Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1911
(1911)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vierde prijsvraag.
|
a] | De mensch streeft naar volmaaktheid maar bereikt ze nooit; |
b] | Uit houwe trouwe wordt Moereland herboren; |
c] | Geschiedenis der Brouwerij; |
d] | Rust roest. |
e] | Klaar bier, klare zinnen; |
Tot beoordeelaars werden benoemd: de heer Jozef Verstraeten, brouwer, burgemeester te Sinaai; Dr. A.-J.-J. Vandevelde, bestuurder van het Stadslaboratorium, te Gent; Prof. Dr. J. Mac Leod, werkend lid, en Dr. Leo Goemans, briefwisselend lid.
1o) Verslag van den heer Jozef Verstraeten.
Niet zonder eenige vrees heb ik de eervolle maar moeilijke taak op mij genomen, beoordeelaar te zijn over de ingezonden antwoorden betreffende de Vakwoordenlijst van de Brouwerij, Immers, een werk aanvangen dat men nog nooit verricht heeft gaat niet goed; men heeft noch ondervinding noch voldoende kennis, men is om zoo te zeggen onbekwaam.
Daarom bid ik om eenige toegevendheid te mijnen opzichte. Ik ben toch maar een eenvoudig brouwer van eene
buitengemeente en naast mijne ambtsbezigheden d.w.z. de zaken mijner brouwerij en van de gemeente, vind ik al weinig tijd om mij met studiewerk onledig te houden: slechts van tijd tot tijd eenige stonden om een boek te lezen.
Naar eigen meening niet voldoende beslagen voor de taak, mij hier op de schouders gelegd, wil ik toch het mogelijke doen om deze waardig te vervullen, ofschoon anderen wellicht beter dan ik die functie hadden kunnen waarnemen.
Alvorens over te gaan tot de afzonderlijke bespreking van ieder antwoord, breng ik graag een welverdiende hulde aan de vijf mededingers. Neen! zooveel had ik niet verwacht en alles toont ons hier aan dat we te doen hebben met zeer belezen mannen, vol werkzaamheid en met onbetwistbare vakkennis.
Na deze lofbetuiging die de vijf inzenders in 't algemeen betreft, moet ik verklaren dat er, waar elk werk afzonderlijk beschouwd wordt, toch nog leemten aan te vullen blijven. Ook zijn de woordenlijsten nog al zeer verschillend, en om iets te hebben dat volmaakt is, zou men wel moeten overgaan tot eene samensmelting van al het goede dat zich in elk werk bevindt.
Zoo trof ik, in geen enkel der ingekomen schriften, onder andere de volgende woorden aan:
Afdrinken. Eene ton afdrinken, eene ton af te drinken krijgen. Woord dat men wel overal gebruikt.
Binnendoen. Eene ton binnen doen. Wordt gezegd van de brouwersgasten die eene ton binnendragen of binnenrollen.
Decanteur (decanteeren, zie Van Dale)Ga naar voetnoot(1), toestel om af te gieten. Koperen toestel dat op den koelbak geplaatst wordt en dient om het bier van daar in de gijlkuip te laten loopen, derwijze dat altijd de bovenlaag van het bier afloopt. Op die wijze loopt het bier klaarder af, en vooral het is meer verlucht dan wanneer men te doen heeft met een gewoon tapgat of kraan van onder in den koelbak aangebracht. Te Sinaai zijn er twee ‘decanteurs’.
‘Fleuren’ proeven. Wordt vooral gezegd wanneer men een ander vat of ton aansteekt. Men zegt ook bierfleuren en bierfleuring.
Gek. Beweegbare met den wind mêedraaiende kap van boven op den eest. Algemeen gebruikt. (Zie Van Dale.)
Koppen. Werkwoord: Eene ton koppen zegt men van eene ton die plat op den grond ligt en die door een werkman recht (op den kop) gezet wordt, om ze aldus op de schraag te leggen. Men zegt ook koppen of de ton op den kop binnen doen wanneer, als het keldergat (kelderdeur) te smal is, de ton enkel op den kop kan binnengedaan worden.
