Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1905
(1905)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 807]
| |||||||||||
Zitting van 20 December 1905.Aanwezig: de heeren Gustaaf Segers, bestuurder; Jan Broeckaert, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, J. Bols, Karel de Flou, Des. Claes, Alf. Janssens, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Dr. L. Simons, Ad. de Ceuleneer, Dr. Willem de Vreese, J. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos en Dr. J. Mac Leod, werkende leden; de heer Mr. Bellefroid, briefwisselend lid. De heeren Edw. Coremans, J. Helleputte, Mr. A. Prayon-van Zuylen, Baron de Bethune, werkende leden, en Dr. Lecoutere, briefwisselend lid, hebben zich laten verontschuldigen. De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag der November-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Afsterven van Z.K.H. Mgr. den Graaf van Vlaanderen. De heer Bestuurder staat recht en stuurt tot de leden de volgende toespraak:
Dierbare Collega's,
Het Vaderland is in rouw. Zijne Koninklijke Hoogheid de Graaf van Vlaanderen is den 17 November in zijn paleis te Brussel overleden. | |||||||||||
[pagina 808]
| |||||||||||
De doorluchtige afgestorvene voerde eenen titel, die ons een roemrijk verleden herinnert, waarop wij vooral het recht hebben trotsch te zijn. Wij, uit al de gouwen van het Vlaamsche land afkomstig, weten welke liefde, welken eerbied al onze medeburgers, zonder onderscheid van rang of stand, voor den Graaf van Vlaanderen gevoelden. Hij leed onder al de rampen, die het Vaderland troffen; hij juichte bij al de blijde gebeurtenissen, waarvan hij mocht getuige zijn. Hij heeft aan zijne kinderen eene krachtige, vaderlandsche opvoeding gegeven; een leven van onafgebroken arbeid en onverdroten plichtbetrachting heeft hij aan het heil van het Vaderland gewijd. Zwaar is dan ook de slag, en pijnlijk het verlies bij het heengaan van dezen grooten Dienaar der Kroon en des Vaderlands. De Koninklijke Vlaamsche Academie heeft deelgenomen aan de feesten, die België, stralend in zijn heerlijken luister, dit jaar heeft gevierd. Deze feesten hebben aan Zijne Majesteit en aan al de leden van ons Koninklijk Stamhuis blijde aandoeningen geschonken. De weergalooze toestand, waarin wij ons verheugen, is grootendeels hun werk; de Belgen hebben dit luide erkend. Het Belgische volk nam deel in het geluk van zijnen Vorst en van de Koninklijke Familie; daarom was dit hun dubbel zoet. Thans neemt het deel in hunnen rouw; daarom hopen wij, dat deze eenigszins moge gelenigd worden. Het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie heeft in U aller naam eenen brief van rouwbeklag aan Z.M. den Koning en aan H.K. Hoogheid de Gravin van Vlaanderen gezonden. | |||||||||||
[pagina 809]
| |||||||||||
Wij drukken nogmaals onze oprechte deelneming in het smartelijk verlies uit, dat het Belgische Vorstenhuis treft, en tevens onze onwankelbare verkleefdheid aan Z.M. den Koning en de leden van zijn Stamhuis. Wij zullen het vertrouwen van onzen Koninklijken Stichter en Beschermheer waardig blijven. Wij zullen, door middel der moedertaal - de ziel van ons volk - het nationale stambewustzijn en aldus de zuiverste vaderlandsliefde ontwikkelen en versterken; wij zijn overtuigd, dat wij het Vaderland op geene doeltreffender wijze kunnen dienen.
De Academie ontving, ter gelegenheid van het afsterven van Z.K.H. den Graaf van Vlaanderen, de volgende brieven.
1o) Brief van 16 November 1905, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs den Heer Bestendigen Secretaris bericht dat, op den dag der lijkplechtigheid, de lokalen der Koninklijke Vlaamsche Academie moeten gesloten blijven.
2o) Brief van 1 December 1905, waarbij de Heer Jules Bosmans, Secretaris der bevelen, namens H.K.H. Mevrouw de Gravin van Vlaanderen, den Heer Gustaaf Segers, bestuurder, en de heeren Leden der Academie, haren innigen dank betuigt voor hunne deelneming in haren rouw.
Aangeboden boeken. - De Bestendige Secretaris legt aan de Academie de lijst over van de | |||||||||||
[pagina 810]
| |||||||||||
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail et Inspection de l'Industrie. - Monographies industrielles. Aperçu économique, technologique et commercial. - VI. Industries chimiques. Fabrication des produits chimiques proprement dits. Bruxelles, 1905. Association internationale pour l'étude des régions polaires. Projet d'une exploration systématique des régions polaires par Henryk Arctowski. Bruxelles, 1905. Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas. Publiée par Ferd. van der Haeghen et R. van den Berghe, avec la collaboration de Victor van der Haeghen et Alph. Roersch. CLXIX-CLXXI. Periodieken: Bulletin des Commissions Royales d'art et d'archéologie. 1905, nos 9-10. - Bulletin des Musées Royaux, no 12, Sept. 1905. - Bibliographie de Belgique. Livres, Publications périodiques, nos 20, 21, 22, 31 Oct.-15. et 30 Nov. 1905. - Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, nos 9-10, Sept.-Oct. 1905. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée Belge, no 9, 15 Nov. 1905. - Revue de l'Université de Bruxelles, nos 1-2, Oct.-Nov. 1905. - Revue Néo-Scolastique, publiée par la Société philosophique de Louvain, no 4, 1905. - Sommaire idéologique des ouvrages et des revues de philosophie, publié par l'Institut supérieur de Philosophie de Louvain, Nov. 1905. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, nr 7, 1905. - Revue sociale catholique, nos 1-2, 1905. - Wallonia, nos 10-11, Oct.-Nov. 1905. - De Belgische Illustratie, nrs 31-36, 1905. - Arbeidsblad, uitgegeven door het Arbeidsambt van België, Oct. 1905. - Bulletin de l'Agriculture, publié en exécution de l'arrété royal du 16 Juillet 1885, livr. V, 1905. Door de Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent: Handelingen van het Derde Vlaamsch Rechtskundig Congres. Te Gent, op Zondag 3 Juli 1904. Gent, 1905. | |||||||||||
[pagina 811]
| |||||||||||
Door het Bestuur van het Negende Vlaamsch Natuuren Geneeskundig Congres: Het Drinkwatervraagstuk op het Negende Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres, gehouden, te Aalst, op 23 en 24 September 1905.
