Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1904
(1904)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beknopte samenvatting
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en enkel op zekere, onloochenbare feiten steunen’Ga naar voetnoot(1). Elk der leden zal eenen bepaalden werkkring kiezen en zich voornamelijk bezighouden met het hooger, het middelbaar of het lager onderwijs; hij zal de feiten, die met zijnen werkkring betrekking hebben, aanteekenen en aan de vergadering mededeelen. Als wij dan de Academie op de hoogte der toestanden zullen gebracht hebben, kan deze eene memorie aan de Regeering zenden met aanduiding der middelen om, waar 't noodig is, die toestanden te wijzigen. Daarbij zouden wij de volgende punten kunnen in acht nemen:
Tot vollediging van hoogergemelde memorie zouden wij aan de Regeering den tekst der wetten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten vragen, welke in andere landen: Zwitserland, Bohemen, Fransch-Vlaanderen en andere Fransche gewesten waar het Fransch de moedertaal niet is, Engeland en bepaald in Schotland het onderwijs beheeren, en daaruit afleiden wat in die landen voor de moedertaal van het volk gedaan wordt. Ook aan de inspecteurs en andere personen, die zich in elk dier landen met het onderwijs bemoeien, kunnen inlichtingen gevraagd worden. ‘Ons doel - zoo spreekt de heer de Vreese - moet zijn pogingen aan te wenden opdat het onderwijs in het Nederlandsch degelijk zij. Dat onderwijs is thans onvoldoende; de grondoorzaak daarvan is dat onze kleine kinderen in de lagere school verplicht zijn Fransch te leeren’. Ook in het middelbaar onderwijs is het tweetalig stelsel schadelijk. De heer Mac Leod zou willen zien behandelen ‘de diepgelegen oorzaken van ons verval, bestaande vooral 1o in het gebrek aan eerbied, dat de Vlamingen ten opzichte hunner moedertaal aan den dag leggen; 2o in de onmogelijkheid, waar goedgezinde gemeentebesturen zich in bevinden om voor hunne scholen onderwijzeressen te krijgen, die het Nederlandsch machtig zijn’. Er wordt voorgesteld dat de Commissie bij hoogdringendheid, zich met de volgende punten zoude bezighouden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat voorstel leidt natuurlijk tot het erkennen der noodzakelijkheid dat er eene Vlaamsche normaalschool voor regentessen ingericht worde; die normaalschool zou best bij de lagere normaalschool van Brugge worden gevoegd. Over hoogergemelde punten hebben de HH. Segers, de Ceuleneer en Claes elk eene nota geleverd, welke wij hier laten volgen: Nota van den heer G. Segers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Middelbare Afdeeling tot het vormen van Regentessen te Luik (Fragnée).De leerlingen, welke in deze school aanvaard worden, zijn:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vóor het aannemingsexamen der aspirantregentessen verklaren dezen, welke taal zij als hunne hoofdtaal beschouwen (langue principale). Behoudens enkele uitzonderingen is de hoofdtaal der gediplomeerde onderwijzeressen van Brugge het Nederlandsch. Schier al de andere kiezen hiertoe het Fransch. Zelfs de leerlingen der Middelbare school van Antwerpen, die erg verfranscht is, kiezen, bijna zonder uitzondering, het Fransch tot hoofdtaal. De recipiendarissen moeten overigens door hun examen bewijzen, dat zij de taal, die zij tot hoofdtaal verkiezen, beter kennen dan de andere. Aldus worden de leerlingen, bij hunne intrede in de school, volgens hunne taal, in twee klassen verdeeld. Tusschen hen, die de Fransche taal tot hoofdtaal hebben gekozen, bevinden er zich, die onze taal vloeiend spreken, en betrekkelijk goed