden Augustinen, te vergaderne inden Burch naer de costume, ende van daer te ghane duer de Breydelstrate, over de Groote Maerct, duer de Vlamijnestrate, over de Buerse, duer (de) Zouterstrate, duer de Spaengnaertstrate, over de Wijnckelbrugghe ende also binden voorseiden cloostre, daermen solempnelen dienst ende sermoenen doen zal, omme in diere den almoghende God neerenstelic ende met innegher devocien te biddene voor de prosperiteyt, ghesonde ende welvaren van onsen gheduchten heere, voort omme paijs ende eendrachticheijt van allen kerstin princen, vermeersijnghe ende zalichede vanden heleghen kerstenen gheloove, ende dat den almoghende God dese stede sparen ende beschermen wille bij zijnder goddericke gracie van haesteghe ende smettelicke ziecten...’
*
Een gelijke processie greep plaats den 25 Juni 1519, ‘voor paeys ende eendrachtichede van gheheel kerstenhede, voor den voorspoet, welvaren ende prosperiteyt vander Conijncliker Majesteyd, onsen gheduchten heere, alle zijne edelen, landen, heerlicheden ende ondersaten’. Daerenboven moest op denzelfden dag, in al de kerken en kloosters der stad, een mis van den Heiligen Geest gedaan worden, welke mis de parochianen verplicht waren bij te wonen:
Id., Reg. id., fol. clxxv: ‘Actum ter clocke tSaterdaghes, xxv in Wedemaent, ao xvc xix, present Assenede, Voet, scepenen. - Men gheift te kennene, hoe dat mijne heeren vander wet ontfaen hebben zekere lettren missiven van mijnen heeren vanden edelen rade in Vlaendren, in daten van den xxijen daghe van Wedemaent voorseid, achtervolghende welcken ende der begheerte, laste ende bevele vander Conijncliker Majesteyd, onsen gheduchten heere ende prince, bijden kerckeliken persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es te doene ende te draghene eene solempnele ende devote processie generale binnen der kercke van Sinte Donaes, up in Maendaghe voor der noene nu eerst commende, metten fiertre van mijn heere Sint Donaes, diemen lichtenGa naar voetnoot(1) zal met toortsen | ||||||||
[pagina 1133]
| ||||||||
devotelic naer der costume. Te vergaderne inden Burch, ende van daer te gane duer de Oostburchpoorte, hoochstrate, over de Muelnebrugghe, voorbij teloostre vanden Jacoppijnen, over den Braemberch, duer de Wulhuusstrate, rondomme de Groote Maerct, over de plaetse Maubert ende also wederomme inden Burch, daermen eene schoone stacie houden zal. Omme in de zelve processie, goddelike dienst ende sermoenen diemen daer doen zal ende de messe vanden Heleghen Gheeste den almoghenden God neernstelic ende devotelic te biddene voor pacys ende eendrachtichede van gheheel kerstenhede, voor den voorspoet, welvaren ende prosperiteyt vander voorseider C M. onsen gheduchten heere, alle zijne edelen, landen, heerlicheden ende ondersaten. Voort dat men in alle kercken ende cloostren ten zelven daghe doe eene messe vanden Heleghen Gheeste ende dat de prochyanen die hooren en ende met devocien hertelike bidde omme twelvaren van ker stenhede ende prosperiteyt vander voors C.M.’
*
Ter ‘intentie’ als boven hield men ook ‘processie generael’ te Brugge, den Dinsdag 6n Februari en den Maandag 20en Maart 1515 (n.s.). De eerste werd gedragen ‘binnen’Ga naar voetnoot(1), d. 1. naar de kerk van Sint-Salvator, met den ‘fierter’ van Sint Bonifacius, den patroonheilige der Onze-Lieve-Vrouwkerk; - de andere, naar de kerk van Onze-Lieve-Vrouw, met de reliquiekist van Sint Elooi, den patroonheilige van Sint-Salvators:
Id., Reg. id., fol. xlij vo: ‘Actum tet clocke den derden dach van Spoorcle xvc xiiij, present Montignij, Bernaerts, scepenen. - Men gheift U te kennene hoe dat, volghende den laste ende bevele van onsen gheduchten heere, bijden kerckelicken persoonen ende goede lieden vander wet deser stede ghesloten ende over een ghedreghen es, up in dicendaghe voorde noene nu eerstcommende, te doene ende draghene eene solempnele processie generale binnen der kercke van Sint Salvators, daer inne datmen draghen zal den fiertre van mijnheere sinte Bonelacius. Te vergaderne inden Burch naer costume, | ||||||||
[pagina 1134]
| ||||||||
ende vandaer te ghane over de Hoochbrugghe, over (de) Groote Maerct, duer de Steenstrate ende also binder voorseide kercke. omme.... den almoghende God te biddene omme de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren van onsen gheduchten heere, pays ende eendrachtichede van alle zijnen landen. heerlicheden ende ondersaten ende dat hij dese stede beschermen wille van smettelicke ziecten ende pestilencien.’ Id., Reg. id., fol. xlv vo: ‘Actum ter clocke, den xxiiijen dach van Maerte xvcxiiij, present Montinge ende Bernaerts, scepenen. Men gheift U te kennene, hoe dat bij expressen laste ende begheerte van onsen harden gheduchten heere ende prince, bijden kerckelicken persoonen ende goede heden vandei wet ghesloten ende overeenghedreghen es te doene ende te draghene, up in Maendaghe nu eerstcommende, voorder noene, eene schoone processie generale binnen der kerke van Onser Vrauwen, metten fiertre vanden weerden heleghen zant mijn heere Sinte Loy. Te vergaderne inden Burch naerder costume ende van daer te ghane binder voorseide kercke, daermen schoonen dienst ende sermoenen doen zal, omme den almoghende God devotelic ende neerstelic te biddene omme de zalichede, welvaren, ghesonde ende prosperiteyt van onsen harden gheduchten heere ende prince, voort omme pays ende eendrachtichede van allen zijnen lande ende heerlicheden, ende ooc dat dese stede beschermt mach wesen van haesteghe of smettelicke zfecten...’
De Schepenen beslisten bovendien dat, te beginnen met den Dinsdag 27en Maart tot Sinxen (27 Mei) daaraanvolgende, men elken Dinsdag, in al de kerken en kloosters der stad, processie zou dragen, ‘omme te biddene dat onsen gheduchten heere ende zynen edelen raedt zijne groote ende lasteghe affairen zo moghen beleeden ende vulcommen, dat datte wesen moet ter zalicheyt, welvaeren ende voorspoede van hem ende alle zijne lande, heerlicheden ende ondersaten’:
Id., Reg. id., fol. xlvj: ‘Actum ter clocke, den xxiiijen dach van Maerte xvcxiiij, present Montinge ende Bernaerts, scepenen. - Voort, dat men van nu voordan alle dicendaghe nu eerstcommende tot sincxene in allen kercken ende cloosters draghen zal inscheliicx processie, omme te biddene dat onsen gheduchten heere ende zijnen edelen raedt zijne groote ende lasteghe affairen zo moghen beleeden ende vulcommen, dat datte wesen moet ter zalicheyt, welvaeren ende voorspoede van hem ende alle zijne lande, heerlicheden ende ondersaten. Uten welcken men ghebiedt dat hem elc poortre ende andre dies ghestadichGa naar voetnoot(1) zijnde, elc in zijn prochiekercke inde zelve | ||||||||
[pagina 1135]
| ||||||||
processie vinden wille ende medegaen ende inde voorseide bedijnghen hemlieden devotelic houden ende draghen, up dat zij houden vanden heere ende vander wet.’
*
Met Sinxen van het jaar 1519, werd, op verzoek van den prins, drie dagen lang, te weten den tweeden, derden en vierden Sinxendag (13, 14 en 15 Juni), ‘processie generael’ gedragen:
Id., Reg. id., fol clxxiiij: ‘Actum ter clocke xen in Wedemaent ao xvcxix, present dheeren Pieter van Assenede ende Anthuenis Voet, scepenen. - Men gheift te kennene, hoe dat achtervolghende de begheerte, laste ende bevelen vander Conijncliker Majesteyt onsen gheduchten heere ende prince, bijden kerckelicken personen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es te doene ende te draghene drie devote processien generale, te wetene up in Maendaghe, nu eerstcommende, voor der noene, metten fiertre van mijn heere Sinte Bonifacius, binnen der kercke van Sint Salvators; voort Dicendaghe voor de noene, metten fiertre van Sinte Loy, binnen der kercke van Onser Viauwen; ende up in Woensdaghc voor der noene, metten weerden Heleghen Sacramente, binnen der kercke van Sinte Donaes, met eender schoonder stacie die men aldaer houden zal. Omme... den almoghenden God neernstelic ende devotelic te biddene voor den pays ende eendrachtichede van geheel kerstenhede, ende ooc voor de eere, voorspoet, welvaren ende prosperiteyt vander voorseider Conijnckliker Majesteyt, onzen gheduchten heere ende prince ende van alle zijnen edelen, landen, heerlicheden ende ondersaten, ende ooc dat de almoghende God dese stede ende den inwuenende van diere beschermen wille van smettelike ziecte.’
*
Den 5 December 1527, laten ‘mijne heeren vander Wet’ van Brugge, ‘ter bretesche’ afkondigen, dat zij, vanwege de ‘Raedslieden sghecoren keyser vanden Romeynen... gheordonneert in Vlaenderen’, mededeeling ontvangen hebben van een schrijven van 30 November 1527, waarbij mevrouw de regentes en gouvernante, - voor het welvaren van den keizer en van dezes broeder den koning van Hongarije en Bohemen, en voor ‘vermeersijngheGa naar voetnoot(1) van onsen heleghen kersten gheloove’, - | ||||||||
[pagina 1136]
| ||||||||
om het dragen verzoekt van ‘processiën generael’, eenmaal in de week, te beginnen met Vrijdag 6en December tot Lichtmis daaraanvolgende:
Id., Reg. id., fol. vc xxviij vo: ‘Wij ontbieden U ende bevelen van sKeysers ons gheduchts heeren weghe, dat ghij in allen de kercken, cloostren ende religioenenGa naar voetnoot(1) binnen uwer jurisdictie gheseten, zo wel binnen den steden als buten ten platten lande, alle vrydaghe, beghinnende van sVrydaechs, den vjen dach vander toecommende maent van Decembre, tot Onser Viauwen dach Lichtmesse daer naer volghende, bij processien generale, devote bedijnghen ende andre acten van devotien, doet dancken Gode van hemelrijcke vander grooter gracien die hij duer zijne goedertierheyt ende godelick ontfermerticheyt ghedaen ende bewesen heift, daghelicx doende ende bewijsende es, den Keyser, onsen gheduchten heere, ende den conync van Hongherijen ende Behemen, zijnen broeder, huerlieder landen, conijncrijcken, heerscapien ende ondersaten; hem biddende in alder oedmoedicheyt, viericheyt ende devotie, dat hem ghelieve, duer zijne goddelicke gracie, de zelve onsen gheduchteghen heeren, huerlieder conijncrijcken, heerscapien ende ondersaten te houdene in goeden voortspoet, ende tusschen de kersten princen ende huerlieder landen te verleenene generalen ende universelen paix, ende den zelven princen te ghevene herte, wille ende affectie te wederstane ende wapene te nemene jeghens de onghelooveghe, thuerlieder distructie, extirpacie van alle heresien ende vermeersijnghe van onsen heleghen kersten gheloove.’ | ||||||||
[pagina 1137]
| ||||||||
Hierop beslist de Wet van Brugge:
Id., Reg. id., fol. vc xxix: ‘Actum ter clocke v Decembre xvc xxvij, present Boot, Thielt, scepenen. - Achtervolgende welcke lettren ende obtemperende den bevelen vander Keyserlijcker Majesteyt daerinne begrepen zo hebben de kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet gheordonneirt ende ghesloten, up moorghen voor de noene hier binder stede te doene ende draghene eene solempnele processie generale binnen der kercke van Sint Salvators; ende voorts alle vridaghe daer naer volghende tot Onser Vrauwen daghe Lichtmesse naestcommende, in alle de kercken, cloosters ende religioenen van deser stede ende ooc daer buuten, te doene ende draghene elc in zijn kercke processien, devote bedijnghen ende andre acte van devocien, danckende God van hemelrijcke van...’
***
De ‘processiën generael’ volgen elkander dapper op: De pest bedreigt Brugge. - 1514. - Immers, de Wet, heeft vernomen, dat ‘binnen den steden van Doornicke, Calays ende andere plaetsen de peste ende haesteghe ziecte regnerende es’. Daarbij is gebleken ‘dat diversche inwonende vanden zelven steden daggelicx (sic) zo lanc zo meer hemlieden stroyen in andren steden ende quartieren, daer ute dat grief ghecommen es ende noch meer ghescepen ware te ghebuerne, tenzij dat de ghenadicheyt Gods ende datter remedie ghedaen zij in tijds, also naer alst moghelic wordt’. Om ‘deze stede ende inwonende van dien te preserverene van toecommende grieve ende dat de zelve peste al hier niet en spreede’, hebben de Schepenen aan alle herbergiers, taverniers, cabarettiers en andren streng verboden eenige personen komende uit genoemde plaatsen te herbergen. Andere maatregelen zijn genomen om de kwaal te bestrijden. En toch is ‘de peste binnen deser stede’, alhoewel ‘in zeere lettel plaetsen beghonnen’Ga naar voetnoot(1). Ook bevelen de Schepenen dat den 14 September, zijnde Kruisverheffing, een ‘processie generael’ zal gedragen worden:
Id., Reg. id., fol. xxxij: ‘Actum ter clocke xxiije in Septembre xvc xiiij, present Wate, Mande, scepenen. - Men gheift U te kennene, hoe dat bij den kerckelicken personen ende goede lieden vander | ||||||||
[pagina 1138]
| ||||||||
wet ghesloten ende overeengedraghen es, up moorghen voorder noene te doene ende draghene eene zeere devote processie generale binden kercke collegiale van Sinte Donaes..., omme inden zelven processie ende devote diensten. diemen daer doen sal, den almoghenden God zeere devotelic ende neerstelic te biddene, dat hij dese stede ende den inwonende van diere verdraghenGa naar voetnoot(1) ende voort beschermen wille bij zijnder goddeliker gracie vander haestegher ende smettelicke ziecten, ende voort omme de ghesonde, prosperiteijt ende welvaren van onsen gheduchten heere ende princen ende van hueren edelen, pays ende eendrachticheijt van allen hueren landen ende heerlicheden.’
Eenieder wordt stipt bevolen aan de plechtigheid deel te nemen:
Id., Reg Id., fol. xxxij: ‘Ute welcken men bidt ende begheert allen gheestelicken persoonen ende scherpelicke ghebiedende ende bevelende allen weerlicken persoonen, dat zij hemlieden inde zelve processie hebben ende draghen also devotelic als hij can ende mach, lastende ende bevelende den hoofmannen vander poorterije, dekenen ende vijnders van allen ambochten ende neerijnghen, dat zij hemlieden vijnden bij mijn heeren vander wet, inden Burch, in zwarten habijten, omme met hemlieden te ghane blootshoofts, elc met eenen wassen keerse barnende inder handt omme also devotelicGa naar voetnoot(2) inde zelve processie te ghane ende Gode te biddene omme zijne ghenade.’
In elke kerk der stad moet bovendien, iedere week, processie gehouden worden; een persoon uit ieder huis is verplicht de plechtigheid bij te wonen:
Id, Reg. id., fol. xxxij vo: ‘Voordt, zo laetmen weten, datmen ter causen voorscreven, in elcke kercke binnen deser stede processie draghen sal, sDicendaechs in elcke weke, ute welcken men ordonneirt dat uut elcken huuse een persoon ten minsten hem vinde in zijne prochiekercke, inde zelve processie, omme den almoghende God te biddene met devocien omme de saken voorseid, up al dat zij houden van den heere ende vander wet.’
* | ||||||||
[pagina 1139]
| ||||||||
Bijzonder gunstig voor den landbouw was het weder, ten jare 1516: daarom diende men God ‘te danckene ende te lovene’. Edoch, de groote hitte, die toen heerschte, kon ook wel voor de openbare gezondheid schadelijk worden. Men aanroepe derhalve den Almogenden, opdat Hij de stad ‘vander haestegher ziecte’ gelieve te sparen! Op last der Schepenen, zal er ‘processie generael’ gedragen worden:
Id., Reg id., fol. cj: ‘Actum ter clocke xxiiij in Ougste ao xvc xvj, present Roode, Hove, scepenen. - Men geift te kennene, hoe bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet van deser stede ghesloten... es. up moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene solempnele processie generale binnen den cloostre vanden Predicaren, metten fiertre vanden heleghen confesseur mijn heere Sint Baselis..., omme inde zelve processie, diensten ende sermoenen den almoghenden God te danckene ende te lovene vanden schoonen ende ghetijdeghen wedre; voort hem te biddene voor de ghesonde, prosperijteyt ende welvaren van onsen gheduchten heere ende prince ende zijnen edelen, voor paeys, eendrachticheyt ende twelvaren van deser stede van Brugghe ende dat hy de insetene van diere beschermen wille vander haestegher ziecte ende voort ghetijdich wedre verleenen wille...’ (24 Augustus 1516.)
*
Aanhoudende regens brengen den oogst in gevaar. In ‘elcken kercken ende cloosters binnen deser stede’ drage men ‘solempnelic’ processie en bidde men God ‘oedmoedelic’ om ‘drooghe ende ghetijdich’ weder:
Id., Reg. id., fol. vjc iij: ‘Actum ter clocke xxij in Meye xvc xxix, present Pantin, Aertrijcke, scepenen. - Men gheift Ulieden te kennene, hoe dat bijden kerckelicken persoonen ende de goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es. up in moorghen voor de noene, in elcken kercken ende cloosters binnen deser stede solempnelic processie ghedreghen te zijne, omme den almoghenden God oedmoedelic te biddene voor drooghe ende ghetijdich wedere, zo dat alle vruchten up eerderijcke staende ter perfectie commen ende in scuere gheraken moghen, ter sustentatie ende onderhout vanden volcke...’ (22 Mei 1529.)
