| |
| |
| |
Vergadering van 18 November 1908.
Aanwezig de heeren: Des. Claes, bestuurder; Prof. Dr. W. de Vreese, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck en Dr. C. Lecoutere, werkende leden;
de heeren V. dela Montagne, Omer Wattez en Dr. Leo Goemans, briefwisselende leden.
De heeren Dr. Hendr. Claeys en Mr. Edw. Coremans, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de October-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Afsterven van Mr. Joan Bohl, buitenlandsch eerelid. - Brief van rouwbeklag. Levensschets van den afgestorvene. - Bij brieve van Mevrouw C.P.J. Bohl-Tachi en kinderen, werd aan de Koninklijke Vlaamsche Academie het droeve bericht gezonden van het afsterven van Prof. Mr. Joan Bohl, buitenlandsch eerelid der Academie sedert
| |
| |
16 November 1887, den 21 October 1908 te Amsterdam overleden, in den ouderdom van 72 jaren.
De heer D. Claes, bestuurder, brengt hulde aan den afgestorvene en opent de vergadering met de volgende toespraak:
Mijne Heeren,
Toen ik over tien maanden het bestuur dezer Academie op mij nam, drukte ik den wensch uit dat zij in den loop van dit jaar van rampen zoude bevrijd blijven. Mijn bestuurjaar mocht echter niet verloopen zonder dat de dood onder onze leden een slachtoffer koos. Ons buitenlandsch eerelid Mr. Joan Bohl is den 25en October te Amsterdam in den ouderdom van twee en zeventig jaren overleden.
Bij de stichting onzer Academie stond hij reeds onder de verdienstelijkste Noordnederlandsche letterkundigen opgeteekend; ook werd hij in de zitting van 16en November 1887 onder de vijf en twintig eerste buitenlandsche eereleden opgenomen.
Te Zieriksee in 1836 geboren, werd hij tot den handel opgeleid; maar het cijferen behaagde hem niet genoeg; hij streefde naar eene betrekking, die hem nu en dan de vrijheid zou laten zichzelf te zijn, en in 1865 vinden wij hem als advocaat te Amsterdam.
Daar wist hij tijd te vinden om de dichtkunst te beoefenen, en las vlijtig ook de vreemde meesters. Dante was zijn afgod. De Goddelijke Comedie van dezen Meester studeerde en doorgrondde hij; in de Italiaansche taal, in de Geschiedenis, in de Godgeleerdheid verdiepte hij zich om Dante stap voor stap te kunnen volgen en de diepte van het genie van dien goddelijken dichter te kunnen doorpeilen. Menige lange reizen getroostte hij zich naar de voornaamste hoofdsteden van Europa om bijzonderheden over het werk van zijnen meester in te zamelen.
| |
| |
En zoo ontstond het meesterwerk van Bohl, de overzetting der Goddelijke Comedie en de onschatbare commentariën die ze toelichten.
Bohl heeft daardoor onze letterkunde met eenen haar tot dan toe schier onbekenden vorm verrijkt, den terzinenvorm van Dante, waarin hij 's Meesters werk heeft overgegoten en waarin hij op de meeste plaatsen het genie van den Meester waardig bleef.
Dien vorm had hij tot den zijnen gemaakt, en zijne eigene, niet onverdienstelijke Canzonen zijn in terzinenvorm vervat.
Mr Joan Bohl stelde veel belang in onze Academie, en bij gelegenheid van zijn verblijf te Blankenberge heeft hij haar in 1889 met een bezoek vereerd.
Nederland verliest in hem eenen verdienstelijken letterkundige, wij een uitstekend buitenlandsch eerelid, wiens gezegende gedachtenis bij ons zoolang als de Academie zelve leven zal.
Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering:
1o) | Dat, namens de Academie, een brief van rouwbeklag aan Mevrouw C.P.J. Bohl-Tachi zal gezonden worden. |
2o) | Dat de heer Prof. Dr. Jan te Winkel, ons hooggeacht buitenlandsch eerelid, beleefd zal verzocht worden zich met het schrijven van de Levensschets van den afgestorvene te willen belasten. |
Vijf heeren werkende Leden der Academie tot Officier in de Leopoldsorde bevorderd, en andere heeren Leden tot Ridder benoemd. - De heer Bestuurder wenscht die Heeren geluk met de onderscheiding hun door Z.M. verleend. Hij zegt:
| |
| |
Ik heb u nog eene andere mededeeling te doen, Mijne Heeren, en die eenigszins den zwaarmoedigen indruk zal ophelderen door de eerste veroorzaakt.
Onze dagbladen hebben dezen morgen het heuglijk nieuws verspreid, dat onder de bevorderingen en benoemingen door Z.M., onzen welbeminden Koning, in de Leopoldsorde gedaan, die van een groot aantal Leden dezer Academie voorkomen.
Vijf der onzen werden bevorderd tot Officier: de Z.E.H. Kanunnik Dr. Hendr. Claeys, de Heer Edw. Gailliard, onze onvermoeibare Bestendige Secretaris, en de Heeren J. Broeckaert, Th. Coopman en Dr. Jhr. K. de Gheldere.
Acht onzer Leden werden tot Ridder benoemd: Dr. Willem de Vreese, onze werkzame Onderbestuurder, de heeren Gustaaf Segers, Isidoor Teirlinck, de E.H. Dr. Hugo Verriest, de heeren V. de la Montagne, Lateur (Stijn Streuvels), Omer Wattez en de Z.E.H. Kanunnik van Spilbeeck.
Allen wensch ik, uit naam der Academie, met die hooge onderscheiding uiterherte geluk, en tevens lang leven en gezondheid om door hunnen geleerden arbeid nog andere onderscheidingen uit te lokken, die, ik ben er van overtuigd, het doel van hunnen arbeid niet zijn, maar wier glans op onze Academie terugstralen zal en haar meer en meer in de achting van alle weldenkenden zal doen stijgen.
De heer Th. Coopman richt zich tot den heer Bestuurder en zegt dat hij een aangenamen plicht vervult, met hem en al de Leden, die dezes woorden zoo gulhartig hebben toegejuicht, dank te zeggen voor de vriendelijke gelukwenschen aan de heeren Leden toegestuurd, welke in de Leopoldsorde zijn bevorderd of tot ridder benoemd.
| |
| |
De eer hun aldus te beurt gevallen komt op de Academie terug en zal voor allen een spoorslag zijn, om steeds de belangen onzer Koninklijke Instelling meer en meer te behartigen. - Vervolgens wenscht Jh. Mr. Nap. de Pauw zijne geachte Medeleden geluk met de bekomen onderscheiding.
- Op voorstel van den heer Coopman worden de heeren Des. Claes en Jhr. Mr. Nap. de Pauw belast, aan den heer Dr. H. Claeys, die door ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen, heden de gelukwenschen van al zijne Medeleden over te brengen.
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Carte de Belgique. Feuilles: XIII (Tournai); XIV (Mons); XV (Charleroi); XVI (Namur); XVII Liége); XVIII (Roisin); XIX (Thuin); XX (Dinant); XXI (Laroche); XXII (Cul-des-Sarts); XXIII (Bouillon); XXIV (Arlon); XXV (Villers devant Orval); XXVI (Virton).
Recueil de l'Institut Botanique (Université de Bruxelles), publié par L. Errera. Tome III, avec cent soixante-quatre figures dans le texte et dix planches. Recherches diverses sur les bactéries, les myxomycètes. les algues et les champignons. - Histologie, anatomie, embryologie. - Influence des facteurs externes sur le développement des organes. - Influence des facteurs externes sur la caryocinèse et la division des cellules. - Cicatrisation. Bruxelles, 1908.
Bibliothèque Coloniale Internationale. Institut Colonial International. Bruxelles. Compte rendu de la Session tenue à Paris les 3, 4 et 5 juin 1908. Bruxelles, 1908.