schrijven: b.v. de juffers der Vlaamsche Middelbare scholen. Hoewel het Nederlandsch in dergelijke gestichten niet behoorlijk wordt onderwezen, en er in geenen deele het belang aan wordt gebecht, dat deze taal verdient, hebben deze leerlingen er, in allen gevalle, wat van geleerd. Sommige hebben drie, vier jaar in eene goede lagere school doorgebracht. In enkele Middelbare scholen werd de moedertaal met vrucht onderwezen. In allen gevalle hebben deze juffers in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een Vlaamsch midden geleefd. Zij spreken dus onze taal; niet zelden minder zuiver en sierlijk, maar natuurlijker, gemakkelijker dan het Fransch. Wat de leerlingen der Waalsche Lagere Normaalscholen en Middelbare scholen betreft, hunne kennissen in onze taal zijn nagenoeg nul. Zelfs worden niet weinig leerlingen in de Middelbare afdeeling van Luik aangenomen, die nooit Nederlandsch onderricht hebben genoten. De meeste leerlingen, uit de Waalsche onderwijsgestichten, kiezen, in de Middelbare afdeeling van Luik, het Duitsch tot tweede taal. In dit geval zijn zij niet verplicht den leergang van Nederlandsche taal te volgen. Velen doen dit echter, om, gelijk zij beweren, ‘de vermelding op hun diploma te hebben, dat zij drie talen kennen’. De Jury was tot heden toe, in dit opzicht, welwillend. Aldus heeft men eigenlijk drie categorieën van leerlingen:
De juffers der eerste categorie hebben tot hun vijftiende jaar de lessen in eene Vlaamsche Lagere school bijgewoond. Daarna hebben ze vier jaren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de Normaalschool van Brugge doorgebracht. Zij moeten in staat zijn onze taal in de lagere school te onderwijzen. Let wel op, dat slechts de beste leerlingen der Lagere Normaalscholen middelbare studiën doen. ‘De kennis van de aspiranten der IIe categorie verschilt, gelijk hooger gezegd wordt, van school tot school. Hetzelfde is het geval met die der derde, waar het peil der kennis onzer taal laag, zeer laag is, en bij velen nul aanwijst. Behalve één uur per week ‘cours approfondi’, welk de leerlingen der eerste categorie hebben, worden de 4 overige lesuren en het uur herhaling, door al de leerlingen bijgewoond. Ik kon het niet gelooven; doch eene regentes, die vóór twee jaar de Afdeeling met een diploma verliet, verzekert het mij ten stelligste. Dat de uitslagen van zulk onderwijs erbarmelijk moeten zijn, zullen mijne collega's dezer Commissie gemakkelijk beseffen. Met zulk stelsel kan het niet anders of de gediplomeerde leerlingen der Normaalschool van Brugge moeten zich in den leergang van Nederlandsche letterkunde, in de Middelbare afdeeling van Luik, vervelen. Het kan ook niet anders, of deze onderwijzeressen zullen onze taal beter kennen wanneer zij in de Afdeeling treden, dan wanneer zij die verlaten. De bestuuitaal is Fransch. Al de vakken worden, zonder uitzondering, in deze taal onder- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wezen. Zelfs in den leergang van Nederlandsche taal, en het kan moeilijk anders, worden schier al de ophelderingen in de Fransche taal gegeven. Ook staat het vast, dat onze lagere onderwijzeressen, in de provincie Antwerpen, waar ik den toestand ken, Vlaamschgezind zijn, en onze taal behoorlijk kennen. Met de regentessen is dit op verre na niet altijd het geval. Ook de vrouwen der kleine burgers en werklieden - aldus de oud-leerlingen der lagere meisjesscholen - hebben de Vlaamsche taal lief, en het Vlaamsche karakter bewaard, terwijl de juffers en dames, die in de Middelbare scholen hunne opleiding genieten, behoudens loffelijke uitzonderingen, schromelijk zijn verfranscht. Nota