103. - Invinden.
Dit woord wijst op het feit dat iemand, die tot gevangenneming veroordeeld werd, zich gevangen gegeven heeft, en men hem aldus ter gevangenis ‘inneghevonden’ heeft, d.w.z. degelijk ter gevangenis ‘gevonden’, aangetroffen.
De ‘heer’ heeft in vierschare klacht ‘gedaen’ van manslacht: hij verzoekt ‘den facteur up ghedaecht thebbene te comparerene in persoone ten naesten dinghedaghe’. Indien deze ‘naer den voortheesch ghedaen niet en compareirt, de heere zal verzoucken den selven facteur anderwarf ghedaecht thebbene te commene in vanghenessen binnen derden daghe, omme jeghens hem te rechte te stane’. Welnu:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 298: ‘Item, ten voirnoemden derden daghe, naer der zonnen onderganck, de heere, twee scepenen ende den clerc zullen trecken ter vanghenesse, ghevrach doende of den facteur incommen es...; ende indien hy inneghevonden ware, de heere sal hem sanderdaeghs te wette stellen ende voort procederen...’ (1535.)
Id., op. cit., I, 302: ‘Item, indien de faiteur (wellicht te lezen: “facteur”) niet invonden es in vanghenesse ofte gheen souffisanten zekere ghedaen heift...’ (1535.)
Edw. Gailliard.