| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Te Deum, op 18 Juni. Hebben het Te Deum bijgewoond: de heeren J. Broeckaert, onderbestuurder; Edw. Gailliard, bestendige secretaris; Janssens, Mr. Prayon-van Zuylen, Dr. de Vreese en Am. Joos, werkende leden.
Lieten zich verontschuldigen: de heeren G. Segers, bestuurder, Th. Coopman en K. de Flou, werkende leden.
2o) Bezoek van Z.M. den Koning, op 18 Juni, te Gent. Naar luid van zijne mededeeling in de vergadering van 12 April ll. (zie hooger, blz. 152), heeft de Bestendige Secretaris, bij brieve van 10 Juni en als gevolg op zijn vorig schrijven van 15 April, den Weled. Heer Gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen beleefd verzocht het noodige te doen, opdat het den Koninklijken Bescherm- | |
| |
heer der Academie behage deze met een bezoek te begunstigen.
Bij brieve van 14 Juni liet de Heer Gouverneur aan den Bestendigen Secretaris weten, dat het verblijf van Z.M. te Gent op 18 Juni al te kortstondig is, om aan Z.M. toe te laten gevolg te geven aan den wensch der Academie.
‘Bij deze gelegenheid, is het mij een aangename plicht’, - zegt de Bestendige Secretaris, - de Vergadering mede te deelen, dat Z.M., na zijne terugkomst van den Waterstoet en op zijnen rit door de jubelende stad, het Academie-gebouw voorbij rijdende, door onze Leden, die 's morgens het Te Deum hadden bijgewoond, van uit ons groot Salon luid en lang begroet werd met een hartelijk Leve de Koning! Dezes aandacht werd daarop gevestigd door minister Graaf de Smet de Naeyer te midden van het gejuich der geestdriftige menigte, die de straat vervulde, en het was duidelijk waar te nemen dat de hulde der Academie-leden Z.M. hoogst welgevallig was. Het is niet alleen mijne, maar tevens de hoop en de overtuiging van velen hier ter stede, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, bij de eerst passende gelegenheid, het bezoek zal ontvangen van Z.M. den Koning.’
3o) Vaderlandsche Feesten te Gent. Versiering en verlichting van het Academie-gebouw. Ter gelegenheid van de Vaderlandsche Feesten
| |
| |
te Gent, tot viering van het 75-jarig Jubelfeest van 's Lands Onafhankelijkheid, was de gevel van het Academie-gebouw, door de zorgen van het Bestuur van Bruggen en Wegen en op de kosten van de Regeering, rijkelijk versierd en verlicht. De schets van deze versiering blijft bewaard in het Archief der Academie. In den wereldbol, die bovenop het koepeldak van het gebouw prijkt, lichtte van negen uur tot middernacht, en om de 7 minuten, bengaalsch vuur.
Tot het bijwonen van de verschillende plechtigheden tijdens de feesten, werden de heer Bestuurder, en ook de Heeren Leden der Academie uitgenoodigd.
4o) Plechtige Vergadering van 29 Juni. De Bestendige Secretaris heeft de eer dienaangaande de volgende mededeelingen te doen:
Bij brieve werden tot die Vergadering uitgenoodigd: de Weled. heeren ministers Graaf de Smet de Naeyer, de Trooz, van den Heuvel en Baron van der Bruggen; de Weled. heer Staatsminister Beernaert; de Weled. heeren Schollaert, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, en C. Van Overbergh, algemeen bestuurder bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
Daar de Bestendige Secretaris, voor de eerste maal sedert het vervullen van zijn ambt belast is met de inrichting van de jaarlijksche Plechtige Vergadering der Academie, en daar deze Vergade- | |
| |
ring dit jaar gewijd is aan de Verheerlijking van het 75e Jaarfeest van 's Lands Onafhankelijkheid, heeft hij het als een plicht beschouwd persoonlijk een bezoek af te leggen bij de hooggeplaatste personen en ambtenaren der stad, om ze tot de vergadering uit te noodigen. Als gevolg op het gedaan bezoek, werd hem, dien hij niet had kunnen aantreffen, een brief geschreven om hem te verzoeken het feest met zijne zeer gewaardeerde tegenwoordigheid te willen vereeren en aldus aan de Academie een blijk van belangstelling in hare werkzaamheid te geven.
