| |
| |
| |
Plechtige vergadering van 4 Augustus 1912.
Te 10 1/2 uur vergaderen de heeren Leden in het eeresalon der Academie.
Zijn aanwezig, de heeren: Kanunnik Dr. Jac. Muyldermans, bestuurder; V. dela Montagne, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Th. Coopman, Eerw. Jan Bols, K. de Flou, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Dr. Lod. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gust. Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Am. Joos, Eerw. Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Prof. Mr. Paul Bellefroid en Dr. Eug. van Oye, werkende leden;
O. Wattez, A. de Cock, Dr. Is. Bauwens, Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Dr. J. Persyn en Eerw. Joz. Jacobs, briefwisselende leden.
Hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen: Mr. Prayon-van Zuylen, die uit Twickenham een telegram van gelukwensching zond; Minister van Staat J. Helleputte, Dr. L. Goemans en Prof. Dr. J. Mansion, werkende leden.
Worden beurtelings in het eeresalon ontvangen: de heer Em. Braun, volksvertegenwoordi- | |
| |
ger, burgemeester der stad Gent; Graaf 't Kint de Roodenbeke, ondervoorzitter van den Senaat; de heeren Claeys-Boúúaert, de Kerchove d'Ousselghem en Vercruysse, senators; A. Huyshauwer, J. Maenhaut en A. Siffer, volksvertegenwoordigers; alsook Dr. G.J. Boekenoogen, buitenlandsch eerelid, feestredenaar.
Om 11 uur worden de genoemde heeren door het Bestuur naar de Vergaderzaal geleid, alwaar verder nog aanwezig zijn de heeren: H. Abeele, leeraar aan 's Rijksnormaalschool, te Gent; - Osc. Bauwens, hoofdingenieur van Bruggen en Wegen; - Dr. Ferd. Bruinsma, geneesheer; - A. Counson, hoogleeraar; - Eg. de Backer, apotheker; - Joz. de Boeuf, meubelmaker; - F. de Coster, opziener der na- en omschoolsche werken; - Mr. A. de Groote, krijgsauditeur; - Eerw. J. de Feyter, diocesane schoolopziener; - F. Delvaen, beambte aan het kantoor der belastingen; - E. de Sorgher, leeraar aan de Normaalschool; - Maurits de Vaere, conducteur van Bruggen en Wegen; - Fritz de Vos, afgevaardigde van den Westvlaamschen Kring, te Beirvelde; - Maurits J.C. de Vos, beambte der douanen; - J. Drubbel, leeraar aan het Koninklijk Conservatorium; - Eerw. Joris Eeckhout, letterkundige, onderpastoor te Baarle; - Edm. Fabri, hoofdopziener van den arbeid: - Eerw. J. Galle, kapelaan; - P. Hennens, bediende; - Lambrecht Lambrechts, leeraar aan de Normaalschool; - Paul Lebrun, leeraar aan het Konink- | |
| |
lijk Conservatorium; - Hipp. Leroy, beeldhouwer; - L. Loos, hoofdschoolopziener, te Aalst; - P. Martens, notaris; - G.D. Minnaert, eereschoolopziener; - R. Mommens, ingenieur; - J. Morel, geneesheer; - A. Ondereet, telegraaf-ontvanger; - Edw. Potjes, leeraar aan het Koninklijk Conservatorium; - Herm. Ronse, bestuurder der
Rijkstuinbouwschool; - Edm. Sacré, photograaf; - Eerw. J.B.D. Saeys, kanunnik; - W. Siffer, drukker-uitgever; - H. van der Spurt, tandarts; - Dr. A.J.J. Vandevelde, bestuurder van het chemisch en bacteriologisch Laboratorium; - O. van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - A. van Herstraeten, hoofdschoolopziener; - D. van Hove, repetitor aan de Hoogeschool; - C. van Oost, onderwijzer aan de oefenschool der Normaalschool; - Van Weddingen, beambte aan het Ministerie van Nijverheid en Arbeid, te Brussel; - Eerw. Pater Verest, S.J., superior der Residentie van O.L.V. van Vlaanderen; - Is. Vergauwen, hoofdonderwijzer; - J. Wannyn, leeraar aan de Nijverheidsschool, bestuurder van de ‘English Club’; - Felix Willems, rustend ambtenaar; - ook de heeren reporters: J. Matton, voor de Gazette van Gent; - J. van Hoorde, voor De Vlaamsche Gazet (Brussel); - A. van Overbeke, voor het Fondsenblad (Gent) en Le Patriote (Brussel) - en G. Verstraete, voor La Flandre libérale (Gent). - Verder nog een twintigtal dames en talrijke andere belangstellenden.
