Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1906
(1906)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 603]
| |||||
Vergadering van 18 Juli 1906.Aanwezig: de heeren Jan Broeckaert, bestuurder; Karel de Flou, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Des. Claes, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Willem de Vreese, Jac. Muyldermans, Jan Boucherij en Amaat Joos, werkende leden. De heer Mr. Edw. Coremans, werkend lid, heeft bericht gezonden, dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen. De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Juni-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de aan de Academie aangeboden boeken:
Door de Regeering: Coutumes des Pays et Comté de Flandre. Quartier de Gand. Tome X. Coutume de la Seigneurie de Saint-Pierre-lez Gand, par D. Berten, conseiller à la cour d'Appel de Gand, membre de la Commission Royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique. Brux., 1905.
Periodieken: Annales des Travaux publics de Belgique, 1906, no 3, Juin. - Bulletin de l'Agriculture, 1906, no 3. - Arbeidsblad, uitgegeven door het Arbeidsambt van België, 1906, nrs 10-11. - Bibliographie de Belgique, première partie (Livres), nos 11-12; deuxième partie (Publications périodiques), | |||||
[pagina 604]
| |||||
nos 11-12. Bulletin mensuel des sommaires des périodiques, nos 4-5. - Bibliographia philosophica ou Sommaire idéologique, 1906, 1r Mai. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 1906, nr 5. - Revue Sociale Catholique, 1906, no 9.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas: Annalen van den Oudheidskundigen Kring van het Land van Waas, 24e deel, 2de afl., Juni 1906.
Door het Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, te Kopenhagen: Dansk Ordbog, utgiven under Videnskabernes Selskabs Bestyrelse. Ferste Tome: A.-E. Kjobenhavn, 1793. - Anden Tome: F.-H. Id., 1902. - Tredie Tome: J.-L. Met een ‘Fortale’ geteekend: i Commissionen for den Danske Ordbog: E.-R. Viborg, B. Thorlacius, P.-E. Muller, J. Moller, Id., 1820. - Fierde Tome: M -O. Met een ‘Fortale’ geteekend: B. Thorlacius, P.-E. Muller, J. Moller, K.-L. Rahbek. Id., 1826. - Femte Tome: P.-R. Met een ‘Fortale’ geteekend: B. Thorlacius, P.-E. Muller, J. Moller, K.-L. Rahbek, Kolderup-Rosenvinge. Id., 1829. - Siette Tome: S. Met een ‘Fortale’ geteekend: i Commissionen for den danske Ordbogs Revision: C. Molbech, J.-N. Madvig, H.M. Velschow, C.E. Scharling. Id., 1848. - Syvende Tome: T.-U. Id., 1863. - Ottende Tome: V.-Z. Met een ‘Fortale’ geteekend: Vilh. Thomsen, Ludv. F.-A. Wimmer. Id., 1905. Danmarks Myntvaesen i Tidsrummet 1146-1241. Avec un résumé en français: Histoire monétaire du Danemark de 1146 à 1241. Af P. Hauber. Med 6 Tavler, Kjobenhavn, 1906. Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. (Bulletin de l'Académie Royale des Sciences et des Lettres de Danemark.) 1906, nos 2-3.
Door het Friesch Genootschap van Geschied- Oudheiden Taalkunde: De Vrije Fries. Tijdschrift uitgegeven door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Twintigste deel. Afl. 3-4.
77ste verslag van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden. 1904-1905. | |||||
[pagina 605]
| |||||
Door de Kungl. Universitets-Bibliotheket te Upsala: Skrifter utgifna af Kungl. Humanistiska Vetenskapssamfundet i Uppsala. Band IX, Uppsala, z.j.
Door den heer J. Broeckaert, bestuurder: Aanteekeningen over Wetteren, getrokken uit het archief der gemeente, door J. B(roeckaert)). Dendermonde, 1906.
Door den heer Alf. Janssens, werkend lid: Giornale Arcadico, fascicolo no 5, Roma, 1906Ga naar voetnoot(1).
Door den heer Jan Boucherij, werkend lid:
Door den heer Mr. Flor. Heuvelmans, gewezen volksvertegenwoordiger te Antwerpen: Gedenkalbum. Vlaamsche Conferentie der Balie van Antwerpen. Feestviering van het 20-jarig bestaan 1885-1905. (Zonder naam van drukker.)
