| |
| |
| |
Vergadering van 7 Augustus 1907.
Aanwezig: de heeren Karel de Flou, bestuurder en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. W. de Vreese, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos en Dr. C. Lecoutere, werkende leden;
de heeren O. Wattez en A. de Cock, briefwisselende leden; de heer Prof. Dr. P.-J. Blok, buitenlandsch eerelid.
De heer Juliaan van der Linden, lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, woont de vergadering bij.
De heeren Claes, onderbestuurder, Mr. A. Prayon-van Zuylen, Dr. L. Simons en Is. Teirlinck, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Juli-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
| |
| |
Jaarlijksche verkiezingen tot aanvulling der openstaande plaatsen van Briefwisselend Lid en van Buitenlandsch Eerelid. - De Bestendige Secretaris deelt aan de Vergadering den brief mede van 19 Juli, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten voor het Archief der Academie een afschrift stuurt van het koninklijk besluit van 8 Juli, houdende goedkeuring der verkiezing van de heeren Frank Lateur (Stijn Streuvels) en A. de Cock tot briefwisselend lid, tot vervanging van de heeren Dr. Hugo Verriest en Is. Teirlinck, thans werkende leden, - en van den heer Prof. Dr. P.-J. Blok, tot buitenlandsch eerelid, tot vervanging van wijlen H.-J. Schimmel.
De heer K. de Flou, bestuurder, staat recht en richt de volgende woorden tot de heeren Prof. Dr. P.-J. Blok, buitenlandsch eerelid, en A. de Cock, briefwisselend lid, welke, voor de eerste maal sedert hunne benoeming, de vergadering bijwonen:
Mijne Heeren,
Ik geloof dat wij den dag van heden met een wit steentje mogen merken.
Zoo wij van den eenen kant het genoegen hadden het koninklijk besluit te hooren lezen, dat de verkiezing der HH. Frank Lateur en A. de Cock tot briefwisselend lid en deze van Prof. P.-J. Blok tot buitenlandsch eerelid bekrachtigt, - dan valt ons nog eene andere reden tot genoegen te beurt, namelijk twee van de nieuwgekozenen, de heeren Prof. Blok en A. de Cock, in ons midden te zien. Dat is voor ons allen eene ver- | |
| |
blijdende omstandigheid. Wij zien aldus dat onze nieuwe collega's niet gewacht hebben om hunne belangstelling in de werkzaamheid van ons Genootschap te laten blijken.
Op hunne gewaardeerde medewerking meenen wij dan ook vast te mogen rekenen, om steeds onze werkzaamheden meer en meer op wetenschappelijken voet in te richten.
De heer Blok verklaart zich zeer gevoelig voor de groote eer die hem de Koninklijke Vlaamsche Academie bewezen heeft, door zijne verkiezing tot buitenlandsch eerelid van dit Genootschap. Die eer stelt hij op hoogen prijs, niet alleen als man van wetenschap, maar ook en vooral omdat zij hem gewordt van de zijde van Zuidnederlanders, die immers onze broeders zijn, wier gunstig oordeel en sympathie een Noordnederlander des te meer waardeert. Verder zegt hij een hartelijk woord van dank aan zijne geachte Collega's en belooft aan hunne werkzaamheid, voor zoo ver het hem mogelijk zal zijn, gaarne te zullen deel nemen.
Op zijne beurt betuigt de heer A. de Cock zijn dank voor zijne verkiezing tot briefwisselend lid. Hij ook verklaart steeds bereid te zijn, zijne ijverigste medewerking aan de Academie te verleenen.
Jhr. Mr. Nap. de Pauw, zegt hoe hij zich gelukkig acht, als oudste lid der Academie den heer Juliaan van der Linden, het hooggeacht
| |
| |
Kamerlid, die ons de eer aandoet onze vergadering bij te wonen, aan zijne Collega's te mogen voorstellen. De dag van heden mag voorwaar voor de Koninklijke Vlaamsche Academie een heuglijke dag heeten, omdat zij thans de eer geniet, én een der meest bekende geleerden van Noord-Nederland, Prof. Dr. Blok, én den heer Juliaan van der Linden, een der verdienstelijkste leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, tevens een zoo diep overtuigd Vlaamsche strijder, in haar midden te ontvangen. Spreker wil niet nalaten van die gelukkige gelegenheid gebruik te maken om een welgemeende en dankbare hulde te brengen aan den heer J. van der Linden, wien de Vlaamsche belangen altijd nauw aan het hart hebben gelegen en die aan de ons zoo dierbare Vlaamsche Zaak steeds de uitstekendste diensten heeft bewezen.
