Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1911
(1911)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKleine verscheidenheden.63. - Paertcoen.Dit woord is eene verbastering van het Ofr. Farçon = Partage. (La Curne de Sainte-Palaye, Dict.) Na den dood van zekeren Christiaan Baroen, die bastaard was en wiens goederen derhalve gedeeltelijk aan den Prins toekwamen, werd door den baljuw, namens den heer, met de rechthebbenden tot een ‘paertcoen’ of verkaveling der nagelaten goederen in der minne overgegaan. Dientengevolge viel de molen van den overledene in den kavel van den Prins. Boven 't gene dat de baljuw aan den molen ‘gheleit’ hadGa naar voetnoot(1), d.i. boven de kosten door hem gedaan, bracht de molen 20 spint tarwe op, welke, tegen 7 grooten het spint, 140 grooten (= 140 schellingen parisis) of 7 pond parisis verkocht werden. De tekst volgt:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 2 Maart 1384 n.s. tot 19 Sept. daaraanvolgende (Rol): ‘Xpiaen Baroen, bastaert, staerf ende bachten hem bleef een quaet huus, catelen, de cledere van sine wive ende een muelen. Van den welken een paertcoen ghemaect was ende metter cavelen so was gheset thuus ende de catelen jeghen de muelen, so dat de muelen bij gherechten lote gheviel mijn heere, de welke ghewonnen heft xx spint tarwen boven datter de bailliu haenGa naar voetnoot(2) gheleit heft. Daer of dat tspint vercocht was vij gr.; gherekent in een somme ghedraacht (sic)Ga naar voetnoot(3) vij lb. par. Ontfaen vij. lb.’ Edw. Gailliard. |
|