Loquela van Guido Gezelle, tot Woordenboek omgewerkt. 9de aflevering. Antwerpen, z.j.
| |
| |
Woordenboek der Nederlandsche Taal. 9e deel, 9e afl. (Muts-Nachtmaal.) Bewerkt door Dr. A. Kluyver, 's Gravenhage en Leiden, 1908.
Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1908, nos 6-8. - Id. Bulletin de la Commission Royale d'Histoire. T. LXXVII, nos II et III. - Bibliographie de Belgique, 1908; Première partie: Livres, nos 19-20; Deuxième partie: Publications périodiques, nos 19-20; Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, nos 8-9. - Dietsche Warande en Belfort. nr 10, 1908. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, no 8, 1908. - Revue de l'Université de Bruxelles, no 1, 1908-09. - Wallonia, no 11, 1908. - Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, no 4, 1908. - Bulletin id., no 4, 1908. - Bulletin des Musées Royaux, no 10, 1908. - Arbeidsblad, no 19, 1908. - Maandschrift van het Beheer van Landbouw, no 9, 1908.
Door de Vereeniging van Letterkundigen, te Halle:
J.M. Dautzenberg. Bloemlezing met Levensbericht en Inleiding, door Arnold Sauwen. (Met portret van den Dichter.) Brussel, 1908.
Door de Technische Hoogeschool van Delft:
Technische Hoogeschool. Naamlijst der ingeschrevenen 1908-1909. Delft, z.j.
Door het Historisch-literarisch Zweigverein des Vogesen-Clubs, te Strassburg:
Jahrbuch für Geschichte, Sprache und Literatur Elsass-Lothringens, herausgegeben von dem Historisch-literarischen Zweigverein des Vogesen-Clubs. XXIV Jahrgang. Strassburg, 1908.
Door de Reale Accademia dei Lincei, te Rome:
Biblioteca della R. Accademia dei Lincei. Sezione Accademica. Elenco bibliografico delle Accademie, Società, Istituti scientifici, Direzioni di periodici, ecc., corrispondenti con la Reale Accademia dei Lincei, e Indici delle loro pubblicazioni pervenute all'Accademia sino a Dicembre 1907. Roma, 1908.
Atti della R. Accademia dei Lincei, anno CCCV. 1908. Rendiconto dell'Adunanza solenne del 7 Giugno 1908, onorata dalla presenza di Sua Maestà il Re. Vol. II. Roma, 1908.
| |
| |
Door de University of Pennsylvania, te Philadelphia:
University of Pennsylvania. The George Leib Harrison Foundation for the Encouragement of Liberal Studies and the Advancement of Knowledge. 1896-1906. Philadelphia, 1908.
The University Bulletins. Ninth series: no 1, part 1. University of Pennsylvania. Publications. Philadelphia, 1908.
Door den heer Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid der Academie, te Gent:
La Question Africaine au point de vue commercial, par le docteur Dutrieux, ex-médecin de l'Expédition internationale africaine, membre honoraire de l'Union Syndicale de Bruxelles, membre de la Société de Géographie commerciale de Paris, etc. Conférences données à l'Union Syndicale de Bruxelles, dans les séances du 9 et du 23 Mars 1880. Bruxelles, 1880.
Der Kampf um das Deutschtum. Die alldeutsche Bewegung und die Niederlande. Von Fritz Bley. München, 1897.
La Réforme des Programmes de l'Enseignement Moyen, par P. Mansion, professeur à l'Université de Gand, Membre de l'Académie royale de Belgique. Tournai. (Extrait de la Revue des Humanités en Belgique, Nov. 1902.)
Vijf-en-zeventigste verjaring der Nationale Onafhankelijkheid. 1830, door Arthur Verhaegen, lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers. Brussel, 1905.
Ypres. Guide illustré du touriste à Ypres et aux environs. Liége, s.d.