Door den heer Frank Lateur (Stijn Streuvels) te Ingoyghem, een stel van de volgende zijner uitgaven: Lenteleven. Vierde druk. Amsterdam, z.j - Zonnetij. Tweede druk, id. - Zomerland. Tweede druk, id. - Doodendans. Treede druk, id. - Langs de Wegen. Amsterdam, z.j. - Dagen. Id. - Minnehandel. Dat is het abele verloop der vrije jongenschap met al de landelijke leute van 't lustige jonge leven. Twee deelen ineengebonden, id. - Dorpsgeheimen. Eerste boek, id. Tweede boek, id. - Openlucht. Meindert Boogaerdt jun. Rotterdam, 1905. - Stille avonden, id.
Door den E.H. Aug. Dobbeleers, onderpastoor te Sint-Augustinus-Waver: | |||||
[pagina 606]
| |||||
1o) Naar Rome. Een tiental dagen in de Eeuwige Stad. - Leo XIII bij den ingang van zijn pauselijk jubeljaar, - Schet sen en indrukken, door Aug. Dobbeleers, onderpastoor te Sint-Augustinus-Waver. Mechelen, 1903. 2o) Pater Surius' Jerusalemsche Reize in de jaren O.H. 1644 tot 1647, naverteld door Aug. Dobbeleers, pr. Mechelen, 1905.
Door den heer E. Minne, algemeen bestuurder van het Agence Maritime, te Gent: Der Weltcourier, Juli 1906.
Door de Redactie:
De Tuinbode, Juli 1906. - Oudheid en Kunst, 1906, nr 1.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie is ingekomen: De Gids, Juli 1906.
Ruildienst De Belgische School, 1906, nr 2. - Biekorf, 1906, nrs 12-13. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, Juni 1906. - Christene School, 1906, nrs 17-18. - Dietsche Warande en Belfort, 1906, nr 7. - De Groene Linde, 1906, nr 4. - Den Gulden Winckel, 1906, nr 7. - De Katholiek, Juli 1906. - Het Katholiek Onderwijs, 1906, nr 9. - Nederlandsch Archievenblad, 1905-1906, nr 4. - Neerlandia, 1906, nr 6. - Onze Kunst, 1906, nr 7. - De Opvoeder, 1906, nrs 18-20. - De Opvoeding, 1906, nr 7. - De Schoolgids, 1906, nrs 25-28 en van blz. 209 tot 224 van ‘Studiën op de Paedagogie’ door Roeland Van de Casteele. - St. Cassianusblad, 1906, nr 8. - Taal en Letteren, 1905, nrs 1-12; 1906, nrs 1-5 - Tijdschrift voor Boek en Biblietheekwezen, 1906, nr 3. - De Vlaamsche Kunstbode, 1906, nr 6. - Zeitschrift des Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, 1906, nr 2.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de vergadering in kennis met de volgende ingekomen brieven: | |||||
[pagina 607]
| |||||
1o) Telegram van Z.M. den Koning. - Antwoord (10 Juli) van Z.M. den Koning op het telegram, dat Hem, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, den dag van het jaarlijksch feestmaal door den Bestendigen Secretaris werd toegezonden. (Zie boven op blz. 602.)
2o) Te Deum op 21 Juli - Brief van 11 Juli 1906, waarbij de Weled. heer Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie, het Bestuur en de heeren Leden der Academie uitnoodigt het plechtig Te Deum bij te wonen, dat, op Zaterdag 21 Juli, ter gelegenheid van den verjaardag der Inhuldiging van den Doorluchtigen Stichter van het Koninklijk Stamhuis, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs zal gezongen worden. - De heeren Leden, die voornemens zijn de plechtigheid bij te wonen, worden verzocht ervan aan den Bestendigen Secretaris kennis te geven.
3o Rang der Academie. - Brief van 16 Juli 1906, waarbij de Weled. heer Gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie verzoekt, als niet geschreven te beschouwen zijn brief van 13 November 1905, betreffende den rang der hooge overheden bij het verlaten der Kerk na het Te Deum. - De Academie behoudt derhalve den rang die haar sedert hare stichting werd toegekend.
