van Kortrijk, een overbodig bewijs leverde van die nauwgezetheid in de geschiedvorsching, die in de familie de Bethune om zoo te zeggen erfelijk is.
Van hem mocht de Koninklijke Vlaamsche Academie veel verwachten: zijne medewerking zou van toenemende uitbreiding zijn geworden, en talrijk zouden voorzeker de diensten zijn geweest welke hij aan onze Koninklijke Instelling zou bewezen hebben, ware niet een onvoorziene dood hem al te vroeg aan zijne geliefkoosde studiën komen ontrukken.
Hoe gaarne sprak hij met mij, zijnen ouden vriend, en met onzen waarden Bestuurder den Heer Karel de Flou, dien hij als een boezemvriend aanzag, van de vele en veelzijdige werkzaamheden, die binnen de palen van de bevoegdheid der Academie behoorden of konden gebracht worden, in 't belang vooral van de kennis der Middeleeuwsche taal en letteren!
Een uitgebreid werk, namelijk het unicum van een Middeleeuwsch boek over meetkunde, had hij begonnen voor te bereiden, toen de ziekte die hem kwelde, de voorzetting zijner opzoekingen verhinderen kwam. Veel had hij in voorbereiding, waarover hij ons vaak wenken gaf of om nadere inlichtingen vroeg! Zoo noemen wij hier zijne verzameling oude teksten, die ons met honderden