Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1907
(1907)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |||||
Iets voor vereenvoudigers.
| |||||
[pagina 263]
| |||||
maatschap ervan gretig aanvaard door zulke voorname geleerden als Dr. Murray en Dr. Bradley, de opstellers van The Oxford English Dictionary, Professor Joseph Wright, den opsteller van English Dialect Dictionary, en Professor Streat, den opsteller van The Etymological Dictionary of the English Language.
Dat laat zich verstaan. Aangaande de wenschelijkheid eener vereenvoudiging van de Engelsche spelling kan er, in grondbeginsel, geen verschil van meening ontstaan. Die spelling toch is de gekste, de willekeurigste die er bestaat. Noch met de beschaafde uitspraakGa naar voetnoot(1), noch met plaatselijke tongvallen heeft zij iets te maken en met de afleiding bitter weinig. Vaste, logisch opgevatte regelen zijn niet voorhanden. Gij moet in het Engelsch leeren spellen gelijk een muziekonwetende koorist de deuntjes, welke men hem serineert, leert zingen. Met andere woorden, de | |||||
[pagina 264]
| |||||
vreemdeling, die zich het Engelsch wenscht eigen te maken, is feitelijk verplicht twee gansch verschillende talen aan te leeren, de gesprokene en de geschrevene. Die toestand is des te bedenkelijker, daar het Engelsch naar alle waarschijnlijkheid bestemd is om de wereldtaal, de taal van internationaal verkeer te worden. Het wordt reeds door minstens 150.000.000 menschen gesproken, namelijk door volken - Britten, Noord-Amerikanen, Australiërs - die in alle opzichten aan de spits staan der huidige beschaving, en, volgens Gladstone's berekening, vermeerdert hun getal jaarlijks met ongeveer drie millioen. Daarbij is het Engelsch de hoogere bestuurs- en cultuurtaal voor meer dan 300.000.000 inboorlingen der Britsche bezittingen buiten Europa. Het is overigens de taal van handel en zeewezen, degene die Aziaten en anderen aanleeren wanneer zij met de Westersche beschaving willen kennis maken. De Japaneezen bij voorbeeld plachten vroeger voor de betrekkingen met het buitenland het Nederlandsch te verkiezen; thans leggen zij zich hoofdzakelijk op de studie van het Engelsch toe en onder de geletterden zijn er weinig welke met die taal niet min of meer vertrouwd zijn. Als taal is het Engelsch die hooge stelling volkomen waardig. Het is bondig, duidelijk, nauwkeurig en beschikt over een buitengewoon rijken woordenschat. De grammatiek is zoo eenvoudig | |||||
[pagina 265]
| |||||
als het kan, en de uitspraak, wanneer men op de spelling niet let, biedt geen ernstige moeilijkheden op. Maar die spelling blijft de struikelblok. En halve maatregelen zouden hier niet baten. Het komt er niet op aan rechts en links wat te schaven: de bestaande hinderpaal dient geheel en al uit den weg te worden geruimd.
Daarvan zijn de Amerikaansche Vereenvoudigers ten volle bewust. ‘Wij moeten,’ schreef Dr. Brander Matthews in The Munsey, ‘onze spelling van onder tot boven omwerken. Wij moeten het alphabet hergieten, de drie nuttelooze letters c, q, x overboord werpen en voor elkeen der andere letters slechts één klank hebben. Wij moeten dan nieuwe letters uitvinden om de overige klanken te verbeelden. Dus, moeten wij ons eerst vooral een alphabet aanschaffen dat ons toelaat phonetisch te spellen en vervolgens onze spelling volstrekt phonetisch maken.’ Geen klein werk, voorwaar! Want, om in het Engelsch elken klank door een afzonderlijk teeken uit te drukken, zou het nieuw alphabet uit een zestigtal letters moeten bestaan. The Simplified Spelling Board heeft het niet gewaagd zich op dien weg te begeven. Instede van ‘eerst vooral’ het alphabet te hervormen, liet men hetzelve, met inbegrip der ‘nuttelooze’ letters c, q en x, onaangeroerd en vergenoegde men zich ermede een lijst op te maken van drie- | |||||
[pagina 266]
| |||||
honderd woorden waarvan de spelling eenigszins werd gewijzigd. Driehonderd woorden op meer dan tweehonderd duizend, het is stellig niet veel. En wanneer men de lijst ontleedt, loopt de onbeduidendheid der ‘hervorming’ dadelijk in 't oog.