***
| |
| |
De heeren Edm. Ronse, Victor Vermast en Ivo de Vreese waren zoo goed als commissarissen dienst te doen.
***
De heer Bestuurder verklaart de vergadering voor geopend en begroet de aanwezigen met de hieronder volgende woorden:
Eerweerde Heeren,
Damen en Heeren,
Mijn eerste woord bij het openen dezer plechtige vergadering zij een woord van dank en welkom tot u allen, in mijn eigen naam en in den naam mijner collega's der Koninklijke Vlaamsche Academie u toegestuurd.
Uit ganscher herte dank, waarde Heer Burgemeester der stad Gent, waarde Heeren Senators en Volksvertegenwoordigers: wij waardeeren ten volle uwe tegenwoordigheid op deze vergadering; wij houden die voor een blijk van hooge belangstelling in onze Koninklijke Vlaamsche Academie en in hare werkzaamheden!
Dank u allen, Damen en Heeren! Laat me toe, dat ik u aller toetreding, vereerend voor de Academie ja, vooral beschouwe als 'n hulde aan den genialen man aan wiens roemrijke nagedachtenis de Academie deze zitting toewijdt, aan Hendrik Conscience, de eer en den zegen van zijn volk en vaderland!
Vervolgens verleent de heer Bestuurder het woord aan den Bestenden Secretaris, tot mededeeling van de ingekomen brieven:
Vanwege verschillende personen heeft het Bestuur der Academie schriftelijk bericht ontvangen, dat het
| |
| |
hun ten zeerste spijt deze plechtige vergadering, die gewijd is aan Vlaanderen's beroemden romanschrijver Hendrik Conscience, niet te kunnen bijwonen. Het zijn de heeren: P. Poullet, minister van Wetenschappen en Kunsten; - Al. van de Vyvere, minister van Landbouw en Openbare Werken; - G. Cooreman, minister van Staat, voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers; - Aug. Beernaert, minister van Staat, stichter van het Aug. Beernaert-Fonds; - Eerw. J. van de Ven S.J., stichter van het Van de Ven-Heremans-Fonds, te Aalst; - Eerw. J. Salsmans S, J., stichter van het Salsmans-Fonds, te Leuven; - Mevrouw Merghelynck, weduwe van Jhr. Arthur Merghelynck, die aan onze Koninklijke Instelling het prachtige Beauvoorde-kasteel te Wulveringem vermaakte; - Mevrouw Wwe Antheunis-Conscience, dochter van den gevierden schrijver; - Luitenant-generaal Guiette, bevelhebber der eerste krijgsafdeeling; - den Weledelgeboren Heer de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen; - Z.D.H. Mgr. Stillemans, bisschop van Gent; - G. Verbeke, eerste voorzitter van het Hof van Beroep; - Baron Greindl, luitenantgeneraal, opperbevelhebber der Burgerwacht van Oosten West-Vlaanderen; - A. Callier, procureur-generaal van het Hof van Beroep; - C. de Bast en Joz. Libbrecht, senators; - V. Begerem, oud-minister, J. van Cleemputte en Arth. Verhaegen, volksvertegenwoordigers; - Graaf de Baillet-Latour, gouverneur der provincie Antwerpen; - H. de Kerchove
d'Exaerde, arrondissementscommissaris; - D. Berten, kamervoorzitter aan het Hof van Beroep; - Generaalmajoor Ligy, hoofd der Burgerwacht van Gent; - Generaal-majoor van Hyfte, bevelhebber van de 1ste brigade der 1e legerafdeeling; - Generaal-majoor Stappaerts, bevelhebber der artillerie; - Kan. A de Bock, aartsdiaken en M. de Baets, aartspriester, vicarissen-generaal van het Bisdom; - Eerw. Pater