Door de Studentencommissie ter vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool: Handelingen van het vijfde Studentencongres voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool, gehouden te Gent, den 28 Februari 1904. Gent, 1904. Idem, van het zesde congres, gehouden te Gent, den 26 Maart 1905. Gent, 1905.
Door den Kring: Annales de la Société d'Emulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre. Tome LV de la collection. Revue trimestrielle. 4e fascicule. Nov. 1905.
Door het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen van 's Hertogenbosch: Analecta Gysberti Coeverinex Pars II. Bewerkt door Fr. G. van den Elsen, Ord. Praem., en Fr. W. Hoevenaars, Ord. Praem. 's Hertogenbosch. z.j. Scheiding van Maas en Waal. Beschrijving van den vroegeren waterstaatkundigen toestand in Noordbrabant, alsmede van de werken uitgevoerd voor de verlegging van den Maasmond, door den ingenieur van den Waterstaat, E. van Konijnenburg. 's Gravenhage, 1905.
Door Historisch-Literarischen Zweigverein des Vogesen Clubs: Jahrbuch für Geschichte, Sprache und Literatur Elsass-Lothringens. XXIe jaargang. Strassburg, 1905.
Door den heer J. Muyldermans, werkend lid: Een handschrift dat, volgens eene aanteekening van den schenker, ‘voortkomt uit de bibliotheek van wijlen Pastoor Schuermans, van Wilsele, die het benuttigde voor het opmaken van zijn eerste Idioticon. Het zijn bijdra- | |||||||||||
[pagina 812]
| |||||||||||
gen van wijlen Pastoor Duvillers, den verveerdiger van den Almanak van 't Meetjesland, en ieveraar voor den bloei en de belangen onzer taal’. Der algemeyne verzaemelinge van de werken van syne Doorlugtigste Hoogweerdigheyd Jacobus Thomas Josephus Wellens, bisschop van Antwerpen. Twee deelen ineengebonden. (Zelfde titel in 't Latijn.) Men vindt ze te koop, t' Antwerpen, bij C.M. Spanoghe, Boekdrukker op de Suyker-ruye. Al de dramatische werken van A. Loosjes, Pz. Amsterdam, 1844. - Jan de Eerste. Drama door Frans Roelants en Korn. Verbruggen. Antwerpen, 1845. - Margaretha van Constantinopelen. Drama door Eug. Zetternam. Antwerpen, 1847. - Mijn eerste blik in de wereld, door F.A. Boone. Gent, 1847. - De dood van Egmont. Drama door L. Vvan Geert. Gent, 1853. - Keus uit de tooneelwerken van Karel Ondereet. Gent, 1861. - Macbeth, door William Shakspeare. Vertaald door Nap. Destanberg. Gent, 1869. - De Koning der Boschjagers. Drama door P. De Mey. Wetteren, 1883. - De laatste Stuart in Schotland. Vervlaamscht drama door A. De Ruyter en Theod. Greeve. Antwerpen, z.j. Bekroonde dicht- en prozastukken van den letterkundigen prijskamp uitgeschreven, in 1870, door de Lovensche Rederijkkamer: Het Kersouwken. Loven, 1871. Idem, in den prijskamp van 1874. Loven, 1875. Bekroonde heldendichten en zedenverhalen van den letterkundigen kampstrijd, uitgeschreven, in 1852, door Het Kersouwken. Loven, 1855. Jaarboekje van Het Kersouwken. 1868. Leuven, z.j. Gelegenheidsdichten, door J. Verbeeck. Antw., z.j. Gezang aan Car. Fr. Mesens, pr., door Lud. Mesens. Thienen, 1848. Pensioenwet. Voordracht door W. Verelst. Antwerpen, z.j. Handelingen. Provinciaal genootschap in Noordbrabant, 1860. 's Hertogenbosch, 1860. | |||||||||||
[pagina 813]
| |||||||||||
Verslag aangaande een voorloopig onderzoek te Parijs naar Archivalia, belangrijk voor de Geschiedenis van Nederland, door Dr. P.J. Blok. 's Gravenhage, 1897. Leesboek voor Normaalscholen, door Sleeckx. Luik, z.j. Een Paksken Varia. Zonder naam van dr. of j. Clarisse. Romantisch verhaal door Lord Monroe. In 't Nederlandsch vertaald door Lod. Heeren. Brussel, 1885. Essai de Grammaire Tabwa, par Gust. de Beerst. (Overdruk uit Zeitschrift für afrikanische und oceanische Sprachen.) Z. dr. of j. Cānakya. Recension de cinq recueils de stances morales, par Eug. Monseur. Paris, 1887. Liste chronologique des édits et ordonnances de la Principauté de Liége de 1507 à 1684. Bruxelles, 1860. Dionysius of Halicarnassus. The three literary letters (Ep. ad Ammaeum I, Ep. ad Pompeium, Ep. ad Ammaeum II), by W. Rhys Roberts. Cambridge, 1901. Emendationes Tullianae. Miscella. Scripsit Em. Spanoghe. Lugduni Batavorum, 1890.