De heer J. van der Linden vraagt het woord. Toen hij zich bij de Academie aanmeldde, meende hij, dat de vergadering van heden openbaar was. Het Bestuur heeft hem echter de eer aangedaan hem tot het bijwonen der vergadering uit te noodigen. Voor hem is het eene gepaste gelegenheid om aan de Koninklijke Vlaamsche Academie te zeggen hoeveel belang hij in hare werkzaamheid stelt en hoe gaarne hij haar geluk wenscht voor de wijze waarop zij zich van hare hooge zending weet te kwijten.
| |
| |
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie sedert hare laatste vergadering aangeboden:
Door de Regeering:
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Annuaire de la Législation du Travail. Publié par l'Office du Travail de Belgique. 10e année, 1906. Bruxelles, 1907.
Tijdschriften. - Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, no 5, 1907. - Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, no 2, 1907. - Bulletin de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, no 2. 1907. - Bibliographie de Belgique, 1907. Première partie: Livres, nos 13-14; Publications périodiques, nos 13-14. Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, no 6, 1907. - Wallonia, no 5, 1907. - Arbeidsblad, nrs 11 en 12, 1907. - Bulletin de l'Agriculture, no 6, 1907.
Door den Kring Oostende-Kunststad (Sine arte voluptas vulgaris, luxuries odiosa. Beter es conste Als goed ende onste):
Juni-September 1907. Tentoonstelling van het Vlaamsche boek. Ingericht met medewerking van het Muzeum van het Boek. Kataloog. Brussel, 1907.
Door den Kring Ostende-Centre-d'Art (Sine Arte, voluptas vulgaris, luxuries odiosa. Sans l'Art qui nimbe tout d'un éclat radieux, Le plaisir est vulgaire et le fasts odieux):
Concours d'OEuvres Dramatiques Belges. Rapport de M. Louis Dumont-Wilden, membre du Jury. Bruxelles, 1907.
Door het Historisch Genootschap, te Utrecht:
Brieven van Johan de Witt. Eerste deel, 1650-1657 (1658), bewerkt door Robert Fruin, uitgegeven door G.W. Kernkamp. Amsterdam, 1906. Derde serie, no 18 van de Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap.
Diarium van Arend van Buchell, uitgegeven door Dr. G. Brom en Dr. L.A. van Langeraad. Amsterdam, 1907. Derde serie, no 21 van de Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap.
| |
| |
Journalen van de admiralen Van Wassenaer-Obdam (1658-59) en De Ruyter (1659-60), uitgegeven door G.L. Grove. Amsterdam, 1907. Derde serie, no 23 van de Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap.
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. 28ste deel. Amsterdam, 1907.
Door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheiden Taalkunde, te Leeuwarden:
78ste verslag van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden. 1905-1906. Leeuwarden, 1907.
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg:
Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, bewerkt door M.G.A. de Man, Conservatrice. Middelburg, 1907.
Archief. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 1907. Middelburg, 1907.
Door den heer Edgar Dobbelaere, advocaat te Gent:
Verslag over de Werkzaamheden gedurende het rechterlijk jaar 1905-1906, door den schrijver Mr. Edgar Dobbelaere ter openingszitting van 1n December 1906 voorgedragen. Gent. 1907.
Door den heer Jozef de Ras:
Historische Aanteekeningen over: I. De heeren en het land van Rotselaar; II. De Ambachtsgilden van Maastricht. Leuven, 1907.
Door Prof. Dr. phil. M.C. Schuyten, te Antwerpen:
Stad Antwerpen. Paedologisch jaarboek, onder redactie van Prof. Dr. phil. M.C. Schuyten, bestuurder van den paedologischen schooldienst en van het stedelijk paedologisch laboratorium. Zesde jaargang, 2e aflevering. M.C. Schuyten: Over Geheugenvariatie bij schoolkinderen. De oppervlakte van het Geschrift. Over Voor- en Namiddagonderwijs. (Avec un résumé en langue Française.) Antwerpen, 1907.
Door de Redactie:
De Tuinbode, nr 8. 1907.
| |
| |
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
De Gids, Augustus 1907.
