| |
| |
| |
Vergadering van 20 Juni 1906.
Aanwezig: de heeren Jan Broeckaert, bestuurder; Karel de Flou, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Des. Claes, Alf. Janssens, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Dr. L. Simons, Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Willem de Vreese, Jac. Muyldermans, Jan Boucherij en Amaat Joos, werkende leden;
de heeren Dr. C. Lecoutere en Omer Wattez, briefwisselende leden.
De heer Baron de Bethune, werkend lid, heeft laten weten dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Mei-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
| |
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de volgende lijst over van de aan de Academie aangeboden boeken:
Door de Regeering:
Académie Royale de Belgique. Commission Royale d'Histoire. Cartulaire de l'Abbaye du Val-Benoît, publié par J. Cuvelier, sous-chef de section aux Archives générales du Royaume. Bruxelles, 1905.
| |
| |
Académie Royale de Belgique. Commission Royale d'Histoire. Recueil de documents relatifs à l'Histoire de l'Industrie drapière en Flandre, publié par Georges Espinas et Henri Pirenne. Première partie: Des origines à l'époque bourguignonne. Tome premier (Aire sur la Lys-Courtrai). Bruxelles, 1906.
Statistique générale de la Belgique. Exposé de la situation du Royaume de 1876 à 1900, rédigé sous la direction de la Commission Centrale de Statistique en exécution de l'arrêté royal du 29 Mai 1902. 3me fascicule. Bruxelles, s.d.
Woordenboek der Nederlandsche taal. Negende deel, vijfde aflevering, Metterwoon-Mis. Bewerkt door Dr. A. Kluyver.
Periodieken: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1906, nos 3 et 4. - Bulletin de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, 1906, no 1. - Bulletin de l'Agriculture, 1906, no 2. - Arbeidsblad, uitgegeven door het Arbeidsambt van België, 1906, nrs 8 en 9. - Bibliographie de Belgique. Année 1905: Tables systématiques. Année 1906. Première partie: Livres, nos 8-10; deuxième partie: Publications périodiques, nos 8-10. - Bulletin mensuel des Sommaires des Périodiques, no 3. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1906, nos 5 et 6. - Revue Néo-Scolastique, 1906, no 2. - Bulletin des Musées royaux, 1906, nos 8-9. - Revue de l'Université de Bruxelles, 1905-1906, nos 8-9. - Bulletijn der Maatschappij van Geschieden Oudheidkunde te Gent, 1906, nr 4. - Revue sociale Catholique, 1906, no 8. - Vlaamsche Zanten, 5e jaargang, 1904. - Wallonia, 1906, nos 4 et 5.
Door de Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg:
Publications de la Société Historique et Archéologique dans le duché de Limbourg. Tome XLI. Nouvelle série, tome XXI, 1905. Maestricht, 1905.
Door de Société d'Emulation, van Brugge:
Annales de la Société d'Emulation de Bruges. Revue trimestrielle pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre. Tome LVI de la collection. 2me fascicule. Mai 1906.
| |
| |
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen:
Zelandia Illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz. betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, door M. Fokker, (4e vervolg). Met alphabetisch register. De in dit vervolg met een * gemerkte kaarten, portretten, enz. zijn afkomstig uit de verzameling, door dirigeerende leden der Teekenacademie in 1903 aan het Zeeuwsch Genootschap geschonken. Middelburg, 1905.
Archief. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking met Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 1905. Middelburg, 1905.
Door het Historisch Genootschap, te Utrecht:
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap (gevestigd te Utrecht. Zes en twintigste deel. Amsterdam, 1905.
Door den heer Jan Boucherij, werkend lid:
De Vlaamsche Taalstrijd, gevolgd van Gedichten door A. Henot. Eerste uitgave. Thienen, 1896.
Verhandelingen van de Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding, nr 83. De verwaarloosde en misdadige jeugd, door A. van Waesberghe, ingenieur, bestuurder der Weldadigheidsschool van Moll.
