Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1905
(1905)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||
Zitting van 15 Maart 1905.Zijn aanwezig de heeren G. Segers, bestuurder; J. Broeckaert, onderbestuurder, en Edw. Gaillard, bestendige secretaris; de heeren Claeys, Jhr. de Pauw, Obrie, Coopman, Bols, de Flou, Claes, Janssens, Jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, Dr. de Vreese, Muyldermans, Boucherij en Joos, werkende leden; de heer Hugo Verriest, briefwisselend lid. De heeren Coremans, Helleputte en Baron de Bethune laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag der Februarizitting voor. - Dit verslag wordt goedgekeurd.
Aangeboden boeken. - Daarna deelt de bestendige secretaris de lijst mede der | |||||||||||||||||||
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Annuaire de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. 1905 (71me année). Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Commission royale d'histoire. Tome LXIII. IVe bulletin. 1904. | |||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||
Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-arts. 1904, no 12. Handelingen van het XXVe Nederlandsch taal- en letterkundig Congres, gehouden te Gent, den 28, 29 en 30 Augustus 1899. Gent, 1900.
Handelingen van het XXVIIe Nederlandsch taal- en letterkundig Congres, gehouden te Kortrijk, den 20, 21 en 22 Oogst 1902. Yper, 1904.
Revue Néo-Scolastique publiée par la Société Philosophique de Louvain. No 45 de la collection. XIIme année, no 1, Février 1905.
Revue de l'Université de Bruxelles. 10e année: 1904-1905, no 4, Janvier.
Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, revue de philologie classique. 9e année, no 2, 15 Février 1905.
Bibliographie de Belgique. 1o Livres; 2o Publications périodiques. No 3 (15 Février 1905).
Sommaire idéologique des ouvrages et des revues de philosophie, publié trimestriellement par l'Institut supérieur de Philosophie de Louvain. 11me année, Fasc. XXXIX (1er Février 1905).
Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent. 13e jaar (1905), nr 1.
Wallonia, XIIIe année, no 2, Février 1905.
Revue sociale catholique. 9e année, no 5, 1er Mars 1905.
Catalogue de la bibliothèque centrale du Ministère des Finances et des Travaux publics. Bruxelles, 1904.
Ministère des Finances et des Travaux publics. Annales des travaux publics de Belgique. 62e année, 2me série, Tome X, 1er fascicule, Février 1905. | |||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||
Door de Académie royale d'Archéologie de Belgique, te Antwerpen: Bulletin, 1905, 1re livraison.
Door den Cercle archéologique de Malines: Bulletin, Tome XIV, 1904.
Door de Société d'Emulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre: Annales, Tome LX de la collection. Revue trimestrielle, 1er fascicule, Février 1905.
Door het Beschermcomiteit der Werkmanswoningen van het arrondissement Gent: De beluiken binnen de stad Gent. - Verslag over het onderzoek, gedaan ten jare 1904, door de heeren De Rycke Ign., Van Renterghem J. en De Buck P. Sint-Amandsberg bij Gent, 1904. Verslag over de Werkzaamheden gedurende 1904, voorgedragen door den Secretaris Ferd. Strengs. Gent, 1905.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden: Handelingen en Mededeelingen over het jaar 1903-1904. Leiden, 1904. Levensberichten der afgestorven medeleden. (Bijdrage tot de Handelingen van 1903-1904.) Leiden, 1904. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde. Twee en twintigste deel. Nieuwe reeks: veertiende deel, 3e en 4e aflevering; vijftiende deel, 1e en 2e aflevering.
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg: Archief. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland. Middelburg, 1904. Proeve van eene lijst bevattende de vroegere namen der huizen in Middelburg, door M. Fokker. Middelburg, 1904.
Door het Historisch Genootschap te Utrecht: Bijdragen en Mededeelingen. 25e d. Amsterdam, 1904. | |||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||
Willelmi, capellani in Brederode, postea monachi et procuratoris Egmondensis Chronicon, uitgegeven door M.C. Pynacker Hordyk. (3e serie, nr 20 van de Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap te Utrecht.) Wet van het Historisch Genootschap, te Utrecht. Herzien in de bestuursvergadering van 3 October 1903.
Door de Redactie: Woordenboek der Nederlandsche taal: Negende deel, 3e aflevering (matsen - melden), bewerkt door Dr. A. Kluyver en Dr. A. Lodewyckx.
