| |
| |
| |
Vergadering van 20 October 1909.
Aanwezig de heeren: Prof. Dr. W. de Vreese, bestuurder, Prof. A. de Ceuleneer, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Des. Claes, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck en Prof. Dr. C. Lecoutere.
De heeren Dr. H. Claeys en Mr. Edw. Coremans, werkende leden, alsook de heer Dr. Leo Goemans, briefwisselend lid, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de September-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
Verslag over de Plechtige Vergadering. Toezending van een overdruk aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden. - De Bestuurder geeft mededeeling van een brief van 30 September, waarbij de Weled. Heer T.M.E. van Geen, particulier Secretaris van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, voldoende aan de bevelen van Koningin WILHEL-MINA, het Bestuur van de Koninklijke Vlaamsche Academie Hoogstderzelver dank overbrengt voor de aanbieding van een overdruk van het verslag over de Plechtige Vergadering van 27 Juni 11. en over het daarop gevolgde Feestmaal. Dit verslag werd door Hare Majesteit met belangstelling ontvangen.
| |
| |
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, nos 7-8, 1909. - Bibliographie de Belgique, 1909. Première partie: Livres, nos 17-18; deuxième partie: Publications périodiques, nos 17-18. - Le Musée belge, nos 3-4, 1909. - Revue de l'Université de Bruxelles, no 10, 1909. - Wallonia, nos 9-10, 1909. - Bulletin des Musées Royaux, no 9, 1909. - Arbeidsblad, nrs 16-17, 1909 - Maandschrift van het Beheer van Landbouw, nr 8, 1909. - Annales des Travaux publics, no 5, 1909.
Door de Académie Royale d'Archéologie, te Antwerpen:
Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, 6e série, tome 1, 4e livraison.
Door de Société liégeoise de littérature wallonne, te Luik:
Bulletin de la Société liégeoise de littérature wallonne. Tome 51. Liège, 1909.
Bulletin du Dictionnaire général de la langue wallonne. Publié par la Société liégeoise de littérature wallonne. 4e année, 1909, no 2.
Door de Kon. Academie van Wetenschappen te Amsterdam:
Jaarboek van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, gevestigd te Amsterdam. 1908. Amsterdam, 1909.
Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Afdeeling Letterkunde. Vierde reeks. Negende deel. Amsterdam, 1909.
Meulen (Dr. R. van der). - De Hollandsche Zee en Scheepstermen in het Russisch, door Dr. R. van der Meulen. Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Afdeeling Letterkunde. Nieuwe reeks. Deel X. nr 2, Amsterdam, 1909.
Door den heer Prof Mr. Julius Obrie, werkend lid der Academie, te Gent:
Obrie (J.). - Dr. Snellaert herdacht. Lezing gehouden in de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde den 4 Augustus 1909, door Prof. Mr. Julius Obrie. Gent, 1909.
Door den heer Jan Broeckaert, werkend lid der Academie, te Dendermonde:
Schaveling, bijeengeraapt door A. Angz. Angillis, archivarius van Rousselare. Rousselare, drukkerij van De Brauwer-Stock, 1863.
| |
| |
Broeckaert (Jan). - De Ammans van Dendermonde, door Jan Broeckaert. Dendermonde, 1909.
Broeckaert (Jan). - De Rederijkkamer van den H. Rochus van Dendermonde vóór den Raad van Vlaanderen. Z. pl. of j.
Door den heer Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid der Academie, te Gent:
Schoutens (P. Fr. Steph.). - Kunstschilders, Beeldhouwers en Bouwkundigen der Minderbroedersorde in België. Door P. Fr. Stephanus Schoutens, minderbroeder. Antwerpen, 1903.
Door den H.K. de Flou, werkend lid der Academie, te Brugge:
Het handschrift van een redevoering die schijnt geschreven geweest te zijn voor het Nederlandsch Congres dat ten jare 1864 te Brugge gehouden werd. Het stuk is getiteld: Ontwikkeling van het begrip der volksvrijheid in de Nederlandsche gedichten gedurende de 17e en 18e eeuw, en zal ellicht het werk zijn van een Noordnederlander, die echter onbekend is gebleven.
Door den heer L. Maeterlinck, kunstschilder, te Gent:
Maeterlinck (L.), conservateur du Musée de Gand. - Le genre satirique, fantastique et licencieux dans la sculpture flamande et wallonne. Les miséricordes de stalles. (Art et Folklore.) Paris, 1910.
