| |
| |
| |
Vergadering van 20 December 1911.
Aanwezig de heeren: Is. Teirlinck, bestuurder; Kan. Dr. Jac. Muyldermans, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris.
De heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Amaat Joos, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Dr. Hugo Verriest, Prof. Dr. C. Lecoutere, V. dela Montagne, Dr. Eug. van Oye, Frank Lateur, Dr Leo Goemans en Prof. Dr. Joz. Mansion, werkende leden;
De heeren Is. Bauwens, Omer Wattez en Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselende leden.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de November-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgenslegt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Poncelet (Ed.). - Académie Royale de Belgique. Commission Royale d'Histoire. Inventaire analytique des chartes de la collégiale de Sainte-Croix, à Liége, par Edouard Poncelet, Conservateur des archives de l'Etat, à Mons. Tome I. Bruxelles, 1911.
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail et Inspection de l'Industrie. Monographies industrielles. Aperçu économique, technologique et commercial. Groupe III. Industries de la construction mécanique. Tome II: Charpentes
| |
| |
métalliques. Chaudronnerie de fer. - Tuyauterie. Robinetterie mécanique. Bruxelles, 1911.
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Rapport relatif à l'exécution de la loi du 31 mars 1898, sur les unions professionelles pendant les années 1905-1907, présenté aux chambres législatives par M. le Ministre de l'Industrie et du Travail. Bruxelles, 1911.
Id. - Annuaire de la législation du Travail. Publié par l'Office du Travail de Belgique, 14e année, 1910. Bruxelles, 1911.
Ministère de l'Intérieur Administration de la statistique générale. Catalogue de la Bibliothèque de la Commission centrale de statistique. Tome VII: Ouvrages concernant l'Amérique, l'Asie et l'Afrique. Bruxelles, 1911.
Hamélius (P.). - Bibliothèque de la Faculté de philosophie et lettres de l'Université de Liège. Fasc. XX: Thomas Southern's Loyal Brother. A Play on the popish plot. Edited with introduction and notes by P. Hamélius. Liège, Paris, 1911.
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, 1911. Première partie: Livres, nos 20-22; Deuxième partie: Publications périodiques, nos 20-22. - Bulletin trimestriel des sommaires des périodiques, nos 1-3. - Bulletijn der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde, nr 7. 1911. - Bulletin des Musées Royaux, nos 10-11, 1911. - Le Musée belge, nr 4, 1911. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, nos 8-9. 1911. - Revue Sociale Catholique, nos 1-2, 1911. - Revue Néo-Scolastique, Nov 1911. Revue de l'Université de Bruxelles, no 3, 1911. - Sommaire idéologique des ouvrages et des revues de philosophie, 10 Nov. 1911. - Arbeidsblad. nrs 20-21, 1911. - Maandschrift van Land- en Tuinbouw, nr 3, 1911. - Annales des Travaux publics, nr 6, 1911.
Door de Société de littérature wallonne, te Luik:
Bulletin, Tome 53, 2e partie.
Door de Société d'Emulation, te Brugge:
Annales, fasc. 3-4, Août-Novembre 1911.
Door de Almanak-Redactie van het Leidsch Studentencorps:
Almanak van het Leidsch Studentencorps voor 1912. - 98e jaargang. Leiden, z.j. (1911.)
Door de ‘Königliche Gesellschaft der Wissenschaften’, te Göttingen:
Nachrichten. Philologisch-historische Klasse. Heft 4, 1910. - Heft 3, 1911.
Geschäftliche Mitteilungen. Heft 1, 1911.
| |
| |
Door de ‘Kaiserliche Akademie der Wissenschaften’ te Weenen:
Sitzungsberichte der Philosophisch-historischen Klasse, 166. Band, 4. Abhandlung; - 167. Band, 4. und 7. Abhandlung; - 168. Band, 1. und 4. Abhundlung.
Door de ‘Kungl. Universitet’ te Lund (Zweden):
Acta Universitatis Lundensis. Lunds Universitets Arsschrift, Ny följd Första afdelningen. Teologi, Juridik och Humanistiska ämnen, VI, 1910.
