86. - Aetschare.
Aetscare, Aetschaere beteekent Eetwaar. Zie bij Kiliaan. Bij het eenige voorbeeld door Verdam aangehaald, voege men de volgende:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 295: ‘Item, de boeten spruutende uut kueren ofte ordonnantien van vitaillen ende aetscharen...’ (1535.)
Id., op. cit, I, 446: ‘Item, taverniers, cabarettiers, beenhauwers, scupeniers, herberghiers ende wynckelhouders van allerande aetschare ende penewaerde...’ (1535.) -I, 486: ‘Taverniers, cabarettiers vercoopende openbaerlic aetschare ende vitaille...’ (1535.)
Scupeniers, uit bovenstaanden tekst, werd door Fr. Charcutiers uitgelegd. Zou dit woord niet dienen in verband gebracht met Schop-, Schep-, Schipwinkel = Kruidenierswinkel, Fr. Boutique d'épicier. (Zie bij De Bo.) Ten huidigen dage zegt men nog te Iperen: Schuppewarie = Fr. Epiceries, en Schuppewarier = Fr. Epicier. (Heer E. De Saegher, archivaris der stad Iperen.)
Edw. Gailliard.