Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1904
(1904)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Zitting van 20 Juli 1904.Zijn aanwezig de heeren Sermon, bestuurder; Segers, onderbestuurder; de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, Gailliard, Coopman, de Vos, Broeckaert, Coremans, de Flou, Claes, Janssens, Jhr. de Ghelder, Prayon-van Zuylen, de Ceuleneer, Obrie, de Vreese, Muyldermans, werkende leden; en Boucherij, briefwisselend lid. De heeren jhr. de Pauw, van Even en Helleputte laten weten dat ze verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Het verslag over de zitting van 15 Juni wordt goedgekeurd en de lijst medegedeeld der | |
Aangeboden boeken:Door de Regeering:
Bulletin de la Commission centrale de statistique. Tome XVIII. Années 1897 à 1901. Annales des travaux publics de Belgique. Soixante et unième année. Deuxième série. Tome IX, 3e fascicule. Juin 1904. Bibliotheca belgica. CLXIIIe, CLXIVe et CLXVe livraisons. Mémoires couronnés et autres mémoires publiés par l'Académie royale des Sciences, des Lettres | |
[pagina 6]
| |
et des Beaux-Arts de Belgique. 8o, Tome LXIII, 8me et dernier fascicule; t. LXV second fasc. et t. LXVI. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts. 1904, no 3 en 4. Bibliographie de Belgique. Première partie. - Livres nos 10, 11 en 12. Bibliographie de Belgique. Deuxième partie. - Périodiques nos 10, 11 en 12. Bibliographie de Belgique. Bulletin mensuel des sommaires des périodiques. Avril et Mai 1904, nos 4 en 5. Bulletin de la Commission royale d'histoire. Tome LXIII, 1er bulletin. Revue de l'Université de Bruxelles, no 7, Avril 1904. Revue sociale catholique. no 9, 1er Juillet 1904. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge. no 6, 15 Juin 1904. Université de Gand. Recueil de travaux publiés par la faculté de philosophie et lettres. 29e fasc. Commission royale d'histoire. Recueil des instructions générales aux nonces de Flandre. (1596-1635) publié par Alfred Chauchie et René Maere. Commission royale d'histoire: La chronique de Gislebert de Mous, nouvelle édition publiée par L. Vanderkindere. Introduction à la Philosophie- Neo- Scolastique par M. de Wulf. | |
[pagina 7]
| |
Coutume des Pays et Comté de Flandre. Quartier de Gand. Coutumes du Vieux-Bourg de Gand. Bulletin de l'Agriculture 1904, Tome XX, 20e année 3e livraison. Arbeidsblad. Mei 1904.
Door den heer J. Muyldermans:
Engeland en de Congostaat.
Door de Académie royal d'Archéologie de Belgique: Annales LVI, 5e série, tome VI, 1r et 2e livr. Bulletin 1904, II.
Door den heer A. Siffer:
Tentoonstelling van het Boek. Gent 2-31 Juli 1904. Cataloog.
Door den heer V. van der Haeghen:
Pari engagé à Gand au sujet du chiffre de la population d'Anvers en 1651.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waes:
Annalen, 22e deel. Tweede afl. Juni 1904.
Door den heer J. Broeckaert:
Généologie de la famille de Pauw.
Door den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Kortrijk:
Eerste Jaargang 1903-1904. Vijfde aflevering. | |
[pagina 8]
| |
Door den heer L. Goemans:
Phénomènes remarquables de Sandhi.
Door de Maatschappij der Nederlansche Letterkunde te Leiden:
Een suverlijc exempel hoe dat Jesus een Heydensche Maghet een Soudaens Dochter wegh leyde wt haren lande. Een schoon historie van Turias ende Floreta, seer ghenuechlyck om lesen. Hoe Turias die schoone Floreta ontschaecte ende hoe hy namaels coninck van Persen ghecroont werdt.
Door de Hoogeschool van Upsala:
Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes selskabs forhandlinger 1904, nr 2 en 3. Fyenboen Claudius Claussn Swart, Nordens oeldste Kartograf, door Axel Anthon Birnboog Carl. S. Petersen,
De laatstverschenen afleveringen van: De Vlaamsche Kunstbode, Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant, St.-Cassianusblad, De Tuinbode, Het Katholiek Onderwijs, Biekorf en Bulletin des Musées royaux des arts décoratifs et industriels.