Jachtbuis (Van Dale): Buis die van buiten aan de roerkuip is en langs waar men het water van den ketel er op laat. Ook kan men er in zien hoever de kuip is afgeloopen.
Omslag. Hier en elders gebruikt voor beslag.
Bekwaam liggen. Het bier ligt bekwaam om aangegeven (gedurende de gisting), uitgevoerd of afgetapt te worden.
Ingevallen liggen. Als gedurende de gisting op tonnen, het bier uit oorzaak der koude, omdat het niet bijtijds aangegeven werd of anders, invalt of ondertigt. Men zegt ook onderliggen en volliggen. Die laatste benaming gebruikt men als bij het eindigen der gisting de tonnen volliggen. Men zegt dan: het bier ligt vol of de tonnen liggen vol.
Uilpannen of uilepannen. Opene pannen vooral boven den koelbak, dienende eenerzijds om de brouwerij uit te tochten, anderzijds om den damp van het bier gemakkelijker te laten ontsnappen.
Stukboom. Groote bierboom om wijnstukken te dragen.
‘Scheppen’. In den zin van ‘eene ton scheppen’ d.w.z. eene ton die ten gronde ligt met den bierboom opnemen op de volgende wijze: De voorman legt den bierboom op de schouder van den achterman en maakt de schakels van den bierboom aan de ton vast, dan heft hij met den bierboom de ton op terwijl de achterman de ton op zijne knieën trekt. Enkel geoefende brouwersgasten kunnen op die wijze eene ton van den grond opnemen om ze verder met den bierboom te verdragen. - Woord dat ik overal heb hooren gebruiken.
Dit gezegd zijnde, wil ik overgaan tot de beoordeeling van ieder antwoord met de enkele opmerking er bij, dat ik wel geloof dat het doel der Koninklijke Vlaamsche Academie is een volledige woordenlijst vaor brouwerij te bekomen, natuurlijk met een beknopten uitleg, maar geenszins eene encyclopoedie of cursus
van brouwerij. Die vakwoordenlijst moet dienen om de bestaande en bij het volk nog in gebruik zijnde Nederlandsche woorden te behouden, de talrijke uitheemsche woorden te weren en goede Nederlandsche in de plaats te geven. Het verfranschte onderwijs en de verfranschte handel hebben zich ook reeds meer dan wenschelijk is in de vakwoordentaal der brouwerij laten gevoelen.
Verder denk ik dat men niet al te veel belang mag hechten aan dialectische woorden waar die slechts eene vervlaamsching van Fransche woorden zouden zijn, of ook wel Fransche woorden op zijn Vlaamsch uitgesproken.
Hetzelfde dient gezegd voor verouderde woorden alsmede voor de benamingen van vreemde biersoorten.
Vangen we nu aan met Nr 1 onder kenspreuk: De mensch streeft naar volmaaktheid, maar bereikt ze nooit.
Deze inzender kent m.i. zeer goed de brouwerij, want hij geeft ons een werk dat voorzeker zeer veel studie van hem gevergd heeft. Men is geneigd te gelooven, dat men hier te doen heeft met iemand die op zijn minst toch een diploma van ‘ingénieur brasseur’ bezit. De talrijke teekeningen en afbeeldingen die hij ons geeft en die meestal uit vakbladen en catalogussen geknipt zijn, zijne volledige uitleggingen en zelfs zijn goed beredeneerd ‘voorwoord’, zeggen ons dat hij zijne taak ernstig heeft opgevat. En toch moet ik hem heel en gansch achteraan stellen omdat zijn woordenlijst verreweg de onvolledigste is.
Ik bemerk ook dat hij b.v. auffulien schrijft voor auffüllen, ankomen in plaats van ankommen, enz.
Dus Nr vijf, of beter gezegd de vijfde plaats.
Nr 2. Uit houwe trouwe wordt Moereland herboren.
Heeft weinig vak- en woordenboeken geraadpleegd, geeft ons geen woord ter inleiding maar wel een veel vollediger lijst van vakwoorden dan Nr 1.
