| |
| |
| |
Vergadering van 17 April 1907.
Aanwezig: de heeren Karel de Flou, bestuurder; Des. Claes, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Mr. A. Prayon-van Zuylen, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest en Is. Teirlinck, werkende leden;
de heeren Omer Wattez en Dr. C. Lecoutere, briefwisselende leden.
De heeren Mr. Edw. Coremans en Dr. Julius Mac Leod, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Maart-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Afsterven van den Weled. heer Baron de Bethune, Gouverneur der provincie West-Vlaanderen, werkend lid der Academie. - De heer K. de Flou, bestuurder, opent de vergade- | |
| |
ring met hulde te brengen aan de nagedachtenis van wijlen Baron de Bethune, een man, zegt hij, van veelzijdige en grondige kennis, met wien meer verloren gaat dan men wel vermoedt. Hij richt tot de Vergadering de volgende toespraak:
Mijne Heeren,
Na het afsterven harer nog immer betreurde medeleden Dr. Am. de Vos en Alfons Janssens, mocht onze Academie in de waan komen voor geruimen tijd nieuwe rouwgevallen te zullen ontgaan. Doch, op 24 Maart jongstleden is alweer een harer voortreffelijkste leden door de dood uit haar midden gerukt.
Johan Baron de Bethune, die reeds aan onze werkzaamheden een beduidend deel had genomen, en nu juist aan 't verzamelen was van inlichtingen nopens den schrijver van een middelnederlandsch werk, dat hij hoopte onder de uitgaven van ons Genootschap te zien opnemen, is ons nu ook, en zoo geheel onvoorziens, afgestorven.
Hij was een man van veelzijdige en grondige kennis. Meer gaat er met hem verloren, dan wel vermoed wordt, zelfs al mogen wij verhopen, dat niet al zijn onvoltooide arbeid zonder vrucht zal blijven.
Eenvoudig als hij in zijnen omgang was, is ook zijn heengaan geweest: te Oostroosebeke, een nederig dorp van Vlaanderen, werd hij, volgens zijn eigen verlangen, door werklieden ten grave gedragen. De eerste lentezonne goot bij stroomen licht en leven over de wachtende akkers. Zoo is de ironie van de dood tegenover het leven! Zoo zagen wij veel arbeids van hem tegemoet en rees onze belangstelling in zijn onverdroten verzamelen van te verwerken stof, toen een voorbode van de Dood hem hopeloos vellen kwam....
Den 24 Maart 1907, ontving de Bestendige Secretaris, vanwege den weled. heer Mr. E. Cau- | |
| |
we, lid der bestendige deputatie, dienstdoenden gouverneur der provincie West-Vlaanderen, het volgend staatstelegram: ‘Vervul droevige plicht U te berichten dat Gouverneur Baron de Bethune dezen morgend twee uren op zijn kasteel van Banhout te Heestert overleden is’.
Namens het Bestuur der Academie zond de Bestendige Secretaris onmiddellijk een telegram aan Mevrouw de Barones de Bethune, om haar de deelneming onzer Koninklijke Instelling in haar pijnlijk verlies te betuigen, en een ander aan den heer dd. Gouverneur Cauwe, om hem te zeggen dat het Bestuur het treurig bericht van Baron de Bethune's afsterven met innig leedwezen vernomen had. - Bij brieve van 25 Maart, werd de bedroevende mare ter kennis der heeren Leden gebracht.
Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de Vergadering:
1o) | Dat, in naam der Academie, een brief van rouwbeklag aan Mevrouw de Barones de Bethune, door het Bestuur zal gezonden worden; |
| |
2o) | Dat de lijkrede, door den heer Edw. Gailliard, bestendigen secretaris, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, als afgevaardigde van den heer Bestuurder, bij de lijkplechtigheid te Oostroosebeke uitgesproken, in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. |
Hebben de lijkplechtigheid te Oostroosebeke bijgewoond, de heeren: K. de Flou, bestuurder;
| |
| |
Edw. Gailliard, bestendige secretaris; Jhr. Mr. Nap. de Pauw, werkend lid; Dr. Eug. van Oye en Omer Wattez, briefwisselende leden. - Lieten zich verontschuldigen de heeren Dr. H. Claeys, Mr. Jul. Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Mr. Coremans, Jan Bols, D. Claes, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Prof. Ad. de Ceuleneer, Dr. Jac. Muyldermans, Am. Joos, Dr. J. Mac Leod, Dr. H. Verriest en Is. Teirlinck, werkende leden.