Het Belfort. Maandschrift gewijd aan Letteren, Kunst en Wetenschap. 1889, 7 afl.; 1891, 7 afl.
Annales de la Fédération Archéologique et Historique de Belgique. Congrès de Gand, 2-5 Août 1896, T. XI (2 vol.). Gand, 1897.
Fédération Archéologique et Historique de Belgique. Congrès de Gand, 1896. 1er fascicule: Statuts, Règlement spécial du Congrès de Gand, Horaire, Questionnaire. 2me fascicule: Notice sur Audenarde, Liste des membres. Gand, 1906.
Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding van Antwerpen ten jare 1898 gesticht in ‘Eigen Taal, Eigen Zeden’. 11e Jaar, 1908-1909. Antwerpen, z.j. (1908.)
Door den heer Dr. Abraham Kuyper, buitenlandsch eerelid der Academie, te 's Gravenhage:
| |
| |
Om de oude Wereldzee, door Dr. A. Kuyper. II. Het raadsel van den Islam. - Het Land der Pharao's. - Soedan. - De Hellenen. - Sicilië. - Het Protectoraat van Tunis. - De Algerijnsche Kolonie. - Marokko. - Spanje. - Portugal. (Geïllustreerd). Amsterdam, z.j.
Door den heer L. Gilliodts-van Severen, archivaris der stad, te Brugge:
Trois dossiers judiciaires. Armoiries de Bruges. Conflit avec le Consul anglais. Droit de sépulture dans les églises. (Extrait des Annales de la Société d'Emulation de Bruges, t. LVII, 1907, 2e fascicule.)
Le Service des postes à Bruges. 1280-1344. (Id., t. LVIII, 1r fascicule.)
Door den heer Ulrico Hoepli, editore libraio della Real Casa Milano (Galleria De Cristoforis, 59-63):
Cataloghi Hoepli N. 300. - Settembre 1908. Libri Italian di Letteratura, Scienza ed Arte, accuratamente scelti fra migliori. Si trovano o si procurano presso la Libreria di Ulrico Hoepli. Milano, s.d.
Door den heer Prof. Dr. Karl Lamprecht, hoogleeraa te Leipzig:
Universität Leipzig. Seminar für Kultur- und Universalgeschichte. Seminar für Landesgeschichte und Siedlungskunde. Z. pl. of j.
Door Z.E.D. Mercier, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen:
La Vie diocésaine. Bulletin du diocèse de Malines. Octobre 1908. T. II, fasc. VIII.
Door den heer Dr. R. Verdeyen, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Oostende:
De eerste druk van Johannes Froben (1491). (Een boek in bezit van Dr. Eugeen van Oye, briefwisselend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie, te Oostende.) - (Overdruk uit het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen.)
Door den heer I. de Vreese, te Gent:
Zweedsche Beelden. Verhalen en Humoresken, door A.v. Hedenstierna (Sigurd). In het Vlaamsch vertaald door I. de Vreese. Yper, 1908. (Uitgave van het Davidsfonds, nr 158.)
| |
| |
Bescherming voor vrijwilligers en lotelingen in België. De Regimentschool, door M. Hri Van Severen-Ente. Z. pl. of j.
Id. Verslag voorgedragen in de algemeene vergadering der Kath. Jonge Wachten te Brugge, en in algemeene vergadering der Katholieke Kringen te Turnhout, April en Mei 1903, door denzelfde. (Hetzelfde verslag ook in het Fransch.)
Door een onbekende, uit Antwerpen:
Catechismus, of Christelijk Onderwijs, verdeeld in vijf deelen, en een en veertig lessen; ten gebruike der catholijk (sic) jeugd, in het Aarts-bisdom en andere bisdomen (sic) der Provincie van Mechelen. Bij deze nieuwe uitgave, naar de Nederduitsche spellin (sic) en woordvoeging, van fouten gezuiverd. (Cum Permissione impressionis. Rev. Dom. Vic. Gen. Leod.) Maeseyck, 1826. (2 exemplaren.)
