Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1905
(1905)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 759]
| |
Zitting van 15 November 1905.Aanwezig: de heer G. Segers, bestuurder; Jan Broeckaert, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Des. Claes, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Ad. de Ceuleneer, Dr. Willem de Vreese, J. Muyldermans, Jan Boucherij en Amaat Joos, werkende leden;
de heer Omer Wattez, briefwisselend lid.
De heeren Edw. Coremans, Helleputte, Baron de Bethune, werkende leden, en Dr. Lecoutere, briefwisselend lid, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de October-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de | |
Aangeboden Boeken.Door de Regeering:
Académie royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts. 1905. Nos 6, 7 et 8. | |
[pagina 760]
| |
Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Commission Royale d'Histoire. Tome LXIV. Bulletin 1-2.
Bibliographie de Belgique. Première partie. Livres. No 19. - Deuxième partie. Publications périodiques. No 19.
Le Musée belge. Revue de philologie classique. 9e année. No 4, 15 Octobre 1905.
Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge. Revue de philologie classique. 9e an., No 8, 15 Oct. 1905.
Revue de l'Université de Bruxelles. 10e année: 1904-1905. Nos 10-12, Juillet-Septembre.
Statistique générale de la Belgique. Exposé de la situation du royaume de 1876 à 1900, rédigé sous la direction de la Commission centrale de statistique. 1er fascicule.
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Les industries à domicile en Belgique. Volume VII: L'industrie de la bonneterie, par Ernest Dubois; - L'industrie de la cordonnerie à Herve, par Léon Douxchamps. Bruxelles, 1905.
Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Arbeidsblad. Uitgegeven door het Arbeidsambt van België. 10e jaargang. September 1905.
Ministère des Finances et des Travaux Publics. Annales des Travaux publics de Belgique. 62e année. Deuxième série. Tome X. 5e fascicule, Octobre 1905.
De Belgische Illustratie, uitgegeven ter gelegenheid der 75e verjaring van 's Lands Onafhankelijkheid Nrs 28, 29 en 30.
Door den heer J. Muyldermans, werkend lid: St.-Cassianusblad. Tijdschrift voor Opvoeding, onderwijs en onderwijzersbelangen. 7e jaargang, nr 12, 1 November 1905. Bijvoegsel nr 19.
Door den heer Jan Boucherij, werkend lid. De Vlaamsche Kunstbode. Kunsten, letteren, wetenschappen. 9e aflevering, September 1905. | |
[pagina 761]
| |
Door den heer Baron de Bethune, werkend lid: Erasmus Causse, een Kortrijksche schrijver en kunstenaar (1660-1738). Gent, 1905.
Door den heer J.E. Jansen, premonstratenser kanunnik der abdij van 't Park: Turnhout in het Verleden en in het Heden. 2 dln. Turnhout, 1904. - Id. Bewijsstukken. Turnhout, 1905.
Zegels der stad Turnhout. Turnhout, z.j.
Geschiedkundige Navorschingen over de aloude Abdij van 't Park, door F.-J. Raymaekers, pr., uit het Fransch vertaald, voltrokken en aangeteekend, door J.E. Jansen. Antwerpen, 1904. Ter Gedachtenis. Franciscus Adrianus Versteylen, prelaat der Abdij van 't Park der Orde van Premonstreit. Turnhout, 1898. Portretten der Prinsessen Amalia van Solms en Maria van Zimmeren, te Turnhout. Turnhout, z.j. Overzicht der Geschiedenis van de Premonstratenser Abdij van Tongerloo. Leuven, 1904. De Abdij van St.-Michiel der Orde van Premonstreit, te Antwerpen. Leuven, 1904. Navorschingen over het Leven van den gelukzaligen Rabodo, kanunnik der Abdij van 't Park. Leuven, 1904. Joannes Driedo, beroemd godgeleerde der Hoogeschool van Leuven in het begin der XVIe eeuw. Turnhout, z.j. Handboek der Derde Orde van den H. Norbertus, uitgegeven door den Eerw. P. Godefridus Madelaine, prior der Abdij van Mondaye, uit het Fransch door E.J., der orde van Premonstreit. 1e uitgaaf. Turnhout, 1894.