4o) Heer Dr. Kluge, buitenlandsch eerelid. - Brief van 24 Juni 1906, waarbij de Weledele | |||||
[pagina 608]
| |||||
heer Dr. Kluge, hoogleeraar te Freiburg in Breisgau, de Koninklijke Vlaamsche Academie dank zegt voor zijne verkiezing tot buitenlandsch eerelid. De brief waarbij mij - aldus schrijft de heer Kluge, - van mijne benoeming bericht werd gegeven, heeft mij eene ware vreugde gedaan. Eene groote eer is mij te beurt gevallen en ik verheug mij zeer van uwe zoo hoogaangeschreven en zoo werkzame Academie deel uit te maken. Alhoewel ik als buitenlandsch eerelid geen wezenlijk deel aan de werkzaamheid van uw geleerd genootschap zal kunnen nemen, toch heb ik het genoegen U de verzekering te mogen geven, dat ik mij volgaarne ten dienste uwer Koninklijke Instelling zal houden. Ten slotte durf ik de hoop uitdrukken, dat mijn gezondheidstoestand mij weldra zal toelaten mij eens in het midden van uw Genootschap te begeven.
5o) Vijfjaarlijksche Wedstrijd in Nederlandsche Letterkunde. Verslag. - Brief van 23 Juni 1906, waarbij de Weledele Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Bestuur der Academie machtigt het verslag over den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd in Nederlandsche Letterkunde in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
6o) Brief van 4 Juli 1906, waarbij de Weledele Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan het Bestuur der Acade- | |||||
[pagina 609]
| |||||
mie 25 exemplaren laat geworden van het Verslag van de Jury over den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd in Nederlandsche Letterkunde, elfde tijdvak.
7o) Nederlandsche Spelling. - Brief van 2 Juli 1906, waarbij de Weledele Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan het Bestuur der Academie een exemplaar zendt van den omzendbrief dien hij, op 2 Juni, als gevolg op ons schrijven van 26 Maart, aan de hoofden der Staatsinrichtingen voor middelbaar Onderwijs gestuurd heeft: de Heer Minister herinnert aan den omzendbrief van 25 Juni 1905, waarbij aan het personeel van deze onderwijsinrichtingen stipt bevolen werd zich, voor het aanleeren van de Nederlandsche Spelling, te gedragen naar de voorschriften van het koninklijk besluit van 21 November 1864. Desniettegenstaande, schrijft de Heer Minister, trachten zekere leeraren onder hunne leerlingen aanhangers te werven voor een nieuwe hervorming van de Nederlandsche Spelling. Zoo doende, miskennen zij niet alleen de voorschriften van de hoogere overheid, maar hunne leerlingen, die de officieele spelling niet zouden kennen, stellen zij aldus aan bittere teleurstellingen bloot.
8o) Uitgaven der Academie: Oplaag voorstel tot vermeerdering, enz., Nieuw contract met den heer drukker. - Brief van 7 Juli 1906, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnen- | |||||
[pagina 610]
| |||||
landsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Bestuur der Academie machtigt, voor het drukken der uitgaven, een nieuw contract aan te gaan met den heer A. Siffer, drukker der Academie, op den voet der wijzigingen door den Bestendigen Secretaris in zijnen brief van 14 April 11. aangewezen. (Zie boven op blz. 244-246.)
9o) Uitgave van de aangeboden Verhandeling De Germaansche elementen in de Romaansche talen. - Brief van 25 Juni 1906, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Bestuur der Academie bericht dat hij zijne goedkeuring verleent aan het voorgestelde ontwerp van uitgave voor het werk van den heer Eug. Ulrix, De Germaansche elementen in de Romaansche talen.
10o) Klerk bij de Secretarie. - Brief van 29 Juni 1906, waarbij de Weledele Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan het Bestuur der Academie afschrift stuurt van het Ministerieel besluit van 31 December 1905, houdende vermeerdering van de jaarwedde van den heer Ivo de Vreese, klerk bij de Secretarie der Academie.
11o) Prijsvragen. - Brief van 8 Juli 1906, waarbij de Weled. heer G. Helleputte, werkend lid der Academie, het Bestuur verzoekt het uitschrijven voor te stellen van eene prijsvraag ‘Over den Germaanschen tongval uit het noordooste- | |||||
[pagina 611]
| |||||
lijk deel der provincie Luik. - Verzonden naar de Commissie voor het vaststellen van prijsvragen.
