het begrip der enkelvoudige of elementaire eigenschappen, dat vooral door de onderzoekingen van de Vries een hooge beteekenis heeft verkregen en door hem in vele gevallen op een zeer gelukkige wijze werd toegepast.
In het eerste deel van zijn werk (tot blz. 97 van het hs.) geeft Dr. de Bruyker eene uiteenzetting van de biostatistische methode, in verband met de theorie der enkelvoudige eigenschappen: dit is niet een eenvoudige compilatie, maar het werk van iemand die sedert jaren, door langdurige oorspronkelijke onderzoekingen, met het onderwerp volkomen vertrouwd is geworden.
Dikwijls hoort men met misprijzen over de statistische wetenschap spreken. Zeer waar is het, dat men op het gebied der statistiek erge dwalingen kan begaan, en dat men door statistische goocheltoeren aan onwaarheden den schijn der waarheid geven kan, hetgeen dikwijls werd gedaan, o.a. in politieke zaken. Dit neemt echter geenszins weg dat de statistiek, op eerlijke wijze en met de noodige bevoegdheid toegepast, een werktuig is tot het ontdekken van waarheden, die door geen ander middel kunnen ontdekt worden.
Bij het maken eener vermenigvuldiging is men aan fouten blootgesteld: dit is echter geen voldoende reden om de vermenigvuldiging te beschouwen als een goocheltoer met cijfers, en om de tabel van vermenigvuldiging voor een werktuig van bedrog te houden. Ongeveer evenzoo is het met de statistiek gesteld: wij hopen en vertrouwen dat de uiteenzetting van Dr. de Bruyker zal bijdragen om de ware beteekenis en de waarde der statistiek beter te leeren inzien.
In het tweede deel van zijn werk (blz. 98-242 van het hs.) handelt Schrijver over de toepassing der statistische methode op de studie van den invloed der levensvoorwaarden bij de planten. Hier wordt grootendeels over de persoonlijke onderzoekingen van den Schrijver gehandeld. Het geldt hier een gedeelte der wetenschap waarvan veel, zeer veel mag verwacht worden. Hoe langer hoe meer worden wij immers tot de meening gebracht dat elk levend wezen in hooge mate kneedbaar is, d.w.z. door uitwendige oorzaken diep kan gewijzigd worden, zoo diep, dat het soms den schijn heeft alsof een nieuwe soort was tot stand gekomen.
Het is echter niet voldoende dergelijke verschijnselen waar te nemen: ook hier dient gemeten te worden, ten einde het verband tusschen oorzaak en gevolg te kunnen ontdekken. Het