Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1907
(1907)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 566]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over den invloed van hulpmeel en hulpgist op de broodgisting
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 567]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door chemisch onderzoek bleek dat diastase en manna moutmeelsoorten zijn, rijk aan diastase, die dezelfde diastatische eigenschappen bezitten als het gewoon normaal moutmeel dat in de brouwerij wordt benuttigd. Paniferine is een vochtig deeg, bijna uitsluitelijk uit zetmeel, met een zeer groote hoeveelheid melkzure bacteriën, samengesteld; de analyse leidt tot de volgende cijfers:
deze stof heeft geen diastatisch vermogen.
Wordt een zetmeeloplossing uit 1 gr. oplosbaar zetmeel in 100 kcm. water bereid, en worden in proefbuisjes telkens 25 kcm. van deze oplossing gebracht, afwisselend met 1 gr. gewoon gerstmout, 1 gr. diastase, 1 gr. manna en 1 gr. paniferine, - dan kan men na 40 uren bij gewone temperatuur, met het jodiumproefvocht vaststellen dat het zetmeel in de buisjes met mout, diastase en manna totaal is verdwenen, terwijl met paniferine de jodiumreactie na 8 dagen nog wordt voorgeroepen.
Daaruit volgt dat diastase en manna diastatische producten zijn, en dat paniferine als eene hulpgist moet beschouwd worden.
Wij hebben verscheidene proeven van broodbereiding met bovengenoemde producten genomen; het gebruikte meel had de volgende samenstelling: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 568]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het brood werd bereid met de volgende grondstoffen:
waaraan ook, tot onderzoek, volgens de aangegevene voorschriften, respectievelijk 10 gr. diastase, 30 gr. manna, 6 gr. paniferine werden toegevoegd. Een vierde proef diende als controleproef, en in ieder geval werden uit de bovenstaande hoeveelheden telkens drie broodstukken gebakken. Al de stukken werden te zamen in dezelfde voorwaarden in den bakoven gebracht en behandeld.
Het onderzoek werd ten opzichte van het soortelijk gewicht, van het watergehalte, van de snelheid van uitdroging gedaan; ook werden verteringsproeven genomen, ten einde de eigenschappen van het brood in ieder geval te bepalen.
Het doseeren van het watergehalte werd volgens de gewone methoden uitgevoerd, en leidde tot de volgende resultaten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 569]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze cijfers blijkt dus dat het gebruik van hulpmiddelen in het bakken, als gevolg heeft dat het brood meer vochtigheid behoudt.
Het bepalen van het soortelijk gewicht werd gedaan door middel van de formule: Soortelijk gewicht = gewicht / volumen. Het bepalen van het volumen, namelijk het uiterlijk volumen, dat in verhouding staat met het oprijzen, zoowel gedurende het gisten als gedurende het bakken, en bij gevolg een zeer goed denkbeeld geven kan van de hoedanigheid van het brood, werd uitgevoerd volgens de klassieke methode; in plaats van water, werd echter gedroogd zand gebezigd. Reeds vroeger deed KreuslerGa naar voetnoot(1) dergelijke bepalingen, doch alleenlijk in het klein, met gebakken uit 25 gr. meel, 12,5 gr. water, 0,3 gr. zout en 0,6 gr. gist. Daartoe gebruikte hij glazen bekers waarvan het volumen met kleine glaspaarlen bepaald werd. Tot het vaststellen van het uit- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 570]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wendig volumen werden de kleine gebakken in den maatbeker gebracht, terwijl uit de tot het vullen der bekers nog noodige paarlen, het volumen der gebakken werd berekend. Volgens de methode die wij nu verbeterd hebben, en die door het gebruik van zand op groote stukken kan toegepast worden, hebben wij, als volgt, onze bepalingen uitgevoerd. Het broodstuk wordt, in zijn geheel, in een groote, 7750 kcm. inhoudende kristalliseerschaal gebracht; men heeft de voorzorg genomen een zekere hoeveelheid zand op den bodem te brengen, ten einde geen ruimte te laten tusschen de broodwanden en het zand. Nu wordt de schaal met zand gevuld, en met een stevige staaf wordt de bovenvlakte van het zand juist op de hoogte van de randen van de schaal gebracht. Door nauwkeurig het zand, dat in de schaal rond het broodstuk is gebleven, met een glazen maatbuis te meten, hetgeen bijna zoo gemakkelijk wordt uitgevoerd als het meten van water, wordt het volumen van het zand vastgesteld. Het totaal inhoudsvolumen van de schaal is gekend; het verschil tusschen dit volumen, en het volumen van het zand, maakt het uitwendig volumen van het broodstuk uit.
Dit onderzoek heeft de volgende cijfers gegeven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 571]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over het algemeen kan dus gezeid worden dat de behandeling met genoemde hulpstoffen slechts weinig invloed uitoefent op het uitwendig soortelijk gewicht; eene uitzondering dient toch vermeld te worden ten gunste van de monsters nrs 2 en 3, bereid met paniferine; bij deze monsters wordt het uitwendig volumen vrij aanzienlijk, en vermindert bij gevolg ook het uitwendig soortelijk gewicht, hetgeen in zekere mate in verband staat met het hoog watergehalte.
De drogingsproef werd zeer eenvoudig uitgevoerd, door de broodstukken elken dag te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 572]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wegen, en ze op den kant nevens elkander, doch van elkander afgezonderd, in dezelfde voorwaarden, bij laboratoriumstemperatuur te behouden. In de volgende tabel wordt het gewicht in gr. van 10 broodstukken, iederen dag. opgegeven:
De uitdroging was dus bij de 10 monsters zeer regelmatig, doch geschiedde niet met dezelfde snelheid; met de cijfers van den 7en dag, bij voorbeeld, kan men de volgende percentwaarden berekenen, waardoor de vergelijking tusschen de verschillende monsters mogelijk wordt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 573]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onderzochte hulpstoffen bezitten bijgevolg een onbetwistbaar gunstigen, doch ook geringen invloed om de uitdroging van het brood te verminderen.