Door den heer J. Vercoullie, hoogleeraar te Gent: Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. - Werken van Zuster Hadewyck. III. Inleiding, varianten, errata, door J. Vercoullie, professor in de Nederlandsche filologie te Gent. Jan van Ruysbroek en Blommardinne, door K. Ruelens, in leven bewaarder van de afdeeling der handschriften in de Koninklijke Bibliotheek, te Brussel. 4e reeks. - Nr 14. Gent, 1905.
Door den Eerw. P. Fr. Stephanus Schoutens, uit het klooster der Minderbroeders, Oever, te Antwerpen: Belgische Reizigers der Minderbroedersorde. VI. Reizen van den E.P. Emmanuel Crespel in Canada en zijne schipbreuk bij zijne wederkomst naar Frankrijk. 1905.
Door den Hr van der Schelden, uitgever te Gent: Grammaire pour apprendre le flamand avec un Vocabulaire, des Dialogues nouveaux et amusants, des lettres sur | |||||||||||
[pagina 814]
| |||||||||||
différents sujets, des Proverbes, en François et Flamand. Nouvelle édition entièrement réformée. Se vend à Anvers, chez J. Grangé, Imprimeur de la Ville. Z.j. (Uit eene aanteekening blijkt dat het boek vóor 1805 gedrukt werd.) Grond-regelen der Fransche Tael, zoodanig beschikt om op korten tijd een vast denkbeeld en kennis te hebben van de negen deelen der Rede: Gemaekt tot gebruyk der Leerlingen in het Pensionnaet van Thielt, onder de bestiering van J.B. D'Haeyere. Zevensten druk. Te Gend, bij A.B. Stéven, boekdrukker, op de Koorn-merkt, 1824. Vorming van lettergrepen of woorden, of opleiding tot de denk- en spraekoefeningen, door Dr. Heiderscheidt. Mechelen, 1847.
Door de Schrijvers: Stad Gent. Museum van Schoone Kunsten. Catalogus met één plattegrond en 54 platen buiten tekst. Voorafgegaan van een geschiedkundig overzicht door L. Maeterlinck, conservateur van het museum. Gent, 1905. Toute la vérité sur les fortifications d'Anvers, au point de vue militaire et de la neutralité belge, par Félix Rodenbach, receveur de l'Enregistrement retraité. Bruges, 1905.
Door de Redactie: Oudheid en Kunst. Tijdschrift van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring voor Brecht en omstreken. III. De Tuinbode. 4e jaargang. Nrs 9-11. 1905.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn navolgende werken ingekomen: De Gids. Nr 12, December 1905. Noord en Zuid. Nr 11, November 1905.
Ruildienst. - Tegen ruiling voor de ‘Verslagen en Mededeelingen’ der Academie (zie verder de Mededeeling dienaangaande), heeft de Besten- | |||||||||||
[pagina 815]
| |||||||||||
dige Secretaris voor de Boekerij de volgende tijdschriften ontvangen:
Annales des Facultés de Droit et des Lettres d'Aix-en-Provence. Tome I, nos 1, 2, 3 (Janvier-Septembre 1905). - De Belgische School, 1904-1905, nrs 1-12; 1905-1906, nrs 1-9. - Biekorf, 1905, nrs 21-23. - Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant. Oct.-Nov. 1905. - Christene School, 1905-1906, nrs 1-4. - Dietsche Warande en Belfort, 1905, nr 11-12 - Germania, 1905, nr 12. - Den Gulden Winckel, 1905, nrs 11-12. - De Katholiek. 128e deel, 1905, December. - Het Katholiek Onderwijs, 1905-1906, nrs 1-2. - De Opvoeding, 1905, nrs 1-12. - Sint-Cassianusblad, 1905, nrs 13-14. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, 1905, nr 5. - Vlaamsche Arbeid, 1905-1906, nrs 1-2. - De Vlaamsche Gids, 1905. nrs 1-4. - De Vlaamsche Kunstbode, 1905, nrs 10-11. - Volkskunde, 1905, nrs 1-6.