Jönsson B. - Gagnvàxter Särskildt utländska, deras förekomst, egenskaper och användning, af B. Jönsson. Lund, 1910.
Nodermann (Preben). - Studier i Svensk Hymnologi. I anslutning till den af Nodermann och Wulff utgifna koralboken af 1911. Lund, 1911.
Olaus Magnus. Historia om de Nordiska Folken. Första delen (Första-femte boken). Upsala, 1909.
Door de Université d'Aix en Provence:
Annales de la Faculté des Lettres d'Aix. Tome IV, nos 1-2.
Door de Société de Statistique de Marseille:
Répertoire des Travaux, 1908-1910. Tome 47me, 2e partie. Publié sous la direction de M. Joseph Fournier, Président. Valence, 1911.
Door de Académie Impériale des Sciences de St-Pétersbourg.
Bulletin, nos 15-17, 1911.
Door de ‘Reale Accademia dei Lincei’, te Rome:
Rendiconti. Classe di Scienze morali, storiche e filologiche. Serie quinta, vol. XX, fasc. 5o-6o.
Door den heer Dr. Is. Bauwens, briefwisselend lid, te Aalst:
Nederlandsch Woordenboek en Kunstwoordentolk der geneeskunde. Zevende aflevering: Bados-Bekkenuitgang.
Door Z.E. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen:
La Vie diocésaine. Novembre 1911. Documenta, III-IV.
Door den Eerw. heer J. Salsmans, S.J., te Leuven:
Salsmans (J.). - De roeping der Christene Vlaamsche Vrouwen, door J. Salsmans, S.J. Brugge, z.j. (1911.)
Door Prof. Dr. M.C. Schuyten, bestuurder van den Paedologischen Schooldienst, te Antwerpen:
Stad Antwerpen. Paedologisch Jaarboek onder redactie van Prof. Dr. M C. Schuyten, bestuurder van den Paedologischen Schooldienst en van het Stedelijk Paedologiseb Laboratorium, 1ste, 3e, 4e en 5e jg. en 6e jg., 1ste aflevering.
| |
| |
Door de redactie:
Répertoire d'Art et d'Archéologie. 1910, Index alphabétique; 1911, Premier et deuxième trimestre. - Museum. Maandblad voor Philologie en Geschiedenis, nr 3, 1911. - De Vlaamsche Hoogeschool, nr 9, 1911 - Hoogstudent, nr 11, 1911. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, nr 10, 1911.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het Oud-vaderlandsche Recht. Verslagen en Mededeelingen. Zesde deel, nr 2.
De Gids, December 1911. - Sint Lucas, nr 3, 1911.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Vlaamsche Arbeid, nr 11, 1910-1911. - Schweizerisches Archiv für Volkskunde, Heft 4, 1911. - Biekorf, nrs 22-23, 1911. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, November 1911. - St. Cassianusblad, nr 13, 1911; Bijvoegsel, nrs 19-21, 1911. - De Katholiek, Dec. 1911. - Korrespondenzblaat, no 4, 1911. - Onze Kunst, nr 12, 1911. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 12, 1910. - De Maasgouw, nr 8, 1911. - Neerlandia, nr 11, 1911. - Het Katholiek Onderwijs, nr 2, 1911-1912. - De Opvoeder, nrs 31-33, 1911. - De Opvoeding, nr 12, 1911. - Christene School, nrs 2-4, 1911. - De Schoolgids, nrs 44-49, 1911. - Studiën, nrs 2-3, 1911. - Volkskunde, nrs 11-12, 1911. - Dietsche Warande en Belfort, nr 11, 1911. - Zeitschrift des Vereins für Volkskunde, Heft 4, 1911.