Door den heer Herman Peeters, griffier bij de Rechtbank van eersten aanleg, te Antwerpen: Nieuwen Almanach, Curieux en Util, voor het jaer 1775, ofte den getrouwen weg-wyzer der stad Gend, Zoo voor de Vremdelingen als voor de Inwoonders der zelve stad. | |
[pagina 762]
| |
Inhoudende... Tot Gent, bij Philippe Gimblet, Boekdrucker en Boekverkooper op de Kooremerkt, in den Bijbel. Almanach curieus en util, voor het Jaer Ons Heere J.C. M.DCC.XCVII. ofte den getrouwen wegwyser der stad Gend, soo voor de Vremdelingen als voor de Inwoonders der selve stad. Mitsgaeders De Fransche Tyd-Rekeninge vergeleken met de gewoone Tyd-Rekeninge, voor het Jaer 1797. Het seven-en-twintigste Jaer. Tot Gend, bij de Gebroeders Gimblet, Boekdrukkers en Boekverkoopers, op de Koornmerkt. Nieuwen utilen almanach en wegwyzer der stad Gend in 't bezonder, en van de provincie van Oost-Vlaenderen in het algemeen. M.D.CCC.XVII. Het XLVII. jaer. Tot Gend, bij F.J. Bogaert-De Clercq, in de Onderstraete, in het Serpent.
Door den Schrijver: Licht en Leven. Gedichten door L. Adriaensen, S.J. Gent, 1905. Au pays de Flore. Poétique gerbe d'idylles et Poèmes champêtres, par M. l'Abbé Timmermans. Gand, 1905. Hans Memlinc, door M. Verkest. Tongeren, 1905.
Door de Société d'Emulation, te Brugge: Cartulaire de l'ancienne estaple de Bruges. Recueil de documents concernant le commerce intérieur et maritime, les relations internationales et l'histoire économique de cette ville, par L. Gilliodts-van Severen. T. III, Bruges, 1905.
Door de Redactie: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Verzameld en uitgegeven vroeger door Mr. Is. An. Nyhoff, P. Nyhoff, Dr. R. Fruin en Dr. P.L. Muller; thans door Dr. P.J. Blok, hoogleeraar te Leiden. Vierde reeks, vijfde deel, 1e en 2e aflevering.
Biekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen. 16e jaar, nrs 19 en 20, 1905. | |
[pagina 763]
| |
Den Gulden Winckel. Maandschrift voor de boekenvrienden in Groot Nederland. Vierde jaargang. Nr 10, 15 October 1905. De Katholiek. Godsdienstig, geschied- en letterkundig maandschrift. 128e deel, November 1905. Le Thyrse. Revue d'art mensuelle. IIe série, 7e année, no 6, Novembre 1905.