Ingekomen brieven. - Vooraleer de ingegekomen brieven mede te deelen, meent de Bestendige Secretaris de Vergadering te moeten berichten, dat hij, op 6 December, zooals het vroeger nog wel eens gebeurde, uit het Ministerie van Binnenlandsche Zaken een brief in de Fransche taal opgesteld ontvangen heeft. Dat Fransch schrijven aan de Koninklijke Vlaamsche Academie wordt stellig niet met opzet gedaan. De Bestendige Secretaris stelt evenwel voor aan den Heer Minister met allen verschuldigden eerbied te schrijven, dat de Academie hem zeer dankbaar zou zijn, mocht het hem behagen daarop de ernstige aandacht van de hoogambtenaren van zijn departement te vestigen, opdat zij gelieven er zorg voor te dragen, | |||||||||||
[pagina 816]
| |||||||||||
dat zulks niet meer gebeure en hunne onderhoorigen de taalwet van 1878 stipt naleven. - Aangenomen. - Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de volgende ingekomen brieven:
| |||||||||||
[pagina 817]
| |||||||||||
| |||||||||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o) Borstbeeld van wijlen Lodewijk-Jan Mathot.-Bij brieve van 30 November 1905, heeft de Bestendige Secretaris, namens de Academie, den Weledele Heer Minister van Landbouw en Schoone Kunsten verzocht het borstbeeld te laten vervaardigen van wijlen Lodewijk Mathot, van Antwerpen, ter herdenking van onzen afgestorven | |||||||||||
[pagina 818]
| |||||||||||
en steeds betreurden medebroeder, en het te laten plaatsen in de zalen van het Academiegebouw. De Heer Mathot overleed den 5 Juli 1895. In zijn schrijven aan den Heer Minister, wees de Bestendige Secretaris op de vele verdiensten van den man; hij herinnerde hoe de heer Hansen, de toenmalige bestuurder, van Mathot terecht mocht getuigen, dat deze ‘zoo door taal-geschiedelijke opstellen als door verslagen over prijsvragen en besprekingen in Commissiën, menigvuldige bewijzen van uitgestrekte kennis, belezenheid en goede trouw geleverd heeft’, en tevens vele diensten aan onze Koninklijke Instelling bewees.
2o) Plechtige Vergadering van 1906. - Namens het Bestuur der Academie had de Bestendige Secretaris, bij brieve van 3 October 11., den Zeer Geleerden Heer Dr. J. te Winkel, hoogleeraar te Amsterdam, ons hooggeacht buitenlandsch eerelid, uitgenoodigd op eerstvolgende Plechtige Vergadering eene taal- of letterkundige voordracht te komen houden. De Bestendige Secretaris was voornemens aan de Academie voor te stellen voortaan de Vergadering op een Zondag te houden en, na ettelijke heeren Leden daarover geraadpleegd te hebben, had hij ook voorloopig aan den heer Dr. te Winkel geschreven, dat bedoelde vergadering wellicht den Zondag 24 Juni of den Zondag 1 Juli daar aanvolgende zou plaats hebben. | |||||||||||
[pagina 819]
| |||||||||||
Bij brieve van 16 December, liet de heer te Winkel aan den Bestendigen Secretaris weten, dat hij zich zeer gaarne het genoegen zou gunnen op onze Plechtige Vergadering eene voordracht te houden, ‘al ware het alleen’, schrijft hij, ‘omdat ik daardoor in de gelegenheid zou zijn, persoonlijk met de leden der Academie kennis te maken’. Ongelukkig echter past hem geen van de twee aangewezen dagen, maar kon de vergadering der Academie op Zondag 8 Juli bepaald worden, dan zou er van zijne zijde geen bezwaar meer zijn. De Bestendige Secretaris wenscht van de vergadering te vernemen wat hij aan den heer Dr. te Winkel mag antwoorden. - De vergadering beslist, dat de Plechtige Vergadering van 1906 op 8 Juli zal gesteld worden en belast den Bestendige Secretaris den heer Dr. te Winkel, in haren naam, hartelijk dank te zeggen voor zijn zoo vriendelijk inwilligen van het verlangen der Academie.
3o) Ruiling met Nederlandsche Tijdschriften. - Bij brieve van 28 November 1905, berichtte de Bestendige Secretaris de heeren hoofdopstellers van een veertigtal der bijzonderste Noord- en Zuidnederlandsche Tijdschriften, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie, te beginnen met het toekomend jaar, hun gaarne een exemplaar van hare Verslagen en Mededeelingen zou zenden, voor- | |||||||||||
[pagina 820]
| |||||||||||
zooverre zij er, van hunnen kant, in toestemden haar, bij wijze van ruiling, hun geëerd tijdschrift voor hare boekerij te laten geworden. Vanwege de Redactie van de volgende tijdschriften werd de Bestendige Secretaris met een toestemmend antwoord vereerd:
De Belgische School. Opvoedkundig Maandschrift. (Brugge, K. Van de Vyvere-Petyt.)
De Biekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen. (Brugge, L. De Plancke, Sinte-Clarastraat, 1.)
Christene School. Tolk der Christene Onderwijzers. (Sint-Niklaas, Em. Van Haver-Martens.)
Dielsche Warande en Belfort. (Gent, A. Siffer, S.-Baafspl.).
Germania. Maandschrift voor Vlaamsch-Germaansche Beweging. (Brussel, Boekdrukkerij Tr. Rein, Ruysbroeckstraat, 78.)
De groene Linde. Tijdschrift voor fraaie letteren, uitsluitend gewijd aan letterkundige kunst. (Loven, Bomans en Vanbrusselen.)
Den Gulden Winckel. Maandschrift voor de boekenvrienden in Groot Nederland. (Baarn, Smits-Kleine.)
De Katholiek. Godsdienstig, geschied- en letterkundig maandschrift. (Leiden, J.-W. van Leeuwen, Hoogewoerd, 89)
Het Katholiek Onderwijs. Maandschrift voor katholieke volksscholen voor Vlaamsch België. (Gent, A. Siffer, Sint-Baafsplein.)
De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde. (Maastricht.)
Ne lerlandsch Archievenblad. (Middelburg.)