*
Ten jare 1523 wordt de stad Brugge door de pest deerlijk beproefd: ‘De pestilencie ende haesteghe ziecte - aldus luidt | ||||||||
[pagina 1140]
| ||||||||
het in een Hallegebod van 18n SeptemberGa naar voetnoot(1) - es haer binnen deser stede beghonnen spreeden, twelcke compt, zoot vehementelic te presumerene doet, bij dat tvolc hem zeer qualicken quijt int onderhouddene ende obedieren vanden gheboden ende ordonnancien ten diverschen stonden danof ghedaen’. Zelfs is het ‘te beduchtene dat de zelve haesteghe ziecte haernoch voordre ende breedere spreeden zal, in dien dat God niet en voorhoedeGa naar voetnoot(2) ende meerdere voorzienichede daerinne ghedaen en worde’. Door het in angst verkeerende volk worden bedevaarten gedaan ‘tSinte AdriaensGa naar voetnoot(3) ende tSinte Anne buten deser stedeGa naar voetnoot(4)’. De Schepenen verbieden evenwel aan alle lieden uit huizen alwaar de ‘haesteghe ziecte’ geheerscht heeft, zich bij genoemde bedevaarten te vervoegen, opdat ‘alzo de besmette ende gheinfecteerde persoonen’ niet ‘onder de frayeGa naar voetnoot(5) ende ghezonde’ zouden komen: | ||||||||
[pagina 1141]
| ||||||||
Id., Reg. id., fol. iijc lxx: ‘Actum ter clocke x in Septembre int jaer xvc xxiij, present Lippins, Brouckere, scepenen. - Voort, hoe ute dien dat ter kennesse van mijn heeren vander wet ghecommen es, dat de persoonen die wonachtich zijn inde huusen daer dat de haesteghe ziecte regniert, hemlieden vervoorderen pilgrimaigen te gane sMaendaechs tSinte Adriaens ende sDijsendaechs tSinte Anne buten deser stede, daerute dat groot grief ghescepen ware te commene, bij dat ten zelven daghen vele ende diversche persoonen die niet gheinfecteirt noch besmet en zijn, de zelve pilgrimaigen dien (te lezen: doen), ende commen alzo de besmette ende gheinfecteirde persoonen onder de fraye ende ghezonde. So eist dat, omme daerinne te remedierne ende voorziene, men scerpelic ordonneirt ende beveilt, dat alle persoonen, tzij mannen ofte vrauwen, jonc of houdt, die wonachtich zijn in eeneghe huusen daer infectie ofte smette es vander voorseider ziecte, hem verdraghen van nu voordan meer eeneghe pilgrimaigen te doene ofte te gaen wandelen sMaendaechs ende sDijsendaechs in eeneghe van beede de voorseide plaetsen, maer willen zij daer gaen ende huerlieder pilgrimaige of devote (te lezen: devotie) doen, dat zij dat op andre daghen vander weke doen.’
*
In 1529, wordt de stad Brugge nogmaals door de ziekte aangetast. ‘Ter kennesse van mijn heeren vander Wet’ der stad Brugge is ‘ghecommen, dat binnen deser stede begonnen es te regnerene een groote ende zeere smettelicke ziecte, diemen heet de Zweetende ziecte, daerof tvolc zeere haestelic ende onverzienlic bespronghen wordt, ende daerof datter alreede eeneghe persoonen binnen deser stede zeere soubijt ende onvoorzien ghestorven zijn ende diversche andre noch ziec ligghen.’ Er wordt besloten vier dagen lang (1e, 2e, 3e en 4e October) processie te doen dragen en al die dagen ‘mesdach’ te houden. Allen worden, ten anderen, door de Schepenen aangemaand zich in ‘state van gracien’ te stellen en gedurende twee dagen te vasten, om ‘alzo te bet tot gracie ende ghenadicheyt te gerakene’:
Id., Reg. id., fol. vjc xxj vo-vjc xxij: ‘Actum ter clocke letst Septembre xvc xxix, present Hurtre, Moye, scepenen. - Zo eist dat | ||||||||
[pagina 1142]
| ||||||||
bijden gheestelicke persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten, gheordonneirt ende over eenghedreghen es, up moorghen, overmoorghen, Zondaghe ende Maendaghe eerstcommende voor de noene, in elcke kercke ende cloostre binnen deser stede solempnele ende devote processie ghedreghen te zijne metten weerden ende Heleghen Sacramente, omme den almoghenden God devotelicke te biddene, dat hem believe, duer zijne grondeloose ghenadicheyt, de voorseide contagieuse ende smetteghe ziecte te doen cesserene ende dese stede ende dinzetene van diere daerof ende van allen anderen plaghen te bewachtene ende bescermene. Voort zo ghebiedt men, dat elc wie hij zij, de voorseide vier daghen gheduerende, viere ende mesdach houdde, elcken inhorterende ende vermanende hem te stellene in state van gracien, bij te biechte ende tSacramente te gane ende anderssins alzo hij meent de gracie ende ghenadicheyt Gods te verwervene, ende boven dien de ghonnen, dies machtich zijn ende huere jaren hebben, moorghen ende Zaterdaghe eerstcommende te vastene ende abstinencie te doene, ende oocmede hem te emploierene omme aelmoessenen ende caritate te doene naer zijne staet ende faculteyt, omme alzo te bet tot gracie ende ghenadicheyt te gherakene.’
*
De winter was buitengewoon guur: zoo ongunstig was het weder in Januari 1522 (n.s.), dat, ‘omme den grooten vorst ende sneedeGa naar voetnoot(1), de weghen alomme ghesloten’ waren en ‘bij dien alle manieren van grane ende ooc andre vitaille qualic’ te Brugge ‘ter maerct’ konden geraken. In overleg met de Geestelijkheid, gebiedt de Wet dat in al de kerken der stad processie gedragen worde:
Id., Reg. id., fol. iijc vo: ‘Actum ter clocke, xxiiij in Laumaent xvc xxj (o.s.), present Roelins, Canin, scepenen. - Men gheift hu te kennene, hoe dat, bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet, ghesloten ende over een ghedreghen es, datmen moorghen voor der noene, in alle kercken binnen deser stede, processie draghen zal, omme daer inne den almoghenden God te biddene om gracie ende ghenade voor desen sobren ende benauden tijdGa naar voetnoot(2), uten welcken men scerpelic ghebiedt ende beveilt, dat uut elcken huuse eenen persoon in zijn prochye kercke mede ga...’
* | ||||||||
[pagina 1143]
| ||||||||
Het land en geheel de christenheid verkeeren in den uitersten nood: de oorlog sleept droeve kwalen na zich; meer nog, besmettelijke ziekten bedreigen de bevolking en overal is er gebrek aan koren. De goede God verlosse 't menschdom ‘a peste, fame et bello’! De regentes, - ‘overmerckende de groote onruste, zware tweedrachticheden ende onhendelicke quaden, die tgheheele kersten ghelove lijdt ende sustineirt bijden oorloghen, die alreede zekeren langhen tijt gheregneirt hebben, bij haesteghe ziecten ende pestilencien, bijden ghebreke ende groote dierte van coorne ende van andre vruchten vander eerden’, alle welke kwalen ongetwijfeld spruiten uit onze zonden, - belast, bij brieven van 16 October 1524, de ‘raedslieden sghecoren keysers gheordonneirt in Vlaendren ende den andren prelaten ende steden van desen lande van Vlaendren, omme te verzoetene den toorne ende gramscepe teghens ons van onsen sceppere ende makereGa naar voetnoot(1) Jhesus ende ter welvaert ende prosperiteyt der Keyserlijcker Majesteyt ende van zijnen ghealieerde..., ende zonderlijnghe ten fijne van payze’, te doen dragen ‘processien generaele’ ten minste eens in de week en dit gedurende twee maanden. Gevolg gevende aan de brieven hun, den 22 October, door den Raad van Vlaanderen gezonden, bevelen de Schepenen van Brugge, bij hallegebod van 5 November, dat den dag daaraanvolgende ‘processie generael’ ter kerk van Sint-Donaas zal gehouden worden. Er wordt bovendien bevolen, twee maanden lang, elken Zondag in al de kerken der stad processie te dragen:
Id., Reg. id., fol. iiijc xiij en vo: ‘Actum ter clocke v in Novembie in tjaer xvc xxiiij, present Moye, Breydele, scepenen. - Voort zo es bijden zelven kerckelicke persoonen ende mijn voorseide heeren vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, alle Zondaghe eerstcommende, twee maenden lanc gheduerende, in elcke kercke binnen deser stede sermoenen ghedaen ende processie ghedreghen te zijne metten weerden Heleghen Sacramente, rondsomme de kercke indient ghetijdich wedre es, ende daer neen binnen den ommegangheGa naar voetnoot(2) ende | ||||||||
[pagina 1144]
| ||||||||
belokene vander kercke, aldaer dat uut elcken huuse ghehouden wort ten minsten een mede te gane in zijn prochiekercke met een barnende keerse inde handt, omme den almoghende Godt voort continuelic te biddene voort ghuent dat inde voorseide lettren verclaerst staet, ende dit boven de processie diemen alle Donderdaghe draecht.’
* | ||||||||
[pagina 1145]
| ||||||||
De paus heeft, ten jare 1517, ‘omme de landen ende heerlicheden van onsen gheduchten heere den conijnc’, een jubileum vergund: een ‘plainière jubelee... pour le terme de trois ans continuelz et entresuyvans lun lautre’Ga naar voetnoot(1). De Schepenen doen afkondigen dat, den 22 Maart 1517 (n.s.) ‘processie generael’ zal gedragen worden, om ‘de originele bullen vanden zelven pardoenen’ naar de Onze-Lieve-Vrouwkerk over te brengen:
Id., Reg. id., fol. cxv vo: ‘Actum den xxjen dach van Maerte ao xvc xvj, present Bernaerds ende Velde, scepenen. - Men gheift U te kennene, hoe dat bijden commissarissen van onsen heleghen vadre den paeus, ghesloten ende gheaccordeirt es de pardoenen ende indulgencien bij den zelven onsen heleghen vadre den paeus verleend omme de landen ende heerlicheden van onsen gheduchten heere den conijnc, also dat breeder ghedeclareirt gheweist es, up in moorghen voor der noene, ghetransporteirt wesen zullen binder kercke van Onser Vrauwen, Uten welken bijden kerckeliken persoonen ende goede lieden vander wet gheordonneirt es te doene ende te draghene eene solempnele processie generale vander kercke van Sinte Donaes, daermen vergaderen zal, naer der costume, tot binder voorseide kercke van Onser Vrauwen, in welke processie de originele bullen vanden zelven pardoen ghedreghen zullen zijnGa naar voetnoot(2)’.
*
Bij hallegebod van 7 September 1524, - ‘Actum ter clocke vij in Septembre in tjaer xvcxxiiij, present Ghijseghem, Thielt, scepenen’Ga naar voetnoot(3) - brengen ‘mijnen Heeren vander Wet der stede van Brugge’ ter kennis van eenieder, dat zij vernomen hebben ‘datmen Zondaghe laetsleden, in diversche kercken ende couventen gheammuerciert heiftGa naar voetnoot(4) zekre schoone pardoenen | ||||||||
[pagina 1146]
| ||||||||
ende indulgenciën, onlancx verleent bij Onsen Heleghen Vadre den Paeus’. ‘Mijnen Heeren vander Wet’ hebben diensvolgens ‘alle neerstichede ghedaen omme de copie vander bulle daerof ghewaghende te verkrijgen, die zij eerst nu verwonnenGa naar voetnoot(1) hebben.’ ‘Ende want zij daerbij bevinden, dat de zelve Onse Heleghe Vader vermaent ende verwect elcken kersten menschen, die zijne behoorlicke oude ende gheen redelic belet heeft, drie daghen lanc naer de publicacie van diere, in elke stede ende bisscopdom zijne consciencie neerstelic texaminerene ende vulmaecte biechte sprekene, voor zulcken biechtvadere, weerlic ofte religieulx, alst hem belieft, oocmede sWoensdaechts (sic), sVrydaechs ende tSaterdaeghs te vastene ende tSondaechs devotelic ten Heleghen Sacramente te gane, ende upde zelve Woensdach, Vrydach, Zaterdach ende Zondach vijfwarven telesene Pater noster ende Ave Maria, ooc te deelene den aermen van zijnen tijdelicken goede, naer zijne ghestaethede ende discretie, ende anderssins met viereghen herten te biddene den almoghenden God omme zijne gracie ende beschermt te zijne van allen plaghen, zonderlijnghe van pestilencien ende oorloghen, ende omme generalen ende universelen paix.’ Opdat elk volbrengen moge ‘den wille ende begheerte van onsen voornoemden Heleghen Vader den Paux, die zeere goddelicGa naar voetnoot(2) ende duechelicGa naar voetnoot(3) es’, en aldus de gracien en de aflaten verdienen waarvan de bulle gewag maakt, ‘ende bij zondre aflaet van allen zonden ende pijnen alzo wel van sticken den stoel van Roome ghereserveirt als andre’, zoo manen de Schepenen de inwoners der stad aan, ‘dat zij... beghinnen te vastene ende voort vulcommen tghuent dies voorseid is dese weke, want de zelve gracien ende pardoenen naerden toecommenden Zondach expireren’. Ten slotte belasten de Schepenen, ‘vander Wet weghe’, allen die bij de afkondiging van het hallegebod aanwezig waren, | ||||||||
[pagina 1147]
| ||||||||
dat ‘andren te kennen te ghevene’. Inzonderheid wordt ‘den hoofden van elcken huuse’ opgedragen ‘zijn huusgesinne zoo in dien thebbene, als dat zij de voorseide pardoenen ende gracien pijnen te verwervene ende bij dien middele de gramscepe Gods te doen cesserene’.
***
De gedenkdagen van den vorst en van dezes familie waren gepaste gelegenheden om de godsvrucht der menigte aan te wakkeren en eenieder te bewegen, den zegen van den Allerhoogste voor den Vorst en dezes koninklijk gezin af te smeeken.
De prins wordt tot koning van Castille, Leon en Grenade bekroond. Brieven uit ‘VailladoljGa naar voetnoot(1)’, gedagteekend van 7 Februari 1518 n.s. en ‘gheteekend metter edelder hand van onsen gheduchten heere den conijnc’, hebben deze blijde mare aan ‘mijnen heeren de bailliu, schoutheeten ende... Wet’ der stad Brugge medegedeeld. Tevens hebben dezen bericht ontvangen van den koning, dat hij, op genoemden dag, ‘ce matin, après la grand messe et le saint service divin, fait et célébré en trèsgrand cérémonie et sollempnité, accompaignez moult honorablement de pluseurs prelatz, princes et grans personnaiges et les ambassadeurs de nostre saint père le pape, de l'empereur mon seigneur et grant père, des roys de France, dEngleterre, Portugal, Seigneurie de Venize et dautres’, is geweest ‘receuz et juré roy en noz royaulmes de Castille, Léon et Grenade, par les prelatz, princes, marcquis, contes, grans maistres, procuradors et autres des estaz diceulx royaulmes’. De koning wenscht, dat te dier heuglijke gelegenheid, ‘par processions, devotes prières et oroisons’, den almogenden God dank worde betuigd voor de ‘dons et benefices que, par sa divine bonté’, Hij hem verleend heeft, biddende dat God hem wille ‘guider et conduire... à sa gloire, exaltation de sa sainte foy et au bien, salut et prospérité’ van zijne landen en van zijne onderzaten. De Schepenen der stad Brugge bevelen dan ook dat, den eerstvolgenden dag, eene ‘processie generael’ zal gedragen worden:
Id., Reg. id., fol. cxlj en cxlj vo: ‘Actum ter clocke den vjen dach van Maerte int jaer xvc ende xvij, present Voocht, Hurtre, | ||||||||
[pagina 1148]
| ||||||||
scepenen. - Uten welcken ende achtervolghende den inhoudene vander zelver lettren, zo es bijden kerckeliken persoonen ende bijder wet ghesloten... up in moorghen voorder noene te doene ende te draghene eene schoone ende devote processie generale binnen der kercke van Sinte Donaes..., omme... den almoghende God van dies voorseid es te lovene ende danckene...’
*
Te Brugge is, in den nacht van den 30n Juni 1519, de tijding aangekomen, dat Zijne ‘Conijnlicke Majesteyt van Spaingnen ende van Arragon, onsen harden gheduchten heere ende prince’, ‘up in Dicendaghe laetsleden voor der noene’, zijnde de 28e Juni, tot koning van het Roomsche Rijk werd verkozen: den Zondag, 3n Juli, zal men op bevel der Schepenen, ‘processie generael’ dragen:
Id., Reg. id., fol. clxxv vo: ‘Actum ter clocke, den eersten dach van Hoymaent int jaer xvc xix, present Assenede, Voet, scepenen. - Men gheift hu te kennene, hoe dat mijne heeren den bailliu, schoutheeten ende vander wet van deser stede warachteghe blijde tijdinghe hebben ontfanghen van deser nacht, dat bijder gracie vanden almoghenden God ende bijder eendrachtegher electie vanden princen ende heeren den kuervorsters, up in Dicendaghe laetsleden voor der noene (28n Juni), de Conijnclike Majesteyt van Spaingnen ende van Arragon, onsen harden gheduchten heere ende prince, ghecoren es gheweist als Conijnc vanden Roomschen Rijcke, Uten welken bijden kerckeliken persoonen ende den voorseiden heeren ghesloten ende overeenghedreghen es, up in Zondaghe (3n Juli) voor der noene eerstcommende, voor der noene te doene ende te diaghene eene zeere schoone ende devote processie generale, in welcke processie men draghen zal 't precieux weerdich Heleghe Bloed Ons Heeren, tot binden cloostre vanden Annunciaten buten der Eselpoorte, te vergaderne inden Burch..., omme den almoghenden God neernstelic te lovene, danckene vander zelver electie ende hem devotelic te biddene dat hij onsen geduchten heere den conijnc gracie ende voorspoed verleenen wille, dat hij hem inde zelve electie ende in zijne groote ende lasteghe affeeren zo conduyceren, beleeden ende vulbrijnghen moghe, dat datte wesen mach ter commoditeijt, pays ende eendrachtichede van hem ende van alle zijnen conijnckrijcken, landen, heerlicheden ende ondersaten ende generalic ende specialic van gheheel kerstenhede...’ (1n Juli 1519.)