Door de Redactie:
Vlaamsch en Vrij, nr 12, 1909. - De Tuinbode, nrs 15-16, 1909. - Onthouding, nr 3, 1909,
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Pirenne (H). - Album belge de diplomatique. Recueil de facsimilés pour servir à l'étude de la Diplomatique des provinces belges au moyen âge. Publié sous la direction de H. Pirenne, Professeur à l'Université de Gand, par un comité de professeurs et d'archivistes; MM. le chanoine C. Callewaert, Président du Grand Séminaire de Bruges; Jos Cuvelier, sous-chef de section aux Archives générales du Royaume; G. Des Marez, archiviste de la ville de Bruxelles; Alf. Hansay, conservateur des Archives de l'Etat à Hasselt; L. Lahaye, conservateur des Archives de l'Etat à Liège; L. Leclère, professeur à l'Université de Bruxelles; le chanoine R. Maere, professeur à l'Université de Louvain; H. Nelis, archiviste aux Archives générales du Royaume; Hans Schubert, Docteur en philosophie; H. Vander Linden, professeur à l'Université de Liège et le chanoine prémontré, Raph. van Waefelghem, archiviste de l'abbaye du'Pare (Louvain). Jette-Bruxelles, 1909.
| |
| |
Manuscrits du VIIe au XVe siècle provenant de la Bibliothèque du Château de Troussures. Première partie, dont la vente aura lieu le vendredi 9 Juillet 1909, par le ministère de Me André Desvouges, commissaire-priseur. Paris, 1909.
Collection de M.L.D. (M. Léopold Delisle). - Manuscrits avec miniatures du IXe au XVe siècle. Paris, 1909.
Mitteilungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. 1909: 1.
Duyse (Pr. van). - Nouvelle bibliothèque curieuse. Histoire joyeuse et récréative de Tiel L'Espiègle, nouvelle édition. Avec une Étude littéraire sur Tiel L'Espiègle, par Pr. van Duyse. Gand, 1858.
De Gids, Octobre 1909. - Sint Lucas, nrs 2 en 3, 1909.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
De Belgische School, nr 12, 1909. - Biekorf, nr 19, 1909. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, nr 9, 1909. - Christene School, nrs 21-23, 1909. - De Katholiek, nr 10, 1909. - Het Katholiek Onderwijs, nr 12, 1909. - Onze Kunst, nr 10, 1909. - De Opvoeder, nrs 26-27, 1909. - De Opvoeding, nr 10, 1909. - St.-Cassianusblad, nr 16, 1909. - De Schoolgids, nrs 38-40 en Bijvoegsel: Beknopt Verslag Rodenbachs feesten, 1909. - De Vlaamsche Kunstbode, nrs 8-9, 1909. - Zeitschrift des Vereins für Volkskunde, nr 4, 1909.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer Karel de Flou, secretaris, legt de hieronder volgende verslagen ter tafel over de vergaderingen den 4 Augustus en den 20 October door de Commissie gehouden:
a) Vergadering van 4 Augustus 1909. - Zijn aanwezig: de heeren Dr. W. de Vreese, voorzitter, Broeckaert, Coopman, Jhr. Dr. de Gheldere, Dr. Lecoutere, Edw. Gailliard, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, leden, en K. de Flou, secretaris.
Het verslag der Juli-vergadering wordt, na voorlezing, goedgekeurd.
| |
| |
De heer K. de Flou doet enkele voorloopige mededeelingen over zijn wetenschappelijke omreis in het Noorden van Frankrijk, ten behoeve van zijn werk over de Toponymie van Westelijk-Vlaanderen, Guînes en Boulogne. In eene volgende vergadering zal hij deswegen een geschreven verslag indienen, hetgeen hij heden niet doen kan, vermits hij pas eergister in het land teruggekomen is.
Vervolgens komt de heer Edw. Gailliard aan de beurt, om lezing te geven van eene nota over een zeker getal Middelnederlandsche woorden en uitdrukkingen, welke hij o.a. uit de Rekeningen van den baljuw van Veurne verzameld heeft. Het zijn namelijk de volgende: Stragiers, Vardebrake (1377); Waer voor Maer (1378); In gansch zijn (1378); Cluteringhe (1378); Eene claghe vermincken (1376); Buggherije (1376); Gheminghede cleederen (1376); Vergiselscip (1375); Wonde in 't bedecte; Hop (= Hoop, verzameling); Vader ende moeder hebben; Wisselinghe van taerninghen; Questeeren met eene Rijve; Vriendnede, Gebuerneide; Roeper (= lawaaimaker).
