Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1912
(1912)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKleine verscheidenheden.104. - Verhuwen.Verhuwen is hetzelfde als Herhuwen, Fr. Se remarier, Convoler en secondes noces. De twee vormen worden hieronder te zamen gebruikt:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 320: ‘Als een man in huwelicke zynde sterft ende zyne weduwe verhuwet, wat de borghen doen moeten... Als eenich wyf sterft ende de madelare herhuwet, wat de borghen doen moghen...’ (1535.) | |
105. - Cruepelen.Ons Cruepelen luidt Crepelen bij Verdam, en komt aldaer voor met de beteekenis van ‘Crepel’ (Kreupel) maken, d.i. Verminken; Fr. Mutiler in het algemeen. Bij Verdam een voorbeeld uit Despars' Cronycke. Ziehier een tekst uit eene oorkonde van omstreeks 1383:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, II, 240: ‘Partien daromme dootghesleghen, ghecruepelt ende zwarlike ghewondt bin der stede van Ypre...’ | |
[pagina 596]
| |
106. - Staen in den mond van...Jan Baert, oud 65 jaar en wonende op Sint-Jansparochie, verklaart dat hij ten huize van Wouter Willems was, toen deze aan Pieter Kengaert, voor de som van 12 pond grooten, zekere ‘stede’ verkocht, staande te Wielkene. Van genoemde som moesten 3 pond in gereed geld betaald worden; een pond stond ‘in den mond’ van hem getuige, van den ‘pape’ van de kapel ten Poele en van Sanders de Vaerwere; wat de overblijvende 8 pond gr. betreft, daarvan moest Pieter Kengaert de betaling in handen van Jan van Lichtervelde op gezegde ‘stede’ waarborgen, tegen een pond per jaar, in twee maal te betalen. Ten slotte zegt getuige, dat er, bij de verkooping, niet gesproken werd van den tijd waarop de betaling zou ingaan. Meer staat er in den tekst niet. Wat wordt nu door Staen in den mond bedoeld? Wil dat beduiden, dat hij Jan Baert, alsook de ‘pape’ van de kapel ten Poele en Sanders de Vaerwere voor de betaling van het in spraak zijnde pond gr. te zamen instonden, dat zij daartoe ‘hand ende mond’ gedaan haddenGa naar voetnoot(1)? Wij laten den tekst volgen:
L Gilliodts-van Severen, Cout. Salle et Châtell. d'Ypres, I, 376: ‘... P. cochte jeghen den zelven Wouter eene stede staende te Wielkene, omme xij lb. gr., de iij lb. gr. ghereet ghelt, een pond staende in de mond van hem (Jan Baert) die spreiet, de pape vander capelle ten Poele ende van Sanders de Vaerwere; ende de acht ponden grote, daerof moeste P. waer zegghen Jan van L. van een pond gr. siaers ten tween termen ende daerof beset doen up de zelve stede...’ (Reg. 1450-1460.) Edw. Gailliard. |
|