Deutsches Wörterbuch von Jacob Grimm und Wilhelm Grimm, fortgesetzt von Dr. Karl von Bahder, Dr. Rudolf Meiszner, Dr. Hermann Wunderlich, Dr. Moriz Heyne, Dr. Rudclf Hildebrand, Dr. Matthias Lexer, Dr. Karl Weigand und Dr. Ernst Wulcker. Zehnten Bandes, zweite Abtheilung, vierte Lieferung. (Stählen-Stand.) Bearbeitet von Dr. H. Meyer und Dr. B. Crome. Leipzig, 1907.
Ruildienst.
De Belgische School, nr 3, 1907. - Biekorf, nr 13, 1907. - Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant, Juli 1907. - De Christene School, nr 19, 1907. - Dietsche Warande en Belfort, nr 7, 1907. - De Katholiek, Augustus-September, 1907. - De Maasgouw, nrs 4-5, 1907. - Natuur en School, nr 4, 1907. - Neerlandia, nr 7, 1907. - Onze Kunst, nr 8, 1907. - De Opvoeder, nrs 21 en 22, 1907. - De Schoolgids, nrs 28-30, 1907. - St.-Cassianusblad, nr 9, 1907; Bijvoegsel, nr 14, 1907. - Studiën, nr 1, 1907. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, nr 3, 1907. - Het Vlaamsch Bestuur, nr 5, 1907. - De Vlaamsche Gids, nr 3, 1907. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 7, 1907. - Vragen van den Dag, nr 8, 1907.
Ingekomen brieven. - Daarna stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de ingekomen brieven:
1o) | Prof. Dr. P.-J. Blok, tot buitenlandsch eerelid verkozen. - Brief uit Noordwijk aan Lee, van 24 Juli, waarbij de weled. heer Prof. Dr. P.-J. Blok, met hartelijken dank voor de hem bewezen eer der benoeming tot buitenlandsch eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie, den Bestendigen Secretaris verzoekt aan dat geleerd
|
| |
| |
| lichaam zijn bijzondere hoogachting te willen betuigen en daarbij tevens zijn wensch te willen doen kennen om naar vermogen mede te werken aan de wetenschappelijke taak, die het zich stelt en die het met zooveel geluk pleegt te volbrengen. |
| |
2o) | Tentoonstelling van Ex-libris en van documenten betreffende de stad Oostende en de Oostindische Compagnie, te Gent. - Uitnoodiging voor het Bestuur der Academie, vanwege het Syndicaat der Boeknijverheden van Oost-Vlaanderen te Gent, tot de Tentoonstelling van Exlibris (oude Ex-libris en prijskampen) ingericht gezamenlijk met de Tentoonstelling van oude documenten betreffende de stad Oostende en de Oostindische Compagnie, in de Bibliotheek der Stad en der Hoogeschool van Gent, van 1n tot 30n Augustus 1907. |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Te Deum op 21 Juli. - De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, en Dr. W. de Vreese werkend lid, hebben de plechtigheid bijgewoond.
2o) Mededeelingen aan dagbladen en tijdschriften. - In vergadering van 20 Juni 1906 (Verslagen, 1906, blz. 499), was de Bestendige Secretaris zoo vrij de aandacht van de heeren Leden
| |
| |
der Academie te vestigen op de noodzakelijkheid dagbladen en tijdschriften met bijzonderheden, die 't inwendig Bestuur der Academie betreffen, niet in kennis te stellen. Meermalen werden ook de heeren Leden mondeling verzocht, om bij mededeelingen over verkiezingen in de Academie het aantal stemmen door de candidaten behaald niet bekend te maken. Jammer genoeg, nogmaals werd dit zoo billijk verzoek uit het oog verloren: een Gentsch maandblad heeft immers in zijn Juli-nummer den uitslag der laatste verkiezing tot de openstaande plaatsen van briefwisselend lid en van buitenlandsch eerelid, tot in de minste bijzonderheden openbaar gemaakt. Dat zulks hoogst te betreuren is, zal niemand ontkennen. Derhalve kan de Bestendige Secretaris de heeren Leden niet genoeg aanmanen, in het vervolg dergelijke mededeelingen aan dagbladen niet meer te doen.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer K. de Flou, secretaris, legt het volgend verslag ter tafel over de vergadering door de Commissie den 19 Juni ll. gehouden:
Zijn aanwezig: de HH. Gailliard, voorzitter; Broeckaert, Coopman, Dr. de Vreese, Jhr. de Pauw, leden, en de Flou, secretaris.