In de eerste plaats zijn er een aantal woorden, die sedert lang door iedereen in vereenvoudigden vorm worden geschreven: brazen, clue, controller, deposit, dispatch, gipsy, jail, tenor, whisky, enz.
Hetzelfde geldt de woorden van Grieksch-Latijnschen oorsprong, waarin de ae of oe meer en meer door e wordt vervangen: archeology, chimera, ecumenical, era, homeopathy, prenomen, enz.
Eveneens wordt thans de uitgang our in Amerika algemeen en in Engeland door velen or gespeld: behavior, clamor, favor, harbor, labor, parlor, vigor, enz.
Andere open deuren, die het bepaald overbodig was met zooveel misbaar in te stampen, zijn: het weglaten van de midden-e in woorden als abridg( )ment, acknowledg(e)ment, judg(e)ment, enz., en van den verdubbelden medeklinker in dul(l)ness, instil(l), skil(l)ful, wil(l)ful, enz.; het vervangen van s door z in civilize, criticize, patronize, enz. Hier ook wordt eenvoudig een reeds gevestigd gebruik bekrachtigd. | |||||
[pagina 267]
| |||||
Nieuwigheden daarentegen zijn het afkappen van den stommen uitgang in ax(e), catalog(ue), glycerin(e), program(me), enz.Ga naar voetnoot(1), alsook het schrijven van saber instede van saber en theater instede van theatre. Maar de wijziging is even onbeduidend als onlogisch. Waarom immers niet insgelijks capabel, terribel, peopel, solubel geschreven? Wat blijft er dan over? Enkel dit:
Ziedaar in 't kort wat de heeren van The Simplified Spelling Board voorstelden. Zooals men | |||||
[pagina 268]
| |||||
dadelijk gewaar wordt, gingen zij bijlange zoo ver niet als onze Vereenvoudigers, die niet alleen de spelling radicaal willen wijzigen, maar tevens, door het feitelijk afschaffen van naamvallen en geslachten, de spraakkunst aantasten en de taal zelve veranderen. Dr. Brander Matthews en zijn vrienden waren practischer. Zij begrepen dat er eenig verschil bestaat tusschen een schoolmeester, die ex cathedra pontificeert en aan zijn leerlingen de wet geeft, en een vereeniging van geleerden, welke het vrij en onafhankelijk publiek willen trachten te overtuigen en mede te sleepen. Zij wisten dat de leden van dat publiek er voor bedanken zouden weer op de banken te gaan zitten en als kinders te leeren spellen; dat het dus noodig was met groote voorzichtigheid en trapsgewijze te werk te gaan. In één woord, zij waren verstandige menschen, die het geenszins beneden zich achtten met feiten en omstandigheden rekening te houden, en niet loutere ideologen, welker horizont door de vier wanden van hun studeervertrek begrensd is en die zich inbeelden dat wat, volgens hen, theoretisch juist is zonder meer op practisch gebied kan en moet verwezenlijkt worden. The Simplified Spelling Board bepaalde zich dus bij een eerste, uiterst bedeesde poging, die zoo weinig stoornis als mogelijk in het bestaande zou brengen en bijgevolg eenige kans had om goed onthaald te worden. Mocht dit geschieden, | |||||
[pagina 269]
| |||||
dan zouden andere, doortastendere hervormingen volgen, en op die wijze zou de grond langzamerhand voorbereid worden om later, op het gunstig oogenblik, de voorgenomen omwenteling der spelling door te drijven.
