aangeboden werk beweegt, de derde verslaggever zou zijn, die door het reglement van de Van de Ven-Heremansstichting wordt vereischt.
Ik heb vrijheid gevonden, de mij toegedachte opdracht te aanvaarden, omdat ik voor de betrokken zaak meer dan platonische belangstelling koester. Behoorende tot een gezin, waar de melk een groote rol speelt in de voeding zoowel van ouders als van kinderen, aldoor bekommerd met de verschillende vragen en vraagstukken die daarbij te pas komen, heb ik met onverflauwde aandacht het werkje van den heer Vandevelde gelezen, en daarbij niet alleen nog allerlei nieuws geleerd, maar ook genoten. De schrijver heeft een uitnemende gedachte gehad, toen hij het plan opvatte een verhandeling samen te stellen om de uitkomsten der proefondervindelijke wetenschap binnen ieders bereik te brengen; en hij heeft zijn plan even uitnemend ten uitvoer gebracht. Niettegenstaande men bij elken regel gevoelt, dat hier een nauwkeurig en oorspronkelijk geleerde aan het woord is; een man die niet alleen volkomen op de hoogte is van anderer onderzoekingen, maar ook het gewicht van eigen ondervinding en proefnemingen in de schaal werpt, leest men de geheele verhandeling zonder eenige vermoeienis: ofschoon rijk gedocumenteerd, is het betoog helder, duidelijk, en daardoor dubbel leerzaam. Slechts één enkele maal dreigde de ‘geleerdheid’ mij te machtig te worden, nl. bij de paragrafen waar de schrijver de talrijke bacillen, die de melk helpen bederven, opnoemt. Die namen, zonder meer, zeggen den lezer niets en zijn voor mijn gevoel althans overbodig; zijn ze noodig uit het oogpunt der wetenschap, dan is voor den gewonen lezer eenige nadere opheldering vrijwel onmisbaar. Ook in een paar andere gevallen is een woordje nader bescheid wellicht gewenscht, b.v. waar sprake is van gecentrifugeerde melk, van pasteuriseeren en dergelijke. Deze uitdrukkingen zijn zeker reeds in ruimen kring bekend; maar weet iedereen ook welk begrip er door wordt aangewe-