België de kennis der beide talen eene ware noodwendigheid is geworden.
In de Academie had Claes weldra eene voorname plaats ingenomen.
In 1895 werd hij tot werkend lid benoemd, en was bestuurder voor het jaar 1908. Zonder te vermelden de talrijke verslagen die hij, als lid van jurys voor prijskampen, opstelde, heeft hij in onze zittingen menige lezing van waar belang gehouden. Noemen wij enkel die over Volksontwikkeling, over de want van Coecke en Goethals, over den besloten tijd te Sint-Truiden, over het partikel op, over dichter Jan Van Beers. Zijne levensschetsen van Micheels en Alberdingk-Thijm mogen onder de beste schriften van dien aard worden vermeld. Wij vergeten ook niet zijn Bijvoegsel aan de Bijdrage tot een Hagelandsch Idioticon, en zijne Lijst van bij Kiliaan geboekte en in Zuid-Nederland voortlevende woorden, die in de hedendaagsche woordenboeken niet opgenomen of onvolledig verklaard zijn.
Claes was niet min werkzaam in onze bestendige Commissiën, bijzonder in de Commissie voor Onderwijs, waarvan hij lid was sedert hare inrichting in 1900.
Gedurende de vier eerste jaren bekleedde hij er met ijver het ambt van secretaris, en dit jaar nog was hij er de voorzitter van. Door zijne grondige kennis van de vraagstukken die het lager- en middelbaar onderwijs betreffen, bewees hij aan de Commissie uitstekende diensten en hij heeft zelf eene beknopte samenvatting opgesteld van hare werkzaamheden gedurende de drie eerste jaren van haar bestaan.
Nooit deed men te vergeefs een beroep op zijne bereidwilligheid en toewijding waar het eenen arbeid gold die voor de Academie ten goede strekken kon. Toen verleden jaar in onze Koninklijke Instelling bestist werd onze wet te wijzigen, nam hij een groot deel aan de besprekingen die, in de bijzondere Commissie daartoe benoemd, plaats grepen en gaf er wenken die met vrucht benuttigd werden.
Door zijn minzaam karakter en het aangename van zijn verkeer werd hij door ons allen bemind. Zelfs indien men zijne meening niet deelde, daar men in zijne tegenwerpingen niets bitters bespeuren kon, bleef men hem altoos even hoogschatten en waardeeren.
Claes was een echte Vlaming van den ouden eed. Eenvoudig, zonder praal noch hoogmoed, in alles openhartig en waar.