Die hoop werd teleurgesteld. In Engeland was het onthaal zoo mogelijk nog slechter dan dat door de Kollewijn-spelling ten onzent genoten. Daar was geen Engelsche dichter van naam om het nieuwe stelsel aan te nemen, geen Engelsche min of meer geleerde hoogleeraar om als kampioen ervan op te treden. De tegenkanting was algemeen. De bladen dreven den spot met de onderneming. Het groot publiek lachte mede en bleef verder onverschillig. Deskundigen, die het de moeite waard vonden over de zaak te schrijven, met inbegrip van de platonische voorstanders eener spelling-vereenvoudiging, deden nagenoeg dezelfde bezwaren gelden, welke door mij, en door mijn geachte collega's Professor Mr. Julius Obrie en wijlen Dr. Am. de Vos, in de verslagen uitgedrukt werden waaraan de Koninklijke Vlaamsche Academie eenparig haar goedkeuring heeft gehecht. Zij deden opmerken, onder anderen, dat de hervorming buiten Amerika niet zou doorgaan; dat indien zij in de Vereenigde Staten zegepraalde, de eenheid der taal door het feit zelf zou verbroken worden; dat Britsch-Engelsch en Ameri- | |||||
[pagina 270]
| |||||
kaansch-Engelsch zich afzonderlijk zouden ontwikkelen en aan elkander meer en meer vreemd worden.... Is dit geen bewijs dat de stelling, door ons, Vlamingen, gehouden, degene is die met waarheid, gezond verstand en practischen zin strookt? Men mocht verwachten dat in Amerika de uitslag minder ontmoedigend zou wezen. In de eerste plaats was de questie van nationale eigenliefde een gewichtige factor. De Amerikanen, alhoewel grootendeels samengesteld uit afstammelingen van allerlei verschillende volken, zijn toch een Engelsch sprekende natie, het taaiere Britsche bestanddeel hebbende de overigen opgeslorpt, vervormd en hun zijn taal opgedrongen. Niet zonder recht zijn zij buitengewoon fier op de wondersnelle ontwikkeling van hun land, op dezes vooruitgang in alle richtingen. Zij beschouwen Europa als betrekkelijk verachterd en, dewijl zij tweemaal zoo talrijk zijn als de inwoners van Groot-Britannië, houden zij staande dat het aan Amerika toekomt in de Angelsaksische wereld de leidende rol te spelen. Pogingen om zulks ook op taal- en letterkundig gebied te verwezenlijken zouden dus ongetwijfeld aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan met algemeene voldoening worden begroet. En dan - onschatbare troefkaart! - de President der Vereenigde Staten, Theodore Roosevelt in eigen persoon, die er geen bezwaar in ziet de wereld bij gelegenheid te ver- | |||||
[pagina 271]
| |||||
bazen, trad zelf als kampioen der hervorming op: hij vaardigde een besluit uit waarbij bevolen werd dat voortaan de nieuwe spelling door alle besturen, welke van de Bondsregeering afhangen, uitsluitend zou gebezigd worden. Roosevelt is niet alleen een buitengewoon begaafd man, die tevens door onbuigbaren wil en krachtdadige standvastigheid uitmunt; hij is ook in het genot van een populariteit, die degene van al zijn tijdgenooten overschaduwt, een zoo groote populariteit, dat er ernstig sprake is met den door Washington gestelden regel af te breken en hem aanstaande jaar voor de derde maal tot Voorzitter der Republiek uit te roepen. Met de hulp der Regeering, waarvan hij het hoofd is, aan den éénen kant, en die van Carnegie's millioenen aan den anderen, scheen de overwinning zoo goed als verzekerd. En inderdaad in Amerika was er ten minste iets dat op een strijd geleek. Een aantal voorname bladen - laat ons hopen dat zij uit zuivere, onbaatzuchtige overtuiging handelden - verklaarden zich voor het vereenvoudigde stelsel. Verscheidene schrijvers van naam volgden, onder anderen de geniale humorist Mark Twain, die, zoo men weet, verslingerd is op reclame, ofschoon voor zulk een wereldberoemd man middeltjes van dien aard waarlijk niet noodig zijn. Maar het ligt in het bloed van den Yankee en de schrijver van de Innocents abroad weet niet wat hij verzinnen zou om de aandacht van het | |||||
[pagina 272]
| |||||
publiek op zijn persoon te vestigen. Zijn laatste uitvinding is, altijd en overal in het wit gekleed te loopen. Onlangs verscheen hij op een plechtig avondfeest: gelijk iedereen had hij de ‘stalen pen’ aangetrokken, met dit verschil echter dat zijn kostuum, van top tot teen, sneeuw wit was. Groot succes, natuurlijk!