De Wet beval insgelijks dat, ‘ten fijne dat tvolc te bet verblijden moghen vander voorseider goeder tijdinghe’, men denzelfden dag ‘tsachter noens ende tsavons ghenouchte ende | ||||||||
[pagina 1149]
| ||||||||
recreacie bedriven zal van vieren te makene ende esbatementen te spelene’. Zij die, ‘beghinnende ten acht hueren tghenoughelicste ende boerdelicste esbatement spelen zullen inden Burch voor tScepenhuus’, zullen 12 kannen wijns krijgen, de ‘best doende daer naer’, 8, 4 of 2 kannen. ‘Wie vreymdelicxst ende boerdelicxst Zondaghe achternoene naer vespren passeren zullen duer den Burch voorbij tScepenhuus, incommende duer de Oostburchpoorte ende wechgaende ten Braemberghe’, die zullen winnen 6 kannen wijn, de ‘best doende daer naer’ 4, 2 of 1 kan, ‘wel verstaende dat in allen zaken schimp ende vilonnye gheweerd zijn, up daerof ghecorrigierd te zyne’. ‘Ooc mede dat alle de ghuene die eenighe esbatementen zullen willen spelen, dat die commen up in Zondaghe, ten een hueren naer der noene, in de Tresorye deser stede, omme hemlieden te doen bescrivene ende te lotene, ten fijne dat elc andren gheen belet en doen.’
*
Een dergelijke plechtigheid greep plaats den 11n Juni, ter viering van de geboorte te Valladolid, op 21 Mei 1527, van Philips den IIe, zoon van keizer Karel, om ‘den almoghenden God te lovene ende te danckene vander voorseider blijder tijdinghe ende voort hem te biddene dat Hij, bij zijne goddelicke gracie, onse gheduchte vrauwe verleenen wille eenen blijden ende zaleghen kercganc ende onsen voorseiden jonghen prince een goed ghesonde ende zalich leven’:
Id., Reg. id., fol. vc xvj: ‘Actum ter clocke sMaendaechs inde Sijncxedaghen, x in Wedenmaent xvc xxvij, present Snouckaert, Roelants, scepenen. - Men gheift ulieden te kennene, hoe dat mijn heeren vander wet ontfanghen hebben van meer gheduchtegher vrauwe de hertshertoghinne van Oostrijcke, hertoghinne van Bourgoingnien, douuagiereghe van Savoye, regente ende gouvernante, etc., zekre beslotene lettren, gheteekent met harer edeler handt, inhoudende hoe dat onse harde gheduchte vrauwe de keyserinne, upden xxjen dach van Meije laetstleden, ghelach van eenen jonghen zone, dat ooc onse harde gheduchte heere de keysere, de voorseide onse gheduchte vrauwe zijne ghezellenede ende de jonghe prince in goeden ghezonden zijn, Uten welcken ende volghende den bevelen inde voorseide lettren begrepen, zo eist bijden kerckelicke persoonen inde de goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene eene devote ende | ||||||||
[pagina 1150]
| ||||||||
solempnele processie generale binnen der kerke van Sinte Donaes, daerinne dat men diaghen zal den fiertre ende lichame vanden heleghen zant ende vriend Gods, mijn heere Sinte Donaes., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen diemen aldaer doen zal den almoghenden God te lovene ende te danckene vander voorseider blijder tijdinghe ende voort hem te biddene dat hij, bij zijne goddelicke gracie, onse voorseide gheduchte vrauwe verleenen wille eenen blijden ende zaleghen kercganc ende onsen voorseiden jonghen prince een goed ghesonde ende zalich leven, voort omme de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren van onzen voorseiden harden gheduchten heere...’
*
Bij het afsterven van keizer Maximiliaan op 12 Januari 1519, - ‘de oflivicheyt vander Keyserlicker Majesteyt, wiens ziele den almoghenden God, bij zijnder grondelooser ontfaermichede ghenadich ende in zijn gloryen hebben willeGa naar voetnoot(1)’, - wordt ook te Brugge ‘processie generael’ gehouden:
Id., Reg. id., fol. clxvj: ‘Actum ter clocke xij in Maerte ao xvc xviij, present Assenede, Voet, scepenen. -... Te doene ende te draghene, up in moorghen voor der noene, eene schoone devote processie generale metten weerden Heleghen Sacramente, tot binnen der kercke van Onser Vrauwen, te vergaderne inden Burch, naer der costume, ende alsoo voort te gane duer de Oostburchpoorte, voor bij den Vlieghenden HertGa naar voetnoot(2), over Sinte Pietersbrugghe, over de Groote Maerct, duer de Steenstrate, neffens den Westvleeschuse, duer de Sinte Maryestrate ende also binder voorseide kercke van Onser Vrauwen, omme inde goddelike diensten ende sermoenen, die men daer doen ende celebreren zal, den almoghenden God devotelic ende neernstelic te biddene, dat hij, duer zijne grondeloose ontfaermerticheyt, de ziele vander keyserlike Majesteydt, letst overleden, wijlen onsen geduchten heere ende prince, in zijne ghenade hebben ende ontfanghen wille...’ (12 Maart 1519 n.s.)
*
Den 24 Februari 1530 wordt de koning plechtig tot keizer gekroond. Bij hallegebod van 29 Maart 1530 n.s. - (‘Actum ter clocke xix in Maerte xvcxxix, present Hurtere, Chelier, scepe- | ||||||||
[pagina 1151]
| ||||||||
nen’) - berichten ‘mijn heeren vander Wet’ de ingezetenen der stad, dat zij, vanwege den keizer, den volgenden brief ontvangen hebben:
Id., Reg. id., fol. vjc xl: ‘De par l'Empereur. Chiers et bien amez, pour la bonne voluuer (sic) et affection que vous pourtons, et saichant le groz plesir, que comme noz bons et loyaulx subgectz, ce vous est dentendre de nos nouvelles, vous avons bien voulu advertir par cestes de nostre coronacion impériale, que a esté le jour Sainct Mathias xxiiije du présent mois, en ceste cité, par la main de nostre sainct père le pape, que Dieu donne estre à son sainct service et au bien de la républicque crestienneté, comme nostre intencion a toujours esté et est, et de nous y employer de toute nostre possibilité. A tant, chiers et bien amez, Nostre Seigneur soit garde de vous. Escript en Bolloigne la Grasse, le xxvije jour de Fevrier l'an xvc xxx. Ainsy signé CHARLES.’
Als gevolg op een schrijven (17 Maart) van ‘de raedslieden sghecoren keyser... gheordonneirt in VlaenderenGa naar voetnoot(1), bevelen de Schepenen:
Id., Regist. id., fol. vc xl vo: ‘Volghende den inhoudene van welcken lettren ende den bevelen daerinne begrepen, zo es bijden kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solemnele ende devote processic generale binnen der kercke eollegiale van Sinte Donaes..., omme... den almoghende God te lovene ende bedanckene vander grooter gracie ende voorspoet die hij onsen harden gheduchten heere den keysere verleent heift...’
***
Overigens, alle gebeurtenissen in de prinselijke familie gaven aanleiding tot het houden van ‘processie generael’. Maria van Bourgondië heeft, den 10 September 1481, haar tweeden zoon ter wereld gebracht. En wordt bevolen ‘processie generael’ te dragenGa naar voetnoot(2):
Het Boeck van.., blz. 33: ‘Item up den 12sten dach van September, anno 81 (1481), doe waren ghehouden ende ghedreghen proces- | ||||||||
[pagina 1152]
| ||||||||
syen generael, ende daer mede ghedregen de weerdege fierter ende glorieuse lichame van Sinte Donaes, ter cause omdat onze gheduchtege princesse ghelegen was van eenen schonen jonghen zuene, een knapelic kindGa naar voetnoot(1), dies zij God lof ende danc van zijnder ghebenedyde gracien...’
*
‘Onse gheduchte heere de conijnc’ heeft besloten eene reis naar Spanje te doen: zijne schepen zijn reeds in gereedheid gebracht; hij wacht nog enkel af, dat ‘God hem verleene goeden wijnd ende fortune omme zijne voorseide reyse te vulbrijnghene’. Van dit alles hebben de heeren ‘van zijnen edelen rade gheordonneirt in Vlaendren’ aan de Wetten van de Vlaamsche steden kennis gegeven. Dientengevolge beslissen de Geestelijkheid, de Schout en de Schepenen der stad Brugge, dat, den 19 Juli 1517, ‘eene devote processie generael’, naar de kerk van Sint-Salvator zal gedragen worden, om van den ‘almoghenden God’ goeden wind te verkrijgen, zoodat Zijne Majesteit moge ‘arrivieren ter zalegher havene met blijscepen ende ghesonde’, maar tevens ook ‘omme te biddene dat God verleenen wille ghetidich wedre’, opdat de vruchten te velde staende, met ‘lieveGa naar voetnoot(2) in schuere gheraken moghen’:
Id., Reg. id, fol. cxxiiij vo: ‘Actum den xviijen dach van Hoymaendt int jaer xvc xvij, present Eede, Velde, scepenen. - Mengheift te kennene, hoe omme dieswille dat mijne heeren den schoutheeten ende vander wet ghadverteird zijn bij zekeren lettren, also wel van ons gheduchts heeren weghe als van mijne heeren van zijnen edelen rade gheordonneirt in Vlaendren, dat de selve ons geducht heere zo heift ghedaen besoorghen ende beneersteghen de ghereedscepe van zijnen scepen ende andre zaken dienende ter expedicie van zijnder reyse naer Spaengnen, als dat die al bereed zijn, zo datter niet rest dan dat hem God verleene goeden wijnd ende fortune omme zijne voorseide reyse te vulbrijnghene, So eist, dat volghende den laste | ||||||||
[pagina 1153]
| ||||||||
ende bevelen inde zelve lettren begrepen, bijden kerckeliken persoonen ende mijne voorseide heeren vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es, up in moorghen voor der noene te draghene ende te doene eene devote processie generale binnen der kercke van Sint Salvators, daerinne dat men draghen zal den fiertere metten weerden heleghen lechame van mijnen heere Sint Donaes, te vergaderne inden Burch naer der costume, omme inde zelve processie ende goddelike diensten ende sermoenen, die men daer doen zal, den almoghende God met devocien neerstelic te biddene dat hij, duer zyne duecht ende zachtmoedicheit, den voorseiden conijnc, onsen gheduchten heere, verleenen wille goeden wijnd ende fortune omme expedicie van zijnder reyse ende hem gracie geven wille de zelve zijne reyse te vulbrijnghene ende te arrivierene ter zalegher havene met blijscepen ende ghesonde, ten love Gods ende ter eere vanden voorseiden conijnc ende ter ghemeender welvaerd van kerstenrijcke, versekerthede ende ruste van zijnen landen, heerlicheden ende ondersaten; voort ooc omme te biddene dat ons God verleenen wille ghetidich wedre, zo dat de vruchten te velde staende met lieve in schuere gheraken moghen...’ (18 Juli 1517.)
Het weder is gunstig geworden: ook is de koning, den 7 September, ‘tscepe ende tseijle ghegaen’Ga naar voetnoot(1). Zonder uitstel beveelt de Wet, dat den volgenden dag, processie zal worden gehouden, opdat God ‘den conijnc ende al zijn edele gheselscip beschermen ende bewaren wille van jeghespoet ende quade fortune’:
Id., Reg. id., fol. cxxvij vo: ‘Actum ter clocke vij Septembre ao xvc xvij, present Haghe, Walle (scepenen). - Men gheift te kennene, hoe ute dien dat onse gheduchte heere den conijnc, mids den goeden wijnd, die al nu propice es, ghescepen es tscepe ende tseijle te gane, also mijne heeren verstaen hebben dat hij van desen nuchtent tscepe ghegaen es, So es bijden kerckeliken persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten...., up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene devote processie generale...., omme... den almoghenden God devotelic te biddene dat hij den zelven conijnc ende al zijn edele gheselscip beschermen ende bewaren wille van jeghespoet ende quade fortune, maer hem beschermen, bewaren ende ter zalegher havene wille laten gheraken, voor zijn prosperiteyt, ghesonde, welvaren ende paeys ende eendrachticheyt van alle zijnen landen, heerlicheden ende ondersaten....’ (7 Sept. 1517.) | ||||||||
[pagina 1154]
| ||||||||
God lof! Zijne Majesteit en dezes zuster prinses Eleonara, die hem vergezelt, hebben ‘zeere goede ende zoete passaige’ gehad, ‘zonder dangier of fortuneGa naar voetnoot(1)’, en zijn, ‘in zeere goede disposicie van hueren persoonen’, ter haven van ‘Viciosa’ in het land van ‘StueryeGa naar voetnoot(2)’, den 19 September aangeland. Jammer genoeg, gedurende den eersten nacht van de reis, was eene hulk waarin, benevens de paarden van den koning, ‘Mond Ridchaert’ en een zeker getal knapen en schippers zich bevonden, in brand geraakt, zonder dat men wete of er iemand is kunnen gered worden. Als evenwel het schip in de Spaansche waters was gekomen, was de wind plotseling gekeerd, zoodanig dat zij verplicht waren geweest aldaar, om een ‘betren wijnd’ af te wachten, gedurende een vier- of vijftal dagen te laveeren, vooraleer de haven te kunnen binnenloopenGa naar voetnoot(3). ‘Ende, omme | ||||||||
[pagina 1155]
| ||||||||
van diere gracie den almoghenden God te lovene ende danckene’, hebben de Geestelijkheid met ‘mijne heeren vander Wet’ bevolen, dat men den 9 October een ‘solempnele processie generale’ zal dragen:
Id., Reg. id., fol. cxxviij: ‘Actum ter clocke viij in Octobre ao xvc xvij, present Nieuland, Zweemerel (scepenen). - Men gheift te kennene hoe dat mijne heeren vander wet waerachteghe tijdinghe hebben, dat onsen gheduchten heere den conijnc ende onse gheduchte vrauwe me vrauwe Leonoire, zijn zustere, met ghesonde ende blijscepe, upden xixen dach van Septembre laetstleden, ghecommen zijn te lande binnen zijne heerlicheit van Spaignen, also zekere lettren van mijne heeren vanden edelen rade ons gheduchts heeren gheordineert in Vlaenderen verclaersen ende danof tinhouden hier naer volcht: De raedslieden sConincx.... Wij hebben terstond ontfanghen... de copie vanden brieve bijden Conijnc ghescreven an zijnen raed, bijden welken hij ons adverteird, dat de voornoemde Conijnc ende vrauwe Eleonoire, zijne zustre, den xixe dach van Septembre letsleden, ghearriveirt zijn in zeere goede disposicie van hueren persoonen ter havene van eender stede ghenaempt Viciosa, in zijn land van Stuerye, en dat zij, Gode lof, zeere goed ende zoete passaige gehad hebben, zonder dangier of fortune, dan van eender hulcke die de peerden vander C.M. voerde, daer in Mond Ridchaert ende zekere cleen ghetal van cnapen ende scippers waeren, dewelcke, deerste nacht dat de voors. C.M. tseyle ghijnc, bij meskieve verberrende ende en weet niet datter ijemand uut ghecommen es; ende hadde deerste drie daghen zeere goed wijnd, dewelke, als hij quam inde Spaenssche zeeGa naar voetnoot(1), hem keerde directelic contrarije, nietmin loverendeGa naar voetnoot(2) inde voorseide groote zee, verbeijdende andren ende betren wijnd iiij of v daghen, dat doe eenen up rees, metten welken zij tvoorseide havene gherochten.... Ende omme van diere gracie den almoghenden God te lovene ende danckene, zo es bijden kerckliken persoonen ende bij mijne heeren vander wet ghesloten ende overeenghedreghen up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene devote ende solempnele processie generale binnen der kercke van Sinte Donaes, metten weerden Heleghen Sacramente, te vergaderne in den Burch naer daude costume....’ (8 Oct. 1517.)
* | ||||||||
[pagina 1156]
| ||||||||
Een gelijk geval doet zich in 1520 voor. ‘Mijne heeren vander Wet’ van Brugge hebben, vanwege mer vrauwe Margriete’, regentes van alle zijne landen ‘van haerwaerds overe’, bericht gekregen ‘dat onse voorseiden gheduchte heere den conijnc zijne ghereedscepe maecte ende ghedisponeerd was, omme zeere corts haerwaerts over te commene’. Bij ‘lettren missive’ had de regentes voorgeschreven ‘ter cause van dien’, heel het land door ‘processien generael’ te ‘draghene ende devote bedijnghen te doene’. De Schepenen geven dan ook bevel, dat zulke processie te Brugge den 27 Maart 1520 (n.s.) zal plaats hebben en dat daarin drie ‘fierters’, te weten van Sint-Donaas, Sint-Bonifacius ende Sint-Elooi, zullen gedragen worden:
Id., Reg. id., fol. cxciiij vo: ‘Actum ter clocke xxvj in Maerte ao xvc xix, present Bernaerts, Lescluse, scepenen. - Uten welcke bij den gheesteliken persoonen ende den goeden lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es, up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene schoone, devote. solempnele processie generale, binnen der kerke van Sinte Donaes, daer inne dat men draghen zal de fierters vanden heleghen zanten ende vrienden Ons Heeren, te wetene van mijnen heeren Sint Donaes, Sinte Bonifacius ende Sinte Loy..., omme... den almoghenden-God neerstelic ende devotelic te biddene, dat hij, bij zijnder ongrondeliker goedertierheyt onsen voorseiden gheduchten heere bewaren ende beschermen wille van jegenspoede, zo dat hij zijne voorseide reyse haerwaerts over doen ende vulcommen mach in ghesonden live ende met blijscepen, ende voort...’.