Zulk bezoek werd afgelegd bij den heer gouverneur Graaf de Kerchove d'Exaerde; bij de heeren luitenant-generaals Baron Greindl en Lorain; bij Z.H. Mgr. den Bisschop van Gent; bij de Heeren Senatoren en Volksvertegenwoordigers; bij de Heeren Hoogambtenaren van het Hof van beroep en van het Parket; bij den heer Ligy, generaal der Burgerwacht, en bij de heeren generaals Mersch, Pinte en Thijs der Bezetting; bij den heer burgemeester Braun en bij de Heeren Schepenen der Stad; bij de Heeren Hoogleeraren der Universiteit, bij de Geestelijkheid der stad en bij het Bestuur van Bruggen en Wegen.
Eene uitnoodiging, bij brieve, werd ook gezonden aan den Eerw. heer Van de Ven der Societeit Jesu, den milden stichter van het Van de Ven-Heremans'fonds; aan den heer Arthur
| |
| |
Merghelynck, te Ieperen; aan den Heer Griffier der provincie; en aan den heer Mathieu, bestuurder van het Koninklijk Conservatorium te Gent.
Aan de Heeren Kolonels en aan de Heeren Bevelhebbers der Burgerwacht en der Bezetting werd eene uitnoodiging gezonden, met verzoek de namen op te geven der Heeren Stafofficieren en Officieren onder hun bevel, die de plechtigheid zouden wenschen bij te wonen, opdat hun eene uitnoodiging zou kunnen toegestuurd worden.
De Heeren hoofdopstellers van al de Gentsche dagbladen werden insgelijks uitgenoodigd. Aan allen werd gevraagd het programma der vergadering een paar malen in hun blad te willen opnemen. In de zaal zal eene bijzondere plaats zijn ter beschikking van de Heeren dagbladschrijvers.
Verder zijn ongeveer 700 uitnoodigingen verzonden binnen en buiten Gent, aan de Heeren Leden der Bestendige Deputatie; aan provincieen gemeenteraadsleden van Gent; aan Heeren magistraten, hoogleeraars en anderen, openbare ambtenaren, geestelijken, advocaten, notarissen, letterkundigen, kunstminnaren enz. Tal uitnoodigingen werden, ten slotte, ter beschikking gesteld van de heeren Leeraars van het Atheneum, van de Middelbare en Lagere scholen, van het personeel van de Vrije Onderwijsgestichten en van de Heeren theologanten in het Groot Seminarie.
| |
| |
5o) Van de pers gekomen uitgaven der Academie: a) Kern van ons Burgerlijk Wetboek, door Mr. L. Dosfel; - b) Kinderspel en kinderlust, door A. de Cock en Is. Teirlinck.
Den 29 Mei had de Bestendige Secretaris het genoegen aan de Heeren werkende en briefwisselende Leden der Academie een exemplaar te sturen van het boek van den heer Mr. L. Dosfel, advocaat te Dendermonde, getiteld: Kern van ons Burgerlijk Wetboek. Eene poging tot verspreiding der Nederlandsche Rechtstaal.
Den 12 Juni, werd aan dezelfde Heeren Leden verzonden: Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland, door A. de Cock en Is. Teirlinck, met schema's en teekeningen van Herman Teirlinck. Met goud bekroond door de Academie. Vijfde deel: IX, Marbelspelen. X, Topspelen, XI, Kinderspeeltuig.
