Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1910
(1910)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 898]
| |||||||||
Verslag.
|
1o | De stof die er verhandeld wordt, behoort niet, dunkt me, tot ons gebied; |
2o | de toon van het werk is gansch ongelijk: nu eens is 't de geleerde die spreekt, dan weer de gewone man uit het volk; |
3o | het wetenschappelijk deel schijnt me onvolkomen verteerd en is hier en daar onnauwkeurig; |
4o | de taal is arm en gebrekkig. |
2o) Verslag van den heer Prof. Dr. Julius Mac Leod.
Het handschrift dat voor ons ligt bestaat uit de volgende deelen: 1o, Lijst der geraadpleegde werken; - 2o, hoofdstuk I: Algemeene beschouwingen over lichamelijke ontwikkeling; - 3o, hoofdstuk II: Ons gedacht over de bijzonderste bestaande
ontwikkelingsstelsels; - 4o, hoofdstuk III: Ontleedkunde; - 5o, hoofdstuk IV: Schoonheidsleer; - 6o, hoofdstuk V: Ons ontwikkelingsstelsel benevens eenige aanteekeningen over gezondheidsleer.
In het eerste hoofdstuk wijzen de Schrijvers op de wenschelijkheid aan de lichamelijke opvoeding de noodige zorg te wijden. Hier worden ongetwijfeld veel gezonde denkbeelden uiteengezet. Als zij b.v. aan de ouders den raad geven hunne kinderen veel te laten spelen en als zij de stelling verdedigen dat de gezondheid van het lichaam een onontbeerlijke voorwaarde is voor de gezondheid van den geest, zal elke lezer met hen ongetwijfeld instemmen. Naar onze meening zijn zij echter niet vrij te pleiten van overdrijving: zij beschouwen sport als een algemeen geneesmiddel tot bestrijding van alle maatschappelijke kwalen: wangedrag, dronkenschap, speelzucht en vele andere kwade gewoonten dienen bestreden te worden door sport. Gestadig wordt daarbij gesproken van moed en wilskracht, alsof die deugden door de sport ontstonden. Dit betwijfelen wij ten zeerste. Wij kennen immers talrijke jonge lieden die zeer veel aan sport doen, en nochtans op de meest betreurenswaardige wijze van moed en wilskracht verstoken zijn en blijven. Zij zijn zeer moedig zoolang zij zich op het sportterrein bevinden, maar in het gewone leven geven zij gestadig blijken van verregaande slapheid.
De Schrijvers hebben zich te ver laten medeslepen door hunne ingenomendheid met de sport en zijn ook niet geheel vrij te pleiten van langdradigheid en woordenpraal.
Sport valt geenszins af te keuren en kan ongetwijfeld diensten bewijzen; in ons land wordt echter nu reeds te veel geofferd op het altaar der sport. Allerwegen worden sportmaatschappijen gesticht, in de steden en ook ten plattelande. Een aanzienlijk gedeelte onzer jongelingschap, uit al de klassen der maatschappij, denkt gestadig aan sport. De verspreiding der sportcouranten wordt ontzaglijk en daardoor wordt de verspreiding van gezonde, ernstige lectuur belemmerd. Wij kennen een Vlaamsch weekblad, aan de sport gewijd, waarvan elke week te Gent alleen 1600 (zegge zestien honderd) exemplaren worden verkocht, en dit is niet het eenige.
Een rijwielwedstrijd wordt een zoo belangrijke gebeurtenis, dat er extra-treinen vereischt worden om de menigte naar het
sportterrein te brengen. Personen, die zich in eene of andere sport onderscheiden worden overladen met geldelijke belooningen en met eerbewijzen die werkelijk buiten alle verhouding zijn.
De ontwikkeling van het spierstelsel en van de zintuigen door lichaamsoefening en in 't algemeen door turnen is voortreffelijk voor diegene die door hunne levenswijs daaraan behoefte hebben. Vroeger werd daaraan wellicht te weinig aandacht geschonken, maar thans wordt op de tegenovergestelde wijze gezondigd. Landbouwers en werklieden, die dag aan dag zwaren lichamelijken arbeid verrichten hebben - sommige uitzonderingen daargelatenGa naar voetnoot(1) - weinig of geen behoefte aan sport. Het is veeleer wenschelijk dat dergelijke menschen gedurende hunne vrije uren uitspanning zoeken in de genoegens van den geest.
De Koninklijke Vlaamsche Academie heeft ten doel de intellectueele belangen van ons volk te bevorderen. Wij meenen dat het niet op haren weg ligt het werk van de heeren Panesi en Vlaeminckx uit te geven, want dit werk zal er toe bijdragen om de thans heerschende overdrijving, die dreigt een ware kwaal te worden, nog te versterken.
In ons onderwijs bestaat overlading: daardoor ontstaat bij vele leerlingen niet alleen verzwakking van het lichaam maar ook verzwakking van de zintuigen en van het zenuwstelsel, en zelfs neurasthenie. Dit is eene van de oorzaken der ontzenuwing, waartegen de Schrijvers te velde trekken. Wij meenen niet dat sport de kwaal zal genezen. De oorzaak van het kwaad dient bestreden te worden.
Zoolang de oorzaak blijft voortbestaan zullen geneesmiddelen onvoldoende zijn.
- voetnoot(1)
- Uitzonderingen zijn b.v. schoenmakers en kleermakers. Voor vele fabrieksarbeiders is eenvoudig wandelen in de open lucht de beste sport.