Kleine Verscheidenheden.
XIV.
‘Hooghste van den daeghe.’
‘Hooch’, met het oog op eene bepaling van tijd, beteekent Ver, Ver gevorderd, Laat. Zie voorbeelden bij Verdam, Middelndl. Wdb., i.v. Dach en Hooch. Van onze uitdrukking ‘Hooghste van den daeghe’ komt echter aldaar geen voorbeeld voor. Wellicht wordt daardoor de Middag bedoeld. Wij hebben de uitdrukking aangetroffen in een vonnis, op 18 September 1749, te Brussel uitgesproken door graaf van der Stegen, ‘drossard’ van Brabant.
Staatsarchief te Antwerpen, Fonds van Hoogstraten, bundel rechtsbescheiden, Vonnissen: ‘Van op den nacht tusschen den 27 en 28 Augusti lestleden, vuijt een wel bcslotene claeverweijde..., te hebben gestolen ende ontvoert eene swerte blesse merrie..., gecondemneert mits desen op t'hooghsten van den daeghe gebracht te worden op deser stadts (Brussel) Nedermerckt, ende aldaer aen eene galge met de coorde te worden gestraft tot dat die doodt daer nae volge, blijvende sijn lechaem geexponeert, andere ten exemple, soo lange het selve dueren sal...’
In een vonnis alsboven, van 19 Juni 1760, in het Fransch opgesteld, luidt dit Au plus haut du jour. De tekst volgt:
Staatsarchief en fonds ut supra: ‘La condamnons d'être conduite au plus haut du jour sur un échaffaut dressé sur la grande place de cette ville et y etant liée à un poteau etre fustigée jusqu'au sang...’
Bij Littré, Dict., is Le Haut du jour, le temps où le soleil est le plus haut, Midi:
...Vous ne saurez pas qu'avec magnificence,
Le roi vient honorer Tempé de sa présence,
Qu'il entra dans Larisse hier sur le haut du jour,
Qu'à l'aise je le vis avec toute sa cour.
Edw. Gailliard.