Met innige voldoening wijst de Bestendige Secretaris op het heuglijk feit, dat het werk van Dr. Dosfel de eerste uitgave is van het Van de Ven-Heremans'fonds, waarvan de zeer Eerw. heer Van de Ven der Societeit Jesu te Aalst, de edelmoedige stichter is. Een exemplaar van het boek werd door zijne zorgen aan den Eerw. heer Van de Ven gestuurd, met herhaalde dankbetuiging, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, voor de milde gift, waarmede hij ons Koninklijk Genootschap geliefde te begunstigen.
Op de toezending van bedoeld boek volgde een schrijven van 2 Juni 1905, waarbij de Eerw.
| |
| |
heer J. Van de Ven dank daarvoor betuigt en waarin het volgende te lezen staat:
‘Ik heb het boek een weinig doorloopen en heb het klaar en duidelijk gevonden, wat voorzeker hier te zamen met de bondigheid eene groote hoedanigheid is. De heer Dosfel is reeds bij velen gunstig bekend en zijn werk zal dus ook bijval hebben. Mocht toch elkeen meer en meer begrijpen hoe hoogst dringend en noodzakelijk de wetenschappelijke uitgaven zijn!’
6o) Verhandeling van Dr. V. Fris, getiteld: Schets van den Economischen toestand van Vlaanderen in het midden der XIVe eeuw. De Bestendige Secretaris deelt aan de Vergadering de verslagen mede door de heeren Muyldermans, Broeckaert en Jhr. Nap. de Pauw over deze verhandeling uitgebracht.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche letteren. Zitting van 12 April 1905. Namens de Commissie deelt de heer K. de Flou, secretaris, het volgend verslag over deze vergadering mede:
De zitting vangt aan om 11 1/2 uren.
Zijn aanwezig: de HH. Gailliard, voorzitter; Broeckaert, de Gheldere, de Pauw, de Vreese, leden, en de Flou, secretaris.
De Heer de Flou leest het verslag der vergadering van 22 Februari 1905, dat goedgekeurd wordt.
| |
| |
De Heer de Vreese leest zijn verslag over het fragment van Wapene Martijn, door den Heer Gailliard aangeboden. Spreker is van meening, dat het stuk van rond 1480 is, te oordeelen naar zekere daarin voorkomende verkortingen. Deze tekst zal dienstig zijn bij verdere tekstcritiek, en daarom raadt Spreker aan hem te laten drukken.
De Heer de Pauw stelt vast, dat er ongeveer een half vel schrift ontbreekt, om den tekst in orde te brengen.
De Heer de Vreese leest een ontwerp van reglement voor de uitgaven der Commissie voor, en geeft, artikel bij artikel, de noodige toelichtingen.
De Heer de Pauw vindt het raadzaam de voorgeslagen regelen eerst op de later aan te bieden werken toe te passen.
Daarmede stemt de vergadering in.
De Heer de Vreese vraagt dat zijn ontwerp zou gedrukt en aan de leden der Commissie ter inzage rondgestuurd worden.
De vergadering wordt om 12 1/2 uren gesloten.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren. De heer Th. Coopman, secretaris, deelt aan de Academie mede, dat de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letterkunde, in hare vergadering van heden morgen, besloten heeft het Germaansch-Romaansch Woordenboek van den heer Eug. Ulrix, haar door het Bestuur overgemaakt, aan het oordeel te onderwerpen van de hooggeachte buitenlandsche eereleden de heeren Dr. Franck, te Bonn en Dr. Kluyver, te Leiden, en van Dr. W. de Vreese, werkend lid, welke verzocht zullen worden daarover verslag uit te brengen. - Aangenomen.
| |
| |
| |
Voorstel door den Bestendigen Secretaris.
