Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912
(1912)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 701]
| |||||||||||||||
Vergadering van 7 Augustus 1912.Aanwezig de heeren: Kan. Dr. Jac. Muyldermans, bestuurder; V. dela Montagne, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Am. Joos, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr Eug van Oye, Frank Lateur en Dr. Leo Goemans, werkende leden; de heeren: Dr. Is. Bauwens, Dr. Leo van Puyvelde en Joz. Jacobs, briefwisselende leden. De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Juli-vergadering, dat wordt goedgekeurd. Verwelkoming van den heer Jacobs. - De heer Bestuurder heet den heer Jacobs, een der laatstelijk verkozen briefwisselende leden, welkom in de Koninklijke Vlaamsche Academie. ‘Gij zijt hier, zoo spreekt hij den heer Jacobs toe, geen vreemdeling. Uwe door de Academie bekroonde werken leggen getuigenis af van uwe werkzaamheid en geleerdheid. Wij waardeeren die werkzaamheid en geleerdheid, en wij verhopen, dat gij ze nog lange jaren zult kunnen ten dienste stellen der Koninklijke Instelling, die U en ons allen zóo nauw aan 't herte ligt. Welkom en ad multos annos!’ De heer Jacobs spreekt zijn oprechten dank uit voor het gulle onthaal hem door de heeren Leden gedaan; hij hoopt aan de verwachtingen der Academie te kunnen beantwoorden en belooft zijn beste krachten ten dienste onzer Instelling te stellen. | |||||||||||||||
[pagina 702]
| |||||||||||||||
Afsterven van den zeer eerw. heer Kan. Waltman van Spilbeeck, briefwisselend lid. - Brief van rouwbeklag. Levensbericht van den afgestorvene. - Bij het openen der vergadering brengt de heer Bestuurder eerbiedig hulde aan den betreurden afgestorven medewerker, en richt tot de aanwezigen de volgende woorden:
Waarde Collega's,
Vóór eenige dagen kwam ons uit de abdij van Tongerloo een doodsbrief toe in den aan vele kloosters nog eigen vorm, eenvoudig blaadje papier met de volgende kennisgeving: † De tijd liet niet toe den heengaanden vriend een vaarwel toe te roepen bij het opene graf, en daarom acht ik het mijn plicht hem heden, uit den schoot der Academie, een woord ten afscheid in ons aller naam toe te sturen.
Kanunnik van Spilbeeck werd tot briefwisselend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie verkozen op de zitting van den 12 Juni 1900. Naar ik meen, woonde hij maar ééne onzer vergaderingen bij; doch men leide er niet uit af, dat hij voor onze Instelling en hare werkzaamheden onverschillig bleef. Onverschillig was hij niet: dit mocht ik meer dan eens uit zijn | |||||||||||||||
[pagina 703]
| |||||||||||||||
eigen mond vernemen, en een zijner ordebroeders schreef me nog vóór eenige dagen: ‘Ik meen die afzondering van den braven heer Supprior hieraan te mogen toeschrijven, dat hij sinds jaren tegen het reizen niet meer kon; hij verliet dus ook de abdij niet meer, zelfs niet om zijne familie te gaan bezoeken’. Zijn ambt van archivaris en van leeraar in zedenleer ter abdije bracht hem drukke bezigheden aan, en dit ambt ook moest hij opgeven, sedert eene beroerte hem in October 1906 getroffen had: alle geestesarbeid werd hem toen ten strengste verboden. Lodewijk Frans (Waltman) van Spilbeeck zag het levenslicht te Antwerpen, den 