Den 25 April daaraanvolgende, op bericht dat de ‘conijnc onser alder ghenadichsten heere, bijder hulpe Gods in meenijngheGa naar voetnoot(1) ende ghedelibereird es zijnen edelen persoon te emberquerene ende ter zee te stellen, omme haerwaerts over te commene metten eersten bequamen wijndt’, en op verzoek door de regentes dat, ‘ten minstens eens de weke’, ‘processie generael’ zou worden gedragen en dat men ‘devotelic’ zou bidden ‘omme de welvaerd, zalicheyt ende voorspoet van zijnen edelen persoon ende dat dalmoghende God, bij zijnder onhendeliker goederthierichede ende gracie hem gheleeden ende beweghen wille in ghesonden, ter zalegher poort ende havene, | ||||||||
[pagina 1157]
| ||||||||
zonder eeneghe zoorghe, pericle of inconvenient’, - bevelen de Schepenen van Brugge, dat 's anderendaags, zijnde de 26 April, ‘processie generael’ zal gehouden worden:
Id., Reg id., fol. cxcviij vo: ‘Actum ter clocke, xxv in April ao xvc xx, present Barradot, Bernaerds, scepenen. - Achtervolghende den inhoudene vanden zelven lettren, zo es.... overcenghedreghen, up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene devote processie generale binden cloostre van Onser Vrauwen Broeders ten Caermers, daer inne men draghen zal den fiertre vanden heleghen vriend Gods mijn heere Sinte Basclis, te vergaderne inden Burch, naer der costume, ende van daer te gane duer de Oostburchpoorte, over de Hoochstrate duer de Boghaertstrate, over de Stroobrugghe ende also neffens sCaermersbrugghe int voorseide cloostre, omme... den almoghende God neernstelic ende devotelic te biddene, dat hij bij zijnder ghenadicheyt den zelven onsen gheduchten heere den conijnc in zijn voiaige bewaren ende beschermen wille van jegespoede ende hem gracie verleenen wille dat hij met ghesonden ende blijdscepen commen ende havenen moghe inden landen van haerwaerds overe.’
Den 13n Mei, alweer ‘Processte generael’, om God te bidden ‘dat hij duer zijne duecht ende groote ghenadichede onsen harde gheduchten heere den conijnc, die al nu up weghe es te commene in zijne landen van haerwaerds overe, waerof mijn heeren vander wet tijdinghe hebben, verleenen wille goeden wijnd ende fortune omme ghereedscepe van zijnder compste, ende hem gracie geven wille te arriveirne ter zalegher havene ende zijne groote ende hooghe affeeren te vulbrijnghene met blijscepe ende ghesonde, ten love Gods ende tsijnder eere ende ter ruste ende welvaren van alle zijnen landen ende ondersaten.’ (‘Actum den xijen dach van Meye ao xvc xx, present Viven, Roelins, scepenen.’ Reg. u.s. 1513-30, fol. ijc j.)
‘Onse gheduchte heere ende prince ende zijn edel gheselscip’ is ‘met ghesonde, blijdscepe ende welvaren ghearriveird binnen zijnen landen van haerwaerds overe.’ Den 12n Juni, ‘Processie generael’, om God daarvoor te danken:
Id., Reg. id., fol. ijc ij: ‘Actum ter clocke den ixen dach van Wedemaent ao xvc xx, present Roelins, Bil, scepenen. - Men gheift te kennene hoe dat bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet ghesloten ende over eenghedreghen es, up in Maendaghe voor der noene te doene ende te draghene eene solempnele ende devote processie generale, binder kercke van Sint Jacops, | ||||||||
[pagina 1158]
| ||||||||
daer inne men draghen zal tweerde Heleghe Cruce rustende binder kercke van Onser Vrauwen, te vergaderne inden Burch naer costume, ende van daer te gane duer tstraetkin voorbij den Blenden EseleGa naar voetnoot(1), over den Braemberch, over de Vlasbrugghe, over de groote Eechoutbrugghe, duer de Wulhuustrate, over de Groote Maerct, duer Sint Jacopsstrate ende also tot binder voorseide kercke van Sint Jacops...’ | ||||||||
‘Processiën generael’
| ||||||||
[pagina 1159]
| ||||||||
diemen daer doen zal, den almoghende God te lovene ende danckene dat, bij zijnder gracie, de paeuselicke dingniteyt voorsien es van zo duechdelicken ende notablen personaige ende herdere als es onse heleghen vadre den paeus van Rome, ende hem te biddene dat hij hem gracie verleenen wille zulcke wijshede ende daer inne zo te persevereerne dat de Heleghe Kercke ende de kerstelicken princen in goeder salegher eendrachtichede bliven moghen, ter augmentacie vanden heleghen kersten gheloove; voort omme de ghesonde prosperiteyt ende welvaren van onsen harden gheduchten heeren ende princen, ende van hueren edelen ende ghealleyerden; voort omme den almoghende God devotelic ende neerenstelic te biddene dat hij, bij zijnder goedertierenheyd, dese stede beschermen ende verdraghen wille van haesteghe ende smettelicken ziecten ende sterften.’
*
De alomvermaarde Adriaan Boyens, van Utrecht, oud-deken van Leuven, die, gedurende verschillende jaren ‘preceptor’ van den jongen prins Karel, later keizer Karel, was geweest, wordt, den 9 Januari 1522, tot de pauselijke waardigheidGa naar voetnoot(1) verheven. Aanstonds laat de keizer aan den Raad van Vlaanderen schrijven, dat, ‘le college des cardinaulx estant nagaires assemblé et conclavé à Rome, pour procéder à élection et créacion de nouveau pape, vicaire de Dieu et chief de l'Eglise universelle, il a pleu à Dieu, nostre createur, les inspirer par la voye du Saint Esprit, de sorte que eulx, tous conjoinctement et unaniment, ont donné et adressé leur vois à la personne de revérende père en Dieu nostre treschier et féal conseillier et vice roy en noz royaulmes de Castille, messire Adrian, cardinal et évesque de Tortose, homme tresvertueulx, de bonne et sainte vie et honneste conversacion, duquel, comme il est vraysemblablement apparant, lEglise sera grandement honnourée, le saint service divin augmenté et toute la réligion crestienne exalée et décorée’. De Schepenen van Brugge bevelen, dat den 6 Februari, ‘binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes’, tot dankzegging, eene ‘processie generael’ gedragen worde: | ||||||||
[pagina 1160]
| ||||||||
Id., Reg. id., fol. iijciij: ‘Actum ter clocke, den ven dach van Sporcle, present Assenede, Canin, scepenen. - Omme inde zelve processie, goddelike diensten ende sermoenen diemen daer doen zal, den almoghenden God te lovene ende te danckene, dat bij zijnder gracie de paeuselike digniteyt voorsien es van zo duechdeliken ende notablen persoon ende heerdere als es onse helighe vadre de paeus jeghewordich, te wetene myn heere Adriaen, cardinael ende biscop van Tortose, stedehoudere van der K.M. in zijn conijncrijcke van Castillen, ende hem te biddene dat hij zulcke gracie ende wijshede verleenen wille ende zo daerinne te persevereren, dat de Heleghe Kercke in goeder ende zalegher eendrachtichede bliven moghe, ter augmentacie vanden heleghen kersten gheloove..’ (5 Febr. 1522 n.s.)
Nogmaals, ‘volgende den last ende bevele van onsen gheduchten heere’, ‘processie generael’, op 15 Maart 1522:
Id., Reg. id., fol. iijcviij: ‘Actum ter clocke den xven dach van Maerte int jaer xvcxxj, present Walle, Assenede, scepenen. -... up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene sollempnele ende devote processie generale binnen der kercke van Onser Vrauwen, daer inne datmen draghen zal den fiertre vanden heleghen zandt ende vriend Gods mijn heere Sinte Bonifacius..., omme den almoghenden God te lovene ende bedanckene van dat hij, bij zijnre goddeliker duecht, ons voorsien heift van zo goeden ende duechdeliken een personnaige teenen paeuse als es ons heleghen vadre den paeus jeghewoordich; voort hem te biddene dat hij, bij zijnre goddeliker voorsienicheyt, den kersten volcke gracie gheven wille dat zij hem selven conformeren tsijnder goddeliker wille ende dien volghende labourerendeGa naar voetnoot(1), ende beneersteghen teenen ghemeenen payse ten wederstande vanden vianden vanden heleghen kersten gheloove ende ter vasticheytGa naar voetnoot(2), exaltacie ende vermeersijnghe vanden kersteliken religioene.’ (15 Maart 1522 n.s.)
*
Den 19 December 1523, werd er opnieuw ‘processie generael’ gedragen, ter eere van den nieuwen paus. Adriaan de VIe, pas ten jare 1522 tot paus verkozen, was inderdaad den 14 September 1523 overleden. Zijn opvolger was Julius de Medicis die, den 19 November 1523, den pauselijken stoel beklom en onder den naam van Clemens den VIIe regeerde. | ||||||||
[pagina 1161]
| ||||||||
Bij brieven uit Mechelen, van den 4 December daaraanvolgende, bericht de regentes de ‘raedslieden sghecoren keysers... gheordonneirt in Vlaendren’, dat zij vanwege den keizer vernomen heeft, dat ‘le cardinal de Medicis, lequel est digne personne pour regner et gouverner lEglise à l'honneur de Dieu, nostre createur, à lentretenement et exaltacion dela foy catholicque et au bien de la Crestienneté, par la voye du Saint Esperit, soit esleu pape et ait prins le nom de Clement et dicelluy soit le septiesme’. De regentes meldt verder dat de nieuw verkozen paus een bijzondere vriend is van den keizer, haren neef, en van den koning van Engeland, en dat dan ook ‘de sa promocion l'empereur et le roy dEngleterre, leurs royaulmes, pays et subjectz pourront grandement mieulx valloir’. Nog ander verheugend nieuws is zij overigens te weten gekomen: het leger van den keizer is thans te velde en de Franschen, ‘lesquelz longue espace de temps ont esté en Ytalie, advertiz dela venue du viceroy de Naples et des Veneciens, alliez de lempereur, avec grant nombre de gens de guerre cellepart’, zijn achteruitgeweken. Men bedanke dus God in al de kerken van het land, met het doen van ‘sermons et predications, processions et autres oeuvres devocieuses et meritoires’. Naar luid van brieven van den Raad van Vlaanderen, hierop den 10 December gevolgd, beslist de Wet der stad Brugge, dat men in deze stad, den 20 van de maand, ‘processie generael’ zal dragen:
Id., Reg. id., fol. iijc lxxxiiij: ‘Actum ter clocke xix in Decembre xvc xxiij, present Venduel, Dominicle, scepenen. - Volghende den inhoudene van welcken lettren, zo es bij den kerckelicken persoonen ende mijne heeren vander wet, ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene, te doene een devote ende solempnele processie generale binnen der kercke van Sint Salvators, daerinne datmen draghen zal den fiertre vanden heleghen sant ende vrient Gods mijn heere Sint Eloy, te vergaderne inden Burch, na de oudde costume, ende van daer te gane..., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen diemen aldaer doen zal den almoghen God te lovene ende bedanckene dat hij ons voorzien ende verleent heift van zo goedt een hooft ende heerdere inde Heleghe Kercke als es onse heleghe vadre de paeus jeghewoordich, ghenaempt Clemens, de zevenste van dier name...’ (19 Dec. 1523.) | ||||||||
[pagina 1162]
| ||||||||
III
| ||||||||
De vrede tusschen Frankrijk en Engeland gesloten.
| ||||||||
[pagina 1163]
| ||||||||
zekere huere besloten lettren ondboden ende gheadverteirdt, dat onse gheduchten heere den ertshertoghe van Oostrijcke, prince van Spaengien ende grave van Vlaendren, etc., ende alle zijne landen ende heerlicheden ende ondersaten, namelic ende specialic begrepen ende verclaerst zijn inden paix nu onlancx ghemaect tusschen den conijnghen van Vranckerijcke ende van Inghelant, ende dat dezelve onse gheduchten heere, volghende den artijcle dies inden zelven paix mencie makende - by adveue ende auctoritheyt vanden keysere, zijnen heer grootvadre ende manbour, ende bij advise van haer, zijne opene lettren ghegheven heift, - bijden welcken hij voor hem, zijne landen ende alle zijne ondersaten gheaccepteirt ende verclaerst heift mede begrepen te willen zijne inden voorseiden paix;
dat de zelve onse ghenadeghe vrauwe ooc voorts zo vele ghedaen heift bijden conijnc van Vranckerijcke, als dat hij gheconsenteirt ende gheaccordeirt heift dat de communicacie, conversacie ende hantierijnghe van coopmanscepen tusschen zijnre ondersaten ende die van haerwaerts over wederomme in wesen ghebrocht, loop hebbe ende ghecontinueirt zij, in alder manieren also die hier voortijds in tijden van paeyse ende voor den oorloghe gheweist heift...’
Bij genoemde brieven gebiedt de regentes aan de raadslieden, de wetten der verschillende steden van Vlaanderen ‘daerof met alder neerstichede te adverterene, ter consolacie ende verblijdinghe vanden ondersaten ons voorseids gheduchts heeren ende ten hende dat zij zonder eeneghe zoorghe ghaen ende converseren moghen coopmanscepewijs ende anderssins alomme daert hemlieden goed dijncken zal, in alder voeghen ende manieren also zij deden voor de voorseiden oorloghe tusschen den voorseiden conijnghen’.
Verder wil de regentes, dat zij allen belasten, ‘den almoghenden God met processien generale ende devote bedinghen daerof te bedanckene ende te doen biddene omme de conservacie ende gheduericheyt van dien, ende voort omme den voorspoet, welvaert ende prosperitheyt vanden voorseiden keysere, hueren heer vadre, van onsen gheduchten heere, hueren neve, ende van haerGa naar voetnoot(1)’. | ||||||||
[pagina 1164]
| ||||||||
Om aan den aldus uitgesproken wensch te voldoen, gebieden de Schepenen van Brugge, dat, den 7 November, eene ‘processie generael’ zal plaats hebben:
Reg. Hallegeboden 1513-30 u.s., fol. xxxvj vo: ‘Actum ter clocke vj in Novembre ao xvc ende xiiij. - Achtervolghende welcke goede ende blijde tijdinghen ende ooc de lasten ende bevelen inde zelve lettren begrepen, So es bijden kerckelicken persoonen ende mijnen heeren vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voorder noene te doene ende te draghene eene devote processie generale binnen der kercke collegiale van Sint Donaes, metten fiertre van den weerden heleghen vriendt Gods mijn heere Sinte Baselis, te vergaderne inden Burch..., omme... den almoghenden God te lovene ende danckene van zijnder voorseide gracie ende voor de conservacie ende gheduerichede vanden voorseiden paeyse; voort omme..., ende voort ooc neerstelic te biddene dat Godt dese stede ende den inwonenden van dien beschermen ende verdraghen wille van haesteghe ende smettelicke ziecten of sterfte.’ | ||||||||
Blijde inkomst van den Prins te Brugge,
| ||||||||
[pagina 1165]
| ||||||||
can ende mach, up zulcke peijnen ende correctien als bijden voorgaende voorgheboden daer toe gheordonneirt zijn. Voordt dat elc de grippe ende straten voor zijn wuenste schoone maken van desen voornoene ende de vulichede wech doen... Voordt zo ghebiedmen eenen ijeghelicken van stonden an zijne wijnclen ende boutijclenGa naar voetnoot(1) up te sluteneGa naar voetnoot(2), zonder eeneghe ambochten of neerijnghen te doene desen dach gheduerende... Voordt dat alle de ghone die rijden zullen metten heere ende metter wet jeghens onsen gheduchten (heere), dat hemlieden die alle ghereedt maken ende ter plaetse zijn voor den tween hueren naer noene... Voordt ten fijne datmen de tooghen ende personaigenGa naar voetnoot(3), die | ||||||||
[pagina 1166]
| ||||||||
ghereedt ghemaect zijn binnen deser stede jeghens de comste van onsen gheduchten heere te bet zoude moghen zien, zo zalmen die alle weder tooghen up in Zondaghe nu eerstcommende naerder noene.’
De prins verblijft gedurende eenige dagen te Brugge: 't was een gepaste gelegenheid om eene ‘processie generael’ te doen dragen, ‘omme den almogenden God heerlic te danckene ende lovene van den grooten gracien, die hij verleend heift inden persoon van onsen geduchten heere’. Ditmaal zal evenwel de processie voorbij ‘mijns geduchts heeren’ hof, of voorbij het Prinsenhof, trekken, alwaar, te zijner eer, ‘een schoone stacie’ zal plaats hebben:
Id., Reg. id., fol. liij vo: ‘Actum ter clocke xxj in April xvcxv, present Steenhuuse ende Hille, scepenen. - Men gheift u te kennene, hoe biden kerckelicken persoonen ende goede lieden van der wet ghesloten ende over eenghedreghen es, up in moorghen voorder noene te doene ende te draghene eene schoone solempnele processie generale binder kercke collegiale van Sint Donaes, te vergaderne inden Burch naerder costume ende van daer te gane metten weerden Heleghen Sacramente, datmen inde zelve processie draghen zal, over de Maerct, duer de Steenstrate, duer de Dweerstrate, duer de Noordsantstrate, voorbij mijns gheduchts heeren hof, daermen eene schoone stacie houden zal, voort van daer duer de Ghelthuustrate ter voorseide Maerct binnen ende also weder keerende in Sinte Donaes kercke, daermen zeere schoonen ende devote diensten doen zal, omme inde zelve processien ende diensten den almoghenden God heerlic te danckene ende lovene vanden grooten gracien, die hij verleend heift inden persoon van onsen gheduchten heere ende devotelic te biddene voor zijne ghesonde, lanc levene, prosperiteyt ende welvaren....’
