Lijkrede uitgesproken bij de lijkplechtigheid van Ridder Adriaan de Corswarem,
lid der bestendige deputatie van den provincieraad van limburg, oud-lid der kamer van volksvertegenwoordigers, briefwisselend lid der koninklijke vlaamsche academie.
door Prof. Mr. Paul Bellefroid.
Mijne Heeren,
Namens de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde werd mij de droeve last opgedragen een afscheidsgroet te brengen aan Ridder Adr. de Corswarem, die sedert 12 Juni 1900 als briefwisselend lid tot onze Koninklijke Instelling behoorde.
Nauwelijks twee jaren geleden kregen wij in den schoot der Academie zijne merkwaardige lezing over het Hasseltsch dialect te genieten; nu is zijn mond, die zoo welsprekend was voor ons volk, gesloten voor immer.
Zijn werk echter is groot en kan noch door den dood, noch door den tand des tijds te niet gedaan worden. Ridder de Corswarem is - en dit blijft zijn bestendige roem - de voornaamste verspreider der Nederlandsche bestuurlijke rechtstaal in België. Zijne Nederlandsche rechtswerken over militie, kerkfabrieken, gemeentebesturen, kieswetten, openbaren onderstand en onderwijs getuigen van eene groote belezenheid en eene ongemeene werkkracht. Sedert twintig jaren stelde hij, gansch alleen, zijn maandschrift ‘Het Vlaamsch Be-