16 Januari 1840. Hij was de jongere broeder van Desideer Pieter van Spilbeeck (1831-1887), die zoo lange jaren De Vlaamsche School, het degelijk Antwerpsche tijdschrift, bestuurde, waar dan ook de jonge Norbertijn menige bijdrage in leverde. De lijst dezes werken staat vermeld in de academische jaarboeken van 1900 en 1905. Zooals daaruit blijkt, was ons geacht medelid vooral werkzaam op het gebied der historie, en Tongerloo's abdij is hem in dien opzichte veel verschuldigd. Buiten zijn standaardwerk ‘De Abdij van Tongerloo, geschiedkundige navorschingen’, een boekdeel van XIII-652 blzz. 8o, dat in 1888 verscheen, zij nog herinnerd zijn ‘Necrologium Ecclesice B.M.V. de Tongerloo, Ordinis Proemonstratensis’, 307 blzz. 8o, dat hij in 1902 uitgaf. Over nog andere streken der Kempen schreef hij wetensweerdige dingen als b.v. over ‘Het Herenthalsch klooster O.-L.-V. Besloten-hof’: dit is eene bijdrage van 290 blzz. 8o, die in 1892 te Averbode gedrukt werd. Talrijke schriften van ascetischen aard laat ik onverlet. Edoch, als wij nadenken hoe de heer W. van Spilbeeck van jongs af onder de vrienden ‘de krakende wagen’ heette, omdat zijne gezondheid steeds zoo wankelend scheen, dan staan wij wel eenigszins verbaasd over het vele en belangrijk werk, dat hij buiten zijne ptiesterlijke bediening heeft kunnen voortbrengen. Hij ook behoort tot die eerste schare van noeste arbeiders, die met taaie wilskracht en wijs oordeel het opklaren der zoo vaak duistere geschiedenis aandurfden, en door hunne onvermoeibare vlijt en volherding er toe kwamen degelijk werk te leveren, dat op de dankbaarheid van 't jongere geslacht te rechte mag aanspraak maken. Een voor een zien wij ze thans heengaan, en wellicht zouden wij mismoedig het opengelaten spoor nastaren, kwame Gods engel ons niet troosten en bevestigen, dat de dood | |||||||||||||||
[pagina 704]
| |||||||||||||||
's menschen geboorte is tot een beter leven, en het graf, 'twelk zijn lichaam dekt, de wiege wordt der onsterfelijkheid. Leve intusschen hun naam voort in ons dankbaar gemoed, in onzen eerbied, in onze christene liefde!
Ik heb de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie voor te stellen, dat van harentwege een brief van deelneming in den rouw over het afgestorven medelid zou gestuurd worden naar zijne twee overblijvende zusters en familie.
- Door de Vergadering wordt den heer Dr. Jac. Muyldermans opgedragen, voor het Jaarboek der Academie het Levensbericht van Kan. van Spilbeeck te schrijven.
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de heer Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden: Door de Regeering: Collard (A.). - Bibliothèque de l'Observatoire Royal de Belgique, à Uccle. Catalogue alphabétique des livres, brochures et cartes. préparé et mis en ordre par A. Collard, bibliothécaire de l'Observatoire Royal de Belgique. Fascicule III. Bruxelles, 1912. Verbauwen (P.). Ons Vlaamsch Tooneel te Gent. Geschiedkundige verzameling door Paul Verbauwen, voorzitter der Stedelijke Tooneel-Commissie. Gent, 1912. Tijdschriften. - Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie. Cinquante et unième année - Revue Sociale Catholique, nos 10-11, 1912. - Wallonia, nos 7-8, 1912. - Arbeidsblad, nr 12, 