Ingekomen brieven. Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de hieronder volgende brieven:
Jubelfeesten. - Ons hooggeschat en geleerd buitenlandsch eerelid, Prof. Dr. Friedrich Kluge - wiens gemoedelijke en meer dan menschelijke verduldigheid wij allen tijdens ons Jubelfeest hebben bewonderd - heeft uit Freiburg im Breisgau, einde-October, aan onzen Bestuurder eenen brief geschreven, waaruit wij met vreugd het volgende overnemen:
Mit grossem Vergnügen und wirkliche Freude denke ich zurück an die schönen Genter Tage, und es drängt mich Ibrer
| |
| |
hohen Körperschaft meinen verbindlichsten Dank dafür aus zu sprechen, dass Sie es mir vergönnt haben, die schönen Festtage mit Ihnen zu verleben. Sympathischer Verkehr und reichliche Anregung hat die schönen Tage für mich zu einem dauernden Gewinn gemacht. Die erfolgreiche Arbeit Ihrer Akademie hat mir immer imponiert; aber es war eine Freude zu sehen, dass der gleiche ernste Geist in allen Ihren Mitgliedern herrscht. Ich habe einen tiefen Eindruck davon mit nach Hause genommen.... Ich habe noch einige schöne Tage in Oostende verlebt und zwar bei leidlichem wetter. Seit 8 Tagen bin ich wieder daheim und bin in dieser Zeit schon wieder erfreut worden durch die Urkunde über Ihre Genter Festlichkeit.
Nochmals vielen Dank für Sie, hochzuverehrender Herr President, und Ihre hohe Akademie.
Ihr verehrungsvoll ergebener
F. Kluge.
Dit hartelijk schrijven van den in Duitschland en ook in alle landen zoo hoog vereerden man bewijst dat ons Jubelfeest goed geslaagd mag heeten en het bij onze gasten een blijvenden indruk heeft nagelaten.
1o) Standbeeld ter eere van Hendrik van Veldeke, te Maastricht op te richten. - Brief van 13 December, waarbij de heer Lambrecht Hurrelbrink, den Bestuurder der Koninklijke Vlaamsche Academie om de toelating verzoekt, zijn naam op te nemen onder de leden van het Eere-comiteit, tot oprichting van een standbeeld aan den eersten Dietschen Schrijver, Hendrik van Veldeke, te Maastricht, alwaar deze geleefd heeft.
De heer Is. Teirlinck stelt voor, de Academie in genoemd eere-comiteit door haren Bestendigen Secretaris te laten vertegenwoordigen. - (Aangenomen.)
2o) Te Deum. - Brief van 17 November, waarbij de WelEdelgeb. heer Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen, het Bestuur en de heeren Leden der Academie tot het
| |
| |
plechtig Te Deum uitnoodigt, dat den Zondag, 26 dezer, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs, ter gelegenheid van 's Konings naamdag, zal gezongen worden.
(De heeren Edw. Gailliard, bestendige secretaris, Prof. Ad. de Ceuleneer en Prof. Dr. Willem de Vreese, leden, hebben de plechtigheid bijgewoond.)
3o) Verkiezing van Bestuurder en Onderbestuurder voor 1912. - Goedkeuring. - Brief van 8 December, waarbij de Weledele Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, aan de Academie afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 4n dezer, houdende goedkeuring van de verkiezing van de heeren Kan. Dr. Jac. Muyldermans en Victor dela Montagne, wederzijds tot bestuurder en onderbestuurder voor het jaar 1912.
4o) Prijsvraag voor het Karel Boury-fonds uitgeschreven. - Bij brieve van 22 November, verzoekt een ongenoemd persoon, de heeren Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie, in zake van de prijsvraag voor het Karel Boury-Fonds uitgeschreven, ‘den datum van het beantwoorden, thans gesteld op 10 December 1911, minstens twee maanden te verlengen, daar het onmogelijk is 25 liederen te dichten en toonzetten in het korte tijdverloop van twintig dagen: in dien tijd kan men geen ernstig werk leveren’. Schrijver vraagt dat de Academie, bij middel van de dagbladen, het door haar genomen besluit zou bekend maken.
Dit schrijven gaat blijkbaar uit van iemand, die eerst sedert het verzenden in November, van de Lijst der prijsvragen voor 1912 en volgende jaren, van de Boury-prijsvraag kennis heeft gekregen. Er dient echter opgemerkt, dat genoemde prijsvraag sinds het jaar 1910 is uitgeschreven. In elk geval mag de Academie aan bedoeld schrijven geen gevolg geven.