Door den heer Jan Boucherij, werkend lid: De Vlaamsche Kunstbode: Kunsten, letteren, wetenschappen. Februari 1905.
Door den Eerw. heer P.-J. Goetschalckx, pastoor te Donk, onder Eekeren: Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant. Februari 1905.
Door den heer Leo van Puyvelde: De Katholieke Vlamingen en hun Letterkunde. Leuven, 1905.
Door den schrijver: Eene lezing over Vondel's Treurspel ‘Lucifer’, volgens de schooluitgaven, in de Belgische onderwijsgestichten gebruikt, door E.I. Ossenblok. Lier, z.j.
De laatstverschenen afleveringen van: Germania, nr 3, Maart 1905; - St.-Cassianusblad, 7e jaargang, nr 3, Meert 1905, bijvoegsel nr 5; - Biekorf, nr 4, Schrikkelmaand 1905. | |||||||||||||||||||
Ingekomen brieven.De bestendige secretaris leest aan de Academie de volgende ingekomen brieven voor: 1o) Wereldtentoonstelling van Saint-Louis. - Brief van 12n Februari 1905, waarbij de heer | |||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||
Jules Carlier, algemeen commissaris van het Belgisch Gouvernement bij de Wereldtentoonstelling van Saint-Louis van 1904, aan de Academie laat weten, dat zij in die tentoonstelling een diploma van ‘Grand prix collectif, groupe 8’ bekomen heeft.
2o) Boekerij van wijlen Guido Gezelle. - Brief van 18n Februari 1905, waarbij een heer uit Brugge, vertrouwelijk de Academie bericht, dat hij opdracht ontvangen heeft om den verkoop te beredderen van de verzameling boeken, nagelaten door wijlen den Eerw. heer Joz. Gezelle, verzameling, die grootendeels bestaat uit werken eenmaal in bezit van Guido Gezelle. ‘Uit piëteit voor Gezelle's groote nagedachtenis’, aldus schrijft gezegde heer, ‘betaamt het, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie vooraf in de gelegenheid gesteld worde deze werken aan te werven’. Naar de inlichtingen, door den bestendigen secretaris omtrent de zaak ingewonnen, zou de onderhavige verzameling meestendeels uit Vlaamsche boeken bestaan, waaronder vele van de XVIIe eeuw. Er komen ook vier incunabula in voor. De Academie wordt verzocht iemand met het onderzoek der boeken te belasten, ten einde den verkoopprijs daarvan vast te stellen. Eene spoedige beslissing wordt gewenscht. Op voorstel van den heer Coopman belast de Academie den bestendigen secretaris bedoelde verzameling boeken ten spoedigste mogelijk te gaan | |||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||
bezichtigen en daarover verslag, met vermelding van den aankoopprijs, in te dienen. - Desnoods zal het Bestuur den Heer Minister verzoeken om de Academie eene bijzondere toelage te willen toekennen.
3o) Fragment van den ‘Wapene Martijn’. - Brief van 22n Februari 1905, waarbij de eerw. heer J. Goetschalckx, pastoor te Donk, onder Eekeren (Antwerpen), laat weten, dat hij met het meeste genoegen aan de Academie het fragment van Maerlant's Wapene Martijn ten geschenke geeft, dat door hem aan den heer Edw. Gailliard werd toevertrouwd. - Een brief van bedanking zal namens de Academie aan den heer Goetschalckx gezonden worden.
4o) Borstbeeld van wijlen Karel Stallaert. - Brief van 22n Februari 1905, waarbij de heer Minister van Landbouw (Beheer van Schoone Kunsten) den bestendigen secretaris der Academie verzoekt bij den heer Hambresin, beeldhouwer te Brussel, te gaan om het model in potaarde, voor het borstbeeld van wijlen Karel Stallaert vervaardigd, na te zien en hem te laten weten wat hij over het werk van den heer Hambresin meent. De bestendige secretaris heeft de heeren Th. Coopman en Is. Teirlinck, leden der Academie, die te Brussel wonen, verzocht de hem opgelegde taak op zich te willen nemen. Die heeren waren zoo goed op 7n Maart aan den bestendigen | |||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||
secretaris een verslag te zenden, waaruit blijkt, dat bedoeld model treffend is van gelijkenis en dat, huns inziens, verlof tot het laten beitelen in marmer mag gegeven worden. - Dit verslag werd door den bestendigen secretaris, per brief van 10n Maart, aan den Heer Minister overgemaakt.