Het verslag der vergadering van April wordt voorgelezen en goedgekeurd.
| |
| |
Voor te stellen prijsvragen. De heer Dr. de Vreese stelt voor, de studiën over de dialecten voort te zetten, en dus voor 1912 eene prijsvraag over het Overijselsch dialect in de middeleeuwen uit te schrijven. Voor 1911 zou men verlangen: Eene statistieke beschrijving van de graphie der lange klinkers in opene en geslotene lettergrepen in de middelnederlandsche schriften: ae, aa; o, oo; ooe, û, enz.
Spreker stelt vervolgens voor, alle prijsvragen over Gotische en andere Oudgermaansche dialecten liefst tot later uit te stellen.
Openstaande plaatsen. Twee plaatsen van lid der Commissie zijn aan te vullen. Daarover moet in Juli gestemd worden.
Als kandidaten worden aangewezen:
a) | de HH. Lecoutere en Simons; |
b) | de HH. Claes en Joos. |
| |
Dagorde:
1o) Commissie voor Prijsvragen. Verslag van 21 Juli door den heer Th. Coopman, secretaris der Commissie. Vaststelling van de uit te schrijven prijsvragen en bepaling der toe te kennen prijzen.
(Ingevolge art. 30 van de wet der Academie, werd dat verslag gedrukt en vóor de Augustusvergadering den heeren werkende Leden vertrouwelijk overgemaakt.)
De heer Th. Coopman geeft lezing van het door hem uitgebrachte verslag over de werkzaamheid der Commissie. - Vervolgens stelt de Vergadering de Lijst der uit te schrijven Prijsvragen vast. (Zie op blz. 589-596.)
| |
| |
2o) Het volksboek van Salomon en Marcolfus. - Bij afwezigheid van den heer Hugo Verriest, verklaarde Prof. Dr. W. de Vreese, op uitdrukkelijk verzoek van het Bestuur, zich bereid een korte voordracht te houden, ofschoon daartoe geheel onvoorbereid, over het Nederlandsche volksboek van Salomon en Marcolfus. De Spreker zette den oorsprong der sage uiteen, toonde aan hoe deze zich, hoofdzakelijk, in tweeën gesplitst had: aan de eene zijde de ontvoering van Salomon's vrouw, die door 's konings bloedverwant en vriend Morolf (= Marcolf) weder veroverd wordt; aan de andere zijde de gesprekken tusschen Salomon en Marcolf, oorspronkelijk louter ernst, later zoo gewijzigd, dat daarin het niets en niemand ontziende volksvernuft hoogtij viert tegenover de hoogdravendste wijsheid. Aan deze gesprekken werden sedert de 12de eeuw gaandeweg verschillende kleine verhalen toegevoegd, waarbij Salomon en Marcolfus telkens betrokken zijn, en de laatste den eerste slag op slag te slim af is.
In dezen vorm werd de sage door de boekdrukkunst verspreid, eerst in het Latijn, weldra ook in de volkstaal. Tusschen ± 1473 en 1500 verschenen een groot aantal incunabelen, daarvan een twaalftal alleen in de Nederlanden. Alle incunabelen bevatten in hoofdzaak denzelfden tekst; op grond van een belangrijke variante, is het mogelijk twee redacties te onderscheiden. Dr.
| |
| |
de Vreese toont uitvoerig aan, dat en hoe het Nederlandsche volksboek naar de Latijnsche drukken, en naar welke redactie daarvan, is vertaald, dus geen druk is van een Middelnederlandsche recensie der sage. De waarde der vertaling en der uitgave wordt door den Spreker gekenschetst en opgehelderd; duistere plaatsen critisch geëmendeerd. Ten slotte vergelijkt Dr. de Vreese hetgeen van de sage in 't Middelnederlandsch bekend blijkt, met het volksboek: een episode, die in 't laatste voorkomt, wordt met belangrijke varianten verteld door Jan van Boendale in zijn Teesteye; en een paar zedespreuken staan in een handschrift op den naam van Marcolf: deze naam is echter het eenige, dat die spreuken met de sage gemeen hebben; een nieuw bewijs, dat de sage onder het Dietsche volk bekend was maar dat het volksboek met een of anderen Dietschen tekst niets te maken heeft.
De zitting wordt te 4 1/2 uur gesloten.
|
|