| |
| |
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o) Door den heer Gustaaf Segers, Bestuurder.
De Japansche omwenteling. Uit de ‘Quarterly Review’ Juli 1904, bewerkt door I. de Vreese. - In deze verhandeling vindt de lezer een getrouw overzicht van de wijzigingen, welke Japan in zake van bestuur, wetgeving, onderwijs, enz., in deze laatste jaren heeft ondergaan. In het midden der vorige eeuw was het een barbaarsch land; thans is het een cultuurstaat en tevens een der machtigste rijken der wereld. Vergelijkt men de Japansche omwenteling met de Engelsche in de 17e en de Fransche in de 18e eeuw, dan is men verplicht te erkennen, dat de ommekeer in het verre Oosten op vreedzame wijze heeft plaats gehad. Vooral treft het, dat het in Japan niet aan mannen ontbrak, welke de bevoegdheid, het gezag en de zedelijke macht bezaten, om de hervormingen in te voeren, die het volk verdiende.
De stof is op eenvoudige, bevattelijke wijze voorgedragen, en de vertaler haalt eer van zijn werk.
Gustaaf Segers.
| |
2o) Door den Hr de Ceuleneer, werkend lid.
Levensschets van wijlen Frans de Potter. - Namens den heer Alfons Siffer, heb ik de eer aan de Academie aan te bieden een afdruk van de Levensschets, die hij van onzen betreurden Bestendigen Secretaris Frans de Potter in de Dietsche Warande en Belfort heeft uitgegeven. In eene beeldrijke taal geeft de schrijver ons eene juiste gedachte van de groote verdiensten van den afgestorven vriend, en leert hij ons hem
| |
| |
kennen en hoogschatten. Klaar wordt ons voor oogen gelegd het leven en streven van dien man, die werkte meer dan ooit iemand gedaan heeft en die door den heer Siffer als vlaamsche schrijver en als geschiedschrijver met groote onpartijdigheid wordt gewaardeerd.
Deze levensschets is geene lofrede. De schrijver, na de groote verdiensten van de Potter erkend te hebben, verzwijgt ook niet de leemten, en de onvolmaaktheden, die in zijne zoo talrijke werken voorkomen en die grootendeels hieruit voortgesproten zijn, dat de Potter een autodidact was en dat hij te vlug werkte en te vlug schreef. Een zeer belangrijk deel van dit boekje is wel de chronologische lijst van de Potter's geschriften. Zij bevat niet min dan 212 nummers, en in die lijst zijn meer dan honderd artikelen, die de Potter in menigvuldige tijdschriften liet verschijnen, niet vermeld.
Adolf de Ceuleneer.
| |
3o) Door den heer J. Muyldermans, werkend lid.
Proeven van letterkundige ontledingen. - In den naam van den eerw. heer J. Geurts, leeraar in het St.-Jozefscollege te Hasselt, heb ik de eer en het genoegen aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een afdruksel van zijn ‘Proeven van Letterkundige Ontledingen van Nederlandsche leesstukken; eerste deel; Hasselt, uitg. St.-Quintinus drukkerij, 1905’, aan te bieden. De heer Geurts is geen onbekende in onze Academie. Zijne ‘Geschiedenis van het Rijm in de Nederlandsche Poëzie van de oudste tijden tot heden’ werd hier bekroond; het eerste deel verscheen er van, het tweede is ter perse. Leerrijk en nuttig is het boek, dat hij ons heden schenkt.
| |
| |
Het telt XVI-400 blz. in-8o en bespreekt een vijftigtal stukken, in gebonden en ongebonden stijl, deze van lyrischen en didactischen aard, gene van verhalenden en beschrijvenden trant.
Stukken van ongeveer veertig onzer beste schrijvers worden hier verhandeld. Ieder stuk wordt niet op dezelfde leest geschoeid, en dat valt licht te begrijpen. Hoe hij er doorgaans de studie van beschouwt, moge men min of meer opmaken uit de ondergeschikte titels: Voorbereiding, Bewerking en Uitleg, Onderwerp, Verdeeling, Bespreking en Waarheid, Zedelijkheid, Schoonheid, Verwerking, Schrijver (of bio- en bibliographische nota's)....
Het boek zal dienst en grooten dienst bewijzen in het onderricht onzer taal en letterkunde, en uit dien hoofde verdient de werkzame en geleerde heer Professor dank en hulde.
Kan. J. Muyldermans.
| |
4o) Door den Hr Edw. Gailliard, Bestendigen Secretaris der Academie.
Geschiedenis van Viven. - Hoe graag breng ik hier hulde aan den verdienstelijken schrijver van het boek getiteld Geschiedenis van Onze Lieve Vrouw van Viven, mijn oud-leeraar in de humaniora, den Eerw. heer A. Van Becelaere, den thans meer dan vijfentachtigjarigen pastoor van Cachtem in West-Vlaanderen! Het mag een voorbeeld voor velen heeten, den altijd nog struischen en werkzamen ouderling op zoo'n gevorderden leeftijd de Geschiedenis te zien schrijven van het lieve ‘Viven’ bij Brugge, van dit nederig dorpje, alwaar hij, zooals hij zelf getuigt, zeventien jaren van zijn priester- | |
| |
leven in geluk heeft doorgebracht. Mochten onze jonge priesters het voorbeeld van den ouden heer Van Becelaere volgen, en aldus de reeks monografiën van de Westvlaamsche gemeenten, thans nog zoo weinig gevorderd, met nieuwe uitgaven verrijken.
Het boek van den heer Van Becelaere is goed opgevat, met zorg bewerkt en keurig uitgevoerd. Het maakt ons met talrijke plaatselijke aangelegenheden bekend, welke verdienden geboekt te worden, en zal ons ook menige bijzonderheid met betrekking op oude plaatsnamen laten kennen.