5o) Prijsvraag over Geschiedenis - Brief van 23n Februari 1905, waarbij de heer Dr. W. de Vreese, die, in zitting van 22n Februari, tot lid van den keurraad, belast met het onderzoek van het antwoord op de prijsvraag over Geschiedenis benoemd werd, de Academie verzoekt hem van den opgelegden last te ontslaan. - De heer Muyldermans wordt tot verslaggever, ter vervanging van den heer Dr. de Vreese, benoemd.
6o) ‘Behandeling der Beklemde liesbreuken’. - Brief van 24n Februari 1905, waarbij de heer Th. Coopman, namens de Commissie voor Nieuwe Taal en Letterkunde aan het Bestuur der Academie meldt, dat de Academie reeds besloten heeft tot de uitgave van Dr. Teirlinck's handschrift over de Behandeling der beklemde liesbreuken, vóór de stichting van het Van de Ven-Heremans' fonds, en dat toen ter tijd het handschrift den heer Fr. de Potter, bestendigen secretaris, werd ter hand gesteld.
7o) Verhandeling van Dr. Fris, over den Economischen toestand van Vlaanderen. - Brief van 25n Februari 1905, waarbij de heer | |||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||
Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs den wensch uit te vernemen, wat er met de verhandeling geworden is van den heer Dr. Victor Fris, getiteld: ‘Schets van den Economischen toestand van Vlaanderen in het midden der XVe eeuw’. - De Academie beslist dit werk voor onderzoek te verzenden naar de Commissie voor Geschiedenis. - Namens die Commissie wordt dit onderzoek aan de heeren Jhr. de Pauw, Broeckaert en Muyldermans opgedragen, welke daarover verslag zullen geven.
8o) Begrooting voor 1906. - Brief van 27n Februari 1905, waarbij de heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Bestuur der Academie verzoekt de begrooting voor het dienstjaar 1906 vóor 1n April aanstaande in te dienen. - Ten gevolge van verplichten uitstel, zal deze begrooting aan de Academie, enkel in de Aprilzitting ter goedkeuring kunnen voorgelegd en bij den heer Minister vóor 1n Mei ingediend worden.
9o) Overdrukken. - Brief van 27n Februari 1905, waarbij de heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs het Bestuur der Academie machtigt, in 't vervolg overdrukken te leveren aan de schrijvers van Levensschetsen van afgestorven leden der Academie, welke in het Jaarboek verschijnen. | |||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||
10o) a. Prijsvraag over Muziekgeschiedenis. - Gedrukt bericht, gedagteekend van 1n Maart 1905, betrekkelijk het uitschrijven door de ‘Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschiedenis’ van Amsterdam, van eene prijsvraag over ‘de Melodie van het oud-Nederlandsch lied tot omstreeks 1625’. Daar dit belangrijk stuk wellicht hier te lande weinig zal bekend zijn, beslist de Academie, op voorstel van den bestendigen secretaris, het in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, om er de aandacht onzer musicologen op te vestigen. Ieder, die al is het oppervlakkig, kennis neemt van de stemverwijzingen onzer oude liederen, valt het op, welk een aanzienlijk aantal melodieën met versaanwijzing in vreemde taal in de 16e en het begin der 17e eeuw in onze liedboeken aangehaald of gevonden worden en dat daartegenover het Nederlandsche woordvers als gebruikte stemverwijzing verreweg in de minderheid is. Een gevolgtrekking is spoedig gedaan: de vreemde melodie was destijds de geliefde. Toch behoeft zulks allerminst het geval geweest te zijn, althans niet in die mate als een eerste indruk zou kunnen doen vermoeden. Die vreemde melodieën, ja, zij behielden in het gebruik, in den beginne althans hun on-Nederlandschen naam. Maar bleef die melodie zelf ook onveranderd? Bekend is het beweeglijk karakter van volks- en volksaardige melodieën, zoodat vermoed kan worden, dat die vreemde melodieën in de Nederlanden, aan de behoeften als ze aangepast werden, zich vervormden en daarbij juist dat verloren wat hun een uitheemsch karakter verleende; die vervormde melodie was, in weerwil van haar vreemden naam die bleef, des ondanks een echt-Nederlandsche geworden. | |||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||