| |
| |
Axters S.J.; - H. Boddaert, provincieraadslid; - E. Busschaert, eereschoolopziener; - Eerw. F. Cap, pastoor te St.-Amandsberg; - G. Claeys-Boúúaert, oud-provincieraadslid; - C de Bruyne, hoogleeraar, schepen der stad; - Dr. de Cooman, geneesheer, provincie- en gemeenteraadslid, te Brugge; - de Formanoir de la Cazerie, colonel van het 4e regiment lansiers; - O. de Grave, eere provinciaal griffier; - de Kempeneer en de Leenheer, kapiteins-bevelhebbers; - Kan. Eug. de Lepeleer, opziener der middelbare scholen van het Bisdom; - A. de Paepe, schoolbestuurder; - Edg. Quicke, voorzitter van den Westvlaamschen Kring; - G. d'Hondt, letterkundige; - H. Dutordoir, hoofdingenieur, bestuurder van den Technischen Dienst der Provincie; - A. Goetghebuer, vrederechter; - J.S. Heymans, hoogleeraar; - A. Kluyskens, advocaat; - J.H. Laatsman, predikant bij de Vlaamsche Evangelische Kerk; - Lauwers, colonel van het 1e regiment voetvolk; - Paul Mansion, hoogleeraar; - O. Roels, leeraar aan het Conservatorium; - Rob. Schoorman, staatsarchivaris; - W. van Assche, notaris; - J. van Camp, rustend legeraalmoezenier, te Antwerpen; - J. van de Velde, apotheker; - Baron van Zuylen van Nyevelt, raadsheer aan het Hof van Beroep.
***
Daarna zet Kan. Dr. Jac. Muyldermans de vergadering voort met eene toespraak: Conscience in zijn leven en streven.
De spreker handelt over Conscience in zijn leven en streven. Hij zal doen uitkomen welk groot en edel werk Conscience verrichtte in maatschappelijk opzicht; doch vooraleer daarover uit te weiden, stipt hij aan, welken heilzamen invloed moeders goedheid en vaders
| |
| |
strengheid op den toekomstigen volksschrijver oefenden. In 't voorbijgaan wordt hierop als op 'n lesse ter inachtneming gewezen. Conscience begreep terdege zijne plicht als schrijver: in 't minste zijner schriften zelfs eerbiedigde hij hetgene het zout der samenleving is: godsdienst, zeden en vaderland. Zijne kunst was geene kunst uit den booze, gelijk die welke toen uit het Zuiden ons vaderland bedreigde. Hij schetste het vlaamsche volksleven zijner dagen, wel eenigszins onder den invloed der gedachten van zijnen tijd, doch ook bleef hij vreemd van sommige buitensporigheden waar hedendaags zoovelen in vervallen. En ligt er eene zedelijke strekking in zijne werken, toch wist hij te boeien; er ligt ook 'n ziel in, en hij wist in het herte der lezers de edele gevoelens op te wekken welke hem zelven bezielden. Meer dan iemand droeg hij bij om het stamgevoel zijner landgenooten te verlevendigen, en wel inzonderheid door zijn Leeuw van Vlaanderen en door zijn Boerenkrijg. Waar hij vaderlandsliefde aanpredikte, bedoelde hij eendracht tusschen Walen en Vlamingen; daar onderstelde hij eene liefde die geloof en zeden en taal van ons volk eerbiedigt. Zoo bood ons zijn leven en streven, van den eersten tot den laatsten dag, eene wondere eenheid: hij leefde en streefde voor zijn volk. Blijve dit volk Hendrik Conscience immer dankbaar!