Door de Redactie:
De Zaaier, Maandblad voor Kunst, nr 1, 1908. - Het Boek, nr 2, 1908. - De Tuinbode, nr 11, 1908. - Onthoudersblad van West-Vlaanderen, nr 11, 1908.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Le débat de deux demoiselles, l'une nommée la Noire, et l'autre la Tannée, suivi de la vie de Saint Harenc, et d'autres poésies du XVe siècle, avec des notes et un glossaire. Paris, 1825.
L'Histoire du Chátelain de Coucy et de la Dame de Fayel, composée dans le XIIIe siècle, et mise en françois. D'après le Manuscrit de la Bibliothèque du Roi. Paris, 1829.
Les Voyages merveilleux de Saint Brandan, à la recherche du Paradis Terrestre. Légende en vers du XIIe siècle, publiée d'après le Manuscrit du Musée Britannique, avec Introduction par Francisque-Michel. Paris, 1878.
Veröffentlichungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. Vol. II 1908, fasc. I. Im Auftrage der Gesellschaft herausgegeben von Victor Madsen. Leipzig.
Mitteillungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. 1908: I.
Beiträge zur Inkunabelkunde herausgegeben von der Gesellschaft.... als boven. III. Der Drucker Johan Limburg in Muster. Von H.O. Lange.
| |
| |
Alle de Wercken, Soo in de Medecyne als Chirurgye, Van de Heer Dr. Johan van Beverwyck, Oudt Schepen der Stadt Dordrecht. t'Amsterdam, By Jan Jacobsz Schipper. 1652.
Nederduitsche Spraekkunst, ten dienste van in- en uitheemschen uit verscheidene schryveren en aenteekeningen opgemaekt en uitgegeeven door A. Moonen. t'Amsterdam, By François Halma, in Konstantyn den Grooten, 1706.
Proeve van Bredaasch Taal-eigen, of Lijst van eenige in de stad en den lande van Breda gebruikelijke en in sommige oorden van ons vaderland min gewone woorden en spreekwijzen, verzameld en toegelicht, door Mr. J.H. Hoeufft. Breda, 1836.
Aanhangsel op de Proeve van Bredaasch Taal-eigen, bevattende ophelderingen van eenige in onbruik zijnde woorden en spreekwijzen, in oude Bredasche stukken voorkomende, door Mr. J.H. Hoeufft. Breda, 1838.
Verhandeling over het onderscheid en de behoorlyke overeenstemming tusschen spreektaal en schrijftaal, inzonderheid in onze moedertaal; na de verhandelingen over dit onderwerp in de Koninklijke Akademie van Wetenschappen uitgegeven door T. Roorda. Leeuwarden, 1858.
Over de deelen der rede en de rede-ontleding, of logische analyse der taal, tot grondslag voor wetenschappelijke taalstudie, door T. Roorda. Derde, op nieuw verbeterde en veel vermeerderde uitgaaf. Leeuwarden, 1864.
Duitsch Woordenboek, door I. van Gelderen, leeraar aan de Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus te Utrecht. Tweede deel: Nederlandsch-Duitsch. Groningen, 1909.
De Gids, November 1908.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeclingen heeft de Bestendige Secretaris voor de boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
De Belgische School, nr 5, 1908. - Biekorf, nr 21, 1908. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het Aloude Hertogdom Brabant, October en November 1908. - Christene School, nr 23, 1907-08; nrs 1 en 2, 1908-09. - De Katholiek,
| |
| |
November 1908. - Het Katholiek Onderwijs, nr 1, 1908-09. - Neerlandia, nr 10, 1908. - Onze Kunst, nr 11, 1908. - De Opvoeder, nrs 28-30, 1908. - De Opvoeding, nr 11, 1908. - De Schoolgids, nrs 41-43, 1908 en blzz. 97-112 van Studiën op de Paedagogie, door Roeland Van de Casteele. - St Cassianusblad, 1908, nr 12; Bijcocgsel, nrs 17-18. - Studiën, nr 4, 1908. - Het Vlaamsch Bestuur, nr 10, 1908. - De Vlaamsche Gids, nr 6, 1908. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 10, 1908. - Vragen van den Dag, nr 11, 1908. Zeitschrift des Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, nr 3, 1908.