Driejaarlijksche Prijskamp voor Nederlandsche tooneelletterkunde en Vijfjaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde. Alhoewel de 3- en 5jaarlijksche prijskampen geene Academische, wél Staatsprijskampen zijn, heeft niettemin de Bestendige Secretaris de eer het volgende voorstel ter tafel te brengen:
‘Voortaan schenkt de Koninklijke Vlaamsche Academie aan de met goud bekroonden in den 3-jaarlijkschen Wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde en in den 5-jaarlijkschen Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde een (verguld) eeremetaal met diploma, die hun uitgereikt worden op de eerstvolgende openbare plechtige vergadering.’
De Bestendige Secretaris doet overigens opmerken, dat het art. 18 uit de Algemeene Verordeningen van den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd (zie Jaarboek van 1905, blz. 87) in dezer voege luidt: ‘Het oordeel van den Keurraad zal afgekondigd worden in de Openbare Zitting der... Koninklijke Academie... op wier voorstel de keurraad zal genoemd zijn’.
- De Academie beslist dit voorstel op hare eerstkomende vergadering te bespreken.
| |
Dagorde.
1o) Eereteeken voor de Academieleden. Ten gevolge van onverwachte omstandigheden, heeft
| |
| |
de juwelier te Gent, die met het vervaardigen van het eereteeken belast is, dit niet kunnen leveren vóor de Plechtige Vergadering der Academie. - De Bestendige Secretaris en de heer Mac Leod, daartoe door de Vergadering aangesteld, zullen de zaak verder bezorgen.
| |
2o) Verkiezingen.
a) Verkiezing van briefwisselende leden.
1e plaats: Verkiezing van een briefwisselend lid, tot vervanging van den heer L. de Koninck, ontslagnemer.
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen de heeren Coopman en Dr. Claeys.
Wordt gekozen: de heer C. Lecoutere, hoogleeraar te Loven.
2de plaats: Verkiezing van een briefwisselend lid, tot vervanging van den heer J. Boucherij, thans werkend lid.
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen de heeren Jhr. de Pauw en D. Claes.
Wordt gekozen: de heer P. Bellefroid, letterkundige, advocaat te Hasselt en docent te Luik.
3de plaats: Verkiezing van een briefwisselend lid, tot vervanging van den heer A. Joos, thans werkend lid.
| |
| |
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen de heeren Prayon-van Zuylen en Muyldermans.
Wordt gekozen: de heer Dr. Eug. Van Oye, letterkundige te Oostende.
4de plaats: Verkiezing van een briefwisselend lid, tot vervanging van den heer Dr. Mac Leod, thans werkend lid.
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen de heeren Dr. de Vreese en Janssens.
Wordt gekozen: de heer Omer Wattez, letterkundige, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Doornik.
| |
b) Verkiezing van een buitenlandsch eerelid.
Verkiezing van een buitenlandsch eerelid, tot vervanging van wijlen Dr. Karl Tannen.
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen de heeren K. de Flou en Boucherij.
Wordt gekozen: de heer Dr. Jostes, te Munster.
| |
3o) Wedstrijden. Lezing door den Bestendigen Secretaris over de verslagen betreffende de wedstrijden.
Eerste prijsvraag. Middelnederlandsche letterkunde: Een onomasticon of lijst van persoonsnamen der Middelnederlandsche Letterkunde. Prijs: 600 fr.
| |
| |
De heeren Dr. W. de Vreese, K. de Flou en J. Broeckaert, verslaggevers, zijn het eens om aan de vergadering voor te stellen het eenig ingezonden antwoord te bekronen, op voorwaarde dat de schrijver zijn werk tot volkomen genoegen der Academie volledige.
Met eenparige stemmen sluit zich de Academie bij dit voorstel aan. Er wordt diensvolgens overgegaan tot de opening van het gesloten briefje met kenspreuk, dat bij het antwoord gevoegd is, en waaruit blijkt, dat de schrijver daarvan is: de heer Dr. Lecoutere, hoogleeraar te Loven.
| |
Tweede prijsvraag. Geschiedenis: Welken invloed hebben de Zuidnederlandsche uitgewekenen van de XVIe eeuw uitgeoefend op de taal en letterkunde, de kunst, den handel, de nijverheid en de staatkundige ontwikkeling van Noord-Nederland? Prijs: 600 fr.