Liederen voor ons Volk. Maandelijksche uitgave. 2de jaargang, 1905-1906. - Nr 1. Waartoe... Gedicht van Frans de Cort, muziek van Florimond van Duyse. - Nr 2. Kerstlied. Muziek van Willem de Mol. - Nr 3. Des Avonds. Gedicht van Emmanuel Hiel, muziek van Jul. Benoit. - Nr 4. Lentemorgen. Gedicht van Th. Coopman, muziek van G.A. Antheunis. - Nr 5. Sarlotteken. Gedicht van René de Clercq, muziek van Jaak Opsomer. - Nr 6. Het groetend Kindje. Gedicht van Lambrecht Lambrechts, muziek van August de Boeck.
Door de Redactie:
De Tuinbode, Juni 1906. - Der Weltcourier, Juni 1906.
Ingekomen boeken. - Voor de boekerij der Academie is ingekomen:
De Gids, Juni 1906.
| |
| |
Ruildienst.
Annales des Facultés de Droit et des Lettres d'Aix, 1906, no 1. - De Belgische School, 1906, nr 1. - Biekorf, 1906, nrs 9-11. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, 1906, Mei. - Christene School, 1906, nrs 14-16. - Dietsche Warande en Belfort, 1906, nr 6. - Den Gulden Winckel, 1906, nr 6. - Jahrbùch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschùng. Jahrgang 1905. - De Katholiek, Juni 1906. - Het Katholiek Onderwijs, 1906, nr 8. - Korrespondenzblatt des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, 1905, nrs 1-6. - Onze Kunst, Juni 1906. - De Maasgouw, 1906, nrs 3 en 4. - Neerlandia, 1906, nr 5. - De Opvoeder, 1906, nrs 15-17. - De Opvoeding, 1906, nr 6. - De Schoolgids, 1906, nrs 20-24 en van blz. 193-208 van ‘Studiën op de Pedagogie’ door Roeland van de Casteele. - St.-Cassianusblad, 1906, nr 6; bijvoegsel, nr 11. - Studiën, 1906, nr 3. - Taal en Letteren, 1900, nr 2; 1901, nrs 2 en 3; 1903, nrs 1-12; 1904, nrs 2-5 en 7-12. - Vlaamsche Arbeid, 1905-1906, nr 5. - De Vlaamsche Gids, 1906, nr 3. -
De Vlaamsche Kunstbode, 1906, nr 5. - Volkskunde, 1906, nrs 1-2.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de vergadering in kennis met de volgende ingekomen brieven:
1o) Brief van 27 Mei 1906, waarbij de weled. heer Dr. J. te Winkel laat weten, dat hij op de Plechtige Vergadering spreken zal over Taalgeschiedenis als geschiedenis van den geest.
2o) Begrooting voor het dienstjaar 1906. - Brief van 31 Mei 1906, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan de Academie een exemplaar stuurt van het ontwerp van begrooting voor het loopend
| |
| |
dienstjaar, zooals dit stuk door hem werd goedgekeurd.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Mededeelingen aan Tijdschriften. - In een Tijdschrift werden de namen medegedeeld van de heeren candidaten voor de openstaande plaats van buitenlandsch eerelid. - De Bestendige Secretaris is zoo vrij aan de heeren Leden te doen opmerken, dat de mededeeling van de namen van candidaten vertrouwelijk gedaan wordt. Het Bestuur verzoekt derhalve de heeren Leden, tijdschriften of dagbladen voortaan met zulke mededeelingen niet meer in kennis te stellen.
2o) Verslagen over den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd in Nederlandsche letterkunde en over den Driejaarlijkschen Wedstrijd voor Tooneelletterkunde. - Bij brieve van 9 Juni, heeft de Bestendige Secretaris, namens het Bestuur der Academie, aan den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken om de toelating verzocht in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen het verslag over den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd voor het tijdvak 1900-1904, dat in het Staatsblad, nr van 11 Mei, verschenen is. - Hij stelt aan de vergadering voor, eens voor al aan den Weled. Heer Minister te vragen, dat het aan onze Koninklijke Instelling zou toegelaten zijn,
| |
| |
dergelijke verslagen van Leden der Academie uitgaande, in onze Verslagen en Mededeelingen over te drukken, onmiddellijk nadat zij in het Staatsblad zullen verschenen zijn. - Aangenomen.
| |
Mededeeling namens Commissiën.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. - De heer de Flou, secretaris der Commissie, legt het volgende verslag ter tafel over de vergadering van 18 April 1906.