Bij ieder woord gaan een zeer voldoende beknopte uitleg en tevens menige teekeningen en afbeeldingen. Vele woorden hebben echter maar al te veel onrechtstreeks betrekking tot de brouwerij, zooals: aanbesteden, aanklagen, ambachtsman, kalk, keen, maatschappij, paard, rijst, stage enz.
In tegenstrijd met hetgeen de anderen doen geeft hij bijna geen vertalingen.
Ik oordeel niettemin dat zijn werk zeer verdienstelijk is en wel verdienstelijker dan dit van Nr 1 en 4, ofschoon deze laatste wel vijfmaal zooveel woorden geeft, maar ook een veel slechtere woordenkeus heeft gedaan.
Besluit: Nr 2 geeft ons een aanzienlijk getal goede Nederlandsche woorde en hij mag onmiddellijk achter Nr 3 en 5 de derde plaats bekleeden.
Nr 3. Kenspreuk: Geschiedenis der brouwerij.
Opperbest! Wellicht minder woorden dan Nr 4, in elk geval veel meer dan Nr 2. Zijn groote woordenschat bevat ontelbare goede Nederlandsche vakwoorden, met waarlijk uitstekenden uitleg er bij, in een woord iets zeer doelmatigs. Niemand zal hier ontkennen dat we met een vakman te doen hebben, wiens bevoegdheid en onvermoeibare studie alle lofbetuiging verdienen.
Buiten zijne Nederlandsche Woordenlijst geeft inzender ons eene Fransche Woordenlijst met Nederlandsche vertaling alsook eene uitmuntende ‘Voorrede’.
Besluit: Volgaarne zou ik hem de eerste plaats willen zien toekennen.
Nr 4. Kenspreuk: Rust Roest.
In zijn ‘Ter inleiding’, zegt hij ons ‘dat de Academie geen leerboek voor brouwerij vraagt, maar wel een werk dat de vakwoorden geeft door de brouwers gebruikt’. Welnu, hij geeft ons geen leerboek maar wel vakwoorden met beknopten uitleg, en zeer vele woorden met beknopten uitleg, maar ongelukkig te veel en meestal niet door de brouwers gebruikt.
Zijn voorwoord is goed en de geschiedenis der brouwerij staat daarin al evengoed beschreven. Toch ben ik met zijn antwoord volstrekt niet ingenomen, hoe talrijk ook zijne geraadpleegde werken mogen wezen en wat navorsching zijn werk ook moge gevergd hebben. Overgroot is immers het getal verouderde, vreemde, dialectische, onnuttige en gezochte woorden. Ik zal enkele woorden opnoemen: Awarderer, Bamberger, Delfschen, Delftschen, Delfsche Keyte, Caelia, Cerea, Ceurbier, Cleen bier, Haemburgher bier, Hamborger bier, Hamburger bier, Gaudtsch bier, deurbrouwen, Maartsbier en Meertsbier, enz., enz. Op die manier is men zeker een overgroot getal woorden te hebben, maar hoedanigheid en hoeveelheid zijn twee. De rijkdom onzer taal kan met den woordenschat waarvan spraak niet aangroeien
want de meeste woorden hooren beter thuis in een oudsheidskundig werk ofwel in het een of ander Idioticon. Kortaf, laten wij ons hem de vierde plaats geven.
Nr 5. Klaar bier, klare zinnen. Veel goed en veel lof is over Nr 3 uitgesproken; evenveel kan gezegd worden van Nr 5. Hij geeft ons een voortreffelijke voorrede en vooral een woordenschat die door geen anderen kan geëvenaard worden. Enkel vind ik dat de uitleg door Nr 3 gegeven uitgebreider en vollediger is.
Ik voel mij gedwongen hier rechtuit te bekennen, dat ik, na beide werken van 't begin tot 't einde nauwkeurig onderzocht en bestudeerd te hebben, besluiten moet dat zij veruit beter zijn dan al het overige, maar ook dat het mij niet mogelijk is te zeggen wien de eerste plaats toekomt. Ik zou aan beide antwoorden den eersten prijs willen zien toekennen.