1912. - Maandschrift van Land- en Tuinbouw, nr 12, 1912. Door de Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding: Notebafrt (Dr. A.L.). scheikundige. - Planten- en Dierenleven. nr 53 van de Verzameling: Verhandelingen van de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding. Door de Technische Hoogeschool, te Delft: Vooys (Is. P de). - Bevordering der Nijverheid. Rede uitgesproken bij het aanvaarden van het hoogleeraarsambt aan de Technische Hoogeschool te Delft, den 25 September 1911, door Is. P. de Vooys, W.-I. Delft. 1911. Steger (Dr. Alph.). - De toekomst der chemische industrie in Nederland. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het Hoogleeraarsambt aan de Technische Hoogeschool te Delft, den 4en Juni 1912, door Dr Alph. Steger. Amsterdam z.j. (1912.) | |||||||||||||||
[pagina 705]
| |||||||||||||||
Cardinaal (Dr. J.). - Verslag van de lotgevallen der Technische Hoogeschool, gedurende den cursus 1910-1911. Uitgebracht door den Rector-Magnificus Dr. J. Cardinaal, w.i., op den 8sten Januari 1912, Delft, 1912. Amstel (J. Egb. van) - De temperatuursinvloed op physiologische processen der alcoholgist. Proefschrift tot verkrijging van den graad van doctor in de Technische wetenschap aan de Technische Hoogeschool te Delft, door Jeanne Egbertine van Amstel, technoloog, geboren te Soekaboemi (Java). Amsterdam, 1912. Sieger (J.G.W.). - Het AEthyleeren van chloorbenzol. Proefschrift (als boven), door Johann Gerhard Wilhelm Sieger, scheikundig ingenieur, geb. te Amsterdam. Amsterdam, 1912 Verhoeckx (P.M.). - Proeve eener theorie van het roteerend magnetisch veld. Proefschrift (als boven), door Paulus Martinus Verhoeckx, W. I, geboren te 's-Hertogenbosch. 's Gravenhage, 1912. Wentholt (L.R.). - Stranden en strandverdediging. Proefschrift (als boven), door Lodolph Reinier Wentholt, C. I, ingenieur van den Waterstaat, geboren te Den Helder. Delft, z.j. (1912.) 2 dln. Bibliotheek der Technische Hoogeschool te Delft. Lijst der periodieken. Uitgave 1912. Delft, 1912.
Door ‘Danmarks Folkeminder’, te Kopenhagen: Ditlevsen (Soren). - Danske Ordsprog isaer fra thy, samlede af Soren Ditlevsen, udvalg med Indledning of Carl Ludvigsen. Kobenhavn, 1912.
Door de ‘Reale Accademia dei Lincei’, te Rome: Rendiconti. Classe di Scienze morali, storiche e filologiche. Serie quinta. Vol. XXI. Fasc. 1o-2o. Roma, 1912.
Door de ‘República de Colombia’. (Bogota: Informe del Ministro de Instrucción Pública al Congreso Nacional de 1911. Bogota, 1911.
Door den heer Dr L. Goemans. werkend lid, te Schaarbeek: Leuvensche Bijdragen, tweede afl.
Door den heer A. de Cock, briefwisselend lid, te Antwerpen: Cock (A. de). - Natuurverklarende Sprookjes, verzameld door A. de Cock. Tweede deel: 3. Vogels. - 4. Lagere diersoorten. - 5. Boomen en kruiden. - 6. Levenlooze natuur. Met 4 teekeningen van Edm. van Offel. Gent. 1912.
Door den heer Dr. Is. Bauwens, briefwisselend lid, te Aalst: Nederlandsch woordenboek en Kunstwoordentolk der Geneeskunde, door Dr. Is. Bauwens, 9e afl.: Bladsteel-Bouillon. Antwerpen-Aalst. z.j. (1912) | |||||||||||||||
[pagina 706]
| |||||||||||||||
Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen: La Vie diocésaine. Bulletin du Diocèse de Malines. Juillet 1912. Documenta II.