De heer Bestuurder deelt der vergadering mede, dat de Jury, door de Regeering benoemd volgens eene dubbele lijst candidaten, aangeboden door de Koninklijke Vlaamsche Academie, in den XVIen | |
[pagina 9]
| |
driejaarlijkschen prijskamp van Nederlandsche tooneelliteratuur, met algemeene stemmen den prijs heeft toegekend aan het treurspel Jezus de Nazarener, door den heer Rafaël Verhulst. Het verslag over den wedstrijd is opgesteld door den heer Gustaaf Segers: er zal den heer Minister gevraagd worden om dit stuk in de Verslagen der Academie op te nemen. Namens de Commissie van Geschiedenis, Bioen Bibliographie brengt de heer Broeckaert verslag uit over de zitting dezer Commissie op 15 Mei. Die Commissie heeft zich vooral bezig gehouden met de kritieken, welke tegen de twee eerste afleveringen der Biographie van de Zuidnederlandsche schrijvers werden uitgebracht. De Commissie erkent, dat enkele afkeurende aanmerkingen, die in tijdschriften zijn verschenen, gegrond mogen heeten: de redenen hiertoe zal men trachten voortaan te vermijden. Aan de Redactie der afleveringen werd te laste gelegd, dat levensbeschrijvingen werden medegedeeld van personen, wier letterkundig talent gering mag genoemd worden. Hierop dient geantwoord, dat de bedoeling der Redactie van het Biographisch Woordenboek der Zuidnederlandsche schrijvers geenszins is allen, die daarin voorkomen, als dichters of prozaïsten van buitengewoon talent te doen doorgaan; maar wel het bewijs te leveren dat onze taal, te allen tijde en in alle standen des volks, zonder onderbreking beoefenaars heeft gevonden. Nu, om dit te staven | |
[pagina 10]
| |
is natuurlijk eene meer of min volledige opgave noodig. Van de Biographie nationale werd onlangs geschreven dat de laatstverschenen aflevering beter was dan de voorgaande. Zonder die uitgave in het minst te willen beknibbelen, zou men geneigd zijn te zeggen dat het zou schijnen alsof er 38 jaren noodig geweest zijn aleer dergelijke verklaring te kunnen doen, vermits het eerste deel dier uitgave verscheen in 1866. - Waarom dan de 1e en 2e aflevering der Levensschetsen zoo hard aangevallen? Dat de opgave van sommige der door ons vermelde werken of onvolledig of onnauwkeurig is, moet niet verwonderen. De meeste onzer medewerkers verblijven in plaatsen, waar geene zoo rijkvoorziene boekverzamelingen voorhanden zijn als b.v. de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, en de Universiteitsbibliotheek te Gent, en nog ontbreken daar honderden schriften, welke bij de Levensschetsen behooren aangeduid te worden. Van honderden andere oude boeken is ook nergens elders een exemplaar aan te treffen en moet de Biograaf zich bepalen bij 't afschrijven van titels uit Foppens, Paquot enz. De Commissie is van oordeel, dat het beter is den titel van een onvindbaar werk uit een vroeger boek, al zij die titel ook gebrekkig, af te schrijven, dan het werk dood te zwijgen. Ten andere, de Koninklijke Vlaamsche Academie beschikt niet, gelijk de Commissie voor de Bio- | |
[pagina 11]
| |
graphie nationale, over een krediet tot aankoop van de haar noodige boeken. Overigens, er valt op te merken, en op dit punt vestigt de Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie de ernstige aandacht der Academie - dat voor den bewusten arbeid de Koninklijke Vlaamsche Academie, op verre na, niet in de voorwaarden is als de Academie royale de Belgique, voor de Biographie nationale: onze geachte Medewerkers zijn verplicht, al de opzoekingen voor hunne notitiën zelven te doen; er bestaat bij ons geen bijzonder bureel met eenen bezoldigden beambte, en de opstellers der notitiën van ons werk bekomen geene vergelding van 5 fr. per kolom druks gelijk die van de Biographie nationale. Het komt der Commissie voor dat, in zulke omstandigheden, het weinig ridderlijk is de uitgave der Koninklijke Vlaamsche Academie op weinig heusche wijze te beknibbelen.