Een enkel antwoord werd ingezonden. De heeren Prayon-van Zuylen, A. de Ceuleneer en J. Muyldermans, verslaggevers, stellen alle drie voor dit te bekronen. De bekroning zou echter afhankelijk gesteld worden van de voorwaarde, nl. zooals de heer Prayon, eerste verslaggever, zegt, dat ‘de Schrijver zijne verhandeling onder toezicht van den keurraad - of althans van een zijner leden - met de grootste zorg en oplettendheid kuische en wiede’.
| |
| |
Van zijnen kant, uit de heer A. de Ceuleneer, tweede verslaggever, den wensch, dat zijne wenken door den Schrijver van het verdienstelijk werk in acht genomen worden.
Eindelijk verklaart de heer Muyldermans, derde verslaggever, te wenschen, dat eenige uitdrukkingen, die hem niet al te onpartijdig voorkomen, door den Schrijver gewijzigd worden.
Onder dat beding, kent de Academie den prijs aan het ingezonden handschrift toe. Na opening van het briefje, bij het antwoord gevoegd, wordt bevonden dat de Schrijver daarvan is: de heer J.L.M. Eggen, te Gistel (onder Oostende).
| |
Derde prijsvraag. Drukkersvak: Eene volledige Nederlandsche vakwoordenlijst van het Drukkersvak, zooveel mogelijk met opgave van de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche benamingen en met afbeelding van de vermelde voorwerpen. Prijs: 500 fr.
Vier antwoorden zijn ingekomen.
De heeren Coopman, Gailliard en Broeckaert, verslaggevers, stellen voor de prijsvraag aan te houden tot 31 December 1907, het bedrag van den uitgeloofden prijs te verdubbelen, en, bij uitzondering, te veroorloven dat de vier Mededingers hun handschrift, na 1n Juli eerstkomende, terug kunnen bekomen. (Men zie Besluit en voorstel van het verslag van den heer Coopman.)
| |
| |
De Academie beslist deze voorstellen te verzenden naar de Commissie die met het stellen van prijsvragen zal belast worden.
| |
Vierde prijsvraag. Folklore: Eene zoo volledig mogelijke verzameling en nauwkeurige beschrijving van de oude en hedendaagsche Volksspelen in Vlaamsch-België, met aanteekening der daarbij gezongen liederen (woorden, en, in zoo ver mogelijk is, de muziek). Prijs: 800 fr.
Eén antwoord is ingekomen.
De heeren Coopman, Joos en Bols, verslaggevers, stellen voor niet alleen de prijsvraag voor het jaar 1909 of 1910 aan te houden, maar ook den arbeid te verdeelen en verscheidene prijsvragen over de Volksspelen uit te schrijven.
De Academie beslist het voorstel van de Heeren Verslaggevers te verzenden naar de Commissie die tot voorstelling van prijsvragen zal benoemd worden.
| |
Vijfde prijsvraag. 1830-1905: Lierzang. Verheerlijking van den vreedzamen vooruitgang van het Belgische Vaderland op het gebied van letterkunde, kunst, wetenschap, handel en nijverheid. Prijs: 750 fr.
Tien antwoorden zijn ingekomen.
De heeren Bols, Boucherij, Claes, Claeys en Janssens, verslaggevers, stellen voor den uitgeloofden prijs niet toe te kennen. In den keurraad is echter tot bespreking gekomen de mogelijkheid
| |
| |
eervolle meldingen of belooningen toe te staan. - De Academie beslist geene der ingezonden antwoorden te bekronen.
| |
Zesde prijsvraag. 1830-1905. Geschiedkundige verhandeling. Volksboek. Leopold I en Leopold II, in verband met den zedelijken en stoffelijken vooruitgang, het algemeen welzijn en de toekomst van België. Prijs: 750 fr.