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Van de pers gekomen uitgave. - Den 17 November is van de pers gekomen: Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, door Th. Coopman en wijlen Jan Broeckaert, negende deel (1883-1884).
Op genoemden dag werd een exemplaar van het boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden, alsmede aan den Z.E. heer Pater van de Ven, S.J., stichter van het Van de Ven-Heremans-Fonds, en aan den Z.E. Pater Joz. Salsmans, S.J., stichter van het Salsmans-Fonds. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van zijn Departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen.
2o) Uitgaven der Academie: Verzending der uitgaven van 1 October 1910 tot 30 November 1911 van de pers gekomen: a) Jaarboek der Academie voor 1911. - b) Brabantsch Sagenboek, door A. de Cock en Is. Teirlinck (2de deel: Legenden of echt-christelijke Sagen). - c) Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, 1883-1884, door Th. Coopman en wijlen Jan Broeckaert (9de deel).
Den 30 November werden door de zorgen van den Bestendigen Secretaris de bovengemelde uitgaven aan de buitenlandsche Eereleden der Academie gestuurd, alsmede - hetzij alle, hetzij enkele er van aan 5 ministeriën in België; aan 45 genootschappen, boekerijen en onderwijsinrichtingen hier te lande; aan 27 openbare boekerijen, hoogescholen en letterkundige genootschappen uit den vreemde; aan 43 bijzondere personen zoowel in het binnen- als in het buitenland.
33 exemplaren van het Jaarboek werden gezonden aan de Belgische en vreemde tijdschriften, aan dewelke
| |
| |
de Academie hare Verslagen en Mededeelingen in ruiling zendt.
Verder werden van de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, ter recensie gezonden:
5 exx. aan vreemde tijdschriften;
20 exx. aan Belgische tijdschriften of dagbladen. (Deze laatste werden vroeger door wijlen den heer Broeckaert verzonden.)
2o) Wedstrijden voor 1912. a] Geschiedenis van de spelling der lange klinkers in het Middelnederlandsch. - Een antwoord is ingekomen, met kenspreuk:
Van dichten comt mi cleine bate,
Die lieden raden mi dat ict late.
b] Gentsch Idioticon. - Een persoon, die teekent: ‘Een mededinger’, verzoekt, bij brieve van 12 December, de heeren Bestuurder en Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie, - in geval geen enkel concurrent de prijsvraag over het Gentsch dialect beantwoordt, - de vraag nog twee jaar te willen aanhouden. - (Verzonden naar de Commissie voor prijsvragen.)
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer Karel de Flou, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw, voorzitter; Dr. C. Lecoutere, ondervoorzitter; Edw. Gailliard, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Prof. Dr. Willem de Vreese, Th. Coopman, Kan. Amaat Joos, Dr. Leo Goemans, en Karel de Flou, lid-secretaris.
Het verslag over de October-vergadering wordt goedgekeurd.
| |
| |
Aan de dagorde staat:
1o) Voorstel tot uitgave, door Jhr. Nap. de Pauw, van het Boec vander gheesteliker upclimminghe.
Jhr. Nap. de Pauw, voorzitter, maakt aan de Vergadering bekend, dat, ingezien de besluitselen der verslagen van de heeren verslaggevers, er voor het oogenblik geene reden is om op de voorgestelde uitgave aan te dringen, gezien ook de uitgebreidheid van het werk en de daarmede gepaard gaande kosten. Later kan op die zaak teruggekomen worden. - (Aangenomen.)
2o) Lezing door den heer Dr. Leo Goemans: Over Middelnederlandsche phonetiek. - Naar aanleiding van de methode door Franck en van Helten gevolgd in het vaststellen van de phonetische waarde der Middelnederlandsche klinkers, stelt Spreker de vraag in hoeverre er sprake kan zijn van een Middelnederlandsche phonetiek. Hij besluit met de noodzakelijkheid te doen inzien, het vocalisme van het Middelnederlandsch op eene andere wijze te behandelen.
- De heer Dr. Goemans zal zijne lezing in de eerstvolgende vergadering der Commissie voortzetten.