Ik hoop, dat ik hiermêe mijnen plicht vervuld heb. Immers, ik heb gehandeld zoowel als ik kon, zonder vooringenomenheid en met ware onpartijdigheid. Mijn vurigste wensch is, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie vrede moge hebben met mijn verslag, en ik bid Haar de verzekering mijner gevoelens van ware hoogachting en dankbetuiging voor de mij aangedane eer te aanvaarden.
Sinaai, 15 Maart 1911.
2o) Verslag van den heer Dr. A.J.J. Vandevelde.
Hiermede heb ik de eer de Heeren Leden van de Academie mijn verslag mede te deelen over de ingezonden antwoorden op de prijsvraag der Academie Vakwoordenlijst voor brouwerij.
Daar het verslag van. den eersten beoordeelaar, den heet Verstraeten, zeer volledig is, zal het mij vergund zijn de zaak beknopt te bespreken.
De schrijvers der ingezonden werken hebben in hunne inleiding bijna allen dezelfde stem laten hooren: gebrek aan een voorraad Nederlandsche b onnen. Daarom ook zal de Academie, door het uitgeven van het bekroond handschrift, een grooten en belangrijken dienst bewijzen.
Een algemeen overzicht der vijf ingezonden antwoorden laat bij den lezer een goeden indruk: ieder werk levert het
bewijs van een grondige studie van het onderwerp, en daarom verdienen de schrijvers bedankt te worden, deze door de Academie voorgestelde vraag, beantwoord te hebben. Met den heer Verstraeten zeg ik ook zeer graag: ‘Alles toont ons hier aan dat wij te doen hebben met zeer belezen mannen, vol werkzaamheid en met onbetwistbare vakkennis’.
In hunne inleiding zeggen eenige schrijvers dat het antwoord op de gestelde vraag niet hoeft een zuiver wetenschappelijk werk te zijn, doch eerst en vooral een echte woordenlijst met enkele aanteekeningen, figuren en vertalingen. Aldus dient wel volgens mij de zaak begrepen te worden: bij het lezen der antwoorden, al dienen deze geen zuiver wetenschappelijke uitleggingen in te houden, kan men evenwel gemakkelijk onderscheiden wie onder de inzenders meer wetenschappelijke kennis bezit, en wie minder. En dit verdient in elk geval in aanmerking te komen bij de beoordeeling.
Hier volgen nu enkele opmerkingen, onder de talrijke, bij het lezen der handschriften verzameld.
Handschrift nr 1. (De mensch streeft... enz.). Schrijver geeft geen lijst der geraadpleegde bronnen. Talrijke wetenschappelijke uitdrukkingen zijn niet altijd goed bepaald; benevens juiste bepalingen, zooals die van Sarcina, vinden wij: bacterie = microorganisme dat den vorm heeft van een staafje. Schrijver gebruikt ook specifisch in de plaats van soortelijk; in de lijst vindt men het woord thermometer niet, doch het staat verder als synoniem van warmtemeter, een woord dat weinig gebruikt wordt.
Het stuk is rijk aan woorden, en goed bewerkt; zoo b.v. wordt goed het verschil gemaakt tusschen Saccharometer en Saccharimeter. De onlangs ontdekte zymase van Buchner wordt ook vermeld.
Talrijke vertalingen in het Fransch, Duitsch (de Duitschers schrijven liever Katalase in de plaats van Catalase), Engelsch, met een aantal gewestwoorden; vele figuren, waaronder eenige goede schematische doorsneden. [Ik schat het werk 75 op 100.]
Handschrift Nr 2. (Uit houwe trouwe,... enz.) Het werk is een zeer ernstige poging, en de lijst der woorden is nogal rijk. Talrijke figuren. Schrijver zou echter meer bronnen moeten geraadpleegd hebben; de encyclopedieën van Winkler Prins, Vivat, enz.. alsook de chemische technologie van Eijdman zouden hem van groot nut geweest zijn.
Bijna uitsluitend worden Nederlandsche woorden, met de Fransche vertaling aangegeven; enkele Duitsche, niet altijd goed geschreven (Untergehrung, b.v.); eenige gewestwoorden.