Bijzonder plechtig moet deze processie zijn: zij weze immers eene betooging van trouw en gehechtheid aan den Vorst! Derhalve dat ‘alle de oudde burchmeesters, notabelen, hooftmannen, dekenen ende een van allen ambochten ende neerijnghen hemlieden vinden inden Burch, bij mijnen heeren vander wet, in zwarten habijten, elc met eene wassene keerse barnende | ||||||||
[pagina 1167]
| ||||||||
inde handt ende blootshooft, ende voort dat alle andre diet belieft hemlieden ooc voorsien van keerssen inde zelve processie te ghane’. Dat zich ook ‘elc inde zelve processie hebbe, houde ende draghe also devotelic als hij can ende mach, ende emmers dat hem elc zo draghe ende voeghe also hij de gracie vanden almoghende God zoude meenen te verwervene, zonder hem ongheregheldelicGa naar voetnoot(1) inde zelve processie te hebbeneGa naar voetnoot(2) in clappene, in lachene of anderssins, up scerpelic ghecorrigiert te zijne ter discrecie van scepenen’. | ||||||||
Bondgenootschap, op 13 Augustus 1516,
| ||||||||
[pagina 1168]
| ||||||||
ordonnerende... bij processien ende bedijnghen ende oracien te danckene ende doen danckene Gode van hemelrycke van dat hem bij zynder duecht gheheft heift te adresseirne ende ghedooghene den voorseiden paix. hem bid tende dat die mach wesen ghestadich ende gheduerich..., omme inde zelve processie... den almoghenden God te lovene ende danckene vanden voorseiden paeyse ende eendrachtichede ende hem te biddene dat die gheduerlicGa naar voetnoot(1) mach onderhouden bliven...’ (Hallegebod van 6 Sept. 1516.)
Verder werd voorgeschreven, tot nader order elke week ‘processie generael’ te doen dragen. Om het volk aan deze heuglijke gebeurtenis deel te laten nemen, werd besloten vreugdevuren in de stad aan te steken -, ‘te makene vieren ende andere teekenen van ghenouchten’, - en prijzen toe te kennen aan hen, die ‘heerlixst ende schoonst’ zouden ‘vierenGa naar voetnoot(2) ende ghenouchte bedriven’. (Reg. Hallegeboden u.s., fol. cij.) | ||||||||
De oorlog tegen de Mooren, in 1520.Nieuwe zegepralen hadden de legers van zijne Koninklijke Majesteit, op de Mooren ‘int land van Affricke’ behaald: 's konings troepen hadden zich inderdaad van het land van ‘AlgerbeGa naar voetnoot(3)’ meester gemaakt en al dezes steden en sterkten ingenomen, welke aan de ongeloovigen, die op zee lagen, tot landingsplaats en ‘vervarschijnghe’Ga naar voetnoot(4) dienden. Er hoefde dan ook vurig gebeden te worden, opdat ‘God den zelven capiteynen ende volc van wapenen verstercken wille, zo dat zij huerlieder duechdelicGa naar voetnoot(5) werc voort moghen vulbrijnghen’. Den Zondag 30 Juli werd diensvolgens ‘processie generael’ met ‘tweerde precieux Helich Bloed Cristi’, naar de kerk van Onze Lieve Vrouw gedragen: | ||||||||
[pagina 1169]
| ||||||||
Id., Reg. id., fol. ijcvj: ‘Actum ter clocke xxvij in Hoymaent ao xvcxx, present Voocht, Bil, scepenen. -... Voort ooc omme den almoghenden God te lovene ende danckene vander goeder ende warachtighe nieumare, die de C.M. onlancx ghehad heift, dat zijne capiteynen ende lieden van oorloghen, die hij heift ghehad ligghende int land van Affricke, onlancx versleghen hebben groote menichte van Mooren ende onghelooveghe, zo dat zij tland van Algerbe, met alle den steden ende stercten daer inne zijnde ende daer de voorseide onghelooveghe vander zee huerlieder landijnghe ende vervarschijnghe plochten te nemene ende uploop te doene upde kerstenen, ghecreghen hebben inde obeijssance ende onderdanicheyt van onsen voorseiden gheduchten heere, ende dat God den zelven capiteynen ende volc van wapenen verstercken wille, cracht ende moed te verleenene, zo dat zij huerlieder duechdelic werc voort moghen vulbrijnghen. ter versterckinghe vanden heleghen kersten gheloove ende verminderthedeGa naar voetnoot(1) vanden onghelooveghen...’ | ||||||||
Kroning van Keizer Karel, in 1520.
| ||||||||
[pagina 1170]
| ||||||||
periteyt, ghesonde ende welvaren die hij onsen voorseiden gheduchten heere de K.M. verleend heift ende voort te biddene dat hij daer inne continueeren wille...’
*
De koning van Frankrijk had de verkiezing van Keizer Karel met leede oogen aangezien: ‘Cependant François Ier, - aldus schrijft Gachard - ‘mortifié de la préférence que les électeurs de l'Empire avaient donnée au roi d'Espagne, cherchait à s'en venger en faisant la guerre à celui qui avait été son rival heureuxGa naar voetnoot(1)’. De sluwe handelwijze van zijnen vijand wil de keizer aan alle zijne onderdanen bekendmaken. Ook richt hij, den 22 Juli 1521, het hieronder volgend schrijven tot de heeren van zijnen Raad in Vlaanderen: ‘Wij houden dat ghij ghenouch gheadverteirt zijt vanden grooten, quaden ende onverdragheliken injuryen ende mesdaden, die die conijnc van Vranckerijcke ons ghedaen heift in diverscherande manieren, ende onder ander dat hij onlancx, jeghens de voorme van onsen tractaten, inneghenomen ende gheoccupeirt heift ons conijncrijcke van Navarre, zonder eeneghe cause of redene’. Edoch, hoe onrechtvaardig de trouwelooze koning is te werk gegaan, heeft ‘dalmoghende God, onsen sceppere, die warachtich ende rechtverdich juge es, wel betoocht’. Immers door een van zijne ‘edelen mannen’, die, drie dagen geleden, uit het koninkrijk Navarra alhier is aangekomen, heeft de keizer de schitterende ‘victorye’ vernomen, die zijne ‘wapenynghe ende armee van Spaignen bijder gracie Ons Heeren, gehad heift jeghens de voorseide Fransoisen’. God lof, door die onverhoopte zegepraal is genoemd koninkrijk van Navarra in zijne ‘onderdanichede wedergebrocht’. Meer nog! De keizer heeft de ‘tijdijnghen ende niemaren uut Ytalien’ ontvangen, dat ‘de armee ende wapenijnghe van onsen Heleghen Vadre den Paeus’ en de zijne, zich vereenigd hebben, ‘om voorts te tardene jeghens de voorseide Fransoisen, vianden vanden Heleghen Stoel van Roome ende van ons, ende hemlieden te verjaghene vander usurpacie bij hemlieden ghedaen binden lande ende heerlicheden die zij besitten, also wel vander Kercke als vanden Keyserijcke’. Alhoewel de vorst zich niet verheugen wil over ‘de bloed stortijnghe vanden kersten meynschen’, - wat hij tot nog toe | ||||||||
[pagina 1171]
| ||||||||
steeds vermeden heeft, - toch is hij vast beraden ‘te waghene ende temployeirne de cracht ende al tghuendt dat God’ hem ‘verleend heift, ter exaltacie van onsen heleghen kersten gheloove’: hij mag er zich in troosten, dat het den Almogende beliefd heeft hem in dezen bij te staan. De keizer verzoekt derhalve zijne raadslieden, dat zij terstond laten doen ‘devote processien ende loven den almoghenden God, onsen scepper ende makere, met hertelike ende inninghe bedinghen int generale, ende int particulier dat Hij, bij zijnder goddelicker moghenthede’, hem ‘wille wesen te hulpen ende bijstandichGa naar voetnoot(1) in zijne affeeren ende voornemen ende zonderlinghe in dese jeghewoordighe oorloghe’. Bij brieven van 29 Juli, houdende, - op uitdrukkelijk verzoek van den keizer, - ‘de copie van desen lettren van placate in Vlaemsche’, brengen de raadslieden het bovenstaande ter kennis van ‘alle de steden ende doorpen van onsen lande van Vlaendren’. Dientengevolge, bevelen de Schepenen van Brugge, dat, den 4 Augustus, ‘processie generael’ zal gehouden worden:
Id., Reg. id., fol. ijclxxij-ijclxxriij: ‘Actum ter clocke den derden dach van Ougst ao xvcxxj, present Priestre, Valenchiennes, scepenen. - Volghende den inhoudene van welcken lettren van placate..., te draghene een solempnele processie generale binnen der kercke van Sinte Donaes..., omme inde zelve processie... den almoghende God neernstelic te biddene voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren van onsen harde gheduchten heere de Keyserlijcke Majesteyt en alle zijne goedwilleghe, ende dat hij bij zijne goddelicke mogenthede hem wille wesen bijstandich ende hulpe in zijne hooghe ende groote affeeren ende zonderlinghe in dese jeghewordeghe oorloghe, toter welcker hij zo onbehovelicGa naar voetnoot(2) verwect ende bedwonghen es...’
*
Opnieuw wordt echter om gebeden verzocht. Wij lezen daaromtrent in brieven van den keizer, gedagteekend van 13 September 1521 en die, den 21en daaraanvolgende, op last van de Schepenen, te Brugge aan de bevolking werden voorgelezen: ‘Lieve ende ghetrouwe, ghij weet dat wij ten vullen niet bedancken en connen den almoghenden God, onsen sceppere | ||||||||
[pagina 1172]
| ||||||||
ende makere, vander onvertellickerGa naar voetnoot(1) gracie ende duecht ons onlancx ghedaen, (ons) verlossende meer bij maniere van miraclen dan bij meynscheliker industrie, van den menichvuldeghen periclen ende dangieren, in de welcke de conijnc van Vranckerijcke ende zijne Fransoysen, onse vianden, ons hebben willen brijnghen, hemlieden veroodmoedeghen(d)e bij diverschen verliesen van vrienden, steden, casteelen, lieden, ondersaten ende anderssins, also wij houden dat ghij wel gheadverteirt zijdt.’ Wij mogen derhalve, - aldus gaan 's keizers brieven voort - niet ‘uphouden noch cesseren, maer lancx zo meer multiplieeren, loven ende dancken den almoghenden God, niet alleenlic vanden grooten duechden ende beneficien voorscreven, maer te biddene ende te verwervene zijne gracie, dat wij moghen zulcke justicie doen over onse voorseide vianden, die also al 't kerstenhede beroert ende ons bespronghen ende ghebrocht hebben tot oorloghen ende noch daghelix perturbeeren willen ons helich keyserijcke, onse conijncrijcken, landen ende ondersaten, dat zijnen heleghen wille ende equiteyt ter executie ghebrocht moghen worden ende ter confusie vanden zelven onsen vianden’. De keizer uit derhalve den wensch, dat in al de steden en dorpen van zijnen lande van Vlaanderen, van nu af ‘eenen dach de wekeGa naar voetnoot(2), andre dan tSondaechs’, men doe ‘vergaderen inde principale kercke ofte prochie, ten minsten eenen persoon uut elcken huse, thooft vanden zelven huse wesende, omme metten anderen gheesteliken persoonen, van wat oordere, state, qualiteyt ofte religioen dat zij zijn, in elke vanden voorseiden plaetsen te doene processien generale, devote bedijnghen ende oracien’, dit ‘alle weke zo langhe onse voorseide wapeninghe te velde wesen zullen’. Om zijne ‘goede ondersaten te meer occasie te ghevene hemlieden te stellen ende disponeirne tot bedijnghen’, beveelt de keizer dat, gedurende de genoemde processiën, ‘niemend wie hij zij en houden wijnclen ofte zateGa naar voetnoot(3), noch ooc | ||||||||
[pagina 1173]
| ||||||||
eenich ambocht ofte coopmanscip en doe noch en excersseeren... al oft up den Zondach ware, up de verbuerte van eenen goudin karolus’. Dientengevolge, bevelen de Schepenen van Brugge, bij hallegebod van 23 September, dat er, te beginnen met den Donderdag 26 September, elken Donderdag tot wederroepens, ‘processie generael’ zal gehouden worden:
Id., Reg. id., fol. ijclxxxvj en ijclxxxvj vo: ‘Actum ter clocke, den xxiijen dach van Septembre ao xvcxxj, present Assenede, Roelins, scepenen. - ... Volghende den inhoudene van welcken lettren, so es bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in Donderdaghe eerstcommende voor der noene ende voort alle Donderdaghe daer naer volghende gheduerende, tot bijder wet anderssins gheordonneirdt zal zijn, te doene ende te draghene eene devote processie generale binder kercke van Sint Donaes..., te vergaderne inden Burch naer der costume ende van daer te gane duer de Breydelstrate, over de Groote Maerct, ten houcke vander Vlamijnestrate, bachten der posteerne, over de plaetse Maubert ende also duer de Oostburchpoorte inden Burch ende wedre inde vorseide kercke..., omme den almoghenden God te biddene, lovene ende bedanckene vanden zaken inde voorseide lettren van placate verclaerst, also de voorseide onse harde gheduchte heere de Keyserlijcke Majesteyt dat begheerdt ende beveilt.’
Den 28 October daaraanvolgende, daar dat jaar de hoogdag van Allerheiligen op een Vrijdag viel, lieten de ‘goede lieden vander Wet’ afkondigen, dat, ‘omme datter vele mesdaghen inde weken zijn’, voortaan den Donderdag geen ‘processie generael’ meer zal plaats hebben. De Wet schreef evenwel voor:
Id.. Reg. id., fol. ijcxcij vo: ‘Actum ter clocke xxviij in Octobre ao xvcxxj, present Assenede, Canin, scepenen. - Maer datmen alle Donderdaghe, in alle de prochve kercken ende vanden Vier OordenenGa naar voetnoot(1), omme draghen zal int particuliere tHeleghe Sacrament, daer elc hooft vanden huse ghehouden wert te commene ende de hooch- | ||||||||
[pagina 1174]
| ||||||||
messe te hoorene, upde verbuerte van eenen karolus guldene, omme... den almoghenden God devotelic ende viereghelicGa naar voetnoot(1) te biddene omme de prosperiteyt. voorspoet ende welvaert vander Keyserlijcker Majesteyt, onsen harde gheduchten heere ende natuerliken prince, zijnen landen ende ondersaten ende dat zij bescheermt moghen zijn van plaghen’.
*
Over deze gebeurtenissen schrijft de keizer nogmaals aan de heeren van den Raad van Vlaanderen, om zijne onderzaten steeds om aanhoudend bidden te verzoeken:
‘Lieve ende ghetrauwe’ - aldus luidt het in zijn brief van 3 December 1521, aan mijne heeren van den Rade in Vlaanderen, - gij zijt ‘elcken ten vullen gheadverteirt vanden grooten ende machteghen wapenijnghen ende vergaderijnghen van lieden van oorloghen, die de conijnc van Vranckerijcke ghemaect heift dit voorleden jaer in diverschen plaetsen ende quartieren, omme in te nemene ende usurpeirne niet alleenlic onse landen ende heerlicheden van haerwaerts overe, maer alle onse staten, conijncrijcken, landen, heerlicheden ende ondersaten, zo wel van Spaignen, Navarre, Napels ende Cecillen als andre’, dit alles niettegenstaande de ‘aleancen die wij met elcandren hebben’. Aan zijnen kant is dan ook de keizer verplicht geweest, groote legers te vergaderen, ‘also wel an dese zijde als an ghoonzijde tgheberchte’, welcke legers ‘zo gheexploicteirt ende ghebesoingniert hebben’, dat zij den vijand verjaagd en 't koninkrijk Navarra wedergewonnen hebben. 's Keizers leger, waarbij zich dit van den paus heeft aangesloten, is daarenboven onlangs het hertogdom Milanen weer meester geworden en heeft de Franschen met ‘groot verlies of bloedsturtijnghe van kersten meynschen’ verjaagd: ‘want | ||||||||
[pagina 1175]
| ||||||||
van onsent weghe maer xx persooneng hebleven zijn, ende vander ander zijde vichtich’. De keizer verzoekt de raadslieden, dat zij ‘van al dies voorseid es’ al zijne onderzaten, ‘in allen plecken ende steden’ hunner jurisdictie, kennis geven, ‘also wel den gheesteliken als den weerlicken persoonen admonesterende ende verweckende... te lovene ende bedanckene den almoghenden God vander voorseide victorye’ en ‘met innegher herten te biddene’ hem ‘te bewaerne ende beschermene van allen quaden, inconvenienten ende onghevalle’ in zijne ‘groote ende zware affeeren ende noodsaken’. De heeren ‘van der camere vanden rade in Vlaendren’ deelen 's keizers brieven aan hunne onderhoorigen mede: deze worden te Brugge, ‘ter clocke’ den 12n December afgekondigd, in bijzijn van ‘Roelins’ en ‘Assenede’, schepenen. (Reg. Hallegeboden 1513-30, fol. ijcxcvj-ijcxcvij.) | ||||||||
Samenspanning tegen Frankrijk:
| ||||||||
[pagina 1176]
| ||||||||
Id., Reg id., fol. iijcxviij: ‘Actum ter clocke xxj wedemaent ao xvcxxij, present Assenede, Canin, scepenen. - Men gheift hu te kennene, hoe dat volghende den lettren ende bevelen van onsen harde gheduchten heere den keysere, bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet ghesloten ende over een ghedreghen es, up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene devote ende schoone processie generale, metten fiertre vanden heleghen sandt ende vriend Gods mijn heere Sint Donaes..., omme inde zelve processie, goddelike diensten ende sermoenen diemen daer doen zal, den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander goeder aliance die gheschiet es tusschen onsen harden gheduchten heere de K.M. ende den conijnc van Ynghelandt; voort hem te biddene voor huerlieder ghesonde, prosperiteijt ende welvaren, dat de zelve aliance gheduerichGa naar voetnoot(1) bliven mach ende dat alle huere groote ende hooghe affairen, voornemen, upsettenGa naar voetnoot(2) ende voiaigen commen moghen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende.’ '21 Juni 1522.)