Op verzoek van den heer Bestuurder K. de Flou, die bedlegerig was, is de Bestendige Secretaris den 8 April naar Brugge geweest, om den nadienst voor wijlen Baron de Bethune, in de Sinte-Walburgakerk aldaar bij te wonen. Dewijl voor de Academie in de kerk geen plaats naar haren rang was aangewezen, is onze Koninklijke Instelling bij die plechtigheid onvertegenwoordigd gebleven.
De heer Prof. de Ceuleneer, werkend lid, tot officier in de Leopoldsorde benoemd. - De heer Bestuurder wenscht den heer Prof. de Ceuleneer geluk met zijne bevordering tot officier in de Leopoldsorde. Hij zegt:
‘Niet alles is heden rouwnieuws, Mijne Heeren.
‘Deelt de Academie in de droefenis door dood of tegenspoed onder hare Leden teweeggebracht, zoo vindt zij ook haar verheugen in alles wat aan elk hunner aangenaams of vereerends te beurt valt. En thans vinden wij genoegen, in het officiëel bericht te herdenken, dat Prof. de Ceuleneer als hoogleeraar met het officier- | |
| |
kruis der Leopoldsorde vereerd is geworden, en dat de diensten door hem aan de wetenschap bewezen bij hoogerhand waardeering ontmoet hebben.
Van harte wenschen wij hem met die onderscheiding geluk!
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Recueil de l'Institut Botanique (Université de Bruxelles), publié par L. Errera. - Tome I, avec cinq planches. Glycogène, amidon et autres réserves non azotées. - Tome II, avec trois figures dans le texte et quatre planches. Cycle de l'azote. Notes de technique microscopique et bactériologique. Alcaloïdes et matières protéiques. Bruxelles, 1906.
Recueil de l'Institut Botanique Léo Errera (Université de Bruxelles), publié par Jean Massart. - Tome VI, avec vingt-sept figures dans le texte et vingt-trois planches. Bruxelles, 1906.
Biographie nationale, publiée par l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Tome dix-neuvième, 1er fascicule (Reingoot-Robert). Bruxelles, 1906.
Ministère des Affaires étrangères. Liste officielle des membres de l'Ordre de Léopold de Belgique, nommés depuis le 1er Janvier 1883 au 31 Décembre 1904. Bruxelles, 1907.
Middelnederlandsch Woordenboek van wijlen Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Hoogleeraar te Leiden. Zesde deel, twaalfde, dertiende en veertiende aflevering. 's-Gravenhage, 1906.
Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1906, nos 11 et 12; 1907, no 1. - Id. Bulletin de la Commission Royale d'Histoire. Tome 75, no IV, 1906. - Arbeidsblad, uitgegeven door het Arbeidsambt van België, 1907, nr 4. - Bibliographia Philosophica ou Sommaire Idéologique des ouvrages et des
| |
| |
revues de Philosophie, février 1907. - Bibliographie de Belgique, 1906: Tables systématiques; 1907, Première partie: Livres, nos 5-6; Deuxième partie: Publications périodiques, nos 5-6; Bulletin mensuel des sommaires des Périodiques, nos 2-3. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, nr 2, 1907. - Handelingen der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, Deel VII, 1e afl., 1906. - Bulletin des Musées Royaux, no 6, 1907. - Revue Néo-Scolastique, no 1, 1907. - Revue Sociale Catholique, no 6, 1907. - Bulletin de l'Agriculture, nos 2 et 3, 1907.
Door de Société d'Emulation, te Brugge:
Annales de la Société d'Emulation de Bruges. Revue trimestrielle pour l'étude de l'Histoire et des Antiquités de la Flandre. Tome LVII de la collection. 1er fascicule. Février, 1907. Bruges, 1907.
Door de Société d'Archéologie de Bruxelles:
Annuaire de la Société d'Archéologie de Bruxelles. Tome XVIII, 1907. Bruxelles, s.d. (1907.)
Door het Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, te Kopenhagen:
Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. (Bulletin de l'Académie Royale des Sciences et des Lettres de Danemark.) 1906, no 6; 1907, no 1 (med 2 tavler).