Ook moet ik doen opmerken dat verschillende uitdrukkingen gebrekkig worden uitgelegd, b.v. alcohol = vloeistof welke in zekere mate het bier inhoudt; bacterie = nadeelige microob voor het bier, brons = metaal; diastase = zwemt in vlokken in het bier; kleefstof, Pasteuriseeren, enz. Gewoonlijk voor thermometer wordt gesproken van Centigraad, Reaumur, alsof die benamingen synoniemen waren; hetzelfde voor Balling, Baumé. De areometers worden dichtheidsmeters genoemd, het soortelijk gewicht of densiteit, dichtheid. Schrijver heeft ook over een laboratorium een zeer beperkte meening: een studiezaal tot ontleding van bier of eetwaren gebruikt.
Eenige Fransche woorden, zooals bain-marie, satureeren worden genoemd, alsof waterbad, verzadigen niet bestonden.
[Volgens mij verdient het werk 60 op 100.]
Handschrift Nr 3. (Geschiedenis der brouwerij.) Dit handschrift bereikt bijna de volmaaktheid. De lijst is zeer rijk, met talrijke vertalingen in het Fransch, Duitsch en Engelsch, alsook dialectuitdrukkingen. Schrijver geeft echte bewijzen van technische en wetenschappelijke bekwaamheid. Hier moet ik toch doen opmerken dat het woord soortelijk gewicht beter past dan dichtheid, en dat de Nederlanders liever alcohol schrijven dan alkohol. (Zie daarover namelijk het Chemisch Weekblad, alsook de woordenlijst van de Vries en te Winkel.)
Talrijke figuren, waaronder verscheidene schematische doorsneden. Het werkt eindigt met eene Fransche woordenlijst met Nederlandsche vertaling, hetgeen voor de in het Fransch onderwezen Vlamingen zeer nuttig is.
[Ik denk het werk 95 op 100 te mogen keuren.]
Handschrift nr 4. (Rust roest.)
Schrijver heeft talrijke bronnen geraadpleegd, van de Gailliard's Keure van Hazebroek tot de Encyclopedie van Winkler Prins, en rijk is zijn woordenschat, met talrijke vertalingen in het Fransch, Duitsch en Engelsch, en zeer veel gewestuitdrukkingen.
Wetenschappelijk onderzocht, is echter het handschrift van mindere waarde: de woorden alcoholmeter, areometer zijn niet te vinden; specifiek gewicht wordt hier ook gebruikt in de plaats
van soortelijk; saccharometer is niet in het Fransch saccharimètre. Schrijver zegt over de gist: ‘naar het schijnt werd de gist door den Deen Hansen sedert 1884 ingevoerd’! Verder zijn zekere bepalingen uiterst kort: ale. = sterk Engelsch bier; van saccharine wordt zelfs niet gezeid dat zij geen echte suiker is, enz.
Talrijke figuren.
[Het werk verdient volgens mij 75 op 100.]
Handschrift nr 5. (Klaar bier.)
Dit werk, netjes op fiches gesteld, is, evenals nr 3, van uiterst goede hoedanigheid, met een talrijke bibliographie, vertalingen in het Fransch, Duitsch, Engelsch, en soms zelfs in het Waalsch. Gewestwoorden en teekeningen ontbreken niet. Kennis der taal en van het vak gaan met een goede wetenschappelijke ontwikkeling gepaard. Toch ontbreekt het woord alcoholmeter; saccharometer wordt enkel genoemd onder suikerweger, en schijnt als synoniem van densimeter gebruikt. Dichtheid (weinig gebruikt) komt voor in den zin van soortelijk gewicht of densiteit. Een zware fout is gist = splitzwam, in plaats van spruitzwam; Oudemans en Hugo de Vries in hun leerboek der plantkunde spreken van splijtzwammen of bacteriën, en van spruit- of gistzwammen.
[Het werk verdient volgens mij 90 op 100.]
De Heeren Leden van de Academie zullen het niet kwalijk nemen, durf ik verhopen, dat ik dit verslag misschien te veel in zuiver wetenschappelijke richting heb opgemaakt; ik ben echter geen taalkundige. Vermits het verslag van den heer Verstraeten breedvoerig, in opzicht van het vak zelf, den woordenschat bespreekt, wordt het mij zeker toegelaten zoo wat eenzijdig te zijn.