Ingekomen boeken. - Voor de boekerij der Academie zijn navolgende werken ingekomen:
Noord en Zuid. Tijdschrift ten dienste van onderwijzers, bij de studie der Nederlandsche Taal en Letterkunde. XXVIIIe jaargang. Nrs 9-10. September-October 1905. Dietsche Warande en Belfort. Nr 10, 1905. Germania. Maandschrift voor Vlaamsch-Germaansche Beweging. 7e jaar. Nr 11, November 1905. De Gids. 69e jaar. 4e serie: 23e jaar. Nov. 1905. Institut international de Bibliographie. Publication no 65. Manuel abrégé du répertoire bibliographique universel. Organisation; Travaux; Méthodes; Tables abrégées de classification. Bruxelles, 1905. | |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o) Bezeek van Z.K.H. Prins Albrecht aan de Afdeeling voor Wetenschappen en Letteren, in de Wereldtentoonstelling van Luik. - Op uitnoodiging mij per telegram gezonden door den Weled. Heer Van Overbergh, algemeen bestuurder bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, heb ik mij den Maandag, | |
[pagina 764]
| |
23 October 11., naar de Wereldtentoonstelling te Luik begeven, om aldaar aanwezig te zijn tijdens het bezoek, dat Z.K.H. Prins Albrecht 's namiddags aan de Afdeeling voor Wetenschappen en Letteren zou brengen. Toen Z.K.H. aan de uitstalling der Koninklijke Vlaamsche Academie gekomen was, deed Hij mij de eer aan mij aan te spreken, en herinnerde Hij aan het bezoek door Hem negen jaar geleden, aan onze Koninklijke Instelling gebracht. Wij hadden, in onze moedertaal, een langdurig gesprek. Ik zegde Hem hoezeer ik mij gelukkig achtte de Koninklijke Vlaamsche Academie hier te vertegenwoordigen en aan Z.K.H. hare welgemeende, trouwe en eerbiedige hulde te mogen bieden; dat de Academie Hem steeds dankbaar was voor het hoogst aanmoedigend bezoek waarmede Hij haar vereerd had, en dat ik de hoop durfde koesteren dat de Academie bij verdere gelegenheid, nogmaals de eer zou genieten Hem en ook H.K.H. Prinses Elisabeth in haar lokaal te ontvangen. Op verlangen van Z.K.H., gaf ik Hem eenige uitleggingen over den arbeid der Academie, hare geschiedenis, hare uitgegeven werken, de door haar uitgeschreven prijskampen, dit alles naar aanleiding van de tabel, welke in het eere-salon der Academiën is uitgestald. Gekomen voor de boekenkast, waarin al de uitgaven der Academie zijn ten toon gesteld, nam ik de vrijheid zijne | |
[pagina 765]
| |
aandacht te vestigen op eenige onzer bijzonderste uitgaven, zooals de Vak- en Kunstwoordenboeken, het lijvig folkkloristisch werk over de Kinderspelen enz., enz. Z.K.H. verklaarde mij dat Hij de Koninklijke Vlaamsche Academie om hare werkzaamheid geluk wenschte, en nam afscheid van uwen Bestendigen Secretaris met eenen hartelijken handdruk.
2o) Schenking van boeken door den Heer Jan Boucherij, werkend lid. - Op 8 November 1905, heeft de heer J. Boucherij, werkend lid, eene verzameling van 250 Nederlandsche boeken aan de Koninklijke Vlaamsche Academie ten geschenke gegeven. Meest al de geschonken boeken ontbraken nog aan onze boekerij. Vele daarvan zullen later van dienst kunnen zijn, voor het schrijven van de geschiedenis der Nederlandsche letteren hier te lande in de XIXe eeuw. Met hetgene de Heer Boucherij reeds vroeger aan de Academie schonk, beloopt nu de door hem gedane gift tot ongeveer 300 boeken. Zoo doende heeft onze geachte Collega het voorbeeld gevolgd van onze afgestorven medeleden de Heeren Gezelle en Van Even, alsook van onzen geachten vriend den Heer Bols, welke alle drie onze boekerij met menig kostbaar boek hebben verrijkt. De Academie zal er hem hartelijk dankbaar voor zijn. (Toejuiching.) | |
[pagina 766]
| |
De heer Bestuurder zegt den heer Boucherij dank voor zijn mild geschenk. - Op zijn voorstel wordt beslist, dat de naam van den heer Boucherij zal gebeiteld worden, bij die van de vorige begiftigers der Boekerij onzer Koninklijke Instelling, op de marmeren plaat die in de voorzaal der Academie geplaatst is.