Door de Kgl. Universitäts-Bibliothek, te Uppsala:
Arbeten utgifna med understöd af Vilhelm Ekmans Universitetsfond, Uppsala 5. Katalog der Inkunabeln der Kgl. Universitäts-Bibliothek zu Uppsala. Von Dr. Isak Collijn, amanuens an der Kgl. Univ.-Bibl. zu Uppsala. Uppsala, 1907.
Door de Société historique et archéologique dans le Limbourg, te Maastricht:
Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg à Maestricht. Tome XLII. Nouvelle série, Tome XXII, 1906. Maestricht, 1906.
Door den heer Paul Bellefroid, briefwisselend lid der Academie, te Hasselt:
Limburgsche Proza-mannen, door Paul Bellefroid, briefwisselend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Hasselt, 1906.
| |
| |
Door den heer Ridder de Corswarem, briefwisselend lid der Academie, te Hasselt.
Het Vlaamsch Bestuur. Maandelijksch Tijdschrift voor Gemeente-, Kerk- en Armbesturen. Hoofdopsteller: M. Advocaat Ridder de Corswarem. (De jaargangen 4 tot 14, 16 en 17.)
Door den heer Dr. Is. Bauwens, te Aalst:
Iwein van Aalst. Geschiedkundig verhaal door Dr. Is. Bauwens. Vijfde druk. Aalst, 1906.
Door den heer C. de Bruyne, hoogleeraar te Gent:
1. | Extrait des Archives de Biologie publiées par MM. Ed. van Beneden et Ch. van Wambeke. Tome X. 1890. Monadines et chytridiacées, parasites des algues du golfe de Naples, par C. de Bruyne, assistant à l'Université, professeur à l'Ecole Normale de l'Etat à Gand. Liége, 1890. |
2. | Id. Tome XII. 1892. Contribution à l'étude de l'union intime des fibres musculaires lisses, par le Dr. C. de Bruyne, assistant au Laboratoire d'histologie de l'Université, professeur à l'École Normale de Gand. Liége, 1892. |
3. | La Sphère attractive dans les cellules fixes du tissu conjonctif, par le Dr. C. de Bruyne, chef des travaux histologiques et embryologiques à la Faculté des Sciences de l'Université de Gand. Bruxelles, 1895. |
4. | Contribution à l'étude de la Phagocytose, par le Dr. C. de Bruyne, assistant à l'Université, professeur à l'École Normale de l'État, à Gand. (Travail du Laboratoire d'histologie normale de l'Université.) Bruxelles, 1895. |
5. | Grondbeginselen der Biologie, door Dr. C. de Bruyne, hoofdassistent bij de practische leergangen in de weefselleer en de ontwikkelingsleer aan de Hoogeschool, leeraar aan de Middelbare Normaalschool te Gent. Gent, 1896. |
6. | Sur l'intervention de la Phagocytose dans le développement des invertébrés, par le Dr. C. de Bruyne, chef des travaux histologiques et embryologiques à l'Université, professeur à l'École Normale de Gand. (Couronné par la Classe des Sciences, dans la séance du 15 Décembre 1896.) Bruxelles, 1897. |
7. | Over onze Duinenflora. (1e en 2e mededeeling.) Overgedrukt uit de ‘Handelingen van het Achtste (Antwerpen) en Negende (Aalst) Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres’, 1904 en 1905. |
| |
| |
8. | Contribution à l'étude phytogéographique de la zone maritime belge, par C. de Bruyne, professeur à l'Université de Gand. Bruxelles, 1906. |
Door den heer Edw. Coremans, ambtenaar bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, te Brussel:
Reinaert de Vos. Een zondagblad voor verstandige lieden. 1867: nrs 36, 45 en 48 tot 52. - 1868: nrs 1 tot 13, 17, 19, 22, 24, 25, 39 en 43.
Verschillende jaargangen van: Het Land. - Het Vrije Woord. - De Nederlandsche Student (later: Vooruit en In Vlaanderen Vlaamsch). - De Vlaamsche Standaard. - De Zweep (de 15 eerste jaargangen); - verder eenige nrs van Het Recht en van De Lange Wapper.
Door den heer Em. Gielkens, letterkundige, te Hasselt:
Cicéron. Drame par Emile Gielkens, Bruxelles. 1907.