12o) Congrès international pour l'étude des Régions polaires. - Brief op 21 Juni ingekomen, waarbij het bestuur van het Congrès international pour l'étude des Régions polaires te Brussel in September 1906 te houden, den heer Bestuurder der Koninklijke Vlaamsche Academie verzoekt om aan de werkzaamheden van het Congres deel te nemen. - De Academie belast den heer Ad. de Ceuleneer haar bij dit Congres te vertegenwoordigen.
13o) Tentoonstelling van het boek te Oostende. - Uitnoodiging voor den heer Bestuurder der Academie op de opening van het Salon du Livre Belge d'Art et de Littérature te Oostende op 14 Juli.
14o) Les anciens Arts de Flandre, door C. Tulpinck. - Bij brieve van 30 Mei 1906, heeft de Bestendige Secretaris, namens het Bestuur, den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken beleefd verzocht de boekerij der Academie een exemplaar te vereeren van het prachtig werk getiteld Les Anciens Arts de Flandre, door den heer C. Tulpinck, van Brugge, een werk dat van het grootste belang is voor de geschiedenis der Vlaamsche Kunst en in eene boekerij van eene Koninklijke Instelling zooals de onze is, niet zou mogen gemist worden. - Bij brieve van | |||||
[pagina 612]
| |||||
3 Juli laat de heer Minister weten dat zijn Departement tot nog toe op bedoeld werk niet heeft ingeschreven. | |||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o) Mededeelingen aan Tijdschriften. - In een tijdschrift, waarin er eene mededeeling over de Juni-vergadering onzer Academie voorkomt, staat als volgt te lezen: ‘Voor de openstaande plaats van Buitenlandsch Eerelid, ter vervanging van wijlen Dr. Moritz Heyne, wordt de heer Friedrich Kluge, hoogleeraar te Freiburg in Breisgau, verkozen boven de heer..., hoogleeraar te...’. (De namen staan voluit gedrukt, maar worden hier ter zijde gelaten.) - De Bestendige Secretaris was zoo vrij in de Juni-vergadering de heeren Leden hierop opmerkzaam te maken, dat de mededeeling van de namen van candidaten voor de openstaande plaatsen vertrouwelijk gedaan wordt; namens het Bestuur, verzocht hij derhalve de heeren Leden voortaan tijdschriften of dagbladen van zulke mededeelingen geen kennis meer te geven. Deze opmerking geldt ook voor het bekend maken van den uitslag van verkiezingen: de namen van de candidaten en de namen van de niet-verkozenen dienen niet openbaar gemaakt te worden. De Bestendige Secretaris verzoekt met alle be- | |||||
[pagina 613]
| |||||
leefdheid de heeren Leden dit uit het oog niet te verliezen.
2o) Boekerij der Academie. Schenking van het ‘Dansk Ordbog’. - De Bestendige Secretaris deelt met innig genoegen aan de Vergadering mede, dat het ‘Kongelige Danske Videnskabernes Selskab’, van Kopenhagen, aan de boekerij onzer Koninklijke Instelling een exemplaar in acht deelen geschonken heeft van het ‘Dansk Ordbog’, dat onder zijn toezicht werd uitgegeven. Het eerste deel verscheen te Kopenhagen in het jaar 1793, en de volgende in de jaren 1802, 1820, 1826, 1829, 1863 en 1905. (Verdere bijzonderheden aangaande deze uitgave komen voor in de Lijst der aangeboden boeken.) - Een bijzondere brief van dankbetuiging is, namens het Bestuur, aan het Deensch genootschap gezonden geworden. | |||||
Mededeeling namens de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch.De heer Jan Boucherij, secretaris der Commissie, doet de volgende mededeeling:
‘In hare zittingen van 16 Mei en 18 Juli 1906 heeft de Commissie voor de zooveelste maal de kwestie aangaande het uitgeven harer handelingen onder de oogen gezien. Alle leden zijn het er volkomen over eens, dat de arbeid der Commissie zoo goed als vruchteloos is: zij, wien deze arbeid in de allereerste plaats aangaat, te weten onderwijzers en leeraars, blijven er volslagen on- | |||||
[pagina 614]
| |||||
kundig van. Een dergelijke toestand, na zes jaren bestaans, is beschamend. Eenparig is de Commissie van oordeel, dat de eenige weg tot redding van zelf aangewezen is. Toen de Academie de Commissie voor Onderwijs instelde, besliste zij meteen, dat deze Commissie een eigen orgaan zou hebben, onder den vorm van een Bijblad tot de Verslagen en Mededeelingen, welk bijblad tegen zeer lagen prijs verkrijgbaar zou worden gesteld, zoodat geen enkele onderwijzer tegen eene inschrijving zou behoeven op te zien. Na eene toelichting van den Secretaris over het doel en de werkzaamheden der Commissie, en een uitvoerig betoog van Dr. W. de Vreese aangaande de uitgave der handelingen, heeft de Commissie eenparig besloten, de genoemde beslissing der Academie uit te voeren, en zij heeft haren Secretaris opgedragen daartoe onmiddellijk in overleg te treden met den bestendigen Secretaris der Academie. Het spreekt van zelf dat het uitgeven van bedoeld Bijblad geen inbreuk maakt op den regel, dat de verslagen der Commissiën opgenomen worden in de algemeene Verslagen, zoodra ze zijn goedgekeurd.’
De Vergadering, door den heer Bestuurder desaangaande geraadpleegd, keurt de beslissing der Commissie voor Onderwijs goed. | |||||
Letterkundige Mededeeling door den heer Jan Boucherij, werkend lid.Gedenkalbum der Vlaamsche Conferentie der Balie van Antwerpen. - De heer Jan Boucherij doet aan de Vergadering de onderstaande mededeeling over dat boek: Advocaat Flor. Heuvelmans, gewezen volksvertegenwoordiger van Antwerpen, heeft aan de boekerij | |||||
[pagina 615]
| |||||
der Koninklijke Vlaamsche Academie eene prachtuitgave geschonken, welke tot titel draagt: Gedenkalbum. Vlaamsche Conferentie der Balie van Antwerpen. Feestviéring van het 20jarig bestaan. 1885-1905. Het is eene verzameling van bijdragen in proza en poëzie, geschreven door een twintigtal advocaten der Scheldestad, en opgeluisterd met verschillende licht-, pen- en krijtteekeningen. Eigenaardig in vele opzichten mag deze uitgave van de St. Ivo-confrerie of advocaten-orde genoemd worden, zoowel wat den inhoud als de wijze van bewerking en versiering betreft. Een overzicht der verzamelde bijdragen moge zulks bewijzen. Het boek wordt geopend met een voorwoord van den voorzitter, Mr. Edw. Janssens, gevolgd door eene uitgebreide studie van Mr. V. Jacobs, over het Verleden der Antwerpsche Balie, welke met licht- en andere teekeningen versierd is. Dit werk bespraken wij reeds op blz. 153-154 van de Verslagen en Mededeelingen. Advocaat H. Lebon voegt er een pittig nawoord aan toe. Daarna komt eene bijdrage van Mr. Alph. Ryckmans, over het Mechelsch Opsinjoorken, met eene schoone houtsnede van Edw. Pellens; hetzelfde onderwerp wordt ook door Mr. Joz. Crets in verzen behandeld. Mr. L. Huybrechts deelt eene schets mede: Het Klokzeel, met teekeningen van H. Mauquoy, terwijl Mr. Adelfons Henderickx het proces vertelt van den Terrible savoyard, eene historie uit de Antwerpsche duivenmelkerswereld. Thans volgt een gedicht van Mr. Em. Schiltz, waarbij Mev. Schiltz eene mooie teekening heeft gevoegd. Mr. Louis Franck beschrijft ons zijn bezoek aan eene kunstgalerij te Rome en Mr. Karel Weyler geeft ons eenige bespiegelingen ten beste over het feest der Onnoozele Kinderen, met eene krijtteekening van K. Collens. | |||||
[pagina 616]
| |||||
Bij eene fijne teekening van Jan Anthony; Wees gegroet, Maria, voegen de ‘Ghildemeesteren’ eene bede tot het ‘Verheven ende barmhartig Maagdelijn’, waarop Mr. Edw. Janssens een sonnet laat volgen, dat door Henry Rul met eene krijtteekening versierd werd. Mr. E. Goedertier behandelt ‘Eene gewichtige Zaak’, terwijl Mr. Hector Lebon, onder den titel Hooge en lage Tij, eene dorpsmeeting beschrijft, waarbij Maarten Melsen een viertal teekeningen voegde. Vervolgens treffen wij drie schetsen aan: De Christuskop van Dantzig, door Em. Schiltz, met eene teekening van zijne vrouw; Op het Begijnhof, door Mr. Fr. Ceusters, met 2 krijtteekeningen van Is. Opsomer, en Twee Moeders, door Fr. Wittemans. Twee gedichten van Mr. Joz. Crets volgen, vergezeld van een zicht op Heidelberg en een op Wiesbaden, beide geteekend door Ger. Jacobs. Mr. Joz. Van den Broeck verhaalt ons, hoe Antwerpen bij Winterdag er uitziet en Mr. Ern. Bossiers geeft ons eene kleine novelle De Goudsmid te lezen, welke door acht koddige penteekeningen van P. Dom verduidelijkt