Door de praktijk, namelijk door herhaalde bakproeven, werd vastgesteld dat die hulpmeelen en gisten de werking van de gist zelf regelmatig maken, op zulke wijze dat zelfs zwakke gist daardoor een normale gisting kan doen ontstaan. Ook hebben dezelfde praktische proeven laten vaststellen dat het volumen van het brood soms grooter is, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 574]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terwijl de kruim malscher, vlokkiger wordt, en dat het langer bewaren met behoud der normale eigenschappen wordt verzekerd, hetgeen een bewijs oplevert van goede en normale gisting.
De gunstige invloed van deze bijproducten in het bakken kan gemakkelijk theoretisch uitgelegd worden; in de eerste plaats werken de moutpraeparaten om een zekere hoeveelheid zetmeel in suiker om te zetten, waardoor de gisting wordt bevorderd. Het is gekend dat het meel normaal een kleine hoeveelheid suiker inhoudtGa naar voetnoot(1), namelijk gemiddeld 1%, die gedurende de gisting omgezet wordt in alcohol en koolzuurgas, volgens de formule: Suiker + gist = alcohol + kolzuurgas + gist. Daar zetmeel niet rechtstreeks door de gist wordt aangetast, terwijl suiker zeer gemakkelijk wordt ontbonden, begrijpt men zonder moeite dat eene verhooging van het suikergehalte eene versterking van de gisting als mogelijk gevolg heeft. In de tweede plaats is door vele proeven vastgesteld geworden dat de gist door zwakke zuren begunstigd wordt. Onlangs nog vond TeichertGa naar voetnoot(2) dat het mengsel van gistcellen met melkzure bacteriën van de soort Bacterium lactis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 575]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
acidi, dat in Polen Zur wordt genoemd, een zeer krachtige gisting veroorzaakt. Daaruit volgt stellig dat het inbrengen van zuurvormende bacteriën ook de gisting door de gist of door zuurdeeg, bevorderen kan.
Als wij nu tot het besluit kwamen, de werking van zulke hulpstoffen als gunstig te beschouwen, scheen het ons natuurlijk van belang, na te zien of het brood, dat met genoemde hulpproducten bereid was, gemakkelijker verteerd werd als in de gewone omstandigheden. Doch het was onmogelijk, met proeven van kunstmatige vertering, een verschil vast te stellen. Die proeven werden op de volgende wijze uitgevoerd met 0.3 gr. versch brood en met 0.2 gr. gedroogd brood, die in 30 kcm. kunstmatig maagsap werden gebracht, en op 37.5 C. behouden. Dit maagsap bestond uit 10 gr. gerstmout met 45 gr. waterGa naar voetnoot(1), 0.2 gr. pepsine, 0.2 gr. pancreatine, 1 gr. chloornatrium, in water opgelost, en met water op 240 kcm. aangelengd. In dit vocht was de vertering zeer traag, en in al de onderzochte gevallen dezelfde.
Ook in kunstmatig verterend sap bereid met 0.1 gr. pepsine, 0.5 gr. zoutzuur op 100 kcm. water, liep de vertering sneller af, doch ook op gelijke wijze na ongeveer 8 uren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 576]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indien wij nu het bovenstaande kort samenvatten, kan dus het gebruik van hulpstoffen, zooals mout en zure gisten, worden aanbevolen, tot het verbeteren der organoleptische eigenschappen, tot het verminderen van het soortelijk gewicht, tot het langer behouden van den zoogenoemden verschen toestand van het brood.
Daarentegen dient vermeld te worden dat, indien de bakker, door middel van deze producten de opbrengst verhoogt, omdat meer water in het brood overblijft, en omdat de gistingskracht van zwak werkende gist wordt versterkt, de verbruiker op deze wijze brood bekomt waarvan de verteringswaarde niet verbeterd wordt, en waarvan een zelfde gewicht minder voedsel inhoudt, omdat het watergehalte hooger, en bij gevolg het gehalte aan vaste bestanddeelen minder wordt.
Op deze wijze wordt in zekere mate eene oplossing gegeven aan het vraagstuk, alsook eene richting aan de nog al uiteenloopende meeningen over het gebruik van hulpmiddelen in de bakkerij. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[binnenkant achterplat]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE, TE GENT.
VAN DE VEN-HEREMANS' STICHTING.
BEKENDMAKING.
Namens het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie heeft de ondergeteekende de eer kenbaar te maken, dat er in die Koninklijke Instelling een Fonds bestaat, met name Van de Ven-Heremans' Stichting, waarvan het doel is ‘de Nederlandsche Taal en Wetenschap te bevorderen, door het uitgeven, in het Nederlandsch, van nieuwe werken over Natuur- of Geneeskundige Wetenschappen, over Rechtsgeleerdheid en over het Vak van den Ingenieur’. Dankbaar ontvangt de Koninklijke Vlaamsche Academie alle Nederlandsche handschriften van geleerden ter uitgave. Ingezonden verhandelingen worden met de meeste zorg nagezien door drie Commissarissen van de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren. Na kennisneming van de uitgebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of niet laten drukken van de aangeboden handschriften. Tot verdere inlichtingen verklaart de ondergeteekende zich volgaarne bereid.
De Bestendige Secretaris, Edw. GAILLIARD |
|