***
De heer Bestuurder stelt daarop den feestredenaar, den weled. heer Dr. G.J. Boekenoogen, uit Leiden, aan het geëerd publiek voor. Sedert het jaar 1900, zegt hij, geniet de Koninklijke Vlaamsche Academie het groote genoegen Dr. Boekenoogen onder hare buitenlandsche eereleden te tellen. En dit is een niet gering te schatten voordeel, als men weet dat deze geleerde
| |
| |
eene eereplaats bekleedt onder de heeren redacteurs van het groote Woordenboek der Nederlandsche Taal. Op menig ander gebied heeft zich overigens Dr. Boekenoogen, én voor de Nederlandsche taalbelangen, én voor de Nederlandsche wetenschap, weten verdienstelijk te maken. Geen twijfel, of zijne voordracht zal ons allen de meeste belangstelling inboezemen.
Daarna hield Dr. G.J. Boekenoogen eene voordracht, getiteld: Een en ander over de lectuur van het Vlaamsche Volk vóór Conscience.
Hij begon met mede te deelen waarom hij dit onderwerp had gekozen. Daarna bracht hij in herinnering hoe in de middeleeuwen nog slechts enkelen lazen en eerst de boekdrukkunst de verbreiding van lectuur in ruimeren kring mogelijk maakte. Na een kort overzicht van de eerste voor de Vlaamsche burgerij gedrukte werken, besprak hij uitvoeriger de oude Nederlandsche volksboeken, deelde allerlei mede over hun inhoud en uiterlijk voorkomen, over hunne herkomst en de veranderingen die zij in den loop der tijden ondergingen, en eindigde met te wijzen op den droeven staat der volkslitteratuur in het begin der 19de eeuw en de weldaad die Conscience door zijne werken aan het Vlaamsche Volk heeft bewezen.
De heer Bestuurder betuigt den dank onzer Koninklijke Instelling voor de puike en zoo rijk gedocumenteerde studie, waarop Dr. Boekenoogen de Vergadering heeft vergast. Deze voordracht zal in het verslag over deze Plechtige Vergadering worden opgenomen.
***
| |
| |
De Bestendige Secretaris komt thans aan de beurt, tot mededeeling van den uitslag der verschillende wedstrijden die, door de Koninklijke Vlaamsche Academie, voor het jaar 1912 werden uitgeschreven:
Mijnheer de Burgemeester,
Weledele heeren Senators
en Volksvertegenwoordigers,
Mevrouwen, Mijne heeren,
Voor het jaar 1912 had de Koninklijke Vlaamsche Academie zes belangrijke prijsvragen uitgeschreven. Jammer genoeg, drie daarvan zijn onbeantwoord gebleven. Met de meeste belangstelling zag immers onze Koninklijke Instelling het inzenden van antwoorden op bedoelde prijsvragen te gemoet. De beste verwachtingen koesterde zij namelijk van eene studie over het Gentsche dialect, welke ons met al het eigenaardige van den Gentschen tongval in kennis zou hebben gesteld; - van eene verhandeling over Vlaamsche Volksspelen, waardoor de reeks van hare uitgaven op het gebied der Volkskunde zou worden verrijkt; - van eene vakwoordenlijst over de Beeldende Kunsten, welke ongetwijfeld voor onze oude Vlaamsche vakwoorden een voortreffelijke bron zou zijn geweest.
Alle hoop is echter niet verloren, daar genoemde prijsvragen zullen worden aangehouden.
De Academie had verder een wedstrijd uitgeschreven over de geschiedenis van de spelling der lange klinkers in het Middelnederlandsch, - een ander over de populariteit van Vondel bij zijne tijdgenooten, - en een derde over de kinderlitteratuur in de Nederlanden.
Voor deze drie wedstrijden werden verschillende prijsverhandelingen ingezonden. Tot haar oprecht leed- | |
| |
wezen heeft evenwel de Academie geene van die stukken kunnen bekronen, omdat ze aan de eischen door haar gesteld niet heelemaal voldoen. Uit de verslagen van de heeren keurders, blijkt echter dat al die prijsantwoorden in den grond verdienstelijk werk mogen heeten. Ook heeft de Academie beslist genoemde prijsvragen aan te houden, met de vaste hoop dat de mededingers hun arbeid weer op het getouw zullen zetten.