Zijn aanwezig: de HH. Gailliard, voorzitter; Broeckaert, Jhr. de Gheldere, Jhr. de Pauw, Dr. de Vreese, leden, en K. de Flou, secretaris.
Het proces-verbaal der vorige zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Er wordt lezing gegeven van de verslagen, uitgebracht door de heeren de Flou en Gailliard over Dr. de Vreese's voorstel om Geert Groote's tractaatje over Simonie, met voorrede en aanteekeningen, in het licht te geven. - Deze verslagen worden goedgekeurd. - Een voorstel zal in dien zin aan de algemeene vergadering der Academie gedaan worden.
Aanduiding van candidaten ter vervanging van wijlen den Heer F. de Potter. - Worden aangeduid: de Heeren Coopman en Segers.
De bespreking van het ontwerp van Reglement wordt uitgesteld tot eene toekomstige vergadering.
| |
Dagorde.
1o) Wedstrijden. Lezing door den Bestendigen Secretaris over de verslagen betreffende de Wedstrijden.
Voor het jaar 1906 werden zes prijsvragen uitgeschreven. Alleen voor twee daarvan zijn er antwoorden ingekomen, nl. voor de prijsvragen over het Zuidlimburgsch dialect en over het Diamantvak.
| |
| |
| |
Eerste Prijsvraag. - Men vraagt: Een zoo volledig mogelijk Zuidlimburgsch Idioticon. (Hoofddialect: Sint Truidensch.) - Prijs: 500 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde.
De drie heeren verslaggevers zijn het eens om te zeggen dat het antwoord met kenspreuk ‘De tijd is mij te kort’ niet kan in aanmerking komen.
Voor het antwoord met kenspreuk ‘Labore et Constantia’ is het anders gelegen. De heer Dr. L. Simons, eerste verslaggever, stelt voor, dat de schrijver van dit antwoord zal verzocht worden zijn werk nog eens op de leest te zetten, ‘alvorens de Academie het den prijs waardig keurt, d.i., dat hij den woordvoorraad zal aanvullen, het overtollige besnoeien, meer orde aanbrengen’. - De heer Mr. P. Bellefroid, tweede verslaggever, meent dat bedoeld antwoord den druk waardig is en dat het ‘voor het toekennen van den uitgeloofden prijs kan volstaan’. Hij stelt echter daartoe als voorwaarde, dat Schrijver ‘zijn Idioticon herzie, daaruit de Nederlandsche woorden verwijdere, die in het Sint-Truidensche dialect, buiten den tongval, niets eigenaardigs opleveren, en het verder zoo goed mogelijk volledige’. - Eindelijk, de heer Dr. Lecoutere, derde verslaggever, wil gaarne bekennen, dat de bewerker van het besproken antwoord zich veel moeite getroost heeft en dat hij gepoogd heeft een ernstigen arbeid te leveren: deze was echter ‘voor zijne taak niet voldoende berekend en niet bekend genoeg met de eischen aan zulk een onderzoek verbonden’. De heer Lecoutere zegt ten slotte: ‘Het zou te betreuren zijn, ware al zijn ijverig bijeenverzamelen tevergeefs geschied; doch zijn werk schijnt mij te onvolmaakt, te onwetenschappelijk uitgevoerd om den uitgeloofden prijs te verdienen.’.