Door den heer Dr. Leo Goemans. schoolopziener van het Middelbaar Onderwijs, te Leuven:
Cecilia. Muziekdrama in drie bedrijven en vier tafereelen, van Karel Martens. Nederlandsche tekst van Leo Goemans. Muziek van Jozef Ryelandt. Antwerpen, 1907.
Door den heer O. van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Gent:
Dicht & Proza. Nederlandsch Leesboek voor Lager Normaalonderwijs, Middelbare scholen en Athenea, door M. Brants, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Brussel, en O. van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Gent, Gent, z.j.
Door den heer Emiel Schiltz, advocaat te Antwerpen:
De Vierschaar, door Emiel Schiltz, advocaat. Voordracht uitgesproken den 8 December 1906, ter gelegenheid der eerste plechtige openingszitting van de Vlaamsche conferentie der Balie van Antwerpen, in de zaal van het Assisenhof. Antwerpen, 1907.
Door den heer D. de Somviele, archivaris der stad Thielt:
1. | De zeden der Israëliten. Gemaekt door den heer Fleury, priester, Tegenwordig den Biegtvader van den Koning van Vrankrijk. Van nieuws vertaelt na den lesten Paryschen druk,
|
| |
| |
| merkelyk vermeerdert en verbetert. Tot Ghendt, By Franciscus en Dominicus vander Ween, op de Kooremerkt, Stadts Drukkerye, 1719. Met Approbatie. |
2. | Proces van de Quesels, kosteloos en schaedeloos gewonnen tegen de Weereld. Nopende hunnen Staet, Naem, Oorsprong, ende Gewaet, mits-gaders. Tot Ghendt, by Petrus de Goesin, Drucker van Haere Majesteyt. Z.j (1766.) |
3. | Den sorgvuldigen Hovenier ofte den nieuwen Gendschen Bloemist en Arborist, of Boomqueeker. Behelsende... By langduerige ondervindinge in het licht gegeven door den Eerw. Heere H.J.B. Reyntkens, Relig. Priester, en meer andere ervaeren Bloemisten. Tweeden Druk. Eerste Partye. Prys, 17 stuyvers en half, de twee Partyen. Tot Gend, by Ph. en P. Gimblet, Boekdrukkers, op de Koornmerkt, 1791. Met Goedkeuringe. |
4. | Antiquitates Belgicae, of Nederlandsche oudheden, zynde De eerste opkomst van Holland, Zeeland, 't stigt Utrecht, Over-Yssel, Vriesland, Braband, Vlaenderen., enz. benevens Dier Landaerts oorsprong, voortgang, eerste Christendom, en wonderlyke geschiedenissen, te dier tyden, zoo in deze als in andere Landen voorgevallen. Nieuwen druk, vermeerderd met landbeschryvings aenteekeningen. Tot Gend, By C.J. Fernand, Boekdrukker, te Putte. 1809. |
5. | Wet op de Schutterijen in het Koninkrijk der Nederlanden Van den 11 April 1827. Gend, ter drukkerij van A.B. Stéven, drukker van het Provinciaal Bestuur. M D CCC XXVII. |
6. | Het Blind Meisje. Aen den weldadigen Oogmeester van Beirvelde, M.J. Fierens. (Gedicht van Vrouwe Courtmans, Geb. Berchmans). Gent, 1841. |
7. | Vlaemsche Volks-Almanak, door C.H. van Boekel. Eerste Jaergang, 1845. Gent. |
8. | Tegenwoordig Belgie, (Liberalen, Katholyken en Vlaemsche Beweging), door Een' Noord-Nederlander beoordeeld. Gent, 1847. |
Door den Hr Dr. F. Buitenrust Hettema, te Zwolle:
Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis. Verslag van de Handelingen der acht-en-negentigste vergadering gehouden te Zwolle den 30sten October 1906. Zwolle, 1906.
| |
| |
Mededeelingen over de oude geographische indeeling van het Noorden van Overijssel. Z. pl. of j.
Door de Redactie:
Het Boek, nr 6, 1907. - De Tuinbode, nr 4, 1907.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn navolgende boeken ingekomen:
Maurice Gossart, docteur ès Lettres. Catalogue des Incunables d'origine Néerlandaise, conservés à la Bibliothèque communale de Lille. Lille, 1907.
De Gids, April, 1907.
Ruildienst.