Door den heer H.L. Delpire, voorzitter van ‘De Veldbloem’, te Laken: Beknopt verslag der Handelingen van de Wetgevende Kamers. 43 dln. Jgg. 1879-1912. 1830-1880. Een handvol waarheden. Brussel 1880. De Vlaamsche Strijd te Brussel. 1869-1884. Vijftienjarig verslag der werkzaamheden der Veldbloem. Vlaamsche vrijzinnige volksmaatschappij. Kenspreuk: Zaaien en maaien. Brussel, 1886. Vindex (L.). - L'égalité des langues. Lettre ouverte à M. Tournay-Detilleux, sénateur. Par Lucius Vindex, contribuable. Bruxelles, 1897. Didaskalos. - De 34 open brieven van Didaskalos aan M. Helleputte, Minister van Spoorwegen, Posterijen, Telegrafen en Telefonen en verschenen in ‘De Standaard’ van 9 Mei 1907 tot April 1909. Antwerpen, 1909.
Door de Redactie. De Vlaamsche Hoogeschool, nr 7, 1912. - Répertoire d'Art et d'Archéologie, no 11, 1912. - Gent-wereldtentoonstelling, nr 13, 1912. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, nr 7. 1912.
Ingekomen boeken. Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen: Tanghe (G.F.). - Beschrijving van Sint Andries, opgesteld door den Kanonik G.F. Tanghe. Brugge, 1857. -- Beschrijving van Oostnieuwkerke, gevolgd door het leven van de Heilige Brigida maegd, die aldaer veel aengeroepen wordt, opgesteld door den Kanonik G.F. Tanghe. Rousselaere, 1857. -- Leven van S. Arnoldus of Arnulfus, bisschop van Soissons, met christelijke aenmerkingen; mitsgaders de beschrijving van Tieghem, geboorteplaats, en van Oudenburg, sterfplaets deszelfden heiligen. Opgesteld door G.F. Tanghe, Kanonik. Brugge, 1859. -- Parochieboek of beschrijving van Marialoop, gevolgd door eene lofrede van O.L.V. patroones van de kerk. Opgesteld door G.F. Tanghe, kanonik. Brugge, 1861. -- Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levenbeschrijving van den Heiligen Hilonius, patroon, eersten apostel en pastor dezer plaats; opgesteld door G.F. Tanghe. kanonik. Brugge, 1862-1863. -- Panorama der bekende kerkdienaers van Onze Lieve Vrouw, te Brugge, door den Kanonik G.F. Tanghe. Brugge, 1864. -- Parochieboek van Sweveghem, opgesteld door G.F. Tanghe, kanonik. Brugge, 1866. | |||||||||||||||
[pagina 707]
| |||||||||||||||
-- Parochieboek van Reninghelst, opgesteld door G.F. Tanghe, kanonik. Brugge. 1869. -- Parochieboek van Autryve, bevattende de beschrijving van deze gemeente, benevens het leven van den H. Apostel Petrus, kerkpatroon. Opgesteld door den kanonik G.F. Tanghe. Brugge, z.j. -- Parochieboek of Historie van Beernem, opgesteld door G.F. Tanghe, kanonik. Brugge, z.j. -- Beschrijving van Sint-Kruis, opgesteld door den kanonik G.F. Tanghe, Brugge, z.j. -- Parochieboek of Beschrijving van Leke, gevolgd door eene Lofrede van den H. Nikolaus. patroon dezer parochie en door het Leven van den H. Antonius, abt, wiens relikwien in de parochiekerk berusten. Opgesteld door den kanonik G.F. Tanghe. Erugge, z.j. -- Parochieboek of Beschrijving van Ooteghem, gevolgd door het Leven van den H Amandus, patroon dezer parochie. Opgesteld door G.F. Tanghe, kanonik. Brugge, z.j. Meersseman (P.A.). - Geschiedenis van Lendelede sedert aloude tijden tot 1902, in verband met de voornaamste gebeurtenissen uit de geschiedenis van ons dierbaar Belgenland en van ons roemrijk Vlaanderen, door P.A. Meersseman, hoodfonderwijzer te Lendelede. Lendelede-Blankenberghe, 1902. Coussemaker (M.J. de). - Documents inédits relatifs à la ville de Bailleul en Flandre, par M. Ignace de Coussemaker, membre de la Commission historique du département du Nord. Lille, 1877-1878 (2 dln.) Wijk (Dr. N. van) - Franck's Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche taal. Tweede druk door Dr. N. van Wijk. 