Neerlandia. Maandblad van het Algemeen Nederlandsch Verbond. (Gent, Spiegelstraat, 20) | |||||||||||
[pagina 821]
| |||||||||||
Onze Kunst. (Antwerpen, P. Buschman Jr., Rijnpoortvest, 15.)
De Opvoeder. Tijdschrift toegewijd aan opvoeding, letteren, kunst en wetenschap. (Oedelem, H. Stroobant.)
De Opvoeding. Maandschrift voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Maaseyck, Jos. Van der Donck-Robijns.)
De Schoolgids. Wekelijksch tijdschrift toegewijd aan opvoeding, onderwijs, letteren, welenschap en onderwijzersbelangen. (Brasschaet, R. De Bièvre.)
St.-Cassianusblad. Tijdschrift voor opvoeding, onderwijs en onderwijzersbelangen. (Mechelen, P. Ryckmans, Steenweg, 58)
Stemmen Onzer Eeuw. Katholiek algemeen weekblad, onder redactie van Alph. Laudy. ('t Kasteel van Aemstel, Voorburgwal, 69-73, Amsterdam.)
Studiën op godsdienstig. wetenschappelijk en letterkundig gebied. (Utrecht, We Van Rossum.)
Taal en Letteren. (Utrecht, C.H.E. Breijer.)
Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel.)
Het Vlaamsch Bestuur. Maandelijksch tijdschrift voor gemeente, kerk- en armbesturen. (Hasselt, M. Ceysens.)
Vlaamsche Arbeid. Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Vlaamsche Letterkunde. (Antwerpen, Jan Boucherij, Hopland, 22.)
De Vlaamsche Gids. Algemeen tweemaandelijksch Tijdschrift. (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel.)
De Vlaamsche Kunstbode. Kunsten, letteren, wetenschappen. (Antwerpen, Jan Boucherij, Hopland, 22.)
Volkskunde. Tijdschrift voor Nederlandsche folklore. (Gent, Ad. Hoste, Veldstraat.) | |||||||||||
[pagina 822]
| |||||||||||
Vragen van den dag. ('s Gravenhage.)
Zeitschrift des Vereins für Rheinische und Westfälische Volkskunde. (Elberfeld.)
Van den heer Dr. Buitenrust Hettema kwam een voorstel, dat aangenomen werd, zijne Analecta (de VII uitgegeven deelen) en de vijftien reeds verschenen deelen van het tijdschrift Taal en Letteren tegen ettelijke uitgaven der Academie te ruilen. ‘Daarom zouden we hierop groote prijs stellen’, schrijft Dr. Hettema, ‘omdat de werken van de Koninklijke Vlaamsche Academie in Noord-Nederland weinig verspreid zijn: Aankondiging in Taal en Letteren zal zeker de bekendheid ten goede komen’. De Heer Hettema belooft overigens dat onze uitgaven ‘geregeld onder de nieuwe boeken zullen worden opgenomen of aangekondigd, zo mogelik besproken en gerecenseerd’.
4o) ‘Zuidoostvlaandersch Idioticon’, door den heer Is. Teirlinck. - Bij brieve van 27 November heeft de Bestendige Secretaris aan den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, namens de Academie, de toelating gevraagd, om het eerste deel van dit werk, dat op het einde van het jaar 1904 verscheen, en de in 1905 afgedrukte bladen van het tweede deel (te zamen 14 vellen van 16 blz.), volgens een nieuw model door hem beraamd te mogen laten herdrukken. Mocht de Heer Minister | |||||||||||
[pagina 823]
| |||||||||||
de gewenschte toelating verleenen, dan zou, zelfs met inbegrip van de kosten voor herdruk, uit het aannemen van het voorgestelde stelsel eene besparing van meer dan 4000 fr. op de geheele uitgave voortspruiten. De Bestendige Secretaris heeft aan den Heer Minister, met innige spijt moeten verklaren, dat hij het niet verder op zich nemen durft, het werk van den Heer Teirlinck, naar de door zijnen voorzaat aangenomen drukwijze te laten voortzetten, omdat bedoeld stelsel te schadelijk voor de geldmiddelen der Academie uitvalt.
5o) Van de Ven-Heremans' Stichting. Door de zorgen van den Bestendigen Secretaris werd, bij brieve van 7 November, kennis gegeven aan ettelijke Ingenieurs en Arbeidsopzieners van Vlaamsch België, van het tot stand komen in de Academie van het Van de Ven-Heremans' fonds.