| |
| |
- De heer Dr. Lecoutere vraagt het woord. Hij licht zijn verslag mondeling toe en dringt er op aan, dat de Academie aan het antwoord met kenspreuk Labore et Constantia den uitgeloofden prijs niet zou toekennen, ook niet voorwaardelijk, aangezien de Academie reeds meer dan eens heeft ondervonden, dat voorwaardelijke bekroningen tot allerlei moeilijkheden aanleiding geven. Zekere verdiensten kan men aan het werk niet ontzeggen, maar het is niet wetenschappelijk aangelegd, en het valt zeer te betwijfelen of de Schrijver ervan, die de noodige wetenschappelijke opleiding niet schijnt genoten te hebben, zijnen arbeid op zulke wijze zou kunnen verbeteren, dat hij bekronenswaardig zou worden. Niets staat daar borg voor. - De Academie sluit zich met eenparige stemmen bij die zienswijze aan en beslist geen der twee ingezonden stukken te bekronen.
| |
Tweede Prijsvraag. - Men vraagt: Eene volledige Nederlandsche vakwoordenlijst over de verschillende bedrijven van het Diamantvak (klooven, snijden, slijpen, zetten enz.), met vermelding, zooveel mogelijk, van de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche benamingen, en met afbeelding van het gebruikt gereedschap en van de vormen. - Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde.
Het antwoord met kenspreuk ‘'k Zie de sterren geren’ moet, - aldus verklaren de Heeren Verslaggevers eenparig, - als onvoldoende ter zijde gelegd worden. - Wat het antwoord betreft met kenspreuk ‘De Taal is gansch het Volk’, de Heeren Verslaggevers achten het alle drie eene bekroning waardig. Edoch, de
| |
| |
heer V. Dela Montagne, eerste verslaggever, uit den wensch dat de Schrijver uit zijn stuk verwijdere al wat niet aan de prijsvraag beantwoordt zooals die werd uitgeschreven en dat hij anderzijds zijne lijst behoorlijk aanvulle. - Van zijnen kant zegt de heer Boucherij, tweede verslaggever, dat het wenschelijk is dat eenige Jan- en Allemanswoorden en onnoodige bijzaken doorschrapt worden, sommige verklaringen ingekort en enkele schema's bijgevoegd. - Bij die zienswijzen sloot zich de heer Segers, derde verslaggever, aan.
De heer Dr. W. de Vreese, zich in 't algemeen aansluitende bij de conclusies van de verslaggevers, veroorlooft zich eenig voorbehoud naar aanleiding van de door deze gestelde voorwaarde, dat uit Nr 2 (met kenspreuk: De Taal is gansch het Volk) een aantal artikelen, die veeleer de geschiedenis van de diamantnijverheid en dergelijke betreffen, zouden dienen geschrapt.
Spreker stemt toe, dat de bedoelde artikelen in de Lijst der Vakwoorden misplaatst zijn; maar hun inhoud is voor iemand, die met de diamantnijverheid geheel onbekend is - dat wil zeggen haast voor iedereen -, blijkbaar van het hoogste belang; daarenboven is het zeer waarschijnlijk, dat in de gewraakte artikelen meer dan eene bijzonderheid vermeld wordt, die op het ontstaan en gebruik van verschillende eigenlijke vaktermen een helder licht werpt. Daarom stelt Dr. de Vreese voor, dat aan een eventueele bekroning de voorwaarde zou worden verbonden, dat de artikelen die geen eigenlijke vaktermen, maar
| |
| |
inrichting en geschiedenis van de diamantnijverheid betreffen, niet geschrapt, maar uit de woordenlijst zullen worden gelicht, en omgewerkt tot een samenhangende inleiding, ten genoege van de Jury. (Toetredingen.)
Met eenparige stemmen beslist de Academie gezegd antwoord te bekronen. De bekroning blijft echter afhankelijk van de voorwaarde dat de schrijver gevolg geve aan de aan- en opmerkingen door de heeren Keurders in hunne verslagen gemaakt, en inzonderheid, wat sommige artikelen betreft, zooals dit door den heer Dr. de Vreese geformuleerd werd. - Er wordt dienvolgens overgegaan tot de opening van het gesloten briefje dat bij het antwoord gevoegd is, en waaruit blijkt dat de schrijver daarvan is de heer Dr. Felix Leviticus, privaat-docent aan de Hoogeschool en leeraar aan de derde Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Amsterdam, reeds in 1890 bekroond voor zijne verhandeling over de Klank en vormleer van het Middelnederlandsch dialect der Sint Servatiuslegende van Heynrijck van Veldeken.