Biekorf, nr 6, 1907. - Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant. Maart 1907. - Christene School, nrs 11 en 12, 1907. - Dietsche Warande en Belfort, nr 3, 1907. - De Katholiek. April 1907. - Het Katholiek Onderwijs, nr 6, 1907. - Korrespondenzblatt, nr 5, 1906. - De Maasgouw, nrs 10 tot 12, en Inhoudstafel 1906; nr 1, 1907. - Nederlandsch Archievenblad, nr 3, 1906-1907. - Neerlandia, nrs 1 tot 3, 1907. - Noord en Zuid, nrs 1-2, 1905, en nr 3, 1907. - Onze Kunst nr 4, 1907. - De Opvoeder, nrs 9 tot 11, 1907. - De Opvoeding, nr 4, 1907. - Rendiconti della Reale Accademia dei Lincei, nrs 11-12, 1907. - De Schoolgids, nrs 11 tot 15, en blz. 305-320 van Studiën op de Paedagogie, door Roeland Van de Casteele. - St.-Cassianusblad, nr 4; Bijvoegsel, nr 6, 1907. - Studiën, nr 3, 1907. - Het Vlaamsch Bestuur, nr 3, 1907. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 3, 1907. - Volkskunde, nrs 10-12, 1907. - Vragen van den Dag, nr 4, 1907. - Wallonia, no 12, 1906; nos 1 et 2, 1907. -
Zeitschrift des Vereins fur rheinische und westfälische Volkskunde, nr 3, 1906.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Academie in kennis met de ingekomen brieven.
1o) Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, van den heer Dr. Willem de Vreese. - Bij
| |
| |
brieve van 4 Maart 1907, heeft het Bestuur der Academie den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs verzocht aan ons ijverig Medelid Dr. Willem de Vreese, voor een nieuw tijdstip van vijf jaar, een jaarlijksch hulpgeld te willen verleenen, en hem zoo doende de middelen te verschaffen om zijne Bibliotheca Neerlandica Manuscripta voort te zetten en dat grootsche werk te voltooien.
Als antwoord op dit schrijven, liet de Weled. Heer Minister den 19 Maart aan de Academie weten, - met gemeen overleg met den heer Beheerder-opziener der Gentsche Hoogeschool, die ook hare geldelijke hulp voor de Bibliotheca verleent, - op welken voet de tusschenkomst van beide Inrichtingen diende geregeld.
Den 21 Maart had de Bestendige Secretaris de eer den Weled. Heer Minister te berichten, dat de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, in hare vergadering van den 20n, volgaarne erin had toegestemd, voor het gezegd tijdstip van vijf jaar, te beginnen met het loopend dienstjaar 1907, in de te verleenen toelage op den voorgestelden voet tusschen te komen.
- Uit München ontving de Bestendige Secretaris den 16 April een schrijven van Dr. W. de Vreese, waarin deze vermeldt dat hij het geluk heeft gehad aldaar 97 Nederlandsche Handschriften te vinden. Overal waar ons geleerd Medelid tot nu toe is geweest was de oogst boven verwach- | |
| |
ting. De heer Dr. de Vreese gaat nu Oostenrijk in. Salzburg komt eerst aan de beurt, schrijft hij, mij verzoekende aan zijne geachte Medeleden zijne hartelijkste groeten over te brengen.
2o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. Huishoudelijk Reglement. - Brief van 5 April 1907, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Huishoudelijk Reglement goedkeurt, door de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde voorgedragen en dat de Koninklijke Vlaamsche Academie, in hare vergadering van 19 December 1906, had aangenomen.
3o) Storting in 's Lands schatkist. - Brief van 12 April 1907, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs de ontvangst bericht van het bewijs der storting in 's Lands schatkist der som van fr. 269.07, zijnde de netto-opbrengst van de boeken voor rekening der Academie gedurende het afgeloopen dienstjaar 1906 verkocht.
4o) Jaarlijksche Plechtige Vergadering op 30 Juni 1907. - a) Brief van 9 April 1907, waarbij de Weled. Heer Dr. J.-W. Muller, hoogleeraar te Utrecht, laat weten dat hij op de jaarlijksche Plechtige Vergadering spreken zal over Cornelis Everaert's Spelen, als spiegel van de maatschappelijke toestanden zijns tijds.
| |
| |
b) Brief van 15 April 1907, waarbij de Weled. heer Baron R. de Kerchove, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen, als antwoord op een schrijven van den Bestendigen Secretaris van 10 April, de Koninklijke Vlaamsche Academie bericht, dat de groote Feestzaal van het Gouvernementshotel dit jaar nogmaals, voor het houden der jaarlijksche Plechtige Vergadering, te harer beschikking zal gesteld worden.