Mijn advies is dus dat de vijf handschriften in de volgende orde kunnen gerangschikt worden:
nr 3 op de 1e plaats, |
nr 5 op de 2e plaats, |
nr 1 en 4 op de 3e plaats te zamen, |
nr 2 op de 5e plaats. |
Alhoewel ik de voorkeur geef aan nr 3, kan ik niet nalaten mijn leedwezen uit te spreken niet ook nr 5 op de 1e plaats te kunnen brengen; doch, aangezien het verschil in waarde der
twee handschriften gering is, zou ik volgaarne het voorstel van den heer Verstraeten bijtreden, namelijk aan beide den 1en prijs toe te kennen.
Hiermede sluit ik dit verslag, de Academie bedankende voor de eer die zij mij heeft aangedaan, mij als lid van den keurraad aan te stellen. Het zou me zeer verheugen, had ik mijne taak op de door haar gewenschte wijze volbracht.
Gent, 31 Maart 1911.
3o) Verslag van Prof. Dr. Julius Mac Leod.
Na de gewetensvolle verslagen van de heeren Verstraeten en Vandevelde blijft aan den derden verslaggever niet veel te zeggen over, te meer daar de beide genoemde beoordeelaren het eens zijn om de handschriften III (Geschiedenis der Brouwerij) en V (Klaar Bier) als de beste der vijf ingezonden antwoorden te beschouwen.
Ik sluit mij bij die meening aan.
Daar het zeer moeilijk ware twee gelijke prijzen toe te kennen en daar het uitgeven van twee werken over brouwerij in elk geval onmogelijk is, dient eene keus te worden gedaan tusschen III en V.
Ik meen dat de prijs dient toegekend te worden aan handschrift III (Geschiedenis der Brouwerij) en ik heb de eer voor te stellen dat dit handschrift door de Academie uitgegeven worde.
Ik stel daarenboven voor, een tweeden prijs van driehonderd frank toe te kennen aan handschrift V (Klaar Bier).
4o) Verslag van Dr. Leo Goemans.
Ik ben het over 't algemeen met de drie eerste verslaggevers eens, wat de verdienste der verschillende deelnemers aan den prijskamp betreft, en meer bepaald met den H. Mac Leod om den wensch te uiten, dat aan Nr III den prijs worde toegekend en dat Nr V een buitengewonen prijs van 300 fr. bekome.
Maar ook het hs. Nr IV (Rust roest) is m.i. eene eervolle melding waard, om de vlijt en de zorg aan het opschrijven van veel verouderde vaktermen en gewestwoorden besteed. Zijn de
schrijvers ten opzichte van de techniek zelve niet zoo wetenschappelijk onderlegd als die van Nrs III en V, toch dient er rekening gehouden met het doel beoogd door de stellers der vraag die, zoo 'k meen, aan de oude en gewestelijke taal eene ruime plaats in het vakwoordenboek wenschten te zien innemen.
Het hs. Nr III is voorzeker in zijn geheel genomen het best, en mag gedrukt worden.
Daarom ook wil ik aan de schrijvers eenige bedenkingen onderwerpen, welke bij het eventuëel drukken van hun werk te stade kunnen komen.
Eerst en vooral kan ik niet instemmen met de methode door hen gevolgd in het opschrijven van de phonetische varianten der gewesttermen en van de verkleinwoorden. Ze maken van dit alles kopwoorden; zoo b.v.
bekomen | naast komen |
bierstabel | naast bierstapel |
biervuiken | naast biervaatje |
bierwagel | naast bierwagen |
broem | naast brom |
brouwes | naast brouwhuis |
brouwste | naast brouwte |
buul, bulen enz. | naast buil, builen |
esde, est | naast eest |
geelbier | naast gijlbier |
heve, heef | naast hef |
hesel, hijsel | naast hefsel |
keest m. | naast keest(e) v. |
kleersel | naast klaarsel |
mingel | naast mengel |
paarl | naast parel |
poensel, poensem | naast poensen (d.i. Fr. poinçon) |
snelleken | naast snel |
vaatje | naast vat |
vatsch | naast vaatsch, enz.. enz. |
Als afzonderlijke kopwoorden verschijnen opvolgenlijk b.v.: kaverse, kaves, kavesch, kavesse, kavessebier, kavisse, kawerse. kawesse, alle varianten van hetzelfde woord (Z. bij De Bo, behalve de aangehaalde vormen, ook kaweise).