Ingekomen brieven. - Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Academie in kennis met de ingekomen brieven:
1o) | Te Deum op 15 November. - Brief van 6 November, waarbij de weledelgeboren Heer Baron de Kerchove d'Exaerde, Gouverneur der Provincie Oost-Vlaanderen, het Bestuur en de Heeren Leden der Academie tot het plechtig Te Deum uitnoodigt, dat Zondag, 15n dezer, te 11 uren, in de hoofdkerk van Sint-Baafs, ter gelegenheid van 's Konings naamdag, zal gezongen worden. - De heeren Prof. Dr. W. de Vreese, Prof. A. de Ceuleneer en Edw. Gailliard hebben de plechtigheid bijgewoond. |
| |
2o) | Nederlandsche dialecten. Bouwstoffen voor een werk over de Nederlandsche dialecten, nagelaten door wijlen Prof. Pieter Willems, cersten bestuurder der Academie. - Bij brieve van 21 October heeft de heer J. Willems, professor aan de Hoogeschool te Luik, het materiaal door zijnen Vader zaliger nagelaten aan de Koninklijke
|
| |
| |
| Vlaamsche Academie geschonken, onder beding dat dit door de Academie ter beschikking zou gesteld worden van de personen die het werk met vrucht zouden kunnen raadplegen of het zouden wenschen voort te zetten. - Bij brieve van 24 October heeft de Bestendige Secretaris, op last van het Bestuur, daarvoor aan den heer J. Willems den besten dank der Academie betuigd. - De Academie beslist, dat aan den wensch, door den Schenker uitgesproken, gevolg zal gegeven worden. |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Plechtige Vergadering van 1909. Te houden voordracht. - In zijne vergadering van 10 November, heeft het Bestuur beslist, dat de Plechtige Vergadering van 1909, mits nadere goedkeuring der Academie, den Zondag 27 Juni zal plaats grijpen. (Goedgekeurd.)
In dezelfde vergadering heeft het Bestuur den Bestendigen Secretaris den last opgedragen, ons hooggeacht buitenlandsch Eerelid Prof. Dr. P.J. Blok uit te noodigen, om op die Plechtige Vergadering een voordracht te komen houden. - Bij brieve van 14n dezer, bericht de heer Blok, dat hij met genoegen aan die uitnoodiging gevolg zal geven en dat hij zal spreken over het volgende onderwerp: ‘De Prins van Oranje te Antwerpen in October 1830’.
| |
| |
2o) Internationale tentoonstelling voor Photographie te Dresden, in 1909. - Op verzoek van den heer Dr. W. de Vreese, heeft het Bestuur hem de toelating verleend, de photographieën door hem voor zijne Bibliotheca Neerlandica Manuscripta reeds gemaakt, te zenden naar de Internationale tentoonstelling voor Photographie te Dresden.
3o) Vertaling in het Fransch van eene uitgave der Academie: De Invloed docr Zuid-Nederland op Noord-Nederland uitgeoefend, door den heer Mr. Eggen. - Als antwoord op zijn schrijven van 25 October 11., heeft het Bestuur der Academie aan den heer Eggen de machtiging verleend, zijn werk De Invloed door Zuid-Nederland op Noord-Nederland uitgeoefend in het Fransch te laten vertalen, onder beding dat in de Voorrede (zooniet op het titelblad), uitdrukkelijk zal worden verklaard, dat de oorspronkelijke tekst door de Koninklijke Vlaamsche Academie werd bekroond en uitgegeven.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - a.) Van de Ven-Heremans' Fonds. Ter uitgave aangeboden verhandeling: Het Water in het dagelijksch leven, door Dr. A.-J.-J. Vandevelde. - De heer Th. Coopman, secretaris, deelt aan de Vergadering mede, dat de Commissie, in hare morgenvergadering,
| |
| |
kennis genomen heeft van de verslagen over die verhandeling door de heeren Dr. Julius Mac Leod, Is. Teirlinck en Dr. Eug. van Oye, uitgebracht: hun advies is allergunstigst.