5o) Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam. Wedstrijd ‘ex Legato Hoeufftiano’, voor 1908. - Gedrukte brief van 9 April 1907, geteekend H. Kern, vanwege de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam (Academia Regia disciplinarum Neerlandica), houdende mededeeling van den uitslag van den Wedstrijd ‘ex Legato Hoeufftiano’ voor 1907 uitgeschreven en van het programma van den Wedstrijd voor 1908.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer K. de Flou, secretaris der Commissie, legt het volgende verslag ter tafel over de vergadering van 20 Februari 1907:
Zijn aanwezig: de heeren Gailliard, voorzitter; Broeckaert, Coopman, Dr. de Gheldere, Jhr. Nap. de Pauw, Dr. W. de Vreese, leden; en K. de Flou, secretaris.
| |
| |
Het proces-verbaal der voorgaande zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
De heer K. de Flou leest eene notitie over het leenwoord Ledikant (1550-1758).
Jhr. Mr. Nap. de Pauw maakt de vergadering opmerkzaam op de woorden Wentelcoetse en Pinte, die voorkomen in eenen Gentschen staat van goederen van het jaar 1415. Daarna treedt Spreker in eenige bedenkingen over de onderscheidene soorten van slaapsteden, die in de XVe eeuw te Gent in gebruik waren. Uit eenen inventaris van dien tijd blijkt onder andere dat er in een sterfhuis gevonden werden: coetsen, wintelcoetskens, alsook streccoetsen ghemaect van berderen,... enz.
Uit eene mededeeling van Jhr. Dr. K. de Gheldere verneemt men, dat de Wentelcoetse naar allen schijn de Sponda volubilis, een bed op wieltjes, synoniem van Rollecoetse, zal geweest zijn.
Aangaande het woord Pinte, dat vervolgens ook beredeneerd werd, kan men tot geen voldoende bescheid komen: het was een zoo groot voorwerp, dat het door paarden moest vervoerd worden, doch wat voor een, is niet uit den bijgebrachten tekst op te maken.
De zitting wordt geheven te middag.
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Jan Boucherij, secretaris der Commissie, leest een ontwerp van brief, aan den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs te sturen. - Dit ontwerp zal in de eerstvolgende vergadering der Academie ter bespreking gebracht worden.
| |
| |
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o) Het muziekdrama ‘Cecilia’. - Namens den heer Leo Goemans, schoolopziener van het Middelbaar Onderwijs, biedt de heer Dr. L. Simons aan de Academie een exemplaar aan van het muziekdrama Cecilia, vertaald in rhytmisch proza naar den Franschen tekst van Karel Martens en op de muziek van Jozef Ryelandt. - Cecilia werd voor de eerste maal opgevoerd door het Nederlandsch Lyrisch Tooneel van Antwerpen den 23 Februari 1907. Vijf vertooningen hebben te Antwerpen plaats gegrepen en één te Brugge op Paaschdag. De Fransche tekst werd tot hier toe nog niet ten gehoore gebracht.
2o) Het Potspel. - Naar aanleiding van zijne vroeger gehouden voorlezing Hoe Pieter Stastok zich verstoutte pot te spelen (zie Verslagen en Mededeelingen, 1906, blz. 619-636), deelt vervolgens de heer Dr. L. Simons een afschrift mede van een Biljartreglement, ongeveer uit den Camera-Obscuratijd, dat hem door den heer G. van Rijn, te Rotterdam, werd gezonden.
Het oorspronkelijke beslaat een groot vel papier, dat bestemd was in het koffiehuis opgehangen te worden, en is gedrukt te Rotterdam bij J. Hendriksen, Boek- en Plaatdrukker op de Hoogstraat. Algemeene regels voor alle biljartspelen worden er gegeven. Deze zijn:
Partie blanche, Carambole, Caroline, A la ronde, A la guerre, Potspel en Biljart-Kegelspel.
| |
| |
De regels van het Potspel zijn als volgt:
‘Art. 1. | Dit wordt gespeeld door 4, 5, 6, 7, 8 en meer personen, met 2 witte ballen, die op elkander spelen. Men trekt, als bij het à la guerre, door genommerde ballen, om de volgorde der speelbeurten. |
‘Art. 2. | Tot 11 spelers toe speelt men 4 appèllen; 12 spelers 3 appèllen. |
‘Art. 3. | Voor elk verloop of misstooten wordt een appèl op de lei aangeschreven. |
‘Art. 4. | Een bal gemaakt zijnde, wordt een appèl aangeschreven voor hem, wiens bal gemaakt is. |
| |
Dagorde.