een ander als des auteurs hand worden vrachtvrij ingewacht vóor of op 1n Mei 1906 bij het bestuurslid der Vereeniging den heer J.W. Enschedé, Heerengracht 68, Amsterdam, bij wien exemplaren van deze prijsvraag op franco aanvraag kosteloos te verkrijgen zijn. b. Prijsvraag over klokgieterij. - Gelijk bericht, betrekkelijk het uitschrijven door de gemelde ‘Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschie- | |||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||
denis’ eener prijsvraag over de ‘Ontwikkeling in de constructie en samenstelling der klokken in de Nederlanden en Vlaanderen voor circa 1800 gegoten’. De Academie beslist het memorie van toelichting ook in hare Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Tot die takken van industrie in de Nederlanden, wier vroegere beoefenaars het tot een groote mate van artistieke vaardigheid gebracht hebben, behoort voorzeker de klokgieterskunst; het noemen van enkele namen als Van Wouw, Waghenens, Moer, Van den Gheyn, Both, Hemony, Fremy, de Haze, de Grave en zooveel andere nog meer moge volstaan om deze bewering toe te lichten. De werken dezer gieters zijn niettemin onderscheiden. In weerwil, dat er geheele geslachten van klokgieters zijn aan te toonen o.a. Van Vegchel, Van Trier, Both en Hemony, dat anderen tot elkander gestaan hebben in de verhouding van leerling tot meester (Mammes Fremy en Pierre Hemony) en dus gemeend kan worden, dat de kunst van den oudere bij traditie op den jongere overgegaan is, blijken hun klokken toch ongelijksoortig. Gedeeltelijk moet dit een gevolg zijn geweest van hun technische vaardigheid, welke bij den éen meer ontwikkeld was dan bij den ander, maar bovendien ook onderscheiden moet geweest zijn in de verschillende leeftijden van denzelfden gieter. Gedeeltelijk moet dit verschil te verklaren zijn door verschil in gevolgde werkwijze; zoowel de ontwikkeling der wis- en scheikundige wetenschappen, als ook overwegingen van subjectieven aard zijn allerminst zonder beteekenis geweest voor de ontwikkeling der klokgieterij. Vandaar dat in den loop der tijden ook wijziging optreedt in de constructieve lijnen, die het beloop en de richting van den klokwand bepalen, in de plaatsing van het opschrift, in de samenstelling van de klokspijs, in den vorm van en de gewichtsverhouding | |||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||
tusschen klepel (hamer) en klok, in de plaats en de wijze van aanslag. | |||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||
11o) Storting in de Staatskas. - Brief van 8n Maart 1905, waarbij de heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs de | |||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||
ontvangst meldt van het bewijs van storting der som van fr. 273, zijnde de netto-opbrengst van de boeken voor rekening der Academie gedurende het afgeloopen jaar 1904 verkocht. | |||||||||||||||||||
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.Wereldtentoonstelling te Luik, in 1905. Medewerking van de Koninklijke Vlaamsche Academie. Regeling. - Mededeeling door den heer Edw. Gailliard, bestendigen secretaris.
Op uitnoodiging van den heer C. Lecointe, secretaris van de Klasse voor Hooger Onderwijs en Wetenschap van de Wereldtentoonstelling van Luik, heb ik gisteren in het cabinet van den heer C. Van Overbergh, algemeen bestuurder voor Hooger Onderwijs, Wetenschappen en Letteren aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, voorzitter van gezegde Klasse, eene vergadering bijgewoond, waarin de wijze van medewerking van de Belgische Academiën aan de Tentoonstelling zou besproken en geregeld worden. Behalve de heer Van Overbergh, die de vergadering voorzat, en de heeren De Becker, Hocepied en Lecointe, uit het Ministerie, waren tegenwoordig de heeren ridder Marchal, bestendige secretaris der Académie Royale de Belgique, de heer Dr. Masoin, bestendige secretaris der Académie Royale de Médecine, en uw dienaar. De heer Van Overbergh legde ons den plattegrond voor van het gebouw, dat voor de uitstallingen der klasse zal beschikbaar gesteld worden. De opvatting mag prachtig heeten. Uit de bespreking waartoe er vervolgens werd overgegaan, is gebleken dat betrekkelijk de medewerking der Koninklijke Vlaamsche Academie het volgende wordt gewenscht: | |||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||
Op voorstel van den heer bestuurder worden door de Academie aangesteld: de heer Dr. Claeys, die lid van de Middencommissie der Nationale Feesten is, en de heer Th. Coopman. |
|