3o) Van de pers gekomen uitgaven der Academie. - Den 30 October werd, door den Bestendigen Secretaris, aan de Heeren werkende en briefwisselende leden een exemplaar gestuurd van het tweede deel (1845-1852) van Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, door Th. Coopman en Jan Broeckaert, werkende leden der Academie. - Hij had verder het genoegen, den 10 November daaraanvolgende, hun het vijfde en laatste deel te laten geworden van zijn werk getiteld De Keure van Hazebroek van 1336.
4o) Lijst der prijsvragen. Verzending. - De Lijst der prijsvragen werd, door de zorgen van den Bestendigen Secretaris, gestuurd aan 43 Nederlandsche tijdschriften in België, aan 20 Vlaamsche en 16 van de bijzonderste Fransche dagbladen van ons land, alsook aan 40 Hollandsche tijdschriften en bladen, en aan 4 Duitsche, alle met beleefd verzoek de lijst in het blad of tijdschrift op te nemen. Verder werd de lijst nog gezonden aan de heeren Bestuurders van Seminariën, Athenea, | |
[pagina 767]
| |
Colleges, Normaalscholen, Middelbare scholen en Nijverheidsscholen; aan de heeren Leeraars in Nederlandsche en Germaansche philologie aan de Hoogescholen van Gent, Luik, Leuven en Brussel; aan de heeren Opzieners van het Middelbaar en Lager Onderwijs in Vlaamsch België; aan een veertigtal maatschappijen; aan al de vroegere prijswinnaren in de wedstrijden der Koninklijke Vlaamsche Academie, en aan een honderdtal bijzonderen. | |
Ingekomen brieven.De Bestendige Secretaris stelt de Academie in kennis met de ingekomen brieven.
1o) Begrooting van het dienstjaar 1905. - Brief van 27 October 1905, waarbij de Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan de Academie een exemplaar stuurt van het goedgekeurd ontwerp van begrooting voor het loopend dienstjaar.
2o) Te Deum, op 15 November 1905. a.) Brief van 3 November waarbij de Weled. Heer Graaf de Kerchove, gouverneur der provincie, het Bestuur en de heeren Leden der Academie uitnoodigt het plechtig Te Deum bij te wonen, dat op Woensdag, 15 November, ter gelegenheid van het Patroonfeest des Konings, in de Sint-Baafskerk zal gezongen worden. - (Hebben de plechtigheid | |
[pagina 768]
| |
bijgewoond: de heeren Segers, bestuurder; Jan Broeckaert, onderbestuurder en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren Dr. L. Simons, Dr. W. de Vreese en Jan Boucherij, werkende leden; de heer Omer Wattez, briefwisselend lid. Lieten zich verontschuldigen: de heeren Th. Coopman, K. de Flou, Jhr. Dr. K. de Gheldere, A. de Ceuleneer en Baron de Bethune, werkende leden; alsook, Dr. Lecoutere, briefwisselend lid.)
b.) Brief alsboven, van 13 November 1905, houdende bericht, voor de Koninklijke Vlaamsche Academie, betreffende haren rang onder de hooge overheden, bij het verlaten van de kerk na het afloopen van de plechtigheid.
3o) Prijsvragen. - Brief van 4 November 1905, waarbij de heer Robert Boen, uit New-York (U.S. of Am.), mededeeling vraagt van de Lijst der Prijsvragen, door de Koninklijke Vlaamsche Academie uitgeschreven. - De Bestendige Secretaris zal aan dit schrijven gevolg geven, zooals hij overigens voor verschillende dergelijke vragen gedaan heeft, welke hem uit Noord en Zuid zijn toegekomen.