6o) Prijsvraag voor Geschiedenis (1905): Bekroonde verhandeling van den Heer Eggen: Welken invloed hebben de Zuidnederlandsche uitgewekenen van de XVIe eeuw uitgeoefend op de taal en letterkunde enz. van Noord-Nederland? - Den 27 November 11. heeft de Heer Eggen zijne verhandeling bij de Academie weder ingediend. - De Bestendige Secretaris heeft het Hs. onmiddellijk aan de Heeren verslaggevers Muyldermans en A. de Ceuleneer medegedeeld, met verzoek te willen zien of de schrijver aan de eischen door den Keurraad gesteld voldoening gegeven heeft. - | |||||||||||
[pagina 824]
| |||||||||||
Die heeren verklaren met de gedane wijzigingen tevreden te zijn. Derhalve zal de Verhandeling van den Heer Eggen binnen kort ter pers gaan. | |||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. Zitting van 18 October 1905. - Namens de Commissie deelt de heer K. de Flou, secretaris, het volgend verslag over die zitting mede:
Zijn aanwezig: de HH. Gailliard, voorzitter; Broeckaert, Jhr. K. de Gheldere, Jhr. Nap. de Pauw, Dr. de Vreese, leden, en de Flou, secretaris. - Het verslag over de zitting van 21 Juni 1905 wordt voorgelezen en goedgekeurd. - Brief van den heer Dr. de Vreese aangaande het uitgeven van een paar Vocabularia onder de bescherming en op kosten der Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. De H. Gailliard geeft uitleg over den druk en den omvang dier Vocabularia. Na eene bespreking, waaraan de HH. Broeckaert, Jhr. de Pauw en Gailliard deelnemen, wordt het voorstel om gezegde Vocabularia onder de uitgaven der Commissie op te nemen aangenomen. - Reglement. De bespreking der artikelen wordt uitgesteld tot de volgende zitting. De algemeene bespreking wordt intusschen geopend door Jhr. de Pauw, die sommige termen uit het ontwerp van Reglement door zuiver Nederlandsche woorden verlangt te zien vervangen. Spreker is, evenals de H. Dr. de Vreese, voorstander van het stelsel waarin voorzitter en secretaris der Commissie aan herkiezing onderworpen zijn. De H. Gailliard, daarin gesteund door de HH. Broeckaert en Dr. de Gheldere, doet uitschijnen dat de | |||||||||||
[pagina 825]
| |||||||||||
Commissie voor Middelnederlandsche Letteren zich in eenen bijzonderen toestand bevindt en dat het nadeelig wezen kan op dat punt veranderingen in te voeren. De H. Dr. de Vreese gelooft niet, dat er bezwaren kunnen zijn om de Commissie op gelijken voet te behandelen als de andere academische commissiën. Dit punt blijft onverlet tot de bespreking der artikelen. - Middelnederlandsche handschriften te Weenen. De H. de Flou geeft aan de Commissie kennis van eenige nummers uit den catalogus der boeken- en handschriftenveiling van Franz Trau te Weenen, die tegen 27 en 28 October aanstaande aangekondigd is. De nummers, 21, 28, 38, 39, 42, 43 en 50 zijn Getijden- en Gebedenboeken in Middelnederlandschen tekst; van de nummers 22, 34 en 54 wordt niet opgegeven of de tekst ook Middelnederlandsch is: alleen worden die werken als van Vlaamsche of Hollandsche herkomst vermeld. Voor kennisgeving genomen.
2o) Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren. Zitting van 18 October 1905. - Namens de Commissie deelt de heer Th. Coopman, secretaris, het volgend verslag over die vergadering mede:
De Commisie werd in kennis gesteld met de verslagen van de geachte heeren de Vreese, Kluyver en Salverda de Grave, die zich welwillend met de taak hebben belast het door den heer Eug. Ulrix, doctor in Romaansche philologie, leeraar aan het Athenaeum te Brugge, aangeboden handschrift over De Germaansche elementen in de Romaansche Talen, te beoordeelen. Naar de meening van de Heeren Verslaggevers, is het alleszins nuttig het werk van den heer Ulrix uit te geven. Derhalve stelt de Commissie voor: 1o ons | |||||||||||
[pagina 826]
| |||||||||||
te bepalen bij de drie uitgebrachte gunstige verslagen; 2o het handschrift te laten drukken mits de heer Ulrix aanteekening houde van de gedane aanmerkingen, en 3o de verslagen op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen der Academie. De Commisie betuigt den Heeren W. de Vreese, Kluyver en Salverda de Grave haren welgemeenden dank voor hunne gewaardeerde medewerking.
3o) Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. Ontwerp van brief aan den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs te sturen. - (Zie Verslag der October-vergadering, hooger blz. 631-632.) - De heer J. Boucherij leest bedoeld ontwerp aan de Vergadering voor. - Die lezing geeft aanleiding tot eene bespreking, door den heer Th. Coopman ingeleid, en waaraan de heeren Segers, Boucherij, K. de Flou en J. Muyldermans deel nemen. - Op voorstel van de heeren Coopman en Muyldermans, wordt door de Academie de zaak naar de Commissie, voor nadere bespreking, teruggezonden. | |||||||||||
Letterkundige Mededeeling door den H. Edw. Gailliard, bestendigen secretaris.Catalogus van het Museum van Schoone Kunsten der stad Gent. - Een woord over dit boekje, dat pas van de pers is gekomen. De heer L. Maeterlinck, bewaarder van het Museum, de verdienstelijke schrijver van den Catalogus, laat de beschrijving der kunstwerken, die in het | |||||||||||
[pagina 827]