Door de Vergadering wordt beslist, dat deze woorden, met de daarbij behoorende teksten en toelichtingen, onder de Kleine Verscheidenheden in de Verslagen en Mededeelingen zullen opgenomen worden.
b) Vergadering van 20 October 1909. - Zijn aanwezig: de heeren Dr. W. de Vreese, voorzitter; Broeckaert, Coopman, Edw. Gailliard, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Jhr. Mr. N. de Pauw, Joos, Lecoutere, leden, en K. de Flou, secretaris.
De heer de Flou, secretaris, leest het verslag van de vergadering, die op 4 Augustus gehouden werd. Het wordt goedgekeurd.
De heer de Flou gesproken hebbende over de uitdrukking ‘Tusschen twee stoelen in de assche zitten’, met de beteekenis van: ‘Niet weten wat te doen of te verkiezen’, vestigt de heer Broeckaert de aandacht der Vergadering op artikel 9 van een reglement der burgerlijke wacht van Dendermonde, uit de XVIe eeuw, waarin ‘iemand tusschen twee stoelen in d'assche stellen’ eene boetstraf is, die maar toegepast werd na eene tweede hervalling van den overtreder van gezegd reglement.
Door verschillende Leden wordt de wensch geuit, dat van deze en soortgelijke uitdrukkingen, die op oude strafplegingen
| |
| |
kunnen doelen, als: ‘iemand in de mand hebben, in de pijnse zitten, in een gat moeten zitten’, enz., tekstverzamelingen zouden aangelegd worden, om in de Verslagen en Mededeelingen der Academie plaats te vinden.
De heer de Flou leest vervolgens zijn verslag over de door hem gedane reis in het noordelijk gedeelte van Frankrijk, met het oogwit excerpten te verzamelen voor zijn werk ‘de Toponymie van Westelijk Vlaanderen, Guînes en Boulogne’ en oude handschriften en archivalia op te sporen.
De Voorzitter brengt den heer de Flou den dank der Commissie voor zijn belangwekkend en belangrijk verslag, en spreekt de hoop uit, dat de vruchten van deze reis weldra gemeengoed zullen worden; op zijn voorstel wordt besloten gezegd verslag in de Verslagen en Mededeelingen te laten drukken.
De heer de Flou stelt daarna de Vergadering in kennis met den inhoud van een aantal snippertjes perkament, schrift uit de 14de eeuw, die deel uitgemaakt hebben van een berijmd verhaal van de passie van Christus. Hij zal, voor daar verder op in te gaan, vergelijking instellen met de reeds bekende passieverhalen, om zekerheid te verkrijgen of hier al of niet een nieuwe tekst voorhanden is. Prof. W. de Vreese merkt op, dat het hem toeschijnt dat de fragmentjes zeer waarschijnlijk behooren tot Maerlant's Rijmbijbel.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taalen Letterkunde. - De heer Th. Coopman, secretaris, legt het hieronder volgend verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig: Prof. Dr. Willem de Vreese, voorzitter, Dr. Muyldermans, ondervoorzitter, prof. Mr. Julius Obrie, Is. Teirlinck, leden, en Th. Coopman, secretaris.
De heer Jan Bols, daartoe uitgenoodigd door den heer Voorzitter, woont de vergadering bij.
De Secretaris leest een brief voor van Prof. Dr. J. Mac Leod, die zich verontschuldigt de vergadering niet te kunnen bijwonen, daar hij heden, te Brussel, op eene zitting van eene jury moet zijn; hij verzoekt tevens den Secretaris zijne lezing over Taalonderwijs op de dagorde der eerstvolgende vergadering te willen brengen.
| |
| |
Prof. Dr. Willem de Vreese brengt vervolgens, in zijnen naam en in dien van den heer Is. Teirlinck, verslag uit over de voorstellen en het handschrift van den heer P.L. van Eck Jr., strekkende tot een nieuwe uitgave van Marnix' Byencorf.
De sub-commissie komt tot het besluit, en de Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde vereenigt zich er mede,
‘dat een herdruk van den Byencorf alleen dan gewenscht en zelfs noodzakelijk te achten is, indien die nieuwe uitgave geheel zou voldoen aan de eischen der philologische wetenschap, aangezien er, ten dienste van hen die het werk louter als litterarisch document willen genieten, zeker exemplaren genoeg op de markt zijn’ en spreekt de hoop uit, dat de heer P.L. van Eck een dergelijke uitgave zal willen bewerken.
De Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde stelt derhalve aan de Koninklijke Vlaamsche Academie voor, het verslag, door Prof. Dr. W. de Vreese namens de sub-commissie uitgebracht, in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, het ter kennis te brengen van den heer P.L. van Eck Jr. en daarbij de hoop uit te spreken, dat deze den gewenschten arbeid zou ondernemen.
Uit hoofde van het gevorderd uur, wordt het 3e punt: Uitgave van Brieven van en aan verdienstelijke Schrijvers door Prof. Dr. W. de Vreese, tot de December-vergadering verschoven.
- De Academie keurt het voorstel goed, betreffende de uitgave van Marnix' Byencorf.
| |
Dagorde.
Lezing door den heer Amaat Joos: Het oproepend vermogen der woorden. - De woorden, in 't algemeen genomen, zegt Spreker, zijn niets anders dan klanken, holle klanken. Zij kunnen, ja, begrippen, zaak- en woordbeelden, gevoelens en bewegingen oproepen, doch dat kunnen ze alleenlijk door associatie met andere zaken en niet uit zich zelf. Het zijn immers geen natuurlijke, maar willekeurige teekens der gedachte.
Daaruit volgt, onder andere, dat de redenaar rekening moet houden niet alleen met de geestesontwikke- | |
| |
ling, maar ook met den woordenschat zijner toehoorders, en dat, voor Noord en Zuid, strenge eenheid van woordenschat niet wenschelijk is.
Veel woorden wekken, nevens het begrip, ook eene voorstelling. De voorstelling van dezelfde aanschouwing is niet noodzakelijk dezelfde bij verschillende personen; de voorstelling blijft ook niet dezelfde bij denzelfden persoon.
Sommige woorden wekken spierbeelden, die, in gegeven omstandigheden, in halve, ja, heele daad overgaan.
Daar zijn namen die hetzelfde gevoel wekken als de beteekende zaak waar zij sterk of herhaaldelijk mede verbonden werden.
De woorden kunnen dus invloed hebben op heel den mensch: op den geest, want ze wekken begrippen; op de verbeelding, want ze wekken voorstellingen; op het gemoed, want ze wekken gevoelens; eenigszins op den wil, want ze wekken het begin van daden.
Hoe inniger de associatie is, hoe grooter de oproepende kracht van den klank is; en hoe meer oproepende kracht hij heeft, hoe meer waarde hij krijgt, want de maat van de oproepende kracht is ook de maat van den invloed dien het woord op den toehoorder oefent.
Die lezing geeft aanleiding tot eene gedachtenwisseling waaraan de heeren Dr. Verriest, Gustaaf Segers en Dr. Willem de Vreese deel nemen.
De heer Verriest verklaart met groot genoegen de lezing van Kanunnik Joos gehoord te hebben en de bijzaken daarin vermeld. Hij kan evenwel de grondtheorie ervan niet aannemen: hij gelooft integendeel en houdt staande, dat er van naturenswege verband bestaat tusschen het woord en zijne beteekenis en begeert zulks in de eerstkomende vergadering te bewijzen.
De heer Segers brengt hulde aan zijn uitstekenden collega, den heer Joos, die op merkwaardige wijze een
| |
| |
punt van zeer groot gewicht heeft toegelicht. Spreker zal o.a. in de lezing, die hij in eene der volgende vergaderingen zal houden, handelen over de wijze, waarop, volgens hem, de moedertaal dient onderwezen, opdat dit onderricht de meest mogelijke nationale kracht bezitte. Daarvoor is het noodzakelijk, dat met de streekspraak, welker hoog belang de heer Joos terecht erkent, rekening gehouden worde. De heer Segers geeft echter den heer Joos in bedenking, dat het taalonderricht juist daartoe moet strekken, dat de taalschat der leerlingen zooveel mogelijk uitgebreid worde, opdat de algemeene, letterkundige taal voor hen opwekkend vermogen bezitte.
Een natuurlijk verband - zegt daarop de heer Joos - kan ik alleenlijk vinden in de onomatopeeën in den wijdsten zin verstaan. Ik ben het eens met den heer Segers; maar het punt dat hij aanraakte, lag buiten mijn onderwerp.
De heer Dr. W. de Vreese, bestuurder, kan niet instemmen met het gevoelen van den Heer Verriest - een gevoelen, zegt hij, dat aan vele artisten eigen is; toch ziet hij diens uiteenzettingen met belangstelling te gemoet.
Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de lezing van den heer Joos in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 uur gesloten.
|
|