van den heer de Ceuleneer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over den toestand onzer Moedertaal in de Middelbare Normaalschool van Regenten te Gent.Om de wet van 1883 op eene behoorlijke wijze in de Jongens-Middelbare scholen toe te kunnen passen, werd door de Regeering besloten dat de Normaalschool van Nijvel zou dienen voor het onderwijs der toekomende Regenten der Waalsche provinciën, en die van Gent voor de Regenten der Middelbare scholen van de Vlaamsche gewesten. Men zou bijgevolg kunnen vermoeden dat in de Normaalschool van Gent het Nederlandsch als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voertaal verreweg het leeuwenaandeel moet hebben. Volgens heel nauwkeurige inlichtingen, is de toestand als volgt:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nota van den heer D. Claes. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over het Middelbaar Normaalonderwijs voor meisjes.Indien wij ernstig verlangen dat onze kinderen in allerlei scholen, welke zij zullen bijwonen, hunne moedertaal zuiver leeren spreken, grondig leeren kennen en sierlijk leeren schrijven, dan moeten wij beginnen met de jonge menschen, die het gewichtig ambt van onderwijzer, in welken graad het ook zij, op zich willen nemen, onze moedertaal te leeren kennen, doorgronden, hoogachten, beminnen, zoodanig dat zij er genoegen in vinden hunne gevoelens in de herten hunner leerlingen over te storten. Om dat doel te bereiken zijn ernstige veranderingen in ons normaalonderwijs van noode. Het zou ons te verre leiden, indien ik hier het normaalonderwijs in alle graden bespreken wilde; ik zal alleen uwe aandacht inroepen op het normaalonderwijs voor regentessen in onze middelbare scholen. Had onze Regeering bij het herinrichten van ons openbaar onderwijs onze moedertaal in onze lagere scholen laten leven, in de middelbare scholen ging zij te werk alsof het Fransch de moedertaal van alle Belgen was. Na twee lagere staatsnormaalscholen, eene te Nijvel voor de Walen, en eene te Lier, met een verfranschend programma, voor de Vlamingen ingericht te hebben, stichtte zij ééne enkele normaalschool | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor humaniteiten te Luik (waar de zeldzame Vlaamsche leerlingen, die er in opgenomen werden, het weinige, dat zij misschien van hunne moedertaal kenden, gingen vergeten) en ééne enkele voor regenten in het middelbaar onderwijs van den tweeden graad te Nijvel (waar de Vlaamsche leerlingen zoo zeldzaam waren als de witte kraaien). Daaruit volgde dat ons middelbaar onderwijs heel Vlaanderen door in de handen van Walen of fransquillons geraakte, die onze jeugd met hare moedertaal leerden spotten. Slechts geruimen tijd daarna werd te Brugge eene tweede middelbare normaalafdeeling voor jongens gesticht, die sedert een aantal jaren naar Gent is overgebracht. ‘Alhoewel in de Gentsche normaalschool (zegt Professor de Ceuleneer) niet al de leergangen in het Vlaamsch gegeven worden, moeten wij toch bekennen dat de toestand er als voldoende mag beschouwd worden. Eene uitsluitelijk Vlaamsche school zou maar kunnen ingericht worden, indien de Regeering tot het besluit kwam in de middelbare scholen bijzondere professors voor het onderwijs der Fransche taal te benoemen, en dit zou het best, het redelijkst en het meest pedagogisch zijn. In alle geval zou het in de huidige toestanden reeds een oprechte vooruitgang zijn, voor de regentessen eene normaalschool te bezitten gelijk er eene te Gent voor regenten bestaatGa naar voetnoot(1)’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van hetzelfde gevoelen was reeds Ad. Prins, inspecteur