's-Gravenhage, 1912. De Gids, Augustus 1912. - Zentralblatt für Bibliothekswesen, nr 7-8, 1912. - Plantyn, nr 5, 1912.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Annales de la Faculté de Droit d'Aix, nos 3-4, tome IV. - Id. de la Faculté des Lettres d'Aix, nos 3-4. tome IV et nos 1-2, tome V. - Biekorf, nrs 14-15, 1912. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, Juli 1912. - St-Cassianusblad, nr 8; Bijvoegsel, nrs 14-15, 1912. - Onze Kunst, nr 8, 1912. - Les Marches de l'Est, nos 6-7, 1912. - Neerlandia, nr 8, 1912. - De Opvoeder, nrs 22 23, 1912. - De Opvoeding, nr 8, 1912. - De Christene school, nr 19, 1912. - De Schoolgids, nrs 30-32, 1912. - Studiën, nr 1, | |||||||||||||||
[pagina 708]
| |||||||||||||||
1912. - Dietsche Warande en Belfort, nrs 6-7, 1912. - Zeitschrift des Vereins für Volkskunde, nr 3, 1912.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
| |||||||||||||||
[pagina 709]
| |||||||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De Heer Karel de Flou, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden: Zijn aanwezig: de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, voorzitter; Prof. Dr. C. Lecoutere, ondervoorzitter; Edw. Gailliard, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Prof. Dr. Willem de Vreese, Th. Coopman, Kan. Amaat Joos, Is. Teirlinck, leden, en Karel de Flou, lid-secretaris. De H. Dr. L. Goemans heeft zich schriftelijk laten verontschuldigen. Het verslag der Juni-vergadering wordt goedgekeurd. Uitgaven. - Door Jhr. Mr. Nap. de Pauw wordt gewezen op het feit, dat er vanwege de Commissie, sedert verscheidene jaren, geene Middelnederlandsche tekstuitgaven meer bezorgd werden, ofschoon eene vaste som van 5000 fr. hoofdzakelijk daartoe bestemd is. De heer Dr. C. Lecoutere doet opmerken, dat verscheidene werken van dien aard thans in druk zijn, en dat andere bijdragen geleverd werden, waarvoor toch niet juist eene bepaalde som te besteden was. Spreker noemt enkele dier werken en bijdragen en wijst op de grootere werken, die thans door de Commissie voorbereid worden. - De heer Nap. de Pauw kondigt de voltrekking der tekstcritiek van de Ystorie van Troyen aan, en treedt deswegen in enkele bijzonderheden. Dagorde: Kleine verscheidenheden door den heer Edw. Gailliard medegedeeld. Spreker handelt, onder voorlezing van teksten, over de beteekenis der volgende woorden en uitdrukkingen: Handelaer, Afgaende lieden en Bevreesen, - Peller en Pelre, - Verhoogte, - Tusschenghaner, - * Overdrach vanden bevelen, - Hem (zich) te houdene maken, - Hantvast, - Afpryzen, - Deelban en Te cortheyt. - Er wordt besloten deze bijdragen in de Verslagen en Mededeelingen der Academie te laten opnemen. | |||||||||||||||
[pagina 710]
| |||||||||||||||