Ze teekenen de Tongersche uitspraak op van kamen d.i. volgens hen kooimen...,; enz.
Moesten zij die methode bij alle woorden en volledig toepassen, er kwam geen einde aan hun werk. Want, wie weet niet dat éen woord, in de dialecten soms onder oneindig veel phonetische gedaanten voorkomt! Voeg daarbij dat de varianten, in het werk als kopwoord geschreven, in zekere gevallen alleen graphische varianten zijn, zoo b.v. stellaedje en stellage, en dat, wanneer 't woord b.v. aan Schuermans (A. Vl. I.) is ontleend, men zelden tegen misverstand verzekerd is, uit hoofde van de al te zeer approximatieve spelling der woorden, zoo b.v. biervuiken (biervaatje).
De Academie vroeg geen vergelijkend dialecticon van het brouwersvak, maar alleen, naast de geijkte Ndl. termen, de gewestelijke vakwoorden, welke uit de gemeenschappelijke taal verdwenen zijn of er nooit toe behoord hebben.
Hetgeen wil zeggen, dat al de phonetische varianten, welke gemakkelijk door den gewonen lezer tot den grondvorm terug te brengen zijn, verdwijnen moeten. De andere zouden, met de nauwkeurige aanduiding der bron, onder den grondvorm moeten gerangschikt worden, - op 't eind van elk artikel en vóor de vertalingen. Zoo ook de verkleinwoorden.
Zekere Ndl. woorden, waar geen technische uitleg bijgevoegd is, b.v. hopuitvoer, hopverbruik, enz. mogen zonder taalkundige verklaring, en slechts volledigheidshalve, opgeschreven worden. Immers dit vakwoordenboek is voor een Nederlandsch publiek bestemd, dat er nooit de algemeene taal zal zoeken in aan te leeren. Ik zet ook de Schrijvers aan, bij de woorden der Ndl. taal nooit over etymologie te spreken, al was het slechts om naar Franck te verwijzen. Non est his locus.
Die algemeene punten afgehandeld, blijven me nog eenige aanmerkingen te maken over bijzonderheden van minder belang:
Bekomen heb ik nooit in Leuven gehoord, wel 't verl. deelw. bekomd.
Djette is hoogstwaarschijnlijk Fr. jette, van een samengesteld woord als jette-feu, ofwel door analogie met dit woord gevormd, dat een overeenkomstig werktuig aanduidt in de stoomtuigen gebruikt.
Geheimbrouwerij, geheimbrouwte beteekenen heel wat anders dan geheime brouwerij, geheime brouwte! Niet verwarren met het Duitsch!...
Hardbier: mag men dit woord wel als een samenstelling aanzien!?
Mousseeren dient uitgeschrapt, zoo niet moeten de Schrijvers al de Fr. woorden van dien aard opnemen, en waarheen zou dit leiden?
Pan komt zoo min van het Duitsch Pfanne als paard van Pferd...
Staminet: als kopwoord verkies ik den normalen Romaanschen vorm estaminet, want hier ook zijn er verschillende Vlaamsche phonetische varianten.
Verselen, vercelen zijn naar den Ndl. vorm verceêlen (vercedelen) te schrijven.
Om te eindigen, zal ik doen opmerken, dat de titel van het werk: Geschiedenis der Brouwerij (of lag het niet in de bedoeling der Schrijvers deze woorden als titel te doen gelden?) dient vervangen te worden door b.v.:
Nederlandsch Woordenboek van het Brouwersvak.
- voetnoot(1)
- Nr III, evenmin als de andere inzenders, geeft ons in zijn woordenlijst het woord ‘decanteur’, doch hij geelt ons een Fransche woordenlijst waarin het woord voorkomt.