Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1905

[p. 358]

Bijlage.
Reglement voor de Van de Ven-Heremans' stichting
Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs.
Beheer van hooger onderwijs, wetenschappen en letteren.

LEOPOLD II, Koning der Belgen,

Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.

Gezien Ons besluit van 10 Maart 1903, Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs machtigende, namens de Regeering, voor de Koninklijke Vlaamsche Academie, de door den heer J.-F.-H. Van de Ven gedane gift te aanvaarden;

Gezien het advies van dit Genootschap;

Op voorstel van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs,

Wij hebben besloten en Wij besluiten:

Art. 1. Wordt goedgekeurd volgend reglement:

‘Art. 1.

De jaarlijksche intrest 3 t.h. van het kapitaal 20,000 frank door den heer Joannes-Franciscus-Henricus Van de Ven geschonken volgens akte verleden ten overstaan van M^r George Van de Zanden, notaris te Antwerpen, op 10 Januari 1903 en het Koninklijk besluit van 10 Maart daarop volgend, tot goedkeuring dezer gifte, gedaan ten behoeve der Koninklijke Vlaamsche Academie, zal uitsluitend gebruikt worden tot

[p. 359]

	bevordering der Nederlandsche taal en wetenschap, door het uitgeven, in het Nederlandsch, van nieuwe werken over natuur- of geneeskundige wetenschappen, over rechtsgeleerdheid en over het vak van den ingenieur.
Art. 2.	Mochten, in den loop van één jaar, geene dergelijke werken ter uitgave aangeboden of geene der aangebodene daartoe geschikt geacht worden, dan wordt de intrest over dat jaar gevoegd bij dien van het volgende jaar.
Art. 3	Mocht de intrest van één of meer jaren niet toereikend zijn om het drukken van één of meer ter uitgave aangeboden werken te bekostigen, dan kan de Koninklijke Vlaamsche Academie, op voorstel en verslag van hare bevoegde commissie, het ontbrekende aanvullen uit de tot dat doel voorziene middelen op hare gewone jaarlijksche begrooting.
Art. 4.	Het beheer van de Van de Ven-Heremans' stichting wordt waargenomen door de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letterkunde, die telken jare in den loop der maand December schriftelijk verslag uitbrengt over de werkzaamheid betreffende het fonds en dezes geldelijken toestand. Die verslagen worden gedrukt in de “Verslagen en Mededeelingen” der Academie.
Art. 5.	Over elk ingezonden handschrift betreffende de in artikel 1 bepaalde vakken worden door die Bestendige Commissie, welke te dien einde telkens drie commissarissen benoemt, verslagen overgelegd aan de Academie, die over het al of niet drukken zoo wel van die verslagen als van het handschrift beslist.
Art. 6.	Op den omslag en het titelblad van elk uitgegeven werk staat: “Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde. Van de Ven-Heremans' stichting, uitgave n^r...”
Art. 7.	Alleen drukvaardige en duidelijk geschreven handschriften kunnen in aanmerking komen.

[p. 360]

Art. 8.	Bij elk voorstel tot uitgave, voegt de voornoemde Bestendige Commissie eene raming der kosten.
Art. 9.	Wordt een ingezonden handschrift ter uitgave niet aangenomen, dan wordt het den schrijver teruggezonden. De uitgegeven handschriften blijven de eigendom der Academie.
Art. 10.	De schrijver van een door de Academie uitgegeven werk ontvangt honderd present-exemplaren. In geval hij er meer begeert, kan hij zich daaromtrent met den drukker der Academie verstaan.
Art. 11.	De schrijver behoudt zijn eigendomsrecht, tevens het recht tot verdere uitgave, vertaling, enz.
Art. 12.	De uitgaven worden gedrukt in ten minste tweehonderd vijftig exemplaren, de honderd present-exemplaren niet medegerekend.
Art. 13.	Op voorstel en verslag van hare voornoemde Bestendige Commissie, blijft de Koninklijke Vlaamsche Academie steeds bevoegd, indien ze zulks wenschelijk of nuttig acht, twee of meer jaren vooraf het vak of de vakken te bepalen en kenbaar te maken, waarover zij, voor een vastgesteld jaar, wetenschappelijke werken ter uitgave inwacht; zelfs, bepaalde wetenschappelijke vraagstukken ter behandeling aan te bevelen.
Art. 14.	Het verslag, bedoeld in artikel 4, wordt jaarlijks den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, als inlichting overgemaakt.’

Art. 2. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Laeken, den 18ⁿ Mei 1905.

LEOPOLD.

Van 's Konings wege:

Voor den Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, afwezig:

De Minister van Buitenlandsche Zaken

P. de Favereau.