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Th. Coopman, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden: Zijn aanwezig de heeren: Kan. Dr. Jac. Muyldermans, voorzitter; Prof. Dr. Julius Mac Leod, ondervoorzitter; Prof. Mr. Julius Obrie, Is. Teirlinck, Dr. L. Simons, Jan Bols, leden; en Th. Coopman, lid-secretaris. - Prof. Dr. Willem de Vreese komt eerst ter vergadering, nadat punt 1o van de dagorde is afgehandeld. Het verslag over de Juni-vergadering wordt goedgekeurd. Aan de dagorde staat: 1o) Mededeeling van het Afschrift van het Sint-Petersburgsche Hs. van Vondel's Tasso-vertaling, door Juffrouw Norah de Vreese bezorgd. - Voorstel van den heer Edw. Gailliard, de uitgave daarvan aan de afschrijfster op te dragen. (Zie boven op blzz. 507-509.) - Verzoek om advies. Aanstelling van twee verslaggevers. Worden tot verslaggevers aangesteld, de heeren Dr. L. Simons en Dr. Julius Persyn. De heer Simons deelt mede dat het hem, om persoonlijke redenen niet wel mogelijk zijn zal, voor een eventueele uitgave van Vondel's Tasso een inleiding te schrijven. Hij verzoekt van die opdracht ontslagen te worden. (Voor kennisneming aangenomen.) 2o) Erasmus Colloquia. - De Commissie neemt kennis van een schrijven van Dr. H. de Vocht (9 Juli), haar door den Bestendigen Secretaris medegedeeld. Zij beslist zich te houden aan het besluit dat zij in vergadering van 19 Juni genomen heeft. (Zie boven op blz. 512-513.) - De heer Bestendige Secretaris wordt verzocht den heer Dr. de Vocht met deze beslissing in kennis te stellen. | |||||||||||||||
Letterkundige mededeelingdoor Kan. Dr. Jac. Muyldermans, over: Op den wandel met Taalgidsen, door R. Schryvers. Uitg. J.H. Schryvers-De Bie, te Kortenberg. - Eerste reeks, 1912: 340 blzz. - Tweede reeks, 1910: 120 blzz. | |||||||||||||||
[pagina 711]
| |||||||||||||||
In den naam des heeren Schryvers heb ik de eer die twee werken ter tafel van de Koninklijke Vlaamsche Academie neer te leggen. - Laat ik die uitgaven met twee, drij woorden doen kennen: ‘Ziet men degene’ - zoo spreekt de heer Schryvers in zijn Voorbericht - ‘welke in België, wat het Nederlandsch betreft, hun diensten als gids aanbieden (op taalgebied), nauwkeurig op de vingers, dan bevindt men: dat ze soms oordeelen in oewoordingen, waaruit verkeerde gevolgtrekkingen kunnen worden afgeleid; - dat ze soms veroordeelen: hetzij zonder te zeggen wat er in de plaats van het veroordeelde diende te staan, hetzij onder opgaaf van iets dat in het bedoelde verband niet past of... nergens door den beugel kan; - dat ze soms beweren zonder een poging te doen om te bewijzen of dan, op grond van redeneeringen, die blijken valsch te zijn; - dat feiten, welke niet kloppen met hun stellingen, soms worden verzwegen of uitdrukkelijk geloochend. En ik roep dan: halt!’ In die eerste reeks heeft de Schrijver het dan over Arnold, Broeckaert, Coopman, de Boeck, de Hoon, Mac Leod, Meert, Meyer, Muyldermans, van Landschoot, Vercoullie, de Vreese, enz. Zijne tweede reeks begint hij met de volgende woorden: ‘Dat de Vlamingen menschen zijn die hun taal niet kennen? Mogelijk, maar toch niet bij gebrek aan licht en leiding. Wat al gidsen, gidsen, gidsen! Elk Belgisch nieuwsblad, ook het luttelst, noudt er een taalgids op na. Op den wandel met die gidsen!’ En dan heeft hij het over ‘naamlooze taalgidsen’ in tal onzer bladen. En van welk standpunt vertrekt de heer Schryvers? Luistert: ‘Er zijn geen twee Nederlandsche talen. Er is maar éen Nederlandsche taal. Ik ben voor taaleenheid’.