Door den heer Broeckaert wordt herinnerd dat dit jaar in September het eeuwfeest der geboorte van Prudens van Duyse te vieren is. Hij stelt voor dat de Koninklijke Vlaamsche Academie te dezer gelegenheid den gloedvollen dichter en kloeken voorstander onzer taal plechtig zou herdenken. - Met eenparige stemmen treedt de Academie dit voorstel bij.
De heer Prayon van Zuylen vestigt, in eene ordemotie, de aandacht der vergadering op het | |
[pagina 12]
| |
groote verlies, dat gansch de Nederlandsche stam, en inzonderheid Zuid-Afrika, door den dood van President Krüger heeft geleden. Hij wijst op de vele verdiensten van den overledene, op zijn heldhaftig strijden voor de onafhankelijkheid zijns vaderlands; op de zware verzoekingen, die zijne laatste levensjaren hebben verbitterd. De Koninklijke Vlaamsche Academie zal zekerlijk hulde willen brengen aan Krüger's nagedachtenis en haar Bestuur gelasten eenen rouwbrief aan de familie van den afgestorvene te zenden. Het voorstel van den heer Prayon wordt met eenparige stemmen aangenomen.
De heeren Gailliard, de Flou, Obrie, Prayon-van Zuylen en Coopman worden tot leden benoemd der Commissie, welke de prijsvragen zal voorstellen.
De heer bestendige Secretaris herinnert dat ter gelegenheid der vijf en twintigste en vijftigste verjaring der inhuldiging van den Stichter van ons Koninklijk Stamhuis de Nederlandsch- en Franschschrijvende dichters en prozaschrijvers door de Regeering werden uitgenoodigd om deze heugelijke gebeurtenis te verheerlijken, om te verhalen welke bedrijvigheid ons vaderland op elk gebied, zoo verstandelijk als stoffelijk, heeft aan den dag gelegd, wat al wonderen het daarin heeft voortgebracht. Ter gelegenheid van het vijf en zeventigste verjaringsfeest onzer nationale onathankelijkheid werden | |
[pagina 13]
| |
geene letterkundige prijskampen door de Regeering uitgeschreven en de Bestendige Secretaris acht het wenschelijk dat de Koninklijke Vlaamsche Academie deze leemte aanvulle. - In grondbeginsel wordt dit voorstel bij eenparigheid van stemmen aangenomen. Het vierde punt der dagorde wordt, op voorstel van heer den Prayon, verdaagd tot de volgende vergadering; insgelijks het zevende, op voorstel van den heer Bestuurder. De vraag of het werk van den heer Buvé, door de Academie bekroond, zal opgehelderd zijn door platen? en indien ja - hoeveel? wordt thans besproken. Het eerste lid dezer vraag wordt bevestigend beantwoord; betrekkelijk het tweede wordt geene bepaalde beslissing genomen. De meerderheid is van meening dat dit in zekere mate aan het oordeel van den heer Buvé moet overgelaten worden; doch dat het getal platen niet groot hoeft te zijn.
Op voorstel van de Commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde, en gevolg gevende aan de gunstige verslagen van de heeren Obrie en Prayon-van Zuylen, zal het handschrift over het burgerlijk recht door Mr. Dosfel, als eerste uitgaaf van het Van de Ven-Heremans-Fonds, ter pers gelegd worden. De heer Prayon meent, en hij wordt door talrijke leden ondersteund, dat het formaat van dit werk kleiner zou dienen te zijn dan dat der gewone uitgaven van de Academie. De onderbestuurder | |
[pagina 14]
| |
denkt dat ook andere werken er bij zouden winnen indien zij in een kleiner formaat uitgegeven werden. De vergadering treedt deze zienswijze bij. De Academie is door den heer Gouverneur uitgenoodigd het Te Deum bij te wonen, hetwelk den 21 Juli in de St.-Baafskerk zal gezongen worden. Eene afvaardiging wordt benoemd om haar bij deze plechtigheid te vertegenwoordigen. De zitting wordt te 4 ure geheven. |
|