Het werk van Dr. Vandevelde, - zegt de heer Mac Leod, - beantwoordt volkomen aan het doel van het Van de Ven-Heremans' Fonds. Naar Dr. Eug. van Oye, zal het een zeer nuttig boek zijn voor vakmannen, voor hooggeschoolstudenten en zelfs voor het publiek in 't algemeen. Het is overigens, aldus spreekt de heer Is. Teirlinck, het werk van een zeer geleerd man, die door en door het onderwerp kent, dat hij heeft willen behandelen.
De Commissie stelt derhalve aan de Vergadering voor, de studie van den heer Dr. Vandevelde als Nr 5 onder de uitgaven van het Van de Ven-Heremans' Fonds op te nemen, tevens de drie verslagen in de Verslagen en Mededeelingen en vooraan in het uit te geven werk te laten verschijnen. (Goedgekeurd.)
b.) Vak- en Kunstwoordenboeken: Onze Zeilvischsloepen. Beschrijving der zeilvischsloepen te Oostende, te Blankenberge en in De Panne in gebruik, door Frans Bly, ontvanger der Zeevaartrechten, 1e klas, te Antwerpen. Kopij door den heer Bly voor de Nieuwe Uitgave der Vak- en Kunstwoordenboeken ingezonden. - Bij brieve van 11 November heeft de Bestendige Secretaris, namens
| |
| |
het Bestuur der Academie, bedoelde kopij, met verzoek om advies, aan de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde overgemaakt. - De heer Th. Coopman, secretaris, stelt, in naam der Commissie, aan de Vergadering voor, het werk te verzenden naar den Keurraad (de heeren Karel de Flou, Edw. Gailliard en Jhr. Dr. Karel de Gheldere), die, in 1899, belast werd met de beoordeeling van de verhandeling door den heer Bly ingezonden voor den wedstrijd over de Visscherssloep uitgeschreven. - (Aangenomen.)
c.) Karel Boury-Fonds. Reglement. - De Commissie, zegt de heer Th. Coopman, secretaris, heeft voor de Karel Boury-Stichting een reglement van inwendige orde voorbereid, waarbij de werkzaamheid van het Fonds bepaald wordt geregeld. De Commissie stelt voor, het ontworpen reglement te laten zetten en, ter bespreking in de December-vergadering, eene proef daarvan aan de heeren Leden mede te deelen. - (Aangenomen.)
2o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - a.) Leven en werken der Zuidnederlandsche Schrijvers. De heer Jan Broeckaert, secretaris, deelt aan de Academie mede, dat de Commissie, in hare morgenvergadering, eene sub-Commissie heeft aangesteld, met last over de voortzetting van het werk advies uit te brengen. Deze sub-Commissie is
| |
| |
samengesteld uit de heeren J. Broeckaert, K. de Flou, Edw. Gailliard en Dr. Jac. Muyldermans, leden der Commissie, met toevoeging van den heer Victor de la Montagne, briefwisselend lid der Academie, welke verklaart zijne medewerking met de meeste bereidwilligheid te zullen verleenen.
b.) Aankoop van boeken ten dienste der Commissie. - De heer Broeckaert, secretaris, vraagt namens de Commissie dat ettelijke boeken, met het oog op hare werkzaamheid, voor de boekerij der Academie zouden worden aangekocht. - De heer Bestuurder antwoordt daarop, dat alle voorstellen van dien aard aan het Bestuur dienen overgemaakt.
