Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1906

[p. 675]

Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal-en Letterkunde

In de vergadering van 1 Augustus 1906, werd aan de Academie, namens de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, door dezer secretaris den heer K. de Flou, medegedeeld, dat de Commissie, in hare vergadering van denzelfden dag, op verslag der heeren Dr. W. de Vreese, Jhr. Mr. Nap. de Pauw en Edw. Gailliard, beslist had voor te stellen eene bijdrage van den heer Jules Vannérus, staatsarchivaris te Antwerpen, over de Keure der Wollewevers van Diest, van 1333, in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.

De Academie nam het voorstel aan en besliste verder dat de verslagen over bedoelde bijdrage uitgebracht vooraan zouden gedrukt worden.

Verslagen.

I.

De oorkonde, welke de heer Vannérus aan de Academie ter uitgave aanbiedt, is een in velerlei opzicht gewichtig stuk, en daarenboven van actueel belang, nu het bekende werk van de heeren Pirenne en Espinas verschenen is. Ik heb derhalve de eer te adviseeren, dat

[p. 676]

aan het verzoek van den inzender gevolg worde gegeven, en deze keure, met de bijgevoegde inleiding, in onze Verslagen en Mededeelingen worde opgenomen.

Willem de Vreese.

Gent, 18 Juli 1906.

II.

Ik sluit mij volkomen aan bij de voorgaande besluitselen. Als lid, tevens van de Koninklijke Vlaamsche Academie en van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis ter Academie van Belgie, wensch ik de zoo spoedig mogelijke uitgave, daar het voormelde werk van de heeren Espinas en Pirenne alleenlijk de oorkonden van Vlaanderen, en nog niet van Brabant behelst.

Jhr. Mr. Nap. de Pauw.

III.

De keure van de wollewevers van Diest, ons door den heer Jules Vannérus ter uitgave aangeboden, dagteekent van 1333 en is derhalve een van de oudste onder de thans beker de stukken van dien aard. Het is dan ook hoogst wenschelijk dat het stuk uitgegeven worde. De tekst ervan is bijzonder belangrijk en het afschrift schijnt mij toe door den heer Vannérus met de meeste zorg te zijn genomen geweest. Ook sluit ik mij gaarne aan bij het advies van de heeren Dr. W. de Vreese en Jhr. Mr. Nap. de Pauw.

Edw. Gailliard.

Gent, 31 Juli 1906.