4o) Ter uitgave aangeboden verhandelingen. - - a.) Levensbeschrijving van K. Ledeganck. (Commissie voor Nieuwere Letteren.) Brief van 9 November 1905, waarbij de heer Oktaaf Steghers, | |
[pagina 769]
| |
uit Eekloo, het eerste deel van de Levensbeschrijving van Karel-Lodewijk Ledeganck, door hem vervaardigd, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie mededeelt en den wensch uit, zijn werk onder de verhandelingen der Academie te mogen uitgeven. - De vergadering beslist, dat de heer Steghers zal verzocht worden zijn handschrift geheel in te dienen: het zal aan de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren overgezonden worden, met verzoek drie commissarissen te benoemen, welke zullen belast zijn met over het ingezonden werk verslag uit te brengen. b.) Studie van den Heer L Maeterlinck over de ‘Misericordia's’ van de koorstoelen uit de kerk van Hoogstraten. (Commissie voor Geschiedenis.) - Namens de Commissie voor Geschiedenis, legt de heer J. Broeckaert, secretaris, het handschrift van den heer L. Maeterlinck ter tafel neder, met bericht dat de Commissie, in hare vergadering van heden, de heeren Baron de Bethune, G. Segers en A. de Ceuleneer belast heeft daarover verslag te doen. | |
Letterkundige Mededeeling. Door den H. Edw. Gailliard, bestendigen secretaris.Hans Memlinc, door Médard Verkest. (1905.) - Veel werd er reeds geschreven over Hans Memlinc, den grootsten meester van de Brugsche School en den dichterlijksten schilder onder de | |
[pagina 770]
| |
‘mystieken’, dien Hippolyte Fortoul, in zijn boek De l'Art en Allemagne terecht de ‘interprète privilégié du Christianisme’ heette. Wij zelf lieten over den wijdberoemden meester, ten jare 1871 (3 Sept.-12 Nov.), eene breedvoerige studie verschijnen in het Brugsch weekblad La Plume au service des arts et des lettres, waarin wij de uitgaven van Dr Waagen en van Crowe en Calvalcaselle wisten te benuttigen, alsook de talrijke opzoekingen door den Heer Weale, ons hooggeacht buitenlandsch eerelid, in de Archieven te Brugge en elders gedaan. Wat er echter tot nog toe over Hans Memlinc ontbrak, was een soort van volksboek, dat als lees- of prijsboek dienst kon doen en waardoor 's Meesters geschiedenis in ruimeren kring zou worden verspreid. Het maken van zulk een boek heeft de Heer M. Verkest, uit Brugge, thans leeraar aan de Middelbare School te Gent, op zich genomen. De Schrijver betitelt zelf zijn werk, een bescheiden bijdrage tot populariseering van geschiedkundige wetenschap, eene bondige samenvatting van het voornaamste, dat geleerden en kunstkenners over den grooten vijftiendeeuwschen schilder geschreven hebben. En toch mag zijn werkje een belangrijk boek heeten, om de methode die de schrijver erin volgde en om de zorg waarmede het geschreven is. Talrijke illustraties zetten overigens het boek eene bijzondere waarde bij: zij zijn keurig gekozen en van aard om van Hans Memlinc, als dichter, idealist en mysticus, eene juiste gedachte aan den lezer te geven. | |
[pagina 771]
| |
Dagorde.1o) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het jaar 1906.- De vergadering gaat tot de verkiezing over:
a.) Verkiezing van den Bestuurder: Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen: de heeren Jhr. Nap. de Pauw en J. Bols. Wordt gekozen: de heer Jan Broeckaert.
b.) Verkiezing van den Onderbestuurder. Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen: de heeren Jan Boucherij en L. Simons. Wordt gekozen: de heer Karel de Flou.