1o) Levensschets van wijlen Baron de Bethune, voor het Jaarboek voor 1909. Benoeming van het Lid, dat met het schrijven daarvan zal belast zijn. - Op voorstel van den Bestendigen Secretaris, wordt den heer Bestuurder K. de Flou het schrijven van gezegde levensschets opgedragen. - De heer K. de Flou verklaart den gegeven last op zich te nemen.
3o) Opene plaatsen van eere- en briefwisselend lid. Vaststelling van het getal openstaande plaatsen. - De heer Bestuurder zegt dat twee plaatsen van briefwisselend lid open staan, ten gevolge van de benoeming van de heeren Dr. Hugo Verriest en Is. Teirlinck tot werkende leden der Academie, en eene plaats van buitenlandsch eerelid, ten gevolge van het afsterven van den heer H.-J. Schimmel, uit Bussum (Noord-Nederland). De Commissie tot het voorstellen van candidaten voor het lidmaatschap in de Academie
| |
| |
wordt derhalve verzocht het noodig getal candidaten voor te dragen voor de twee opene plaatsen van briefwisselend lid en voor de opene plaats van buitenlandsch eerelid.
Krachtens art. 25 der Wet, mogen, op voorstel van werkende Leden en onder goedkeuring der Academie, op de voorgedragen lijst andere candidaten gebracht worden. De heer Bestuurder verzoekt echter de heeren Leden, die wenschen candidaturen voor te stellen, vóor den Maandag 22n April aan den Bestendigen Secretaris de namen van hunne candidaten op te geven, met bijvoeging der lijst hunner werken.
3o) Lezing door den heer Mr. Prayonvan Zuylen: Iets voor Vereenvoudigers: Roosevelt's fiasco. - De heer Mr. Prayon-van Zuylen spreekt over de pogingen door President Roosevelt en anderen aangewend, om de Engelsche spelling te vereenvoudigen. Hij doet uitschijnen hoe die onderneming, alhoewel in den grond onbeduidend, tegen het verzet van het publiek schipbreuk leed. Dit bewijst eens te meer, dat punten van taalgebruik door geene ukazen te regelen zijn en de oplossing ervan aan de spraakmakende gemeente, dat is aan het volk zelf, dient te worden overgelaten.
De heer Bestuurder vraagt aan de Vergadering of iemand het woord verlangt naar aanleiding van de mededeeling des heeren Prayon-van Zuylen? Het vraagstuk der Spelling, zegt hij, heeft
| |
| |
zekere gelijkenis met de kwestiën van geloof en dogmatiek, die meer dan andere van aard zijn om tegenstrijdige meeningen gaande te maken. Al is de spelling maar het uiterlijke kleed der taal, toch kan dáarover veel stof tot discussie bestaan, zooals in onze letterhistorie meer dan voldoende gebleken is.
4o) Lezing door den heer Edw. Gailliard: Het woord Imparat, uit oude Vlaamsche oorkonden. - De heer Gailliard leest een uitvoerige studie over het woord Imparat, dat voorkomt in een Vlaamsche oorkonde van 1394, welke op het Staatsarchief te Brugge berust. Spreker legt gezegd woord uit en neemt verschillende varianten daarvan in oogenschouw, alsook ettelijke uitdrukkingen waarin het woord zich voordoet en die de heer Gailliard insgelijks uitlegt. Tot bewijs van de door hem gegeven verklaring, haalt Spreker verschillende teksten aan, gaande van de XVe tot de XVIIe eeuw, die hij ontleent aan akten uit gezegd Archief, welke tot het fonds van het aloude Sint-Janshospitaal te Brugge behooren.
Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de Vergadering dat de lezingen van de heeren Mr. Prayon-van Zuylen en Edw. Gailliard in de Verslagen en Mededeelingen zullen opgenomen worden.
De vergadering wordt te vier uur gesloten.
|
|