3o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - Bestuur der Commissie. De heer Jan Boucherij, secretaris, deelt aan de Vergadering mede, dat de Commissie in hare morgenvergadering is overgegaan tot de verkiezing van haar bestuur voor het tijdperk 1n Januari 1909 tot 31n December 1910. - Werden verkozen: tot voorzitter, de heer Des. Claes; tot ondervoorzitter, de heer Dr. W. de Vreese. De heer Jan Boucherij, secretaris sedert Maart 1905, werd tot dit ambt herkozen.
Verder legt de heer Jan Boucherij het volgend verslag over de morgenvergadering ter tafel:
| |
| |
De heer G. Segers leest eene studie tot opheldering van een gedicht van Vondel. Na eene korte bespreking over het voorgedragene, wordt door de vergadering aangenomen de Academie voor te stellen, het werk van den heer Segers te laten drukken.
Verder wordt er besloten de Academie te verzoeken twee pas verschenen boeken te willen aankoopen, namelijk: Verzamelde paedagogische opstellen door Dr Gunning, en Paedagogische zielkunde door L. Habrich.
Waren op deze zitting aanwezig: de heeren G. Segers, voorzitter, D. Claes, ondervoorzitter, J. Bols, A. de Ceuleneer, W. de Vreese, Am. Joos, J. Muyldermans, Jul. Obrie en de Secretaris.
De Vergadering beslist, bedoelde lezing van den heer Segers: Een paar versjes van Vondel opgehelderd, te laten zetten, tot benuttiging bij de bespreking daarvan in de eerstkomende vergadering der Commissie.
| |
Dagorde.
1o) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het dienstjaar 1909. - De Vergadering gaat tot de verkiezing over.
a.) Verkiezing van den Bestuurder.
Worden, door den heer Bestuurder, tot stemopnemers aangewezen: de heeren Th. Coopman en Dr. Hugo Verriest.
Wordt verkozen: de heer Prof. Dr. Willem de Vreese.
b.) Verkiezing van den Onderbestuurder.
Worden tot stemopnemers aangewezen: de heeren K. de Flou en Amaat Joos.
| |
| |
Wordt verkozen: de heer Prof. A. de Ceuleneer.
2o) Lezing door den heer Jan Boucherij: De honderdste verjaring der geboorte van den dichter J.M. Dautzenberg (6 December 1808). - De heer Jan Boucherij houdt eene lezing over den dichter J.M. Dautzenberg, met het doel de 100ste verjaring van zijne geboorte ook in de Academie te herdenken. Hij schetst, bijzonder met behulp van Dautzenberg's dichtwerken, dezes leven en streven op Vlaamsch en letterkundig gebied, en stelt hem voor als een vurig bewonderaar van de natuur en van zijne geboortestreek, terwijl hij hem tevens als gevoelvolle zanger van de lente en van het buitenleven doet optreden. Ook als edeldenkend mensch, vol vromen christenzin en vereering voor de voorvaderlijke zeden, doet hij hem kennen, en verduidelijkt hij zijn voordracht door middel van 's mans verzen.
Daarna behandelt hij Dautzenberg als baanbreker eener nieuwe richting in de poëzie, zegt eenige woorden over de Beknopte Prozodia, welke de geleerde man heeft uitgegeven, en vermeldt terloops de gedichten in den ouden trant, die hij onder den titel Looverkens heeft laten verschijnen.
Ten slotte, weidt hij tamelijk breedvoerig uit over de rol, door Dautzenberg vervuld als strijder voor de Vlaamsche Zaak, als kloeke kam- | |
| |
pioen voor taal en volk, als overtuigde verdediger van Vlaanderen's recht en grootheid. Om al deze redenen heeft Dautzenberg de achting en de erkentelijkheid van het nageslacht verdiend, en is het plicht, dat hij en zijn werk door Vlaanderen's volk meer gekend en dat zijne gedachtenis in eere gehouden worde.
Op voorstel van den Heer Bestuurder wordt er door de Vergadering aangenomen, de voordracht van den heer Jan Boucherij in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
De vergadering wordt te 4 1/4 gesloten.
|
|