2o) Verkiezingen. - a.) Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. Verkiezing van een lid der Commissie ter vervanging van wijlen Frans de Potter.
Candidaten: de heeren Th. Coopman en Gustaaf Segers.
| |
| |
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen: de heeren Dr. H. Claeys en Jhr. Mr. Nap. de Pauw.
Wordt verkozen: de heer Th. Coopman.
b.) Verkiezing van een buitenlandsch eerelid, ter vervanging van wijlen Dr. Moritz Heyne.
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen: de heeren Th. Coopman en Amaat Joos.
Wordt verkozen: de heer Dr. Kluge, hoogleeraar te Freiburg in Breisgau.
3o) Plechtige vergadering op 8 Juli. Lezing der voordrachten op die vergadering te houden. (Als toepassing van art. 11, § Zittingen, der wet van 15 Maart 1887). - De heer Bestuurder stelt in 't kort de heeren Leden in kennis met de lezing door hem op de Plechtige Vergadering te houden.
4o) Lezing door den heer Alf. Janssens: Eene plechtige vergadering van Arcadia te Rome. - Na in eenige woorden den oorsprong, de geschiedenis en de huidige werkzaamheid der aloude Roomsche Academie te hebben uitgelegd, bespreekt de Heer A.J.M. Janssens de vergadering van Goeden Vrijdag (Tornata solenne), enkel aan muziek en poëzie toegewijd. In die vergadering had hij de eer een Vlaamsch gedicht te mogen voorlezen. Dit gedicht heet Scala Santa en herinnert het laatste bezoek van Pius IX aan zijn
| |
| |
geliefkoosd heiligdom, den avond van den 19 September 1870. Eenvoudig en verheven, sober en hartroerend, zijn deze strofen. Poëzie die komt uit het hart en dringt in het hart der aanhoorders.
5o) Lezing door den heer Edw. Gailliard: Over Nederlandsche bladen, die in Amerika verschijnen. - De heer Edw. Gailliard herinnert aan de zending door den heer Robert Boen, uit Brooklijn (New-York), van een exemplaar van dertien Nederlandsche bladen, welke in Amerika verschijnen. Zijns inziens mag eene mededeeling over deze en soortgelijke bladen zich niet bepalen tot eene eenvoudige beschrijving daarvan in typographisch opzicht of wat het uiterlijk betreft. Er moet een woord gezegd worden, én over den inhoud, én over de inrichting of redactie.
Kan men over een volk oordeelen, vraagt Spreker zich af, naar hetgeen dit volk leest of te lezen krijgt? Hij meent van ja. Derhalve, zegt hij, willen wij ons min of meer een juist denkbeeld vormen van zekere toestanden bij onze Amerikaansche Stambroeders op intellectueel gebied, dan zal het misschien goed zijn ettelijke van de ontvangen bladen van nabij te onderzoeken. Uit zulk een onderzoek moet als het ware eene bladzijde kunnen opgemaakt worden, voor de geschiedenis van de Nederlandsche uitwijkelingen, die zich in Amerika gevestigd hebben en zich nog aldaar gaan vestigen.
| |
| |
De heer Gailliard wijst verder op een belangwekkend artikel, getitel Het Nederlandsch taalgebied, dat in Mr. Josson's werk ‘Het recht der Zuidafrikaansche Republiek’ verscheen en waarin de Heer Hipp. Meert, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Gent, van talrijke Nederlandsche bladen spreekt, welke in verschillende steden van Amerika gedrukt worden.
Ten slotte gaat Spreker over tot eene omstandige studie over het weekblad Onze Toekomst, dat te Chicago verschijnt, en over het maandblad De Gids, uit De Pere (Wisconsin). Hij belooft, bij eene verdere gelegenheid, zijne studie voort te zetten.
De heer Bestuurder stelt voor de lezing van den heer Janssens in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Goedgekeurd. (Wat de lezing van den heer Edw. Gailliard betreft, die zal enkel later kunnen opgenomen worden.)
De zitting word te 4 uur gesloten.
|
|