| |
| |
| |
Bestendige commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde
Geert Groote's Tractaat ‘De Simonia’. - Voorstel tot uitgave door den heer Dr. Willem de Vreese, werkend lid der Academie.
Verslagen.
1o) Verslag van den heer Karel de Flou.
Ter zitting van de Commissie voor Middelnederlandsche letteren, gehouden op 21 Februari 1906, heeft de heer Dr. W. de Vreese voorgesteld het tractaat van Geert Groote ‘De Simonia ad beguttas’, dat door Rudolf Langenberg, in diens Quellen und Forschungen zur Geschichte der Deutschen Mystik, doch niet op eene voldoende wijze van een taalkundig standpunt, in 1902 uitgegeven werd, onder de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie op te nemen, met toevoeging van eene voorrede, voetnota's en eene volledige woordenlijst.
Dat werkje zou op zijn hoogst een honderdtal blzz. beslaan en het drukken ervan zou aldus maar weinig geldelijke opofferingen vergen.
Bedoeld tractaat schijnt den heer de Vreese vooral van beduiden, omdat het doorgaans geschreven schijnt in het Overijsselsch dialect, waarvan nog zoo weinig zuivere en betrouwbare teksten voorhanden zijn en ook omdat de Nederlandsche schriften van Groote zoo weinig in getal zijn.
Vóor Langenberg het in 't licht gaf, was gezegd tractaat geheel onbekend. Het behandelt de vraag: ‘Oftet symonia sy in ene stede op ene prouende te copen in enen beghinen convente’. De vraag wordt, mits vele
| |
| |
restricties en nevenbedenkingen ten nieten uit beredeneerd en herhaaldemaal bevestigend beantwoord.
De tekst nu komt voor op fol. 6a-20a van een papieren handschrift ter grootte van 21 bij 14 cm., dat weleer deel uitmaakte van de boekerij van het klooster te Frenswegen bij Nordhorn (een uurtje gaans over de Pruisische grens). Het tractaatje werd geschreven in de XVe eeuw, namelijk kort voor 1457. Immers werden ‘Sunte Bernts sermonen’, die op Groote's opstel volgen, in dat jaar volschreven, zooals de afschrijver zelf dit getuigt met de woorden: ‘Dit boec heeft ghescreuen Broeder ludeken in Zibekeloe...., gheeyndet int jaer ons heren m. cccc. ende .lvij. op sunte symon ende judas avont’.
Met Langenberg zal wel ieder het eens wezen om het opstel van Groote geschreven te achten in het klooster Sibculo, nabij Hardenberg (en niet Hardenburg), in Overijssel, dus op maar vier uren gaans van het klooster van Frenswegen af. Zoo hebben wij, wat overigens in 't oog valt, een Overijsselsch schrift voorhanden, en niet een Brabantsch, vooral geen, dat uit het klooster van Zevenborren bij Brussel herkomstig wezen kan.
Het dialect waarin het opgesteld werd, blijkt in de gevonden kopij verre van onvermengd, en het werkje over de Simonie lijkt danig op al de andere schriften die van de broeders van het gemeene leven uitgegaan zijn.
Doet nu Langenberg's uitgave wel een goeden grondtekst aan de hand? Zeker niet. De afschrijver van Groote moet, ofwel meer dan één tekst voor oogen gehad, of gedurig geweifeld hebben tusschen verschillende woordvormen en spelwijzen. De volgende tabel is in dat opzicht nogal de aandacht waard. Er heerscht eene gedurige kruising van Overijsselsch en meer oostelijk taaleigen, en woorden als inmiddes en michel, waar grote nevens komt, kunnen ook wel wat getuigen.