3o) Kleine verscheidenheden. De heer Edw. Gailliard deelt de volgende stukjes mede, ter opname, onder genoemde rubriek, in de Verslagen en Mededeelingen: Alfondertijd; - Alutter: Bloedsuper, Coordesleper en Critser; - Buyt om buyt, Gorre om guyl of Gunne voor gunne; - Martelaersche en Crijskinghe der tanden (1435); - Scof en Slackelic wereken; - Bueren: Alsmen tSaerament buert (1435); - Ghedoot (1435) en Lantsneerde.
Namens den heer Henri de Saegher, uit Iperen, leest de Bestendige Secretaris eene nota over het Mdlnd. woord Papen.
De heer Edw. Gailliard meent nogmaals de aandacht te moeten vestigen op den tekst met de uitdrukking Vader ende Moeder hebben, door hem onlangs uitgegeven. (Zie boven blzz. 546-547.) Deze tekst heeft aanleiding gegeven tot eene gedachtenwisseling tusschen hem en de heeren K. de Flou en Dr. G.J. Boekenoogen. Bij nadere gelegenheid zal hij op de zaak terugkeeren.
- De Commissie beslist deze verschillende mededeelingen, mits nadere goedkeuring der Academie, in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen. - (Goedgekeurd.)
| |
| |
4o) Ter uitgave aangeboden verhandelingen.
a] Door den heer Dr. L. Simons, werkend lid: Waltharius, metrisch vertaald en met aanteekeningen voorzien, en de Walthersage.
Worden tot verslaggevers aangewezen de heeren Dr. Leo-Goemans en Prof. Dr. Joz. Mansion.
b] Door den heer Prof. Dr. Willem de Vreese, namensden heer Dr. Buitenrust Hettema, te Zwolle: Oude Glossen en hun beteekenis.
Worden tot verslaggevers benoemd de heeren: Prof. Dr. Willem de Vreese en Dr. Leo Goemans.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letterkunde. - De heer Th. Coopman, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Kan. Dr. Jac. Muyldermans, voorzitter; Prof. Dr. Julius Mac Leod, ondervoorzitter; Prof. Mr. Julius Obrie, Prof. Dr. Willem de Vreese, Is. Teirlinck, Omer Wattez, Dr. L. Simons, Jan Bols, leden, en Th. Coopman, lid-secretaris.
Het verslag over de October-vergadering wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
1o) Verhandelingen door de heeren Dr. A.-J.-J. Vandevelde en L. Bosmans, ter opname in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden:
a] Over het opslorpen van zouten door de kleefstof van het tarwemeel. - b] Over samenleven van gistrassen.
- Op advies door de heeren Prof. Dr. Julius Mac Leod en Is. Teirlinck uitgebracht, beslist de Commissie aan de Academie voor te stellen deze twee verhandelingen in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen. - (Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.)
2o) Verhandeling door den heer L. Brounts, uit Leuven, ter opname onder de uitgaven der Academie aangeboden: The Image of Governance, van Sir Thomas Eliot. - Lezing wordt aan de Vergadering gegeven van de verslagen hieromtrent door
| |
| |
de heeren Prof. Dr. Willem de Vreese, W. Bang, hoogleeraar te Leuven, en Omer Wattez ingediend.
- De Commissie sluit zich aan bij het besluit der verslaggevers; de ingediende verslagen zullen gedrukt worden. - (De Academie beslist tot de opname onder hare uitgaven, op voorwaarde 'dat de heer L. Brounts gevolg geve aan de aan- en opmerkingen door de heeren verslaggevers gedaan. Prof. Dr. Willem de Vreese neemt op zich, na te gaan of dit ten genoege van de Commissie is geschied.)
3o) Aug. Beernaert-Fonds. Reglement. Benoeming eener sub-Commissie, die zal belast zijn een ontwerp voor te bereiden. Worden tot lid dezer sub-commissie benoemd de heeren: Th. Coopman, Is. Teirlinck en Prof. Mr. Julius Obrie.
