Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912

[p. 756]

Kleine verscheidenheden.

115. - Peller en pelre.

Pelder en Pelle = Baarkleed. Zie bij De Bo. Die twee woorden, - edoch onder de vormen Peller en Pelre, - komen in een en hetzelfde stuk voor:

L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, II. 464: ‘Van allen dooden... hebbende pelre van der kercke of van eeneghen ambochte... Al hadden zy eeneghe pellers of kerssen van ambochten, van kercken of van ghilden...’ (1527.)

Pellers of Kerssen hebben van... ambachten, van..., uit bovenstaanden tekst, wijst op het recht voor afgestorvenen, - uit hoofde van hun lidmaatschap in een ambacht of in eenige gilde, of van gelden vroeger in de kas van eene kerk gestort, - dat door genoemd ambacht, kerk of gild, een baarkleed of een zeker getal kaarsen (b.v. flambeeuwen) ten behoeve van hunne lijkplechtigheid zullen gesteld worden.

116. - Verhoogte.

Verhoogte is hetzelfde als het huidige Bod, Gebod, Fr. Enchère. Bij verhoogte, uit den tekst hieronder, heette ook Ter haulsche (Ter haulchen): Vercoopen ter haulsche (L. Gilliodtsvan Severen, Cout. d'Ypres, I, 476), of ter haulchen (Id., op. cit., I, 192); - in 't Fr. ‘A la haulche’ (A la hausse). Andere vormen zijn Verhoogenisse, Hooghenesse, Verhooging, Verhoogsel, enz., door ons in onze Keure van Hazebroek, IV, blz. 401, aangehaald.

L. Gilliodts-van Severen, op. cit, I, 587: ‘Wel verstaende nochtans dat niemant en sal moghen berauwen van coopynghe, vercoopynghe ofte verhuerynghen ghedaen by verhoogten ende naer voorgaende halleghebot.’

Edw. Gailliard.