Deze opgaven zullen den heeren Collega's nagenoeg een denkbeeld geven van Mr. Schryvers' werk. Een critiek er over schrijf ik niet. De heer Schryvers werkt op een gebied, waar het ‘gebruik’ zeker veel gezag heeft; maar de kwestie is en blijft: Wat heet men eigenlijk het ‘gebruik’? Is dit gebruik soms geen wangebruik, geen misbruik? En zoo ja, dan wordt er met recht en reden verzet tegen aangeteekend. Welk oordeel men ook over deze twee boeken uitbrenge, toch staat het in alle geval buiten kijf, dat de heer Schryvers | |||||||||||||||
[pagina 712]
| |||||||||||||||
blijken geeft van meer dan gewone belezenheid en van eene hoogst prijzenswaardige werkzaamheid, die voorzeker van oprechte liefde voor de taal getuigt. Wij wenschen uiter herte; dat zijn werk naar verdienste gewaardeerd worde. | |||||||||||||||
Dagorde.1o) Commissie voor Prijsvragen. - Verslag door den heer Th. Coopman, secretaris der Commissie. - Vaststelling van de uit te schrijven wedstrijden en bepaling der toe te kennen prijzen. (Ingevolge art. 50 van de Wet der Academie, werd het verslag gedrukt en, den 23 Juli, aan de werkende Leden vertrouwelijk medegedeeld.) Van het verslag wordt lezing gegeven. De heer Prof. Ad. de Ceuleneer wenscht te doen opmerken, dat vroeger de voorzitters der verschillende bestendige Commissiën werden aangewezen om van de Commissie voor prijsvragen deel uit te makenGa naar voetnoot(1). Hij spreekt de hoop uit, dat in het vervolg die traditie zal behouden worden en dat ieder jaar elke Commissie ten minste eene prijsvraag voorstellen zal. Dit jaar had de | |||||||||||||||
[pagina 713]
| |||||||||||||||
Commissie voor Geschiedenis om het uitschrijven van de volgende prijsvraag verzocht: ‘Men vraagt de geschiedenis van een der zeventien kasselrijen van Vlaanderen’. Waarom werd daaraan geen gevolg gegeven?
Verschillende leden meenen dat die vraag, zooals zij thans gesteld wordt, te onbepaald is. Men zou in elk geval de geschiedenis van eene bepaalde kasselrij behooren te vragen.
De heer de Ceuleneer antwoordt, dat ook in de Académie Royale de Belgique zekere prijsvragen op de door de Commissie voorgestelde wijze worden uitgeschreven, namelijk die over de geschiedenis van Belgische gemeenten. Onze zusteracademie heeft zich daarbij wel bevonden en mag zich op goede uitslagen beroemen.
De heer Prof. Dr. Willem de Vreese zegt daarop, dat in de vergadering der Commissie voor Prijsvragen, de vraag het onderwerp is geweest van een langdurige bespreking. Daarenboven, wat verzekert ons, dat de Académie de Belgique wel wezenlijk met het besproken stelsel geen moeilijkheden heeft gehad? Voorzeker zal zij die in hare verslagen stilzwijgend zijn voorbijgegaan. Overigens, er is een belangrijk verschil. Te Brussel vraagt men de geschiedenis van eene gemeente. Hier verlangt men de geschiedenis van eene kasselrij. Is eene vraag als de voorgestelde wel te stellen? Is de ‘geschiedenis van eene kasselrij’ geen geschiedkundige ketterij? Bij het oordeel van een bevoegd man als Prof. de Ceuleneer, zal Spreker zich echter gaarne neerleggen. Prof. A. de Ceuleneer dringt aan en vraagt dat bedoelde prijsvraag voor het jaar 1920 worde uitgeschreven. Ten slotte, op voorstel van kanunnik Amaat Joos, wordt zij voor dat jaar aangenomen. | |||||||||||||||
[pagina 714]
| |||||||||||||||
- De Vergadering neemt vervolgens de hierna vermelde prijsvragen aan: | |||||||||||||||
Voor 1917.
| |||||||||||||||
Letterkunde.De geschiedenis van de Kinderliteratuur in de Nederlanden, tot en met 1900. Prijs: 600 fr. Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1916. | |||||||||||||||
Voor 1918.
| |||||||||||||||
Dialectstudie.Gentsch Idioticon. Prijs: 600 fr. Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1917. | |||||||||||||||
Folklore.Vlaamsche Volksspelen.