4o) Welkomgroet tot Mgr. van Bommel, bisschop van Luik (1829), gericht. - De heer voorzitter, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, leest eene nota over een gedichtje uit het jaar 1834, medegedeeld door den heer Peeters-Lacroix, lid der Bestendige Deputatie van Antwerpen. Het is een welkomgroet tot Mgr. van Bommel gericht, en die zeker niet oneigenaardig bijdraagt tot de kennis der gemoedsgesteldheid in die dagen.
- (Op voorstel van de Commissie beslist de Academie dat dit stukje in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.)
De andere nrs van de dagorde worden tot de eerstkomende vergadering verschoven.
| |
Dagorde.
1o) Letterkundige Wedstrijden voor 1912. - Wedstrijden waarvoor bepaald werd, dat de antwoorden uiterlijk 10 December 1911 moesten worden ingezonden. - Ingekomen prijsantwoorden. Samenstelling der keurraden.
| |
| |
| |
Derde prijsvraag.
Letterkunde.
A.
Een onderzoek naar de populariteit van Vondel bij zijne tijdgenooten.
Prijs: 300 fr.
Steller van de vraag: de heer Prof. Dr. W. de Vreese.
Is ingekomen één antwoord, met kenspreuk:
't Kan mijn schip niet qualik gaen,
'k Sie mijn' sterr in 't Oosten staen.
Worden tot leden van den keurraad aangesteld, de heeren: Prof. Dr. de Vreese, Gustaaf Segers en Victor dela Montagne.
| |
B.
De geschiedenis van de Kinderliteratuur in de Nederlanden, in verband met de Duitsche, Fransche en Engelsche. - Doet, vereischten en ontwikkeling.
Prijs: 600 fr.
Steller van de vraag: de heer Th. Coopman.
Zijn ingekomen twee antwoorden, met kenspreuk:
a) | Essayons. |
b) | Für Kinder ist nur das Beste gut genug. |
Worden tot leden van den keurraad aangesteld, de heeren: Is. Teirlinck (tot vervanging van den heer Th. Coopman en op dezes verzoek), Jan Bols en Alf. de Cock.
| |
| |
| |
Karel Boury-Fonds.
1912.
Voor Dichters en Toondichters.
Lager onderwijs: hoogste klassen. - Verlangd worden: 25 schoolliederen (gedichten en muziek), waaronder 10 inzonderheid voor meisjes.
Gedichten en muziek behooren onuitgegeven te zijn.
Prijs: 500 fr., of 250 fr. voor den dichter en 250 fr. voor den toondichter.
Bij niet-toekenning van den prijs, kan hij onder verscheidene mededingers verdeeld worden.
Twaalf antwoorden werden ingezonden. Zij dragen tot kenspreuk:
a] |
De naam van 't schepsel, dat
Dees simple liedren miek.
|
b] | ‘De Boosen zingen niet’. Is een bundel inhoudende den tekst van 27 schoolliederen, edoch zonder muziek. |
c] |
|
d] | Hoïho. Enkel 12 liederen met muziek (en begeleiding) ingezonden. |
e] | Voor Taal en Volk. Muziek met begeleiding. |
f] | Boontje om zijn loontje. |
g] | Na lijden komt verblijden. |
h] | Rust roest. (Zonder muziek.) |
i] | Vreugd voor de jeugd. |
j] | Vliegt de blauwvoet storm op zee. |
k] | Twee steentjes. (Enkel twee liederen ingezonden.) |
l] | Sursum corda. |
Worden tot leden van den keurraad voor de gedichten aangesteld, de heeren: Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. Hugo Verriest en Dr. Eug. van Oye.
| |
| |
De heeren Leo van Gheluwe, oud-bestuurder van het Muziekconservatorium van Brugge, Karel Mestdag, bestuurder van genoemd Conservatorium, en Oscar Roels, toonkundige te Gent, zullen beleefd verzocht worden, zich met het beoordeelen der muziek te willen belasten.