wordt. Nu volgt eene studie van Mr. C. Stoffels over Finland en de Finnen, eene humoristische schets van Mr. Edw. Janssens: Ambtsbroederlijke Nijd, met eene penteekening van P. Dom; een verhaaltje: Eens bang geweest van Mr. Schiltz met 7 teekeningen van Frank Blockx, en ten slotte een geschiedkundig overzicht: Saeftinghe, door Mr. Art. Rotsaert. Vergeten wij niet melding te maken van de teekening en de houtsnede, welke het omslag versieren en door Edw. Pellens vervaardigd werden, alsook van het titelblad, welk door Jules Baetes met de pen geteekend werd. Zooals uit bovenstaande opgave blijkt, is de inhoud van dit gedenkboek zeer afwisselend, en de opluistering alleszins passend en verscheiden. | |||||
[pagina 617]
| |||||
Voegen wij erbij, dat de stoffelijke verzorging, voor wat druk en papier betreft, den kieskeurigste moet bevredigen, en ieder zal voorzeker onze meening deelen, dat Mr. Flor. Heuvelmans den dank der Academie verdient voor het schoon geschenk, waarmede hij hare boekerij begiftigd heeft. | |||||
Dagorde.1o) Commissie voor Prijsvragen. - Benoeming eener Commissie van vijf leden om tien prijsvragen voor te stellen. (Art. 30 der wet.) Op voorstel van het Bestuur worden tot lid dier Commissie aangewezen, de heeren: Dr. Claeys, ondervoorzitter der Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde; - K. de Flou, onderbestuurder, lid der Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie; - J. Bols, voorzitter van de Bestendige Commissie voor Onderwijs; - Th. Coopman, lid van de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, welke bij de Commissie voor Prijsvragen gewoonlijk dienst doet als secretaris; - en Edw. Gailliard, bestendige secretaris, voorzitter van de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren.
2o) Lezing door den heer Dr. L. Simons: Hoe Pieter Stastok zich verstoutte pot te spelen.
‘Hoe Pieter Stastok zich verstoutte pot te spelen,’ is een verklaring van de bekende biljartpartij uit ‘De Familie Stastok’, wel een van de | |||||
[pagina 618]
| |||||
moeilijkst te ontwarren plaatsen uit de Camera Obscura en die tot nog toe vruchteloos op een interpretatie heeft gewacht. De reden ligt voor de hand: met het vroeger biljart met zakken is ook het potspel verdwenen, en in Beets' ophelderingen ‘Na Vijftig Jaar’ zoekt men te vergeefs naar het potspel. Schrijver werd in staat gesteld in deze leemte te voorzien, dank zij de inlichtingen aan hem verstrekt door eenige van Hildebrands vrienden of bloedverwanten, welke tevens menig potje indertijd gemaakt hebben. Verklaring wordt gegeven van de toedracht van het spel, van het fijne er van, van sommige stooten, van technische termen als: een pot maken, de mise, potballetjes, acquit zetten, appél, snijden, doubleeren enz., en van de manier van spelen, welke soms ‘unfair’ kan zijn en ons veroorlooft een blik te slaan op de drijfveeren, die de spelers aanzetten. Deze bijdrage beoogt tweeërlei: de kunst van Hildebrand te doen waardeeren, en de leeraars in de Nederlandsche taal en letteren bij de behandeling van de Camera Obscura behulpzaam te zijn.
- De Bestuurder stelt voor de lezing van den heer Dr. Simons in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Aangenomen.
De vergadering wordt te 3 3/4 uur gesloten. |
|