| |
| |
Aristoteles, 13. |
Aristotiles, 13. |
a: e. |
malaetsch, 25. |
a: ae. |
warlike, 11. |
a: e |
manigher religioser menschen, 31. |
aff. |
waert aff komet, 32 |
ei: ie. |
keiset kieset), 12 |
ë: ee. |
wanner, 12 - wanneer, 13. |
ë: ei. |
wt den vlesche gheboren, 20. - wat gheboren is wt den vlesche, dat is vlesch, 25. - des vleschs, 29. unde vleislic, 20. - wt den vleische gheboren, 20. - unde vleischlike, 20. |
ey: ie. |
alst dicwile gheseyn unde ghescheyn is, 24. - deynen (dienen), 3. - deynre godes, 12. - mach men seyn, 32. - des teyndes bokes der stat godes, 32. |
ee: e. |
weerdicheit, 9. - de here (dominus, 12. |
oe: ë. |
unde heeft ghewoelt (geweld), 27. |
e: ee. |
also sprect Cristus; want he sprect, 14. - men spreect, 28. |
gh: g. |
gheist, 30. - geist, 30. |
ich: ie |
dit icht gheven of nemen, 16. - nicht, 4, 6, 11, 14, 16. - want hadden se niet, ghi en nemen der niet, 11. |
ij: ie. |
hijr, 14, 23. |
(h). |
em, 7. et is, et sy, 7, 9. |
w: h. |
Och, wo zoete, 9. |
k: ch. |
sick (sich). 9. |
o: oo. |
vor gode, 6. |
oe: o. |
synen twen zoenen (filii), 31. - mit vorwoerden of sunder vorworden, 16. |
o: oe. |
te done, 14. - armode, 17. - niet meer te done, 17. - to soken, 20. - doen, 12. - willen gheen ere doen, 14. - niet doen en wolden, 17. - soeket, 20. - over al den zedeliken doechden, 27. |
o: e. |
to lange of te scriven weer, 7. - to voeren, 17. - to soken, 20. - te weten, 7. - also te doen, 17. - niet meer te done, 17. |
oe: u. |
we wi keisen soelen, 10. |
off: of. |
mit vorwoerden of sonder vorworden, 16. - off (2 maal), 30. - |
s: z. |
upsate unde na unsen zaten, 11. - zo, 9, elders steeds so. |
to: te. |
7, 17. |
| |
| |
u: a. |
Sunte Pauwel, 12, 14, 28; Sunte Augustijn, 29, 32. - Sante Pauwel, 10. - Sante Clare, 11. - Dit sint sante Jacobs woerde, 14. |
u: o. |
vul (vol), 12. |
wal. |
steeds voor wel, 16, 17, 25, 26. - Waldaet, 26. |
werlt, |
werliken, geregeld, 5, 18. |
y. |
nymant, 12. |
|
ya, 25, 27. |
ye: ie. |
yenich, 26. - ienighe, 26. |
|
nye regulen, 32. yewer, 32. |
michel. |
dat were grote, michel sunde, 16. |
inmiddes. |
daer byn ic inmiddes u, 30. |
Ook uit de tallooze correcties, welke de heer de Vreese op Langenberg's gedrukten tekst heeft moeten doen, bij de collatie op het handschrift, blijkt vooreerst, dat die gedrukte tekst eene duchtige herziening overnoodig had. Een herdruk is daarom alleen reeds gewenscht. Maar de omstandigheid, dat er, zooals wij hooger zegden, van Groote's tractaatje over de Simonie nog geen tweede tekst bekend is, maakt ons verlangen naar W. de Vreese's beredeneerde bewerking en verdere tekstherstelling nog te meer gewettigd. Misschien slaagt er ons geacht medelid meteen in, iets nieuws aan 't licht te brengen nopens Dat wederboec van Coelen, dat raadselachtig schrift, waarin eene meening voorgestaan werd, strijdig met die van Geert Groote; misschien ook komt hij er toe om vast te stellen of het wederboec ouder of jonger is dan Groote's eerste advies over het koopen van prebenden, en bij welke gelegenheden elke der drie afdeelingen van het tractaatje tot stand gekomen zijn.
K. de Flou.
| |
2o) Verslag van den heer Edw. Gailliard.
In alle opzichten ben ik het met den heer K. de Flou eens, dat het wenschelijk is van Geert Groote's tractaat ‘De Simonia’ eene nieuwe uitgave door den heer Dr. Willem de Vreese te laten bezorgen. Zooals het
| |
| |
stuk door den heer Rudolf Langenberg uitgegeven werd, kan het immers niet vertrouwd worden door hen die het, met het oog op dialectstudie, zouden willen bestudeeren.
Bij de bedenkingen en aanteekeningen van den heer K. de Flou sluit ik mij verder heelemaal aan, alsook nog bij de wenschen door hem geuit. Met hem verzoek ik dan ook de Koninklijke Vlaamsche Academie de uitgave door den heer Dr. de Vreese voorgesteld te willen goedkeuren, hierbij enkel het voorstel voegende dat de palaeographische bewijsvoering uit Dr. W. de Vreese's Inleiding van de noodige facsimile's zou vergezeld gaan.
Edw. Gailliard.
|
|