Voor den voorspoed van het heele land, mocht men van dit verbond de heilzaamste gevolgen verwachten. Nauwer ook zouden, ten bate van het algemeen, de banden der vriendschap tusschen de twee machtige vorsten daardoor worden aangehaald. Keizer Karel heeft overigens, bij deze gelegenheid, aan zijn bondgenoot een bezoek gebracht. Bij brieven van 18 Juli 1522, gezonden uit ‘Saint André’Ga naar voetnoot(3) aan het magistraat der stad Brugge en ‘gheteekent met zijnder edelre hant’, wil hij aan zijne onderdanen een relaas geven van zijn ‘passaige par Engleterre’. De keizer laat weten hoe gulhartig hij aldaar door den koning en door de koningin werd onthaald en spreekt van ‘l'honneur, cordial recueil et grand festoiement que nous en ont fait et desmonstré le roy et royne dAngleterre, mes bel oncle et tante, et aussi fait faire partout leurs subjectz, dont ne nous saurions assez louer ne vous assez resjoyr, mesmes des bonnes, estroictes alliances et confédérations que avons faictes ensamble, au commun bien, seureté et repoz de tous noz royaumes, pays et subjectz dun cousté et daultre’. Toen 's keizers schepen ‘au port de Hamptonne’Ga naar voetnoot(4) aangekomen waren, heeft de koning | ||||||||
[pagina 1177]
| ||||||||
afscheid van hem genomen ‘en plus grande et fraternelle amitié que jamais’. De keizer schrijft vervolgens, dat hij, ‘audict Hamptonne’, den 7 Juli het anker heeft gelicht en, ‘avec ung bon, doulx et gracieulx temps’, den 16n in de haven van ‘Saint André en Biscaye’ is aangeland, ‘sans aulcun mal ou dangier de nous ny de nul de nostredite flote, dont de si bon et felice navigacion et passaiges donnons et rendons graces à Dieu, vous requérant et ordonnant fere le semblable par prières, processions et autres actes dévocieuses’. Hij verheugt zich over het onthaal hem door zijne ‘subjectz de pardeça grands et menuz’ gedaan, en wenscht dat zijne Brugsche onderdanen deelnemen in zijne vreugd om het heuglijke nieuws, door hem, bij zijn ‘réambordement’ te Saint-André vernomen, te weten dat, den 30n Juni, zijne ‘gensdarmes, estans en la garnison de Saint Sebastian, avec aucuns paysans dillec alentour, entendant que les François dela garnison de Bayonne sestoient jointz avec aulcuns Allemans de la garnison de Fontarabye et venoient en nombre de cincq mil hommes pour reprendre le chasteau de Bernia, ont vaillament conbatu contre les dicts François et par layde de Dieu les ont deffaitz et gaingné iij grosses pièces dartillerye quilz menoient, dont y a eu iiijc Allemans tuez et vc prisonniers et le reste des François mis en fuyte’. Daarbij had zich evenwel de bekomen zegepraal niet bepaald: in de haven van ‘Saint Jehan de Luz’ waren 's keizers mannen er in gelukt 15 schepen, hun vroeger door den vijand afgenomen, in brand te steken; daarenboven hadden zij twee plaatsen herwonnen, welke zij het jaar te voren in den oorlog van Navarra verloren hadden. De keizerlijke troepen hadden zich ten slotte, zooveel als meester gemaakt van FontarabyeGa naar voetnoot(1), en aldus den toegang tot Frankrijk vergemakkelijkt: ‘et par le moyen dedicts places tenons ledict Fontarabye comme assiégée et recouvert plus facille lentrée en France cellepart’. Aan een anderen kant, is de keizer te weet gekomen, dat zijn ‘bon frère et bel oncle, ledict roy dEngleterre’, met zijne legers in ‘Bretaigne’ is binnengedrongen en de steden van ‘Morelet’ en van ‘Saint Pol de Leon’ heelemaal te vuur en te zwaard verwoest heeft. Wat hem betreft, hij is vast besloten zijne onderneming op zulke wijze voort te zetten, ‘que ce sera | ||||||||
[pagina 1178]
| ||||||||
au bien et repoz de toute la crestienneté et conséquemment de vous noz bons subjectz’. De keizer maant vervolgens zijne ‘treschiers et bien amez les bourgmaistres, eschevins et gens de loy’ der stad Brugge aan, - ‘en vous portant tousjours, combien que nostre présence vous soit eslongée, autant damour, grâce, clémence, faveur, port et assistence comme se feussions personnellement avec vous’, - steeds vereenigd te blijven, altoos gedurende zijne afwezigheid te doen ‘comme bons subjectz ont adez fait’ en mevrouw de regentes, zijne moei, getrouw in haar bestuur bij te staan en te gehoorzamen. Genoemde brieven, - den 9 Augustus 1522 eerst in het Fransch, te Brugge ter ‘bretesche’ afgelezen, - werden daarna beknopt in de Vlaamsche taal (!!) aan het volk voorgehouden, met bericht dat er den volgenden dag, 10n Augustus, eene ‘processie generael’ zou gedragen worden, ‘voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren vanden voorseiden onsen harde gheduchten heere ende dat zijne hooghe afferen ende groote entreprinsen commen moghen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende’:
Id., Reg. id., fol. iijcxxiiij en vlgg.: ‘Actum ter clocke, den ixen dach van Ougst ao xvcxxij, present Schijncle, Presbitre, scepenen... - De welcke lettre in effecte inhouden, hoe dat onse voorseide gheduchte heere den keysere, passerende duer tconijncrijcke van Inghelandt, heeft aldaer zeere heerlike, minlike ende met grooter blijscepe ontfaen ende ghefestiertGa naar voetnoot(1) gheweist, ende ooc dat hij met goeder ghesonde ende zonder eenich dangier nichtemeer van zijnen edelen persoon dan van alle de ghuene die van zijnder vlote waren, ghepasseirt zijn de Spaensche zee ende upde xvjen dach van Hoijmaent letsleden ghearriveirt binder havene van Sint Andries in zijn land van Biscayen, aldaer hij ooc bij zijne subjecten ende ondersaten van daerwaertsover met grooter eere ende blijdscepe ontfaen es gheweist. Ende dat hij aldaer ghearriveirt zijnde, ontfaen hadde zekere warachteghe tijdijnghe vander victorie die zijn armee van daer waerts ovre ghehad hadde jeghens zijne vianden, oocmede de armee vanden conijnc van Ingheland ghecendeirt (sic)Ga naar voetnoot(2) was in Bretaignen ende aldaer beghunnenGa naar voetnoot(3) pillieren ende barnen zeker steden ende plaetsen van zijnen vianden, ende dat hij ooc wel ghedelibereirt was | ||||||||
[pagina 1179]
| ||||||||
van zijnder zijde in zulcker manieren zijn vianden te vervolghene, dat datte commen zoude ter vreide ende ruste van gheheel kerstenhede. Ende al eist zo dat zijne precencie verre van ons es, hij nochtans tonswaert draecht also vele minne, gracie, portGa naar voetnoot(1), faveur ende assistencie alsof hij personelic bij ons ware. Ter causen van welcker blijder tijdinghe ende omme den almoghenden God daer of te bedanckene ende hem voort te biddene voor de ghesonde, prosperiteyt ende welvaren vanden voorseiden onsen harde gheduchten heere ende dat zijne hooghe affeeren ende groote entreprinsen commen moghen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende, So es bijden kerckeliken persoonen ende mynen heeren vander wet ghesloten ende overeenghedreghen op in moorghen voor der noene te doene ende te draghene eene devote processie generale binden cloostre vanden Freren Minueren, daer inne datmen draghen zal den fiertre van den heleghen sant ende vriend Gods mijn heere Sinte Baselis, te vergaderen inden Burch, naer doude costume, ende vandaer te gane duer de Oostburchpoorte, duer de Hoochstrate, over de oude Muelnebrugghe, voor bij tcloostre vanden Predicaeren, duer de Braemberchstrate, upden Braemberch ende also duer de Freren strate tot binden voorseide cloostre, aldaer dat men den dienst ende devote bedijnghen doen zal omme tghuendt dies voorseid es.’ | ||||||||
Bedenkelijke tijdsomstandigheden.
| ||||||||
[pagina 1180]
| ||||||||
moedig gemaakt, brengen de algemeene rust in gevaar en, tot overmaat van ongeluk, de christene prinsen voeren tegen elkander een onverbiddelijken oorlog. ‘Onse harde geduchte vrauwe mevrauwe dertshertoghinne van Oostrijcke, hertoghinne ende gravinne van Bourgoignen, regente ende gouvernante vanden lande van haerwaertsovere’, wil daarin voorzien. Zij schrijft derhalve aan de heeren van den Raad van Vlaanderen, te Gent, dat zij - ‘anmerckende de groote miseryen, aermoede ende ketivichede inde welcke de gheheele kerstenhede jegewordelic es bijden oorloghen ende invasien, die de onghelooveghe hemlieden daghelicx pijnen te doene der zelver kerstenhede, oocmede de oorloghen die de kersten princen doen deen den andren, sprutende, zo dat te beduchten es, bij dat wij bij onsen zonden ende mesdaden den almoghenden God zo grootelicx verbolghen ende vergramt hebben, dat Hij ons inde zelve miserye ende kethivichede laet’, - bevolen heeft ‘in desen heleghen tijd ende vastene’Ga naar voetnoot(1) te doen dragen ‘alle zondaghen van dien’ in al de landen van herwaartsover ‘processien generael’, predicatiën te houden en sermoenen te doen doen, opdat God, ‘onsen sceppere ende behoudere... zijne gramscepe van ons weeren wille ende eenen generalen paix verleenen in gheheel kersthenhede, alle kersten princen vereeneghen ende hemlieden verleenen macht, wille ende vast propoost ende upset, omme, ter concervacie van zijnen ghebenediden name ende helich gheloove, te wederstane de onghelooveghe, die dat daghelix poghen tondre ende te nieuten te brijnghene’. De regentes wakkert alle wethouders aan, dezelve ‘processien, predicacien ende sermoenen, devote bedijnghen ende wercken van caritaten te doen doene alle de zondaghen van desen heleghen tijde ofte te zulcken andren daghen inde weke, alst hemlieden zal dijncken best dienende ter commoditeyt vanden ghemeenen volcke’. Burgemeesters, Schepenen ende ‘Raed’ vander stede van Brugge laten, den 24 Maart 1523, in bijzijn van schepenen Dault en Snouckaert, de brieven afkondigen, welke zij dienaangaande van den Raad van Vlaanderen ontvangen hebbenGa naar voetnoot(2) en bevelen ten slotte als volgt: | ||||||||
[pagina 1181]
| ||||||||
Id., Reg id., fol. iijcliiij en vlgg.: ‘Volghende den inhoudene van welcken lettren, zo es bijden kerckeliken persoonen ende den goeden lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor der noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke van Onser-Vrauwen, daerinne datmen draghen zal tweerde Heleghe Cruce rustende inde voorseide kercke, te vergaderne inden Burch naer doude costume, ende van daer te porrene ende voort te gane duer de Breydelstrate over... ende also inde voorseide kercke, omme inde zelve processie, goddelike diensten ende sermoenen die men daer doen zal, den almoghenden God te biddene, lovene ende bedanckene voor tghuendt dat inde voorseid beslotene lettren verclaerst staet also ons haide gheduchte here de keysere dat begheert ende beveilt ghedaen te zijne.’ | ||||||||
Bondgenootschap met Venetië, in 1523.
| ||||||||
[pagina 1182]
| ||||||||
voorseiden onsen harde gheduchten heere den keysere, alle zijne ondersaten en gheallierde, voor ghetijdich weder dat de vruchten up tlandt staende drooghe ende met lieve in schuere gheraken moghen ende dat hij dese stede bewachten ende beschermen wille voor smetteghe ende haesteghe ziecten ende van alle andre plaghen.’
*
De Schepenen hebben bericht ontvangen van ‘onse harde gheduchteghe vrauwe mevrauwe de regente ende gouvernante, dat de keysere, onse harde gheduchte heere, met grooter armee ende wapeninghe jeghens zijne vianden in persoone te velde esGa naar voetnoot(1)’. Er zal derhalve, den 27 September 1523, ‘processie generael’ gedragen worden, ‘omme te biddene voor de ghezonde, prosperiteyt ende welvaren’ van den keizer; verder zal men, in al de kerken en kloosters der stad, tot wederroepens, elken Donderdag processie houden:
Id., Reg. id., fol. iijclxxij en vo: ‘Actum ter clocke xxvj in Septembre in tjaer xvcxxiij, present Venduel, Dominicle, scepenen. - Voort, zo es noch gheordonneirt bijden voorseiden kerckelicken persoonen ende goede lieden vander wet, van nu voordan alle Donderdaghe, alzo langhe als de keyserlijcke majesteit te velde zijn zal, in elcke kerke ende cloostre binnen deser stede processie ghedreghen te zijne metten weerden Heleghen Sacramente, ende dat uut elcken huuse een persoon ten minsten mede ga in zijn prochiekercke...’
*
Den 24 Februari 1525 (1524 o.s.) werd de beroemde slag van Pavia geleverd, waarin de manhaftige troepen van Keizer Karel den koning van Frankrijk, François den Ie, gevangen namen: ‘xiiij duuzent mannen van wapenen’ uit het Fransche leger sneuvelden aldaar; de overblijvenden namen de vlucht, maar werden meestal ter dood gebracht, ‘zo datmen niet en weet datter yemende ontrochtGa naar voetnoot(2) es’. Dat dan ook eenieder - aldus bevelen de Schepenen der stad Brugge, bij hallegebod | ||||||||
[pagina 1183]
| ||||||||
van 8 Maart, - ‘van stonden an hem stelle ende ghereet make’ om God voor die prachtige zegepraal te danken en dat ‘allen gouverneurs vanden cloostren’ binnen der stede van Brugge, ‘den almoghende Godt’ door het luiden van de klokken ‘ende anderssins’ hunnen dank betuigenGa naar voetnoot(1):
Id., Reg. id., fol. iiijcxix: ‘Actum ter clocke viij in Maerte xvcxxiiij naer noene, presentibus Chelier, Drael, scepenen. - Men gheift Ulieden te kennene, hoe dat ute dien dat mijn heeren vander wet zekere ende warachtichteghe (sic) tijdijnghe hebben, dat upden xxiiijen dach van Sporcle lestleden de armee van onsen harden gheduchten heere den keysere bespronghen ende bevochten heift den conijnc van Vranckerijcke in zijn heer, in zulcker manieren als dat de zelve conijnc van Vranckerijcke aldaer ghevanghen es gheweist, xiiij duuzent van zijnen mannen van wapenen doot ghesleghen ende de reste van zijnen volcke, dat wech liep, ghevanghen ofte ooc dootgesleghen, zo datmen niet en weet datter yemende ontrocht es, So eist datmen eenen yeghelic daerof adverteirt, ten fijne dat elc wie hij zij van stonden an hem stelle ende ghereet make omme den almoghenden God te danckene ende lovene vander grooter victorije, verzouckende ende biddende allen gouverneurs vanden cloostren van deser stede dat zij van stonden an bij ludijnghen vanden clocken ende anderssins willen loven ende dancken den almoghende Godt vander zelver victorije. Ende dit tot dat anders ende breeder by mijn heeren vander wet daerup gheordonneirt zal worden.’ (8 Maart 1525 n.s.)
Verder werd den volgenden dag bevolen, dat eene ‘processie generael’ zou worden gedragen om God te ‘lovene ende bedanckene’, inzonderheid voor het gevangennemen van den koning van Frankrijk, 's keizers ‘principalen viandt’, en Hem vurig te bidden om een ‘eendrachteghen ende generalen payse over al kerstenrijcke’Ga naar voetnoot(2):
Id., Reg. id., fol. iiijcxix vo: ‘Actum ter clocke ix in Maerte in tjaer xvcxxiiij, present Moye, Breydele, scepenen. - Men gheift | ||||||||
[pagina 1184]
| ||||||||
Ulieden te kennen ende ghebiet, hoe dat bijden kerckelicke persoonen ende de goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen es, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes, daerinne datmen draghen zal tweerde Heleghe Bloet, te vergaderne in den Burch..., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen, diemen aldaer doen zal, den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander grooter victorie, die hij verleent heeft onsen harden gheduchten heere den keysere ende zijn volc van wapenen inde landen van Ytalien, ende bij speciale vanden vanghene vanden persoon vanden conijnc van Vranckerijcke, zijnen principalen viandt, hopende dat daer ute spruten zal een eeuweghe heere (sic), vrede, ruste ende welvaert vanden voorseijden onsen harden gheduchten heere, alle zijne ghealieirde, landen ende onderzaten; voort den voorseijden almoghende God te biddene dat hij de affairen vanden zelven onsen harden gheduchten heere voor den toecommenden tijt zo beleeden wille, dat die commen moghen teenen zareghen ende vruchtbareghen hende, ende bij speciale teenen eendrachteghen ende generalen payse over al kerstenrijcke.’ (9 Maart 1525, n.s.)
Deze heuglijke gebeurtenis diende door vermakelijkheden gevierd te worden: den dag zelven der processie, in den voormiddag, mocht niemand zich aan 't werk begeven. 's Zondags daarna, alsook de twee volgende dagen, ‘indien ment Sondaechs niet vuldoen en’ kon, zou een prijskamp gehouden worden voor ‘spelen van zinne, dienende ter materie subjecte, scimp ende vilonnieGa naar voetnoot(1) gheweert’. Prijzen waren ook uitgeschreven voor het ‘best ende scoonst vieren’, op den Zondag avond ‘naer maeltijt’.