Voor het Karel Boury-Fonds, gesticht met het verheven doel de Vlaamsche taal en zeden te bevorderen, door het ‘aanmoedigen en verspreiden van Vlaamsche liederen, op eenvoudige, gemakkelijke en zangerige wijzen’, had dit jaar een eerste prijskamp voor dichters en toondichters plaats. Twaalf prijsantwoorden werden ingediend. Hoezeer is het te betreuren dat, wat de muziek betreft, de uitslag van den wedstrijd aan de verwachtingen onzer Koninklijke Instelling niet voldoende heeft beantwoord. Met de ingeleverde gedichten was het gelukkig beter gesteld, en de Academie mocht dan ook het genoegen smaken, den bundel, onder kenspreuk Voor Taal en Volk ingezonden, te bekronen. Met den meesten lof spreken de heeren verslaggevers van deze gedichten, waarvan de schrijver is de heer Willem Gijssels, uit Brussel. Ik heb de eer dezen uit te noodigen, het hem toegekende diploma uit de handen van den weledelen heer Burgemeester der stad Gent te komen ontvangen.
De heer Gijssels ontvangt zijn diploma. Onder geestdriftige toejuiching van de aanwezigen, worden hem door den heer Em. Braun eenige woorden van warme gelukwensching toegestuurd.
***
| |
| |
Ten slotte brengt de Bestendige Secretaris eerbiedig hulde aan Mr. Juliaan van der Linden, sedert de laatste Plechtige Vergadering aan de Academie zoo jammer ontvallen, en stelt hij het publiek in kennis met den uitslag der jaarlijksche verkiezingen:
Mijne Heeren,
Wie van ons, Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie, herinnert zich niet weemoedig, met wat geestrift, met wat innige voldoening, Mr. Juliaan van der Linden, lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers, toen ten tijde pas tot briefwisselend lid verkozen, onze prachtige Jubelfeesten van verleden jaar bijwoonde. Eilaas, weinige dagen later werd de deugdrijke man ons door den dood ontrukt! Na jaren lang zijn talent, zijn beste krachten, zijn leven, aan de verdediging der heiligste rechten van het Vlaamsche Volk gewijd te hebben, is de man, te jong, heengegaan, door alle Vlamingen vereerd en betreurd, ja zelfs door andersdenkenden geacht en gewaardeerd. Hij ruste hierboven in vrede! Mr. Juliaan van der Linden, uw naam wordt nooit vergeten, uw gezegend aandenken wordt steeds door ons allen dankbaar bewaard!
In hare vergadering van 19 Juni, is de Koninklijke Vlaamsche Academie tot hare jaarlijksche verkiezingen overgegaan.
Werden tot briefwisselend lid verkozen:
1o) | de heer Dr. Julius Persyn, leeraar aan het Hooger Handelsinstituut te Antwerpen, tot vervanging van Prof. Dr. J. Mansion, thans werkend lid; |
| |
2o) | de eerw. heer Joz. Jacobs, leeraar aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Boom, tot vervanging van Juliaan van der Linden zaliger. |
| |
| |
Werd tot buitenlandsch eerelied verkozen: de heer Dr. Wolfgang Schlüter, lid der Estnische Gesellschaft, te Dorpat, tot vervanging van wijlen Dr. Georg Wenker.
Ik heet die heeren welkom in ons midden.
Bij Koninklijk Besluit van 22 Juni werden deze verkiezingen goedgekeurd.
***
Vooraleer de vergadering te sluiten, richt de heer Bestuurder een bijzonder woord van oprechten dank tot de heeren Em. Braun, volksvertegenwoordiger, burgemeester der stad Gent, - tot de heeren Graaf 't Kint de Roodenbeke, ondervoorzitter van den Senaat, de heeren Senators Claeys Boúúaert, Edg. de Kerchove d'Ousselghem en A. Vercruysse, - verder de heeren Huyshauwer, Maenhaut en A. Siffer, volksvertegenwoordigers, voor het blijk van genegenheid en van waardeering door hen aan de Academie gegeven. Verder spreekt hij den dank onzer Koninklijke Instelling uit voor het belang die de aanwezige Dames en Heeren in de werkzaamheid der Academie gelieven te stellen.
De vergadering wordt te 12 1/2 uur gesloten.
|
|