der Academie. Bij onzen geleerden collega den heer Dr. Willem de Vreese, die vele van de bijzonderste boekerijen van Europa bezocht heeft, ben ik echter te rade gegaan: van dezes ervaren raadgevingen zal ik rijkelijk gebruik maken. Op de ijverige medewerking van den heer Ivo de Vreese mag ik ten andere gerust rekenen. Ik durf dan ook de hoop koesteren, dat het nu begonnen werk regelmatig, en zoo spoedig als het zijn kan, zal vooruitgaan.
En toch zal de af te leggen arbeid jaren, ja vele jaren vergen. Thans bevat onze Boekerij immers reeds bij de 10.000 verschillende werken, waarvoor drie stellen fiches moeten worden gemaakt, namelijk twee voor de alphabetische rangschikking der boeken volgens de namen van de schrijvers, en een voor de methodische indeeling. Beide stellen zullen op tijd en stond in de Secretarie ter beschikking der heeren Leden worden gesteld.
Voor het schikken van de boeken in de rekken zal ik het nu algemeen toegepaste stelsel volgen, en derhalve de boeken plaatsen niet naar de categorie waarbij zij behooren, maar naar hun formaat. Op die wijze kan veel plaats bespaard worden.
Vooralsnog wensch ik evenwel met het bepaald plaatsen van de boeken in de kasten geen begin te maken, omdat, onder de uit te voeren werken voor onze groote vergaderzaal, het bouwen