Te midden van al deze vreugde, mochten echter dezen niet vergeten worden, die op het slagveld gesneuveld waren: tot zielelafenis van deze dapperen werd den Zaterdag, 11 Maart, op last van de Geestelijkheid en van de Wet, een plechtige uitvaart in al de kerken en kloosters der stad gezongen:
Id., Reg. id., fol. iiijcxix vo: ‘Actum ter clocke ix in Maerte in tjaer xvcxxiiij, present Moye, Breydele, scepenen. - Voort, zo es byden zelven kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet overeenghedreghen, up in Zaterdaghe eerstcommende, in alle kercken ende cloosters van deser stede te doene een solempnele uut- | ||||||||
[pagina 1185]
| ||||||||
vaert ende zielmesse overGa naar voetnoot(1) de zielen van alle de ghonne die inden voorseiden strijt versleghen zijn. Uten welcken men elcken last ende beveilt in zijn prochiekercke den dienst te hoorene ende biddene overGa naar voetnoot(2) alle zielen. Voort, dat alle de gouverneurs van allen kercken binnen deser stede huerlieder debvoir doen in tluden vanden clocken, alzo wel moorghen binder wijle datmen de processie draghen zal als Zaterdaghe nuchtentGa naar voetnoot(3) over alle ziele, alzo zij daerof heereGa naar voetnoot(4) hebben ende den keysere, onsen harden gheduchten heere, eere, lief ende vrientscepe doen willen.’
*
Bij Hallegebod van 14 MaartGa naar voetnoot(5) berichten ‘mijn heeren vander Wet’ de inwoners der stad, dat zij ‘zekere ende warachteghe tijdijnghe hebben vanden persoonen die, bijden volcke van wapenen van onsen harden geduchten heere den keysere, ghevanghen ende versleghen zijn upden xxiiijen dach van Sporcle lestleden inde landen van Ytalyen, dewelcke persoonen men Ulieden alhier bij namen ende toenamen openbaerlic lesen zal’.
Lang is de lijst der gevangenen. Daarop volgen de namen van hen, welke de dood op het bloedige slagveld getroffen had. Onder ‘andre groote heere overleden’, worden vermeld:
| ||||||||
[pagina 1186]
| ||||||||
Wat de minderen betreft, sluit de lijst als volgt: ‘A regard du commun il y a esté tué ung grant nombre de gens’.
‘Al twelcke men hier te kennen gheift’ - aldus gaat het Hallegebod voort - ‘ten fijne dat elc wie hij zij te bet zijn debvoir doe in den almoghende God te bedanckene ende lovene vander grooter victorie ende ooc te continuerene in alle devote bedijnghen over de zielen vanden verslegheneGa naar voetnoot(1), dat alle zaken moghen commen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende ende zonderlijnghe teenen generalen payse over al kerstenrijke.’ | ||||||||
De vrede tusschen Keizer Karel en François den Ie,
| ||||||||
[pagina 1187]
| ||||||||
vermeerder srijcx, coninck catholicke van Spaengnen..., grave van Vlaendren, Artois etc., onsen souverainen heere ende natuerlijcken prince, ter eender zijde, ende Fransoys, ooc bijder zelver gracie alder kerstenste coninck van Vranckerijcke, eerste van dien name, ter ander zijde, omme hemlieden, huer hoirs ende naercommers... in zulker voughen, dat de voornoemde heeren ende princen zijn ende van nu voortan wesen zullen vrienden van vrienden ende vianden van vianden...’ (Id., Reg. id. 1513-30, fol. iiijc lviij vo.)
Den 12 Februari 1526 (n.s.), deelen de raadslieden ‘gheordonneirt in Vlaendren’ dat blijde nieuws aan al hunne onderhoorigen mede. Zij verheugen zich, dat dit ‘tractate van payse, vrientscepe, aliance ende eeuwich verstandt... grootelicx’ strekt ‘ter eere van Zijne Majesteyt’. Ook, ‘omme de goede ende warachteghe tijdijnghe’, die zij daarvan ontvangen hebben, beslissen de Schepenen der stad Brugge, dat, den Donderdag 15 Februari, ‘processie generael’ zal gedragen worden. Om de afkondiging van genoemden vrede plechtigheid bij te zetten, stonden brandende flambeeuwen voor de ‘bretesche’ en was deze met tapijtwerk versierd:
Id., Reg. id., fol. iiijclv vo: ‘Actum ter clocke, veertiene in Sporcle in tjaer duust vijfhondert vive ende twijntich, presentibus Eduwaert van Ghijseghem ende Cornelis van Valenchijne, scepenen, met barnende toortsen ende taptijpts (sic) voor de veynstere ghespannenGa naar voetnoot(1). - Zo es bijden kerckelicken persoonen ende den goeden | ||||||||
[pagina 1188]
| ||||||||
lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale, daerinne datmen draghen zal tweerde Heleghe Sacrament, te vergaderne inden Burch, naer doude costume, ende van daer te gane duer de Breydelstrate, over de Groote Maerct, duer de Vlamijncstrate, over de Buerze, over Sint Jansbrugge, duer de Waepmakerstrate, over de plaetse Malberch ende alzo duer de Oostburchpoorte weder inden Burch..., omme inde zelve processie... den almoghende God te lovene ende bedanckene vanden voornoemden generalen goeden ende eendrachtelicken payse, dat hij ons bij zijnder ghenade ende gracie verleent heift...’ | ||||||||
[pagina 1189]
| ||||||||
De inwoners van de straten, waardoor de processie zou trekken, werden verzocht ‘huerlieder huusen te verchieren met tapijtsse, outarenGa naar voetnoot(1), beilden ende anderssins, zo zij danof eere ende verdiente hebben’ wilden. Verschillende feestelijkheden werden verder, ‘ter eeren vanden voorseiden blijden paeyse’, door de wet ingericht. (Zie Reg. id., fol. iiijc lvj vo en vlg.) | ||||||||
Kroning van den koning van Hongarije.
| ||||||||
[pagina 1190]
| ||||||||
teender cruusvaert, ter resistencie van den Grooten Turck’. In overleg met de Geestelijkheid, beslissen de ‘goede lieden van der Wet’ der stad Brugge, dat, den 12 December 1529, in de Sint-Salvatorskerk aldaar eene ‘solempnele ende devote processie generael’ zal worden gehouden, en dat men in die processie ‘omme draghen zal de bulle vanden voorseijden pardoenen ghewaghende’:
Id, Reg. id, fol. vjcxxvj-vjcxxvij: ‘Actum ter clocke xj in Decembre xvcxxix, present Clayssuene, Breydele, scepenen. - Men gheift Ulieden te kennene hoe dat mijn heeren vander wet ontfaen hebben van mer gheduchter vrauwe... regente ende gouvernante, etc., zekere besloten letteren, die men Ulieden hier lesen zal: Marguerite, archiducesse d'Austrice.... Treschiers et bien amez, vous avez assez entendu la descente du Turck au royaume de Hongrie... et... vous entenderez par les commis et reputez (sic)Ga naar voetnoot(1) de nostre Saint Pere la cruciateGa naar voetnoot(2) que, pour résistence audit Turck, il a accordé....’ ‘Volghende den inhoudene van welcken letteren ende den verzoucke vanden commissarissen van onsen Heleghen Vadre den paeus, men pardoenen ende indulgencien, bijden zelven onsen Heleghen Vadre den paeus verleent om de landen vander Keyserlicke Majesteyt onsen harden gheduchten heere van haerwaerts overe, up in moorghen voor de noene intronizeren ende inhalen zal binnen der kercke van Sint Salvators, de welcke pardoenen by onsen Heleghen Vadre den paeus upghestelt ende ghegheven zijn ter instancie ende begheerte vanden conijnc van Hongherijen, omme midts dien te commene teender cruusvaert, ter resistencie vanden grooten Turck, die alreede met groote menichte van volcke commen es in tvoorseijde conijnckrijcke van Hongherije ende tot voor de stede van Viennen in tlandt van Oostrijcke, aldaer hij diverssche ende zeere rigoreuse ende straffeGa naar voetnoot(3) assaulten ghedaen heift, maer es nochtans hendelicke, bijder gracie Godts, ende goede hulpe ende assistencie vanden voorseijden conijnc van Hongheryen ende zijne ghealieirde zo gheresisteirt gheweist, als dat hij groote menichte van zijnen volcke verloren heift ende hendelic met de reste van zijnder armee heift moeten achterwaert tarden, maer heift nochtans groote ende | ||||||||
[pagina 1191]
| ||||||||
onverwinnelicke scaden ende tyrannijen ghedaen ende noch daghelicx doet in tvoorseijde lant van Hongherijen, twelc hij noch occupeirt, ende elders daeromtrent, alzo wel ter zee als te lande, ende noch meer doen zal, ten zij datter bijder voorseijder cruusvaert ende menichte van volcke zeere gheresisteirt worde. Uten welcken zo es bijden kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen up in moorghen voor de noene ghedreghen te zijne eene solempnele ende devote processie generale binnen der voorseijder kercke van Sint Salvators, daerinne dat men omme draghen zal de bulle vanden voorseijden pardoenen ghewaghende, omme inde zelve processie... den almoghenden God te biddene voor.., voort dat hij den zelven onsen harden gheduchten heere den K., den conijnc van Hongherien ende allen anderen kerstenen conijnghen ende princen gracie verleenen wille, dat zij de voorseijde onghelooveghe Turcken resisteren, verdriven ende teenegadere te nieuten brijnghen moghen, ter vermeerzijnghe vanden heleghen kersten gheloove ende onse moedere de Heleghe Kercke.’ (11 Dec. 1529.)
*
De Turksche legers hebben nogmaals allerhande verwoestingen in het rijk van koning Ferdinand aangericht. ‘Nous vous tenons assez adverty’ - schrijft de keizer, den 10n Maart 1530, aan de Vlaamsche steden, - ‘des execrables maulx, grandes cruaultés, dépopulacions et ruynes faictes par le turc es parties dAllemaignes et mesmement es royaulmes et pays de nostre bon frère le roy dHongrie’. ‘Onse Heleghe Vadere den Paeus’ heeft derhalve, - aldus luidt het voorgebod ter Halle, den 7 April 1530 (n.s.) afgelezen, - ‘upghestelt ende ghegheven, ter instancie ende begheerte vanden conijnc van Hongherijen, zeere groote indulgencien ende pardoenen, vele ampleder ende meerdere dan in voorleden tijden in dese landen tot noch toe gheweist hebben..., omme bij desen middele te commene teender cruusvaert ter resistencie ende weere vanden grooten Turc, die tjaer voorleden, met groote machte van volcke cam duer tconijncrijcke van Hongherien tot voor de stede van Viennen in Oostrijcke, doende aldaer ende alomme elders daer hij passeirde diversche rigoreuse assaulten ende tyrannien, ende al nu bereet es met groote menichte van volcke van wapenen, wel tusschen den iijc ende iiijc duusent mannen, ende groote menichte van artillerie, ghescot ende andere munitien van oorlognen (sic), omme dit toecommende saisoen weder te keerene met intencie ende | ||||||||
[pagina 1192]
| ||||||||
meenijnghe gheheel kerstenrijcke tonder ende te nieuten te brijnghene, daer toe dat hij hendelic zouden moghen commen, indiender bij desen ende andere middelen niet inne voorzien en ware’. Het Hallegebod gaat in dezer voege voort:
Id., Reg. id., fol. vjcxlij vo-vjcxliiij vo: ‘Actum ter clocke vij in April xxix voor Paschen, present Cabootre, Everaerts, scepenen. - Ende desen volghende, zo es bijden kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene de voorseide pardoenen te introniserene ende inhalene, met solempnele ende devote processie generale, binnen der kercke van Sint Salvators, daerinne dat men draghen zal de bulle vanden voorseiden pardoenen daerof ghewaghende, te vergaderen inden Burch....’ | ||||||||
Onlusten in Gelderland.
| ||||||||
[pagina 1193]
| ||||||||
meesten deel vanden Gheldersschen, die daer waren, doot zijn of ghevanghen’. Op verzoek van Zijne Majesteit en naar luid van de brieven van 6 Juli 1528 hun daaromtrent door de heeren raden geschreven, bevelen de schepenen der stad Brugge, dat men zes weken lang, elken Donderdag, in al de kerken der stad, processie zal dragen:
Id., Reg. id., fol. vclxij en vo: ‘Actum ter clocke viij in Hoymaent xvcxxviij, present Venduel, Thielt, scepenen. - Volghende den inhoudene van welcken lettren ende den bevelen daerinne begrepen, zo es bijden kerckelicke persoonen ende de goede lieden vander wet gheordonneirt ende gliesloten, alle Donderdaghe eerstcommende, vj weken lanc gheduerende, in elcke kercke binnen deser stede, processie ghedreghen te zijne metten Heleghen Sacramente, omme inde zelve processie den almoghenden God te lovene ende bedanckene vande victorie ende prosperiteyt die hij verleent heeft onsen harden gheduchten heere in tvoorseide lant van Gheldere...’ | ||||||||
Barberousse verslagen.
| ||||||||
[pagina 1194]
| ||||||||
versleghen ende ghebrocht hebben ter dood den principalen capiteyn vanden Grooten Turcq, ghenaemdt Barberousse, int zelve quartier, metsgaders ooc alle de lieden van wapenen, die hij onder hem hadde, bij welcken middelen zijne conijnclike majesteid hoopt gheheel Afrycke eer langhe daghen in zijne subjectie te brijnghene, lastende ter causen van dien Gode te danckene ende lovene met processien ende devote bedijnghen. Uten welcken gheordonneirt es ende gheadviseirt bijden kercklike persoonen ende goede lieden vander wet, datmen alle Donderdaghe nu eerstcommende, in elke kercke ende cloostre draghen zal processie metten weerden Heleghen Sacramente, gheduerende toter tijd dat anders daer up gheordonneird zij, lastende eenen ijegheliken dat zij uut elken huse eenen persoon zenden willen, elc in zijn prochiekercke, inde voorscreven processie, up al dat zij houden vanden heere ende vander wet.’ (3 Aug. 1518.) | ||||||||
De koning van Frankrijk breekt den vrede. - De oorlog in Italië. - Paus Clemens de VIIe in hechtenis genomen. - De ‘Paix des Dames’. - 1528-1529.Kort na de overgave van de steden van Hattem en Hilsburg, had de hertog van Gelderland met Keizer Karel den vrede gesloten. Nieuwe bekommeringen echter stonden den keizer ie wachten: de koning van Frankrijk, zijn gegeven woord ongetrouw, had inderdaad zijn leger in Italië en in het koninkrijk Napels laten binnendringen; de zege bleef evenwel aan de wapens van den keizer. ‘Dans le même temps - schrijft GachardGa naar voetnoot(1) - André Doria passait au service de Charles-Quint, et bientôt après il soulevait Gênes, qu'il reconstituait en république sous le protection de l'empereur.’ Van al die gebeurtenissen geeft de regentes kennis aan de Vlaamsche steden: brieven, ‘gheteekent met huerer edeler handt’, vermelden, ‘dat vasten paix ende conferatie (sic) ghesloten ende gheconcludeirt es’ tusschen den keizer en ‘mer Chaerles van Gheldre ende zijne ondersaten, ter eere vander zelver Zijne Majesteyt ende verzekertheden van zijnen landen van heerwaerts overe’; genoemde ‘mer Chaerles’ heeft van zijn bondgenootschap met den koning van Frankrijk afgezien en er een met den keizer aangegaan, dien belovende ‘hem te dienene jeghens elcken, | ||||||||
[pagina 1195]
| ||||||||
niement uutghesteken noch ghesondertGa naar voetnoot(1)’. De regentes zendt verder bericht, dat ‘naer dien dat de Franchoisen ende andere vianden vander Keyserlijcker Majesteyt, tonghelijke ende contrevenierende den slote vanden paix van Madril (sic)Ga naar voetnoot(2), gheenvaijert hadden den meesten deel vander Ytalien, ja vander conincrijcke van Naples, patrimonie vander zelver Zijne Majesteyt, ende daer ghedaen quaet onghetallichGa naar voetnoot(3)’, het nochtans Gode van hemelrijk beliefd heeft ‘te betooghene zijne goddelicke justicie ende danof te userene’, zoodanig dat het geheele leger van den koning van Frankrijk ‘ende van die van zijnder legheGa naar voetnoot(4)’, zoo ‘bij ziecten ende smettelicke ghebreken als bij faite van wapenen, teenegadere ontmaect es gheweest, de capiteyn hooft ende alle die vander armee ghevanghen, doot ende versleghen, het conijncrijcke van Napels gheheel ende al ghereduceert ter obeyssance vander zelver Keyzerlijcker Majesteyt, ende ooc de stede van Genuijts (sic)Ga naar voetnoot(5)’. Zelfs de capitein ‘messire Andre Dorie’ heeft de zijde van den keizer gekozen en ‘afgheworpen de galeyen van zijnen vianden’. God zij daarom lof en dank! De heeren ‘raedslieden... gheordonneirt in Vlaendren’, op last van den keizer, bevelen, bij brieven van 10 October, dat ‘processiën generael’ zullen gedragen worden. De Wet van Brugge beslist hierop als volgt:
Id., Reg id., fol. vclxx vo-vclxxj vo: ‘Actum ter clocke Sint Donaesdach xiiij in Octobre xvcxxviij, present Petijt, Aertrijcke, scepenen. Volghende den inhoudene van welcken lettren, zo es bijden gheestelicke persoonen ende goede lieden vander wet gheordonneirt ende ghesloten, up in moorghen voor de noene, te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale, | ||||||||
[pagina 1196]
| ||||||||
binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes..., omme... den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander grooter gratie ende payse....’