Maar het verzet bleek nog machtiger en tegen dat verzet waren noch Brander Matthews, noch Carnegie, noch zelfs Roosevelt bestand. Een storm van protesten brak los. Ambtenaars weigerden vlakaf te gehoorzamen. Rechtsgeleerden toonden aan dat 's Presidents besluit ultra vires was, aangezien er een wet bestond die de spelling regelde, een wet die het van de Uitvoerende Macht niet afhing op eigen gezag in te trekken of te wijzigen. Er werd gedreigd de zaak voor het Hooge Gerechtshof der Vereenigde Staten te brengen. Maar dat was niet noodig. Het Congres - de Kamer der Volksvertegenwoordigers - trad op en verklaarde dat de President de palen zijner bevoegdheid was te buiten gegaan, dat zijn besluit onwettig was en dus als nietig en van geener waarde diende te worden beschouwd. Aldus vrij ruw tot de orde geroepen moest Roosevelt zich natuurlijk onderwerpen. Hij trok zijn eigen besluit in en liet de Vereenvoudigers loopen. Wat Carnegie betreft, door een reporter in Engeland ondervraagd, antwoordde hij wrevelig dat de zaak dood en begraven was en dat hij vast besloten was zich deze | |||||
[pagina 273]
| |||||
niet langer aan te trekken. Dit was de genadeslag, want het beteekent: geen toelagen meer! Denkelijk zal er vrij wat water onder London Bridge vloeien eer wij nogmaals van een spellinghervorming hooren.
Vermakelijk is intusschen de houding van onze Vereenvoudigers. Eenige jaren geleden, toen Minister Leygues zijn beruchte verordening tot hervorming der Fransche spelling uitvaardigde, juichten de apostels van ‘Schrijft als ge spreekt’ dat het aandoenlijk was. Zij beschreven de beslissing der Fransche Regeering als een ‘epochmachende’ gebeurtenis, als een afdoende zegepraal, als het sein eener omwenteling, die eerlang overal op de triomfantelijke invoering van het phonetisch stelsel zou uitloopen.... Helaas! zij vergaten dat in Frankrijk ministers niet lang aan het roer blijven. Weinige maanden later werd Leygues te val gebracht en zijn decreet onmiddellijk tot de scheurmand verwezen. Het had overigens zulk een algemeene tegenkanting ontmoet dat het doordrijven ervan een practische onmogelijkheid was gebleken. Maar noch van dat feit, noch van den deerlijken uitslag van Leygues' poging werd er de minste notitie genomen. Wie in Vereenvoudiging en in bladen ejusdem farinae naar informatie zoekt, moet integendeel besluiten dat de overwinning der spellinghervormers in Frankrijk een voldongen iets is. Die waarheidlievende tactiek moge het | |||||
[pagina 274]
| |||||
doel bereiken wat aangaat de lieden uit de Zwolsche Ommelanden, die van Fransch en Franschen nagenoeg zooveel weten als hun koeien; in België echter is men gelukkig ietwat beter op de hoogte. Experientia docet? Neen. Want met Roosevelt's besluit hebben wij weer hetzelfde spel mogen bewonderen. Vreugdekreten. Perrette aan het dansen. En de melkkan in duizend stukken op den grond. Dan, zwijgen! en van de blauwe scheen door den Amerikaanschen President geloopen, geen woord.
Ik besluit. Aan de heeren Vereenvoudigers zal ik eenvoudig zeker Engelsch spreekwoord herinneren: Don't count your chickens before they are hatched. Voor 't overige kan ik maar nog eens herhalen dat Roosevelt's fiasco weeral het bewijs levert, dat in zaken van taalgebruik en spelling de eindbeslissing bij de spraakmakende gemeente berust. En de spraakmakende gemeente bestaat noch uit staatsmannen, noch uit schoolmeesters, noch zelfs uit taalkundigen. De spraakmakende gemeente is het volk zelf. A. Prayon-van Zuylen. |
|