Edw. Gailliard.
| |
Dagorde:
1o) Eereteeken voor de Academieleden en Kenteeken voor den deurwaarder der Academie. Als gevolg op het voorstel door den heer Alf. Janssens in de vergadering van 12 April 11. gedaan en naar aanleiding van den last aan het Bestuur door de Academie opgelegd, heeft de Bestendige Secretaris de eer aan de vergadering eene schets van beide teekens, met beraming der kosten voor te leggen.
Het eereteeken voor de heeren leden zou bestaan uit een medaille in verguld zilver, met fraaie lijst in Louis XV-stijl; het zou bij middel van een groen zijden lint aan den hals gedragen worden.
Het kenteeken voor den deurwaarder bestaat uit eene bronzen medaille der Academie, die in een zilveren torsade is ingezet en met eene zilveren schakel voorzien.
Het voorstel geeft aanleiding tot eene bespreking, waaraan de heeren Prayon-van Zuylen,
| |
| |
Coopman, Coremans, Mac Leod en de leden van het Bestuur deel nemen. In beginsel wordt het voorstel van het Bestuur aangenomen. De Academie beslist verder, dat er onmiddellijk tot de uitvoering daarvan moet worden overgegaan, en dat ook de binnenlandsche eereleden en de briefwisselende leden recht zullen hebben het eereteeken te dragen. De Academie verzoekt ten slotte den heer Dr. Mac Leod de zaak met den Bestendigen Secretaris heel en al te willen beredderen: die Heeren gelieven bijzonder zorg te dragen, dat het eereteeken op goeden smaak aanspraak moge maken en dat het eene wezenlijke kunstwaarde hebbe.
Medaille der Academie. - De heer Coopman stelt voor een exemplaar der medaille, mits betaling, ter beschikking der leden te stellen. - Aangenomen.
Op voorstel van den heer Prayon-van Zuylen wordt er beslist dat, in het vervolg, aan de schrijvers van bekroonde verhandelingen, een bronzen medaille met hun naam zal geschonken worden.
Diploma der Academie. - De heer Alf. Janssens neemt de gelegenheid te baat, om te vragen dat aan al de werkende leden, die tot nog toe het diploma der Academie niet ontvangen hebben, een exemplaar daarvan, door het tegenwoordig Bestuur geteekend, zal ter hand gesteld worden. - Aangenomen.
2o) Wedstrijden. - Lezing van de verslagen. (Art. 31 der wetten van 15n Maart 1887, gewijzigd door Koninklijk Besluit van 23n Maart 1891.)
| |
| |
De Academie neemt kennis van de verslagen door de heeren leden ingediend, welke van de aangestelde keurraden deel uitmaken. - Deze verslagen zullen gedrukt en, vóor de aanstaande Juni-vergadering, aan de heeren werkende leden medegedeeld worden.
3o) Candidaten voorde openstaande plaatsen van eere- en briefwisselend lid. Bespreking van de voorgestelde candidaturen. - De Bestendige Secretaris leest het verslag voor, door de Commissie tot voorstelling van candidaten bij de Academie ingediend.
Op voorstel van de heeren Prayon-van Zuylen, Alf. Janssens en Dr. W. de Vreese, worden ettelijke namen op de lijst bijgebracht.
4o) Plechtige Juni-vergadering. Vaststelling van het Programma. - De Bestendige Secretaris leest het Programma voor, zooals dit door het Bestuur, in zijne vergadering van 19n April, voorloopig werd vastgesteld. Dit programma wordt ter goedkeuring aan de Academie onderworpen:
a. | Toespraak van den heer G. Segers, Bestuurder. |
| |
b. | De Lierzang ter verheerlijking van het Jubelvierend Vaderland, door den heer Dr. Claeys. |
| |
c. | De gedenkstukken onzer Middeleeuwsche letterkunde, door den heer Profr Dr. W. de Vreese. |
| |
d. | Algemeen verslag over de Academische Wedstrijden voor 1905, door den heer Edw. Gailliard, Bestendigen Secretaris. |
| |
e. | Prijsuitreiking. |
| |
f. | Dankrede van den heer Bestuurder. |
Dit programma wordt goedgekeurd.
| |
| |
5o) Bevoegdheid van het Bestuur. Bespreking van de vraag van den heer Th. Coopman, tot opheldering of nadere bepaling van het volgend artikel der Academische wet van 15n Maart 1887: Rubriek Zittingen, art. 10, § 4: ‘De dagorde wordt door het bestuur vastgesteld’.
De vraag van den heer Coopman, welke thans ter bespreking komt, luidt als volgt: ‘Beteekent die bepaling, dat het Bestuur, bij het samenstellen van de dagorde, geen andere verplichtingen heeft dan die welke hem opgelegd zijn door de wet of door de algemeene vergadering, en dat het, voor al het overige, vrij is te handelen volgens het gepast of nuttig acht, met het oog op de werkzaamheid en het belang der Academie?
Aan de bespreking nemen deel de heeren Prayon-van Zuylen, Coopman, Coremans, Dr. Claeys, Mac Leod en de Bestuurder.
Op voorstel van den heer Coremans, beslist de vergadering, bij meerderheid van stemmen, dat die bepaling: Het Bestuur stelt de dagorde vast moet opgevat worden in dien zin, dat:
‘Wenscht een lid, buiten de aldus vastgestelde dagorde, een of ander punt ter bespreking op de dagorde te zien brengen, het zich daartoe wenden moet tot de algemeene vergadering, welke beslissen zal.
Voor het overige beslist de Academie of, ja dan neen, eene lezing door een lid gehouden, in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen wordt.’
- Aangenomen.
De zitting wordt te vier uur en half gesloten.
|
|