van het middelbaar onderwijs. In zijn verslag, in 1886 aan den Minister overgelegd, zegde hij: ‘De uitvoering der wet van 15 Juni 1883 zal onmogelijk wezen, zoolang er geene Vlaamsche regentessen bestaan’ En de toestand is sedertdien niet verbeterd. Vele regentessen in onze Vlaamsche middelbare scholen kennen geen Vlaamsch, andere kennen er niet genoeg van om in die taal behoorlijk eene les te kunnen geven. De Regeering heeft eindelijk begrepen, dat zulke toestand niet mag voortduren; daarom is er besloten eene middelbare normaalafdeeling voor meisjes ter beschikking der Vlamingen te stellen. Er bestaat sedert jaren bij de Gatti-school te Brussel eene soort van externaat-normaalafdeeling voor middelbaar onderwijs ten gerieve der scholen van Brussel en voorsteden, waar de lessen schier uitsluitend door juffrouwen uit de hoofdstad en den omtrek gevolgd worden. Die afdeeling, tot heden toe Fransch tot in de teenen, wil de Regeering tot eene Vlaamsche afdeeling vervormen. 't Zal hard werk zijn! En wat zal het uitbrengen? Zal men het huidige personeel afdanken en door Vlaamsche leeraressen vervangen? Dat ware wreed. - Zal men het personeel behouden? Dan verandert alleen de naam. - Maar verondersteld dat er een alleszins bekwaam personeel benoemd worde, zult gij dan uwe dochteren van negentien, twintig jaar te Brussel naar een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
externaat zenden? - En als er een internaat moet gebouwd worden, waarom dat dan niet liever in 't hertje van het Vlaamsche land ingericht? Maar waarom honderdduizenden weggeworpen, wanneer er een middel bestaat om de afdeeling zonder onkosten te huisvesten en met kleine uitgaven te onderhouden? De monumentale normaalschool van Brugge is groot genoeg om zelfs eene talrijke afdeeling loffelijk te herbergen, en (dit zij gezegd zonder haar te willen vleien) de Bestuurster der normaalschool van Brugge is alleszins geschikt om die afdeeling op te leiden: dat wordt door de uitslagen, die hare leerlingen bekomen, gewaarborgd. Naast ernstige wetenschap wordt daar ook de liefde tot de moedertaal aangekweekt. Daar hoort ge onze taal, naar het voorbeeld van Bestuurster en leeraressen, zuiver en vloeiend spreken; daar bieden de leerlingen elk een twintigtal Nederlandsche auteurs voor hun eindexamen aan, voor hun eindexamen - vergeet het niet - in de lagere normaalschool. De beste dezer leerlingen zouden, nadat zij het diploma van lagere onderwijzeres bekomen hebben, allicht genegen zijn om de lessen der middelbare afdeeling te volgen; die van elders kwamen zouden, alleen bij het gedacht dat zij te Brugge, in die Vlaamsche stad bij uitmuntendheid, waar de steenen zelven van liefde voor vaderland en moedertaal spreken, studeeren gaan, reeds op voorhand met den Vlaamschen geest vervuld worden, en na eenige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaren in dat heilzame midden te hebben doorgebracht, zouden zij, Vlaamsche vrouwen geworden, aan onze meisjes in de middelbare scholen dien goeden geest komen mededeelen; weldra zouden onze dochters, tot Vlaamsche vrouwen opgegroeid, bekwaam om hare moedertaal zuiver te spreken, het ‘vreemd gekweel, dat haar misstaat’, verzaken en een nieuw geslacht opvoeden, dat zich met geene woorden zal laten paaien, maar bedaard en krachtig de gelijkheid voor alle Belgen eischen, en er de hand aan houden dat al de bestaande wetten eerlijk worden nageleefd.
In de April-zitting 1901 las de heer Claes eene nota over de zoogenoemde Ecoles professionnelles, eene instelling, die eene groote uitbreiding neemt, en veel tot verfransching van onze burgermeisjes bijdraagt.