2o) Lezing door den heer Omer Wattez: Germaansche cultuur in het Goedroenlied. - Spreker doet eerst zien hoe de heldendichten zijn ontstaan. Hun liggen ten grondslag: mythus, sage en geschiedenis. Om onze Germaansche volksepen goed te begrijpen moeten wij de mythologie, de folklore en ook de geschiedenis studeeren. Deze heeft er eene groote rol in gespeeld, die men vroeger niet vermoedde, daar men meende dat alles verdichtsel was.
Het Goedroenlied staat dus in betrekking met de geschiedenis der Scandinavische volkeren, zoowel als met die der Friezen en Franken. De geschiedenis dezer laatste Germaansche volksstammen is ons beter bekend dan die der Noren.
Spreker schetst in breede trekken de stoute tochten der wikings op zee, hunne volksplantingen en hunnen krijg tegen andere stammen. Hij brengt dit overeen met toestanden uit het Goedroenlied.
Vervolgens handelt de heer Wattez over het handschrift van het epos en al degenen die zich met de studie van het Goedroenlied hebben bezig gehouden.
Hij doet beknopt den inhoud er van kennen om daarna over te gaan tot de bewerking en de kultuurtoestanden. Deugden, gebreken, gewoonten, kleederen, handel en wandel onzer Germaansche voorvaderen worden in 't licht gesteld. De zedelijke grootheid wordt geplaatst nevens de stoffelijke kracht, en ons volksepos krijgt zoo het uitzicht van een kunstwerk, dat de eeuwen tart.
De heer Wattez houdt zich lang op bij het karakter der heldin, eene Germaansche vrouw gelijk Tacitus ze
| |
| |
ons in vroegere eeuwen heeft uitgebeeld. Hij ontleedt dit karakter in zijne bijzonderheden en vergelijkt het met dat der heldinnen in onze andere epen en sagen.
Daarna maakt hij eene vergelijking tusschen het Goedroenlied en het Nevelingenlied.
Het Goedroenlied is fijner bewerkt en de wereld die er zich in beweegt, heeft meer den invloed der christelijke beschaving ondergaan. De heer Wattez eindigt met den wensch: dat onze jeugd meer met de heldendichten der voorvaderen zou moeten bekend zijn om er uit te leeren dat een volk, dat door daden zijne waarde bewijst, hooger staat dan een volk dat gedurig bij zijne onderdrukkers zijnen nood klaagt en om recht smeekt.
3o) Lezing door den heer Edw. Gailliard: ‘Clercken’, ‘Ghedeelde cleederen’ en ‘Gheminghede cleder’. - De heer Gailliard spreekt over de ‘Clercken’ in de vroegere tijden, d.w.z. de ‘Clerici’ of de ‘Gens ecclesiastics’, genoemd ‘Clercs’; inzonderheid over de ‘Clercken gheestelick levende’ en over de ‘Clercken weirlick (wereldlijk) levende’. Hij legt uit wat het ‘Privilegie clericael’ of ‘Privilége de Clergie’ was en welke de verplichtingen der ‘Clercken’ in zake van kleedij waren. ‘Ghedeelde cleederen’ mochten de ‘Clercken’ niet dragen. Daardoor verstond men de kleedij, die bij de Franschen ‘Mi-parti’ heette. Voorbeelden daarvan komen voor in de werken van Félix de Vigne, van Mercuri, van Racinet en in het boek Costume du Moyen âge, te Brussel in het jaar 1847 verschenen. Spreker herinnert aan den ‘ghedeelden keerle’, die vroeger door de ‘narren’ in de Vlaamsche steden werd gedragen en vergelijkt deze benaming met de uitdrukkingen ‘Ondersneden’ en ‘Duersneden’, uit teksten onzer oude stadsrekeningen.
Het dragen van ‘Cort habyt’, of ‘Habite dissoluut ende bigarré’, was evenzeer aan de ‘Clercken’ ver- | |
| |
boden. De heer Gailliard stelt de beteekenis daarvan vast en handelt ten slotte over de ‘Strypte lakenen’ en over de ‘Gheminghede cleder’, die schijnen aan de ‘Clercken’ eigen te zijn geweest.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de lezingen van de heeren Omer Wattez en Edw. Gailliard in de Verslagen en Mededeelingen zullen opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 1/2 uur gesloten.
|
|