De heer Bestuurder wenscht de heeren Broeckaert en K. de Flou geluk met hunne benoeming: hij is overtuigd, zegt hij, dat hun bestuursjaar de beste vruchten zal afgeven. - De heeren Broeckaert en K. de Flou zeggen aan de vergadering dank voor het blijk van waardeering en beloven al hunne krachten ten dienste der Koninklijke Vlaamsche Academie te stellen. (Toejuiching.) | |
2o) Spelling der Vlaamsche plaatsnamen.Bespreking van het voorstel van den heer Mr. Julius Obrie. - Op verzoek van den heer Obrie, wordt de bespreking van dit voorstel tot de eerstvolgende vergadering verschoven. | |
[pagina 772]
| |
3o) Hulde aan Ledeganck.a.) Lezing door den Heer Dr. H. Claeys:Ledeganck herdacht. - Het eerste deel van het gedicht volgt, verhalend en beschrijvend, Ledeganck in zijn leven op den buiten, en doet de eigenaardige verdienste van zijn eerste dichtperiode uitschijnen: hij gaat tot het volk met al wat het volk als eigen 't zijne kent en bemint, en, met eenvoudige doch edele taal, door het volk begrepen en geliefd, schetst hij wat echt Vlaamsch is, en neemt, zoo doende, voor taal en kunst het hart zijner landgenooten in. Het tweede deel, meer lyrisch, stelt ons Ledeganck voor in de stad, en in den strijd der Vlaamsche Beweging: de geniale opvatting der Drie Zustersteden plaatst Ledeganck op den eersten rang als dichter. Ach! bij het openbaren van zijn machtig talent, werd hij weggerukt door de dood op 41-jarigen leeftijd. | |
b.) Lezing door den Heer Jan Boucherij:Ledeganck's Eeuwfeest. Bij de honderdste verjaring zijner geboorte. - Spreker handelt voornamelijk over de vereering, welke den vaderlandschen dichter K.-L. Ledeganck te beurt is gevallen sedert zijn afsterven. Hij brengt in herinnering de onthulling van 's dichters standbeeld in zijne geboortestad Eekloo in 1897, en de grootsche en indrukwekkende betooging, welke te dezer gelegenheid vanwege duizenden Vlamingen aldaar | |
[pagina 773]
| |
plaats greep. Hij wijst op de hulde, aan Ledeganck bij zijn afsterven bewezen door al de toenmaals gekende letterkundigen en kunstenaars; herinnert aan de Vlaamsche plechtigheid, bij de 25e verjaring van zijn overlijden te Gent, en vermeldt al wat de Koninklijke Vlaamsche Academie ter verheerlijking van den dichter tot hiertoe gedaan heeft. Na met enkele woorden te hebben gewezen op Ledeganck's groote verdiensten als mensch, als rechtsgeleerde, als schoolopziener, stelt hij den dichter voor als een overtuigd strijder voor zijn volk en dezes taal, en besluit zijne voordracht met eenen warmen oproep tot de jongeren, om het voorbeeld van Ledeganck te volgen, en ‘steeds hun Vlaamschen oorsprong waard’ en ‘Vlaamsch van hart en Vlaamsch van aard’ te blijven.
De heer G. Segers, bestuurder, staat recht en richt tot de vergadering de volgende woorden:
Namens het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie betuig ik mijnen dank aan de heeren Dr. Claeys en Jan Boucherij; ik stel voor dat de lierzang en de verhandeling, die ons zoo diep hebben getroffen, in onze Verslagen en Mededeelingen zullen opgenomen worden. (Toejuiching.)
Zondag 12 dezer, werd aan Ledeganck te Antwerpen eene plechtige hulde gebracht. Hij verdiende dit wel: geen dichter heeft de Scheldestad op zulke prachtige wijze verheerlijkt. | |
[pagina 774]
| |
De plechtigheid had plaats in den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg, en was zeer indrukwekkend. De heeren Gouverneur der Provincie, Burgemeester en Schepenen der stad, verscheidene senatoren, provincie- en gemeenteraadsleden, de familie van Ledeganck, eene afvaardiging van het gemeentebestuur van Eekloo, van de Koninklijke Academie van België, talrijke letterkundigen en kunstenaars benevens het puik der bevolking waren aanwezig. De Koninklijke Vlaamsche Academie was vertegenwoordigd door den heer Jan Boucherij, werkend lid, en uwen bestuurder.