| |||||||||||
Museum voorkomen, door een Geschiedkundig Overzicht voorafgaan: hij herinnert aan de omstandigheden waarin, in de laatste jaren van de XVIIIe eeuw, het Gentsch Museum tot stand kwam en doet uitschijnen, hoe het openen van dergelijke musea aan het uitwijken naar den vreemde van de kunstgewrochten van onze oude meesters gelukkig genoeg, alhoewel te laat reeds, een einde kwam stellen. Bij de omstandige uitlegging van ieder schilder- of beeldhouwwerk, gaat eene beknopte levensschets van den meester. Ten slotte zij gezegd, dat de platen, ten getale van 54, die het boek versieren, photogravures zijn van de meest belangrijke schilderstukken en den Catalogus een bijzonder belang bijzetten. | |||||||||||
Dagorde.1) Spelling der Vlaamsche Plaatsnamen. - Voorstel van den heer Mr. Julius Obrie, met het oog op de spelling der Vlaamsche Plaatsnamen in het Belgische Staatsblad en in de Nederlandsche uitgave van den Belgischen Spoorgids. De heer Obrie licht zijn voorstel volgenderwijze toe:
Wie zich de moeite wil getroosten een blik te slaan in enkele nummers van het Belgische Staatsblad, zal verbaasd staan over de schromelijke verwarring, die daarin heerscht ten opzichte der spelling van de Vlaamsche plaatsnamen. Het Departement, dat zich daarbij vooral onder- | |||||||||||
[pagina 828]
| |||||||||||
scheidt, is wel dat van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs. Vermakelijk is de wijze, waarop de vertalers in dat Departement sommige Waalsche plaatsnamen in een Vlaamsch kleedje steken. Zoo wordt Chimay in het Nederlandsch gedeelte van den Moniteur, Chimey; - Ath wordt ook wel Aeth geschreven; - Marchienne-au-Pont wordt Marchienne-ter-Brugge; - Matagne-la-Grande, Matagne-de-Groote! - Daarentegen vindt men in den Nederlandschen tekst Tamise voor Temsche en Waremme voor Borgworm... Nu is het waar dat dit zoo heel verwonderlijk niet meer voorkomt, wanneer men weet dat in datzelfde Departement professeur à l'université de Gand, Liége, Bruxelles of Louvain wordt weergegeven door professor aan de universiteit Gent, de universiteit Luik, de universiteit Brussel of de universiteit Leuven. In het Departement van Justitie is het gelukkig anders gesteld. Zoo kan men b.v. in het Staatsblad van 11 October 1905 lezen: Rukkelingen-aan-de-Jekker, Poeke, Sinaai, volgens de thans geldende spelling. Terloops zij hier even op gewezen, dat het een lid onzer Academie was, wijlen de heer Frans de Potter, die, na de invoering dier spelling in 1864, ze dadelijk in het Gentsche dagblad De Beurzencourant en later ook in zijne Geschiedenis der Gemeenten van Oost-Vlaanderen op de Vlaamsche plaatsnamen toepaste. In het Departement van Spoorwegen werd tot vóór enkele maanden sedert jaren ook de nieuwe spelling voor de plaatsnamen gevolgd. Thans heeft men het gepast gevonden de zoogenaamde oudere spelling weder in te voeren. Zoo vindt men nu in de Nederlandsche uitgave van | |||||||||||
[pagina 829]
| |||||||||||
den Belgischen Spoorgids: Audenaerde, Cruyshautem, Poucques, Aeltre, Sinay, enz. Merkwaardig is het dat sommige dier verouderde spellingen in de laatste jaren golden voor... den Franschen vorm van den naam der Vlaamsche gemeenten! Alzoo kon men op het stationsgebouw te Aalter lezen: Aalter en daarnaast Aeltre. Kan het wel dwazer? Dat bewijst intusschen eens te meer hoe belachelijk het geheele stelsel is, waarbij trouwens van consequentie hoegenaamd geene sprake is. Men schrijft namelijk Audenaerde en toch wordt Aalst geschreven! Bij de Wet van 26 Mei 1882, houdende herziening der tabel van rangschikking der gemeenten, werd in art. 4 bepaald: ‘De Regeering zal bij koninklijk besluit de spelling van de namen der gemeenten en gehuchten (communes et hameaux) vaststellen’. Die wet verscheen vóór meer dan 23 jaar en nog steeds blijft de bepaling van art. 4 onuitgevoerd. Wel is waar werd intusschen eene Staatscommissie benoemd tot regeling der spelling van de plaatsnamen, en sedert vele jaren werden hare voorstellen aan de Commission centrale de Statistique voor advies overgemaakt, maar deze commissie laat de zaak maar rusten. Derhalve heb ik de eer de volgende voorstellen in te dienen: 1. Aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zal, uit naam der Academie, geschreven worden om hem te verzoeken dat hij eindelijk eene beslissing zou nemen omtrent het verslag en de voorstellen der Commissie tot regeling | |||||||||||
[pagina 830]
| |||||||||||
van de schrijfwijze der Belgische plaatsnamen, ter uitvoering van art. 4 der Wet van 26 Mei 1882; 2. Aan den Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegraphie zal geschreven worden om het leedwezen der Academie uit te drukken over de wijziging der tot nog toe in zijn Departement gevolgde spelling der Vlaamsche plaatsnamen.
- De heer Th. Coopman verklaart aan de bespreking en stemming, inzonderheid wat nr 2 betreft, geen deel te kunnen nemen. - Op voorstel van den Bestuurder wordt het onderzoek van de zaak verzonden naar eene bijzondere Commissie, die zal samengesteld zijn uit de heeren Obrie, Coopman en Gailliard.
2) Lezing door den heer Des. Claes: Over min bekende en onuitgegeven schriften van Jan van Beers.
