Kleine verscheidenheden.
XVI. Wapeldrinken.
Over dat woord hebben wij breedvoerig gesproken in ons Glossaire à l'Inventaire des Archives de Bruges, vo Wapeldrinc, alsook in De Keure van Hazebroek van 1336, 5e deel, blz. 256. Wij hebben aldaar de verschillende uitleggingen door lexicografen gegeven in oogenschouw genomen en tevens de varianten Wapendrincken, Wapeldrencken, Wapendrencken, Wapeldrengen, enz. aangehaald. Uit de talrijke teksten, die wij aan L. Gilliodts van Severen hebben ontleend, kan duidelijk blijken wat door het woord dient verstaan te worden. Niet minder belangrijk zijn de teksten door ons uit werken van Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Soutendam, Mr. F. Muller Fz., Hamaker en Johan Breen overgenomen. Het zal evenwel niet van belang ontbloot zijn, de volgende onuitgegeven plaatsen uit de Rekeningen van den baljuw en van den schout van Brugge in hun geheel op te nemen.
Moillier (mouiller) de eauwe quon dist Wapeldrinken, luidt het hieronder:
Rijsksarchief te Brussel, Fonds van de ‘Chambre des Comptes’, Rekeningen van den baljuw van Brugge en van het Brugsche Vrije en van den schout dier stad, Rek. van 8 Jan. 1397 (n.s.) tot 7 Mei daaropvolgende, fol. 12 vo: ‘De Cateline Voiljaghers laquelle à cause davoir moillié de eauwe, quon dist Wapeldrinken, Margriete la femme Thomas Gilloots, fu contumace del amende de lx lb’.
Het slaan met een bierpot heette ook Wapendrinken; wellicht was echter bedoeld, dat de geslagene door het daarin zijnde bier was bevuild geworden:
Id., id., Rekening van 22 Sept. 1399 tot 12 Jan. 1400 (n. s), fol. 8: ‘Receu par Jaque le Clerc, rewart de Diquemue... De Guillame Butsel, li quelx fu jugié en lamende de lx. lb., davoir feru