De heer Arthur Cornette, leeraar aan het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium, sprak eene merkwaardige feestrede uit. Mevrouw Dilis-Beersmans, hoofdrol aan het Nationaal Tooneel van Antwerpen, droeg de Ode Aan Antwerpen, en de heer Nico Gunzburg een gelegenheidsgedicht voor. Men had vervolgens een puik concert onder de leiding van Meester Blockx. Het meisjeskoor van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium, benevens leerlingen en oud-leerlingen, allen eerste prijzen van dit instituut, voerden verscheidene zangstukken uit, door de heeren Blockx, Wambach, Mortelmans, Flor. Van Duyse, De Boeck en Oscar Roels op gedichten van Ledeganck getoonzet. Ook een duo voor fluiten, insgelijks door den dichter gecomponeerd, werd gespeeld. Het feest had een ongewonen bijval, en bewees dat de Antwerpenaars den grooten zanger van de ‘Koningin der Schelde’ dankbaar zijn gebleven, en dat de liefde voor eigen taal en eigen kunst nog immer in hen wakker is. | |
[pagina 775]
| |
De Koninklijke Vlaamsche Academie heeft heden Ledeganck op waardige wijze herdacht. Ons genootschap heeft er zich zelf door vereerd. Wij bewonderen den zanger der ‘Drij Zustersteden’ als een der grootste dichters, waarop onze letterkunde mag roemen, als een der kloekste verdedigers der rechten onzer moedertaal. Weinigen hebben hunne roeping op zulke verheven wijze begrepen.
Ledeganck is onze vaderlandsche, onze nationale dichter bij uitmuntendheid. Conscience, met zijn ‘Leeuw van Vlaanderen’, Ledeganck met zijne ‘Drij Zustersteden’, hebben meer dan wie ook bijgedragen om het stambewustzijn van ons volk te doen ontwaken, om de Vlamingen liefde voor eigen taal en eigen zeden in te boezemen, om hen ontvankelijk te maken voor nationalen roem. Wij allen, die in het onderwijs werkzaam geweest zijn, hebben de onsterfelijke zangen van Ledeganck aan onze leerlingen doen kennen en bewonderen. ‘De Drij Zustersteden’, vooral, hetwelk men terecht het dichterlijk ‘Evangelie der Vlaamsche Beweging’ genoemd heeftGa naar voetnoot(1), heeft hunne jeugdige harten in geestdrift doen ontvlammen voor alles wat goed en schoon is.
In onzen tijd, wanneer sommigen onzer jeugdige dichters het spoor bijster zijn, en werken voortbrengen, die het gevoel koud en den geest onbevredigd laten, en al te dikwijls den goeden smaak beleedigen, heeft het feest, dat wij heden vieren, eene dubbele beteekenis. | |
[pagina 776]
| |
Ledeganck besefte, dat de duidelijkheid de hoofdvereischte van alle kunst is. Hij, een weergaloos kunstenaar, begreep dat, zoolang onze taal niet in het bezit is van al hare rechten, de plaats der Vlaamsche dichters in de rangen der Vlaamsche strijders is. Ledeganck gebruikte zijne schitterende gaven om goed te stichten. Hij hield zijne medeburgers hunnen plicht voor, en wees hun den weg die naar hun waar geluk leidt. Hij had een verheven begrip van zijne kunst, en vergat nooit den eerbied, dien hij aan zijn volk verschuldigd was. De zoetvloeiendheid en welluidendheid, de kracht, de nadruk onzer taal, komen in geene voortbrengselen onzer herboren letterkunde in dezelfde mate tot hun recht als in Ledeganck's werken. De tijd heeft hunne waarde bezegeld. Door de dichterlijke vlucht, het ware gevoel en de diepe wijsheid, die er in doorstralen, blijven zij voor ons onvergankelijke meesterstukken. Zij verschaffen het zuiverste kunstgenot, en stichten veel goed; want Ledeganck was, benevens een weergaloos dichter, een edel mensch, een nationaal onderwijzer en opvoeder, een weldoener van ons dierbaar Vlaamsch volk.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |