Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1904
(1904)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Zitting van 16 November 1904.Waren aanwezig: de heeren Segers, dd. bestuurder, Broeckaert, dd. secretaris; Dr Claeys, Gailliard, Obrie, Coopman, van Even, Coremans, Bols, de Flou, Claes, Janssens, Jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, de Vreese, Muyldermans, Boucherij, werkende leden; Van der Haeghen, binnenlandsch eerelid. De heeren Jhr. de Pauw en Helleputte laten weten dat zij belet zijn de zitting bij te wonen. Na lezing en goedkeuring van het verslag der -vergadering legt de dd. secretaris de lijst voor der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bibliographie de Belgique. Première partie. - Livres. Nos 19 en 20 de la 30e année. Bibliographie de Belgique. Deuxième partie. - Publications périodiques, 19 en 20 de la 30e année. Bulletin du Conseil supérieur de l'agriculture: a) Le projet de loi sur la réparation des accidents du travail considéré au point de vue de l'Agriculture. b) Session de 1904. Documents. Série I. Bulletin bibliographie et pédagogique du Musée belge, no 8, 15 Octobre 1904. | |
[pagina 134]
| |
Revue de l'Université de Bruxelles, no 1. Octobre 1904-1905. Arbeidsblad. Negende jaar. September 1904. Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 12e jaar, nr 7.
Door den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk: Verslagen der zittingen, 1e jaargang, 1903-1904. Zesde aflevering. Verslagen der zittingen, 2e jaargang, 1904-1905. Eerste aflevering.
Door de Académie d'archéologie de Bruxelles: Annales. 5e Série. - Tome VI. - 3e livraison. Bulletin 1904, III.
Door de Société d'Emulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre: Annales: Tome LIII, 3e en 4e livr., 1903.
Door het ‘Institut historique de Rome:’ Inventaire analytique des Libri obligationum et solutionum des archives vaticanes au point de vue des anciens diocèses de Cambrai, Liége, Thérouanne et Tournai, par D. Ursmer Berlière, O.S.B.
Door de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam: Verslagen en Mededeelingen. Afdeeling Letterkunde: Vierde reeks, 6e deel. Jaarboek, 1903. Verhandelingen. Afdeeling Letterkunde. Nieuwe | |
[pagina 135]
| |
reeks, deel IV, no 2; Deel V, no 4 en 5. Deel IV, no 2: Sectarianism and religions persecution in China, a page of the history of religions by J.J.M. De Groot in two volumes. Vol. II. Deel V, no 4. Das aufkommen der Sage von Brabon Silvius dem brabantischen Schwanritter von J.J.D. Blöte. Deel V, no 5. A synopsis, Analytical and Quotational of the 286 Forms of the Verb used in the Epistles to the Ephesians and the Thessalonians as found in the Baskish New Testament of Joannes Leiçarraga, printed in 1571 at La Rochelle, by Edward Spencer Dodgson.
Door de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage: Verslag over den toestand in het jaar 1903.
Door de Commissie der Tentoonstelling van het Boek (1904 Gent): Cataloog.
Door de Commissie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zesde deel, 5de afl. Hervorming-hoeven, bewerkt door Dr A. Beets.
Door den heer Dr H. Claeys: Honderdste verjaardag der Geboorte van Prudens van Duyse, herdacht in de September-zitting der Kon. Vl. Acad., door Dr H. Claeys.
Door den heer Jan Boucherij: Prudens van Duyse. Bij de honderdste verjaring zijner geboorte, door J. Boucherij. | |
[pagina 136]
| |
De laatst verschenen afleveringen van: Biekorf, 15e j., nos 19, 20, 21, 1904. De Gids, 68e jaargang, 4e serie, 22e jaargang, November 1904. Noord en Zuid, nr 11, November, XXVII jaargang, 1904. De Vlaamsche kunstbode, 34o jaargang, 8e en 9e aflevering, 1904. Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant, 3e jaargang, 1904. Sint-Cassianusblad, 6e jaargang, nr 11. Novemb. 1904. Wallonia, XIIe année, nr 10. Octobre 1904.
Door den Heer Bon J.-B. Bethune, gouverneur van West-Vlaanderen: Méreaux des familles brugeoises, par le Bon Jean Bethune, (2 deelen). Epitaphes et Monuments des églises de la Flandre au XVIme siècle, (2 deelen). Cartulaire du Béguinage de Ste Elisabeth à Gand. Brugge's Jubelstoet. Anno 1150-1900. Anciennes peintures murales aux Ruines de St.-Bavon à Gand. Les ‘bassins liturgiques’. L'église de Thourout. Vlaamsche letterkunde in de laatste tien jaren. Aanspraak op de Algemeene Vergadering van den Boerenbond van West-Vlaanderen. | |
[pagina 137]
| |
Catalogue des dalles funéraires retrouvées à l'écluse des Braemgaten. Quelques notes sur l'art de la vitrerie (2 parties). La littérature flamande en Belgique de 1877-1886. Het graf van Guido Gezelle. Documents concernant Olivier De Wree (Vredius). Vredius (Olivier De Wree). Le tombeau de Jacob van Maerlant, à Damme. Un testament au XIVe siècle. Marguerite van Machline, 1375. L'ancien couvent des Carmes chaussés à Gand. Méreaux des familles brugeoises. Jean de Vleeschouwer, chevalier, et Barbe de Witte (1473). Het Godshuis van St. Jan en St. Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete. (Vl. Bibliophilen), met van Werveke. Pensioenen en Lijfrentkas.
De heer Broeckaert geeft vervolgens lezing van eenen brief des heeren Baron Bethune, gouverneur van West-Vlaanderen, waarbij hij de leden der Academie zijnen besten dank betuigt, hunne keus op hem te hebben gevestigd om, als werkend lid, de plaats te betrekken van den diepbetreurden heer Frans de Potter. | |
[pagina 138]
| |
Bij brief van 5 November 1904, nr 633, wendt de heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zich tot de Academie, met verzoek hem haar oordeel te doen kennen over de toepassing van den maatregel, gehuldigd bij het koninklijk besluit van 18 Maart 1899, wat betreft de samenstelling van de jury ter beoordeeling van den vijfjaarlijkschen wedstrijd in de Nederlandsche letterkunde. Bij afwijking van art. 14 des koninklijken besluits van 30 December 1882, gewijzigd door dat van 14 1889, zou gemelde jury voortaan best uit vijf, in plaats van zeven leden, worden samengesteld. Na beraadslaging, is de overgroote meerderheid der Academie van gevoelen, dat de voorgestelde maatregel op den vijfjaarlijkschen prijskamp in de Nederlandsche letterkunde mag worden toegepast.
De dd. secretaris deelt nog mede dat de heer Lodewijk de Koninck, bij brief van 11 dezer maand, zijn ontslag neemt als briefwisselend lid der Academie.
In de laatste zitting der Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie deelde Jhr. de Gheldere een handschrift mede van eenen tot dusverre onbekenden Vlaamschen dichter van 't begin der XVIIIe eeuw, met name D.G. de Jonghe, heelmeester te Duinkerke. Het bestaat in een uitvoerig gedicht, | |
[pagina 139]
| |
opgedragen ‘aen den achtbaren, wysen ende waerden heere, d'heer ende Meester Ludovicus Lambrecht, der beyde rechten Licentiaet ende out Burghmeester der stede van Nieupoort’, en bezingt den toenemenden voorspoed die aan deze stad te beurt viel ten gevolge van den ondergang van Oostende na het beleg van 1706, tijdens den Erfenis-oorlog. Dit gedicht, 1068 hexameters lang, is, naar het gebruik van dien tijd, voorafgegaan en gevolgd van dichtstukken van kleiner gehalte. als: inleiding, naamdicht, wisseldicht, slotrede, toemaat, jaardichten enz., indervoege dat het bundeltje in zijn geheel, boven de proza der opdracht, 1698 rijmregels bevat. Zonder er tot hiertoe in gelukt te zijn over dezen tijd-, stad- en vakgenoot van Michiel de Swaen nadere berichten in te winnen, is het Jhr. de Gheldere gebleken dat de Jonghe een rederijker was, die, zooals hij het zelf verklaarde, schreef ‘om te leeren en te stichten.’ Maar te midden van al dat doceerend en moralizeerend Vlaamsch, slaat ondertusschen hier en daar eene schitterende strale door, welke ons de dichterlijke ziel van den man en zijne edele gaven doet waardeeren en liefhebben. Zijne leus luidde: De Jonghe leeren altyt. De dichters van eenige beteekenis waren op het einde der XVIIe en in het begin der XVIIIe eeuw in Vlaanderen en in het noordelijk gedeelte van Frankrijk schaarsch genoeg, opdat de Koninklijke Vlaamsche Academie het zich tot eene eer zou | |
[pagina 140]
| |
rekenen den naam van de Jonghe aan de vergetelheid te mogen onttrekken. De Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie stelt dan ook voor, de gedichten van Mr de Jonghe in de Verslagen en Mededeelingen der Academie te doen opnemen. | |
Dagorde.De vergadering gaat over tot de kiezing van den Bestuurder en den Onderbestuurder voor het jaar 1905. Worden, met inachtneming van art. 11 der wet van 8 Juli 1886, gekozen: tot Bestuurder, de heer Gustaaf Segers, en tot Onderbestuurder, de heer Jan Broeckaert. Beide gekozenen drukken hunnen dank uit voor de hun bewezene eer en beloven voortdurend alles te zullen aanwenden om den bloei en de belangen der Academie te bevorderen. Ten slotte gaat de Academie over tot de voorstelling van twee candidaten ter benoeming door Z.M. den Koning van eenen nieuwen bestendigen Secretaris, in vervanging van wijlen den heer Frans de Potter, dit ingevolge art. 13 van het koninklijk besluit van 8 Juli 1886. Worden daartoe, bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid der stemmen, aangewezen, | |
[pagina 141]
| |
de heeren Ed. Gailliard en Jan Boucherij, werkende leden der Academie, te Antwerpen. Op voorstel van den heer Coopman zal er, met dezes medewerking, door het bestuur een reglement voor het secretariaat worden opgemaakt, om in de eerstvolgende zitting aan de Academie onderworpen te worden.
Te 3 1/2 ure verklaart de dienstdoende Bestuurder de zitting geheven. |
|