Drie antwoorden zijn ingekomen.
De heeren Segers, Muyldermans, de Ceuleneer, Prayon-van Zuylen en Bols, verslaggevers, zijn het niet eens omtrent het al of niet toekennen van den uitgeloofden prijs.
De twee eerste verslaggevers, de heeren Segers en Muyldermans, stellen voor den prijs niet toe te kennen en de prijsvraag opnieuw uit te schrijven.
De drie andere verslaggevers, de heeren de Ceuleneer, Prayon-van Zuylen en Bols, meenen integendeel dat de prijs aan het Hds. nr 1 mag worden toegekend. De heer Bols, vijfde verslaggever, uit evenwel den wensch, dat de Schrijver zijn werk wijzige volgens de aanmerkingen van den keurraad; dat twee juryleden door de Academie aangesteld worden, om op de drukproeven na te zien of de gedane aanmerkingen zooveel mogelijk werden nagekomen; en dat er, ten slotte, aan het boek een uitgebreide alphabetische inhoudstafel zal worden bijgedrukt.
| |
| |
- De Academie beslist geen der ingezonden stukken te bekronen. Het voorstel betreffende het opnieuw uitschrijven van de prijsvraag wordt verzonden naar de Commissie voor het stellen van prijsvragen.
De Bestendige Secretaris meent de aandacht zijner Medeleden te moeten vestigen op het feit dat, voor vele der ingezonden antwoorden, de Heeren Verslaggevers bitter klagen over taal en stijl. ‘Het dunkt mij niet te veel gevraagd’, zegt dienaangaande de Heer J. Muyldermans, ‘dat schrijvers, die hun opstel aan de Academie onderwerpen, de spelfouten vermijden, welke men in het studiewerk onzer collegie-knapen niet zou gedoogen.’
Terecht mag men zich afvragen, of schrijvers van Fransche ‘mémoires’ zich zouden veroorloven bij de Académie de Belgique, b.v., stukken in te dienen, welke in het opzicht van taal, stijl en spelling eenigszins mochten te wenschen overlaten. De Bestendige Secretaris is dan ook zoo vrij voor te stellen, dat bij het uitschrijven van prijsvragen voortaan zou worden bepaald, dat ingezonden antwoorden, die in bedoeld opzicht niet onberispelijk zouden zijn, niet meer zullen in aanmerking komen.
- Op voorstel van den heer Baron de Bethune beslist de Academie in de Juli-vergadering over het grondbeginsel te stemmen.
| |
| |
In zijn verslag over de zesde prijsvraag (Volksboek 1830-1905), schrijft de Heer J. Bols als volgt: ‘Nr 3 (dat door de Juryleden als niet bekronenswaardig aanzien wordt)... staat door zijne keurige, welluidende taal boven nr 1 en overtreft verre nr 2... Ik druk den wensch uit, dat de schrijver... zijn verdienstelijk werk ter verheerlijking van Leopold I en Leopold II late drukken (al is 't dan niet door de zorgen der Academie) met inachtneming zooveel mogelijk van de aanmerkingen door de leden van den keurraad gedaan.’
De Bestendige Secretaris moet den Heer Bols en tevens de Heeren Leden hierop opmerkzaam maken, dat, luidens de voorwaarden onzer Wedstrijden, al de ingezonden handschriften eigendom der Academie zijn en in haar archief bewaard blijven, en dat de Academie zich het recht voorbehoudt deze, geheel of gedeeltelijk, in druk te geven.
De opmerking, door den Bestendigen Secretaris gedaan geeft aanleiding tot eene bespreking, waaraan de heeren Bestuurder, Coopman, Prayonvan Zuylen en Dr. de Vreese deel nemen. Er wordt besloten de zaak in de eerstkomende zitting ter tafel te brengen.
De vergadering wordt te 4 u. 3/4 gesloten.
|
|