Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1906

[p. 908]

Wedstrijden voor 1906.

Tweede Prijsvraag.
vak- en kunstwoorden.
diamantvak.

Den 17ⁿ Juli 1906, werd aan den heer Dr. Leviticus zijn bekroond antwoord teruggestuurd, met verzoek gevolg en voldoening te geven aan de aan- en opmerkingen door de heeren keurders in hunne verslagen gedaan.

De heer Dr. Leviticus zond zijn werk, den 15 December, terug, ‘gewijzigd’, zoo hij schreef, ‘volgens de wenschen der Academie’.

Den 18 December werd het stuk aan de keurders, de heeren V. Dela Montagne, Jan Boucherij en Gustaaf Segers, medegedeeld met verzoek het opnieuw na te zien en een laatste verslag te willen indienen.

Hier volgen de verslagen door die heeren ingezonden:

1^o) Verslag van den heer Dela Montagne.

Mij is gebleken bij het doorbladeren van het manuscript des heeren Leviticus - een grondig onderzoek was, bij den mij vergunden zeer korten tijd, niet mogelijk - dat de schrijver zijn arbeid beduidend heeft aangevuld, nl. door toevoeging van een aantal correspondeerende uitheemsche benamingen voor de door hem aangehaalde vaktermen. Dat hij niet heeft kunnen besluiten

[p. 909]

enkele historische en geografische artikelen - die rechtstreeks tot de prijsvraag niet behoorden - te schrappen, blijf ik, in 't belang der eenheid van zijn werk, betreuren. Ik adviseer tot uitgeven.

V Dela Montagne.

2^o) Verslag van den heer Jan Boucherij.

Ik heb andermaal het handschrift van den heer Leviticus over het Diamantvak nagezien, en bevonden, dat de schrijver op enkele plaatsen zijnen arbeid heeft bijgewerkt, vele vertalingen van vakwoorden toegevoegd en hier en daar overtollige zaken geschrapt heeft; evenwel werden door hem een aantal woorden, welke in alle woordenboeken en lijsten voorkomen, behouden, hoewel de keurraad hem verzocht had deze te doen verdwijnen.

Ik heb op het handschrift tal van termen met een blauw kruisje aangeteekend, welke kunnen geweerd worden, zonder de waarde van het boek te verminderen.

Eene menigte samenstellingen worden, zonder de minste verklaring, opgesomd en nemen veel plaats in; zij zouden mijns dunkens best naast elkander kunnen gedrukt worden, des te meer daar de schrijver in de meeste gevallen den lezer verzendt naar het laatste deel der samenstelling. Tot deze soort behooren de samenstellingen met brillant, chips, diamant, leeren, leerling, loon, roosjes, rozen, enz.

Met genoegen heb ik vastgesteld, dat de heer Leviticus rekening heeft gehouden met mijne opmerking en talrijke schema's en schetsen aan zijn werk heeft toegevoegd; ik meen nochtans dat hij zulks nog voor enkele vakwoorden vergeten heeft; die kleine leemte zal hij gemakkelijk kunnen aanvullen.

Gezien de groote verdiensten van het werk en de verbeteringen, welke er werden aan toegebracht, druk ik den wensch uit, dat het door de zorgen der Koninklijke

[p. 910]

Vlaamsche Academie worde uitgegeven, maar ik dring er nogmaals op aan, dat de Jan en Allemanswoorden, waarvan ik er enkele in mijn eerste verslag heb aangehaald, uit het handschrift zouden verdwijnen.

Jan Boucherij.

3^o) Verslag van den heer G. Segers.

Ik treed de verslagen mijner collega's bij. Tevens druk ik den wensch uit, dat de benamingen, die van algemeen gebruik zijn, uit het werk geweerd worden. Evenals de heeren Boucherij en Dela Montagne stel ik voor het handschrift uit te geven; ik wensch echter dat de talrijke historische, geographische en technische benamingen over den diamanthandel en de diamantnijverheid, tot eene inleiding worden verwerkt, gelijk dit de algemeene wensch der Koninklijke Vlaamsche Academie was.

Gustaaf Segers.