*
Paus Clemens de VIIe, die met den koning van Frankrijk tegen Keizer Karel een verbond gesloten hadGa naar voetnoot(1), was, in Meimaand van het jaar 1527, door de keizerlijke troepen, die de stad Rome waren binnengedrongen, in hechtenis genomen. De keizer, die echter niet beter wenschte dan met den Heiligen Vader eene overeenkomst te sluiten, wachtte niet lang om dezen uit de gevangenis te ontslaan. ‘Onse gheduchte vrauwe de... regente ende gouvernante’ zendt dientengevolge aan de Vlaamsche steden het blijde bericht, dat ‘zoe heift zekre tydinghe dat onse Heleghen Vader den paeus, bij ordonnancie vanden keysere, onsen gheduchten heere, ontsleghen es ende gherestitueirt in zijnder vrijheijt ende liberte, ende dat de voornoemde heeren, Gode lof, zijn in goede eendrachtichede, vrientscepe ende verstande’. Daaruit zal, is het te hopen, een algemeene vrede ‘in kerstenrijcke’ volgen, ‘die alle goede kerstenen behooren te begheerene’. Men love en danke derhalve God, hem biddende ‘dat hij, bij zijnder goddelicker gracie, paix verleenen wille in kerstenrijcke, ende ooc bewaren ende onderhouden den keysere, onsen gheduchten heere, de keyserinne, den coninc ende coneghinneGa naar voetnoot(2) van Bohemen ende mijne heeren hueren kijndren, in ghezonden ende prosperiteyt’. Bij ‘Hallegebod’ van 18 Januari 1528 (n.s.) gebieden de Schepenen dat ‘processie generael’ zal worden gehouden: | ||||||||
[pagina 1197]
| ||||||||
Id., Reg. id., fol. vcxxxix vo-vcxl vo: ‘Actum ter clocke xviij Lauwe xvcxxvij, present Boodt, Moye, scepenen. - Volghende den inhoudene van welcken lettren ende den bevelen daer inne begrepen, zo es bijden kerckelicke persoonen ende de goeden lieden vander wet ghesloten ende over eenghedreghen up moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke ende clooster vanden Freremineuren, te vergaderen inden Burch..., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen, diemen aldaer doen zal, den almueghenden God te lovene ende bedanckene vander aliance ende goeden verstande, dat, nu onlancx leden, ghemaect ende ghesloten es tusschen onsen heleghen vadre den paeus ende onsen harden gheduchten heere den keysere, bijder welcker de zelve onse heleghe vadre den paeus ontsleghen es ende gherestitueirt in zijn vrijheijt ende liberteijt; voort hem te biddene dat hij bij zynder grondelooser ghenadichede de zelve heeren in goeder eendrachtichede onderhouden wille ende eenen generalen paeys verleenen over al kerstenrycke....’ (18 Jan. 1528 n.s.)
*
De keizer is naar Italië vertrokken. - 1529. - ‘Ende omme dieswille dat danof ende vander welvaert ende prosperité (sic) vander voorseiden onsen gheduchten heere int zelve voyaige dependeert de eere, estime ende reputacie van Zijnder Majesteyt, oocmede de welvaert, ruste ende verzekerthede. van allen zijnen conijncrijcken, landen ende heerlicheden ende van zijnen vassalen, dienaers ende ondersaten, ende es te hoopene, dat daeruute commen zal eenen goeden finalen paix’, zoo heeft de regentes de ‘raedslieden gheordonneirt in Vlaendren’, bij brieven uitgenoodigd ‘processien generael’ te doen houden. Te Brugge, krachtens beslissing van de Schepenen, zal zulke processie den 11 Juni 1529 plaats grijpen:
Id., Reg. id., fol. vjcv en vo: ‘Actum ter clocke x in Wedemaent xvcxxix, present Snouckaert, Jhane. - Volghende den inhoudene van welcken lettren ende den bevelen daer inne begrepen, zo es bijden kerckelicken persoonen ende de goede lieden vander wet, ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke collegiale van Onser Vrauwen, daer inne datmen ommedraghen zal tweerde Heleghe Cruce rustende binnen der voorseide kercke, te vergaderne inden Burch..., omme inde zelve processie... den almoghenden God te biddene voor de ghezonde, prosperiteyt ende welvaren van onse harden gheduchten | ||||||||
[pagina 1198]
| ||||||||
heere..., voort dat de zelve onse harde gheduchte heere den keysere zijn reyse naer Ytalien, die hij jeghewoordelic up handen heift... zoo beleeden mach dat die commen moghen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende...’
*
In September 1529 bericht de regentes hare ‘Trèschiers et bien amez’ de goede lieden van de Wet der stad Brugge, dat zij van haren heer en neef, ‘monseigneur et nepveu’, den keizer, brieven heeft ontvangen, haar meldende ‘son arrivée le xme de ce mois avec toute son armée, sans infortune ou mesaventure en sa cité de JennesGa naar voetnoot(1), quil y ait trouvé toute obéyssance et y ait esté receu à son grant honneur et espérast bon succez en ses affaires de pardelà, moiennant la grace de Dieu’. De regentes vraagt dat ‘processie generael’ gedragen worde en de Wet beslist:
Id., Reg. id., fol. vjcxvj vo: ‘Actum ter clocke iiij in Septembre xvcxxix, present Chelier, Everaerts, scepenen. - Uten welcken zo es bijden kerckelicke persoonen ende de goede lieden vander wet ghesloten ende overeengedreghen, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke van Sinte Salvators, daerinne datmen draghen zal den fiertere vanden heleghen sandt ende vriendt Gods mijn heere Sinte Eloy, te vergaderne inden Burch..., omme... den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander grooter gracie, die hij onsen harden gheduchten heere den keysere in zijn voorseide reyse ende arriveren zonder quade aventuere ter goeder havene verleent heift; voort hem te biddene dat hij den zelven onsen harden gheduchten heere den keysere verleene ghezondichede, prosperiteyt...’
*
‘Découragé par les revers de ses armes, fatigué d'une lutte qui épuisait toutes les ressources de son royaume, désireux surtout de ravoir ses fils, François Ier aspirait à un accomodement avec son rivalGa naar voetnoot(2).’ Aan twee beroemde prinsessen, Louise de Savoie, de moeder van François den Iste, en Margareta van Oostenrijk, de moei van Keizer Karel, werd de lastige taak opgedragen, den vrede tusschen de twee onverzoenlijke vijanden voor te bereiden. De ‘raedslieden sghecoren keysers... gheordonneirt in Vlaendren’ berichten de Vlaamsche steden dat zij dienaan- | ||||||||
[pagina 1199]
| ||||||||
gaande zijn ‘gheadverteirt dat zekere dachvaert ende vergaderijnghe gheadviseirt ende ghesloten es corts ghehouden te zijne binnen der stede van Camerijck’, tusschen genoemde prinsessen, ‘ten fijne ende omme te commene tot eenen generalen pays’. Zulks kan evenwel ‘zonder de hulpe ende zonderlinghe gracie van God almachtich’ niet verkregen worden. Daarom vragen zij dat ‘bij die vanden gheesteliken state’ alle week ‘processie generael’ zou worden gedragen. De Schepenen van Brugge beslissen dientengevolge:
Id., Reg. id., fol. vjcvij en vo: ‘Actum ter clocke vij in Hoymaendt xvcxxix, present Bavelare, Pantin. - Volgende den inhoudene van welken lettren ende den bevelen daerinne begrepen, zo es bijden kerckelicke persoonen ende goede lieden vander wet ghesloten ende overeenghedreghen, up in moorghen voor de noene te doene ende te draghene een solempnele ende devote processie generale binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes..., te vergaderne inden Burch..., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen, diemen aldaer doen zal, den almoghenden God te biddene voor..., voort dat de vergaderijnghe, die jeghewoordelic up handen es binder stede van Camerijcke tusschen onse gheduchteghe vrauwe de eertshertoghinne van Oostrijcke, regente, etc., ter eender zijde, ende de regente van Vranckerijcke ter andere, zo beleet mach worden als dat daer ute comme eenen generalen pays over al kerstenrijcke.’ (7 Juli 1529.)
Er werd bovendien beslist, ‘de processiën, die bijden laetsten ghebode gheordonneirt waren ghedreghen te zijne, alle Zondaghe, in elcke kercke, metten Heleghen Sacramente ghecontinueirt ende noch onderhouden te wordene, ordonnerende ende bevelende, dat elc wie hij zij zijn diligencie doe omme den almoghenden Godt neerstelic ende devotelicke te biddene, dat alle zaken moghen commen teenen zaleghen ende vruchtbareghen hende’. (Reg. id., 1513-30, fol, vjc viij.)
De vermaarde ‘Paix des Dames’ werd, door het wijs beleid van de twee prinsessen, den 5 Augustus 1529, te Kamerijk gesloten. De ‘goede lieden vander Wet’ der stad Brugge, bij voorgebod van 17 Augustus, brengen die blijde mare ter kennis van de inwoners en berichten verder de bevolking, ‘datmen den paeys alhier uutroepen zal moorghen voor de noene, oocmede dat onsen harden gheduchten heere den keysere, upden xxvijen dach van Hoymaent laetsleden ghereet was omme te embarquierene, in meenijnghe te doen zijn voiaige in Italien | ||||||||
[pagina 1200]
| ||||||||
ende bij dien middele te commene tot eenen generalen paeyse over al kerstenrijcke’. Zij gebieden ten slotte dat ‘processie generael’ zal gehouden worden:
Id., Reg. id., fol. vjcxj: ‘Actum ter clocke xvij Ougst xvcxxix, present Snouckaert, Breydele. - Zo eist dat bijden kerckelijcke persoonen ende goede lieden vander wet, volghende den bevelen hemlieden ghedaen van skeysers weghe, ghesloten ende overeenghedreghen es, up in moorghen voor de noene, naer de publicatie vanden voorseiden paeyse, te doene ende te draghene een scoone ende solempnele processie generale binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes..., te vergaderne inden Burch..., omme... den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander grooter gracie die hij ons bijden voorseiden paeyse verleent heift; voort hem zeere neernstelicke ende devotelicke te biddene voor tonderhout ende continuatie van dien; ende dat hem ghelieve duer zijne grondeloose goetheyt ende ontfarmarticheyt onsen voorseiden harden gheduchten heere den keysere in zijn voornoomde voyaige te gheleedene ende conduyserene ter goeder ende zalegher havene, ende zijn groote ende hooghe affairen zo te dirigierene als dat die commen moghen ter eeren ende exaltacien van Zijnder Majesteyt ende ter ruste ende verzekerthede van al kerstenrijcke; voort dat den almoghenden God ons verleenen wille ghetijdich wedere, zo dat de vruchten up tland staende drooghe ende met lieve in scuere gheraken moghen.’
De Wet beslist daarenboven, ‘dat de processie diemen onlancx ghedreghen heift binnen deser stede alle Zondaghe in elcke kercke metten Heleghen Sacramente, noch onderhouden ende ghecontinueirt zal worden tot dat daerop anders gheordonneirt zal zijn, omme den almoghenden God te lovene ende bedanckene vander grooter gracie dat hij ons bijden voorseiden paeyse verleent heift; voort hem te biddene dat die vast ende gheduerich bliven mach; dat hij onsen harden gheduchten heere den keysere in zijn voiaige naer Ytalien voorspoet verleene met zalicheden, ende dat hij dese stede ende de inzetene van diere beschermen ende bewachten wille van pestilencien ende alle andere plaghen’. (Reg. id., 1513-30, fol. vjc xv: ‘Actum ter clocke xxv in Ougste xvc xxix, present Snouckaert, Breydele, scepenen.’) | ||||||||
[pagina 1201]
| ||||||||
Keizerlijke ‘dachvaert’ te Augsburg.
| ||||||||
Het Zwijn en Brugge-zeehaven.Het Zwijn, de aloude voorhaven der stad Brugge, werd meer dan ooit door een steeds aangroeiende verzanding bedreigd. Grootsche werken waren, ten koste der Stad en door behulp van de Leden 's Lands van Vlaanderen, uitgevoerd om daartegen te worstelen, ontzaglijke sommen gelds besteed om het stoppen van het ‘Sinte Marie veer gheseit tZwarte Ghat’ te verzekeren. | ||||||||
[pagina 1202]
| ||||||||
Dat moest trouwens de redding zijn! Tot overmaat van ongeluk, had een geweldige storm, den 4 Maart 1510, de werken grootendeels vernield! Er moest opnieuw een onderzoek worden ingesteld ‘naer de middelen tot verbetering van den Zwene’ of tot het bewerken der ‘poins et articles par lesquelz ledit Zwin se pourroit amender, tant pour le bien et ressource de la ville de Bruges, comme à l'augmentation et entretenement de tout le pays de Flandres en général, et à la conservacion des demaine et aydes de nos seigneurs’Ga naar voetnoot(1). Bij Hallegebod van 22 April 1514, manen derhalve de Schepenen der stad Brugge de inwoners aan, met de meeste godsvrucht deel te nemen aan de ‘processie generael’, die den eerstkomenden Maandag (24 April) zal gedragen worden, om Gods mildsten zegen te bekomen voor ‘zeker particulier concept, dat nu up handen es..., ten welvarene van deser stede ende lande van Vlaendren’:
Id., Reg id., fol. xix vo: ‘Actum ter clocke xxij in April naer paesschen xvcxiiij, present Mattheeus de Voocht ende Willem de Boot, scepenen. Men gheift u te kennene, hoe dat bijden kerckelicke persoonen ende de goede lieden vander wet deser stede ghesloten ende gheordonneert es te doene ende te draghene eene devote processie generale binden cloostre vanden Predicaren, up in Maendaghe voorden noene nu eerstcommende, in welcke processie men draghen sal tweerde Heleghe Sacrament, te vergaderne inde Burch naerder costume ende van daer te gane met devocien duer de Oostburchpoorte, over de Oochstrate, over de oude Muelenbrugghe, ende also binden voorseiden cloostre, daermen eenen solempnelen dienst doen sal, omme inde zelve diensten ende sermoenen den almoghenden God te lovene ende danckene van zijnder gracie, voordt te biddene voorde gezonde, prosperiteijt ende welvaren van onsen gheduchten heere ende alle huere edelen, voor paeys ende eendrachticheijt van alle hueren landen ende ondersaten, voordt omme te biddene voor de prosperiteyt, voorspoet ende neeringhe vander stede van Brugghe, ende specialic dat zeker particulier concept, dat nu up handen es, mach commen ten goeden ende vruchtbareghen effecte, ten welvarene van deser stede ende lande van Vlaendren....’ (22 April 1514.) | ||||||||
[pagina 1203]
| ||||||||
't Is een droeve bladzijde uit Brugge's geschiedenis, welke ons hier voor de oogen ligt! De geleerde heer L. Gilliodts-van Severen heeft ze meesterlijk in zijn Bruges Port de mer uiteengezet. Waar de ongelukkige stad, - die was geweest ‘la chief ville du pays de Flandres en fait de marchandise’ en was toen ter tijde ‘tournée en grant povreté et désolacion’Ga naar voetnoot(1), - meende op steun te mogen rekenen, vond zij anders niet dan tegenkanting, afgunst en nijd! ‘Les trois membres représentés par les magistrats de Gand, d'Ypres et du Franc, s'étaient longuement concertés; chose étonnante, ils le firent à Bruges même, dans cette ville-soeur, que l'amitié aurait dû unir plus étroitement et qu'une âpre jalousie meditait d'anéantirGa naar voetnoot(2).’
't Gevaar was groot! De Schepenen beslissen, den 17 Juli 1515, dat men ‘processie generael’ in de stad zal houden, opdat God ‘deze stede voorspoet verleenen wille int werc, dat zoe jeghewoordelic voor handen heift, inGa naar voetnoot(3) voordernesseGa naar voetnoot(4) ende beterijnghe vanden Zwene ende ghemeenen oorboire deser stede’:
Id., Reg. id., fol. lxvj: ‘Actum ter clocke den xvijen dach van Hoymaendt ao xvcxv, present Steenhuuse ende Ommejaghere, scepenen. - Men gheitt U te kennene, hoe bijden kerckelicken persoonen ende de goede lieden vander wet van deser stede ghesloten... es up in moorghen voorder noene te doene ende te draghene eene zeere devote ende solempnele processie generale binnen der kercke collegiale van Sinte Donaes..., omme inde zelve processie, goddelicke diensten ende sermoenen, diemen daer doen zal, den almoghende God te biddene voor de ghezonde, prosperiteyt ende welvaren van onsen gheduchten heere ende prince ende van die van zijnen edelen bloede, zo dat huerlieder groote ende lastege affairen moghen commen teenen goeden ende vruchtbareghe hende; voordt dat Godt ons verleenen wille goedt ende ghestadich wedre, zo dat de vruchten upt | ||||||||
[pagina 1204]
| ||||||||
velt staende moghen met lieve inghedaen werden, ter sustentacie vanden menschen, ende dat hij dese stede voorspoet verleenen wille int werc, dat zoe jeghewoordelic voor handen heift, in voordernesse ende beterijnghe vanden Zwene ende ghemeenen oorboire deser stede, ende dat hij die bij zijnder gracie sparen ende beschermen wille van smette of haesteghe ziecten....’ (17 Juli 1515.)
‘L'histoire est un éternel recommencement’, heeft een scherpzinnige denker ergens geschreven. Brugge, mijn geliefkoosde geboortestad, heeft in de laatste tijden nogmaals ondervonden wat afgunst is, wat nijd vermag, - en ondervindt het nog dagelijks. God betere 't! | ||||||||
Slot.Men merke 't wel, bovenstaande bladzijden zijn enkel te beschouwen als een bijdrage tot de geschiedenis van de ‘processiën generael’ hier te lande. Wat wij, bij het schrijven daarvan alleen beoogden, was, inzonderheid wat de stad Brugge betreft, eenige bouwstoffen aan te brengen.
Moge onze studie den Vlaamschen geschiedschrijvers welgevallig wezen! |
|