Een verzameling en nauwkeurige beschrijving van de oude en hedendaagsche ‘Volksspelen’ in Vlaamsch-Belgie, met de daarbij gezongen liederen (woorden, en voor zoover mogelijk, de muziek). Prijs: 800 fr. (Verg. b.v. Ter Gouw, De Volksvermaken, Haarlem, 1871; A. de Cock en Is. Teirlinck, Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland.) | |||||||||||||||
[pagina 715]
| |||||||||||||||
Tot leidraad wordt navolgende, niet bindende, indeeling aanbevolen: I. Loopspelen: eierenrapen, zeerloopen enz., enz.; Springspelen: hinkspelen enz.; Dansspelen: volksdansen, dansliedjes enz. - II. Werpspelen: bolspelen, balspelen, paletspelen, kegelspelen enz. - III. Gezelschapsspelen: ambachtspelen, raadspelen, kaartspelen; domino-, bak-, schaakspel enz. - IV. Spelen met speeltuigen: wapens (boog, geweer enz.), slinger enz. - V. Mensch en natuur: Dier, te paard rijden enz.); jagen; visschen; winterspelen (schaatsen enz.) - VI. Mensch en Kalender: kermisspelen; Driekoningen, Nieuwjaar enz., enz. - VII. Mensch en Muziek: blaasinstrumenten, snaartuigen enz. - VIII. Tergspelen, enz., enz. Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1917. | |||||||||||||||
Voor 1919.
| |||||||||||||||
Voor 1920.
| |||||||||||||||
Geschiedenis.Men vraagt de geschiedenis van een der 17 kasselrijen van Vlaanderen. Prijs: 300 fr. Te beantwoorden uiterlijk 10 December 1919. | |||||||||||||||
[pagina 716]
| |||||||||||||||
(Men zie beneden op de volledige Lijst der Prijsvragen, door de Academie voor 1913 en volgende jaren uitgeschreven.) | |||||||||||||||
Karel Boury-Fonds.
| |||||||||||||||
[pagina 717]
| |||||||||||||||
1o ze zijn uiterst geschikt om het overvloedige, het oneindige voor te stellen en een eigenschap op haar eigen te doen zien en voelen; - 2o ze zijn de afbeelding van de abstraheeringen; 3o van de generaliseeringen; - 4o ze verlichten het geheugen; 5o ze maken het verspreiden der wetenschap mogelijk. Het gebruik van z. nw. met algemeene beteekenis heeft bezwaren aan die voortkomen uit de geestelijke werkingen noodig om de wezenlijke kenmerken van het geslacht te bemachtigen, uit de beperkte middelen waarover we daartoe beschikken, en uit de onvoldoende inspanning waarmee we die middelen aanwenden. Vandaar dat de inhoud van veel gemeene z. nw. ons niet duidelijk is. Vooral aan het gebruik der abstracte zijn erge bezwaren verbonden: 1o Bij het volk geven ze aanleiding tot onwetenschappelijke en ergerlijke verpersoonlijkingen, of wel komen ze zwaar en duister voor. In 't onderwijs en in de volksletterkunde dienen ze dus met omzichtigheid gebruikt. 2o Zoo ze niet eerst klaar uitgelegd worden, moedigen ze in 't onderwijs het psittacisme aan. - 3o Ze geven aanleiding tot betwistingen. - 4o Ze kunnen in twee gansch tegengestelde beteekenissen gebruikt worden.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering dat de lezing van den heer Joos in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |
|