Spreker stelt den Dichter voor eerst als leeraar aan de Normaalschool van Lier. Daar oefende van Beers eenen heilzamen invloed uit op al de leerlingen. Deze invloed kwam voort: 1o uit zijne rechtzinnige gehechtheid aan de moedertaal; 2o uit zijne paedagogische bekwaamheid en zijn talent van voordragen; 3o uit zijne werkzaamheid; 4o uit zijne karaktervolle goedheid. Op hetzelfde veld ijverde van Beers reeds toen hij nog leerling was in het Klein Seminarie te Mechelen. Hij las met vlijt de Nederlandsche schrijvers, hij beoefende reeds met vrucht de Vlaamsche poëzij en gaf aan zijne makkers goeden raad om praktisch de moedertaal te leeren. | |||||||||||
[pagina 831]
| |||||||||||
Dit is bewezen uit de archieven van het Klein Seminarie. Op proclamaties en prijsdeelingen vervulde van Beers steeds de voornaamste rollen, en hij is de eerste geweest, die de Vlaamsche taal op die feesten huldigde door het voordragen van dichtof prozawerken van eigen maaksel. Spreker draagt de bijzonderste stukken van dat tijdperk voor, als: Troost in smarten, De Ontmoeting, Kaïns wanhoop, Eene Moeder bij de wieg van haar kind, De laatste Dag en eene gloeiende toespraak tot het publiek, dat de plechtige prijsuitdeeling bijwoonde, ten voordeele der moedertaal als hechtste steun voor het bestaan der volkeren. Dat van Beers eenen machtigen invloed op zijne makkers uitoefende, blijkt uit de eerbiedige herinnering welke zij tot in eenen hoogen ouderdom van hem bewaard hebben. Spreker leidt daaruit en uit den invloed door van Beers te Lier op zijne leerlingen uitgeoefend af, dat de Vlaamsche studentenbeweging niet in 1880 ontstaan is, maar in en zelfs vóór 1840. Het stuk, waar van Beers bij zijne medestudenten het meest bijval mee verwierf, was zijne Kermis in de Hel, een uitgebreid gedicht van vijf en twintig tienregelige strofen, waar de dichter van de Jongelingsdroomen in doorstraalt en hier en daar reeds in uitschittert. Als leeraar te Lier vertaalde van Beers een aantal zangstukken uit het Fransch en het Hoogduitsch, waar spreker er een paar van voordraagt. | |||||||||||
[pagina 832]
| |||||||||||
Vervolgens ontleedt hij van Beers' gedicht Bij de 25ste verjaring van 's Konings inhuldiging en laat er eenige prachtige brokken uit hooren. Dan verhaalt hij de geschiedenis van het ontstaan van den prachtigen koorzang, op muziek van professor J. Tilborghs: De leerlingen van 's Rijks Normaalschool bij het bezoek van hunnen Koning, een heerlijk zangstuk, dat onzen Eersten Koning en zijn gezin in verrukking bracht. Hoe jammer dat deze twee laatste stukken niet in 's Dichters volledige werken werden opgenomen!
Spreker eindigt zijne voordracht met de woorden: ‘Mijn voornaamste inzicht was daarbij te bewijzen, dat van Beers van in zijne jeugd, gelijk in lateren leeftijd, krachtdadig gewerkt heeft om onze moedertaal in eere te herstellen, en dat hij niet alleen als dichter, maar ook als flamingant, bij al zijne stamgenooten, zelfs bij de jongeren, eerbied verdient.
- Namens de Vergadering, zegt de heer Bestuurder den heer Des. Claes hartelijk dank voor de door hem zoo belangwekkende gehouden lezing. Met het oog op de bepalingen van de wet op den letterkundigen eigendom vraagt hij zich echter af, of hij vooralsnog aan de Academie mag voorstellen deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. De Bestendige Secretaris meldt daarop aan de Academie, dat in eene bijzondere vergadering, heden morgen in de Secretarie gehouden, de | |||||||||||
[pagina 833]
| |||||||||||
heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw en Mr. Jul. Obrie met hem en de heeren Broeckaert en de Flou de zaak breedvoerig besproken hebben. De heer Edw. Coremans, zegt hij, was zoo goed zich tot de familie van den Heer van Beers te wenden, ten einde haar gevoelen te vernemen. Uit een schrijven, van 2 December 1905, tot den Heer Coremans gericht, blijkt dat ‘in princiep de familie geen bezwaar oppert’ tegen het opnemen in de Verslagen: ‘Zij verlangt echter, alvorens de toelating tot drukken te verleenen, de stukken ter inzage te ontvangen, om over de letterkundige waarde ervan te kunnen oordeelen’.
De Academie verzoekt den heer Claes het noodige te willen doen, opdat aan dit rechtmatig verlangen zou kunnen voldoening gegeven worden.
De heer Segers, bestuurder der Academie, sluit de vergadering met de volgende woorden:
Mijne heeren, heden loopt mijn al te langdurig bestuurschap ten einde. Ik dank al mijne Collega's voor het goede, dat zij gedaan hebben ten bate der Koninklijke Vlaamsche Academie; ik dank hen om hunne welwillendheid jegens mij, waarvan zij mij zoovele en zulke treffende blijken hebben gegeven. Vooral dank ik de heeren Broeckaert, onderbestuurder, en Gailliard, bestendigen secretaris, die mijne taak in ruime mate hebben vergemakkelijkt. Door ons geacht medelid Dr de Vreese, werd, in deze vergadering reeds hulde gebracht aan | |||||||||||
[pagina 834]
| |||||||||||
den heer Bestendigen Secretaris. Als Bestuurder heb ik vooral de gelegenheid gehad te kunnen beseffen, dat hij zijn beste krachten aan den bloei onzer dierbare Academie besteedt. Mijne heeren, wij hebben heden veel over muziek hooren spreken. Wij maken een orkest uit. Allen spelen eene verschillende partij; doch allen moeten dezelfde maat houden, om een harmonisch geheel voort te brengen. Ik zal de ondergeschikte partij blijven spelen, die mij past; maar ik beloof u die te spelen, zoo goed het mij mogelijk is.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |
|