Nota van den heer D. Claes. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Écoles professionnelles.Deze zijn eene inrichting, die nog maar sedert weinige jaren bestaat, maar die reeds door heel het land verspreid is, en geroepen om de middelbare scholen voor meisjes of te vervangen of in de schaduw te stellen. Zij hangen af van het Ministerie van Arbeid, staan onder het toezicht van eenen inspecteur van dat ministerie en genieten toelagen van den Staat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de Provincie, ofschoon zij in den grond private ondernemingen zijn. Zoowel wat het programma, als wat den vereischten ouderdom der leerlingen betreft, houden zij het midden tusschen de Middelbare en de Normaalscholen. Er zijn internen en externen; maar de subsidie wordt berekend alsof al de leerlingen externen waren. Er is geen voorgeschreven programma; dit wordt door elk gesticht, mits de goedkeuring van den Inspecteur, opgemaakt. Het gewoon programma bevat: Langue Française, arithmétique, histoire, géographie, physique, hygiène, économie domestique, die 's voormiddags onderwezen worden, en voorts eenen volledigen leergang (in de perfectie gegeven) van allerlei vrouwenhandwerken, die alle namiddagen inneemt. De Inspecteur van die scholen is een uitstekend man, die, met lijf en ziel aan zijne instelling verkleefd, gedurig op reis is, al zijne scholen op zijn duimpje kent, op alle examens aanwezig is. Het doel dier instelling is:
Waarom er geen Vlaamsch op het programma staat? De Inspecteur, een zeer practisch man, zegt dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zulks niet verboden is, maar dat nog niemand gevraagd heeft om ook Vlaamsch te onderwijzen, tenzij eene enkele school, wier leerlingen dan ook een examen in 't Vlaamsch ondergaan, - maar buiten 't programma, d.w.z., dat de uitslag van dat examen hoegenaamd niets bijdraagt tot het bekomen of niet bekomen van een diploma. ‘Maar Fransch moeten alle leerlingen grondig kennen en daarom het examen in alle vakken in die taal afleggen. Vous comprenez bien, comme tailleuses travaillant pour leur propre compte, ou comme coupeuses dans les grands magasins, ces demoiselles seront en relation avec les dames du grand monde, et celles-ci ne parlent que le français.’ Wat is daar al veel op te antwoorden? Om te eindigen, de juffrouwen die na het eindexamen (na 4 jaren studie) van hun gesticht een diploma krijgen, kunnen te Brussel een tweede examen ondergaan, dat hun toelaat eene plaats te vervullen van maîtresse des travaux manuels aan eene normaalschool of middelbare school, waar zij dan, natuurlijk, in 't Fransch zullen onderwijzen! En zoo ontduikt men de wet van 15 Juni 1883! En zoo gaat de verfransching, ook der burgermeisjes, volop haren gang!
In de zitting van Juni 1901 verklaarde de heer de Ceuleneer: ‘Uit de verslagen van de prefekten, bestuurders en bestuurderessen der athenaea en middel- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bare scholen aan den Minister gezonden over het onderwijs der moderne talen blijkt, dat vele leeraars, regenten en regentessen het Nederlandsch niet genoeg machtig zijn om het met vrucht te kunnen onderwijzen.’ Met deze verklaring is nauw verbonden de volgende vraag van hetzelfde lid: ‘In welke taal wordt de nieuwe leergang gegeven, die te Vilvoorde, bij de Landbouwschool is ingericht over coloniale teelten?’ Men zal trachten bepaalde inlichtingen over die vraag te bekomen.
Een ander onderwerp, dat de Commissie langen tijd heeft bezig gehouden, was het aanleeren eener tweede taal in de lagere school. Hier zijn de gevoelens verdeeld. Sommige leden vinden het aanleeren van de beginselen der Fransche taal in de lagere school niet misplaatst, op voorwaarde dat de geest er Vlaamsch blijve; andere willen geene tweede taal in de lagere school. Slechts de HH. Segers en Claes hebben hunne gedachten dienaangaande opgeschreven. Zij volgen hier. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aanleeren eener tweede taal in de Lagere school, door den heer G. Segers.I.Gelijk aanstonds zal blijken, wordt in de meeste lagere scholen der Vlaamsche provinciën, benevens de moedertaal, de Fransche taal onderwezen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Invloedrijke mannen, vooral overheden, die het overigens met het onderricht goed meenen, aanzien het dan ook als een ideaal, dat al de Belgen de twee landstalen zouden kennen. Volgens vele is de kennis der Fransche taal voor al de Vlamingen volstrekt noodzakelijk. Het is dus niet te verwonderen, dat de studie dezer taal op de programma's van schier al onze lagere onderwijsgestichten voorkomt. Max Rooses betwistte, voor enkele jaren, in het tijdschrift De Toekomst, de mogelijkheid en de noodzakelijkheid van dit onderwijs. Op het éen en twintigste Taal- en Letterkundig Congres, te Gent, werd het voorstel van dezen letterkundige: ‘Het Congres beaamt de meening, dat het onderwijs der tweede taal, in de lagere school, schadelijk is voor de geestesontwikkeling van ons volk, en gevaarlijk voor het behoud en den bloei onzer taal,’ met eene groote meerderheid gestemd.Ga naar voetnoot(1) Mijn oud-leerling Hendrik Bellens, gemeenteonderwijzer te Antwerpen, verdedigt insgelijks in zijne brochuur: ‘Geen tweede taal in de lagere school,’ de stelling van den heer Rooses. In het tijdschrift De Taalstrijd behandelde ik hetzelfde onderwerp, en kwam tot hetzelfde besluit. Op dit oogenblik houd ik mij met het opstellen eener uitvoerige studie over deze aangelegenheid bezig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze zal, hoop ik, dezer dagen kunnen verschijnen. De zaak kan dus hier op beknopte wijze behandeld worden. Mijne meening is, dat het niet mogelijk is eene tweede taal in de lagere school te onderwijzen, zonder de studie der moedertaal, der andere noodzakelijke vakken en der algemeene geestesontwikkeling te verwaarloozen. Ik ben insgelijks overtuigd, dat de kennis der Fransche taal voor de overgroote meerderheid der leerlingen der lagere school nutteloos is, en dat de tijd, die aan dit onderricht wordt besteed, verloren tijd mag genoemd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.In deze aangelegenheid is veel misverstand uit den weg te ruimen. Men hoeft zich vooral op feiten te steunen. Zien wij eerst en vooral na, hoe het gesteld is met de studie der tweede taal in de Fransch- en de Nederlandschsprekende gewesten van België. Volgens het verslag over de begrooting van openbaar onderwijs voor 1900, opgemaakt door den heer Hoyors, Afgevaardigde van Doornik, heeft men in België 6,751 lagere scholen, welke aan het staatstoezicht zijn onderworpen. In 3,895 dezer onderwijsgestichten, of in 57% is het Fransch: in 2,763 scholen, of in 40% het Nederlandsch: in 93 of in 1,39% het Duitsch de voertaal van het onderricht. Dus zijn er 1,132 lagere scholen meer, waar het Fransch de onderrichtstaal is dan het Nederlandsch. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als tweede taal wordt het Fransch aangeleerd in 2,306 scholen. Dus komt deze taal, benevens de 3,895 scholen, waar zij de voertaal is, op het programma van 6,201 scholen voor. Daar het land 6,751 scholen telt, heeft men 550 scholen, waar de Fransche taal niet onderwezen wordt. In 218 lagere scholenGa naar voetnoot(1), waar het Fransch de moedertaal is, wordt het Nederlandsch als tweede taal onderwezen. Dus met de 2,763, waar deze taal de moedertaal is, komt onze taal op het leerplan van 2,981 lagere scholen voor. Er zijn dus 3,770 scholen in gansch het land, waar onze taal niet onderwezen wordt. Er zijn dus ook 3,220 lagere scholen minder, waar Nederlandsch onderwezen wordt dan Fransch. Uit al deze cijfers blijkt, dunkt mij, ten overvloede, dat, zoo men waarlijk de twee landstalen aan heel de Belgische jeugd wil leeren, het vooral noodzakelijk is de studie onzer moedertaal in de zuidelijke provinciën te bevorderen en te versterken.
Zoowel het wezen zelf als het ware doel der lagere school wordt vrij algemeen uit het oog verloren. De pedagogische schrijvers zijn het, zonder uitzondering, eens, dat deze onderwijsgestichten de algemeene geestesontwikkeling van het volkskind | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten betrachten. De moedertaal moet als hoofdvak beschouwd worden. Let wel op, dat de studie daarvan, evenals die van elk ander vak, geen doel, maar middel wezen moet. Het komt er niet op aan taal- of letterkundigen te vormen. Neen ‘het onderricht in de moedertaal’ staat, ‘volgens de schoone uitdrukking van de Vries,’ op den voorgrond, (omdat) daarin het krachtigste middel ligt tot ontwikkeling van den geest, tot waarachtige vorming van den mensch.’ Men bedenke wel, dat hier, evenals elders, de kinderen slechts de dialectspraak kennen, als zij ter schole komen. Hun de letterkundige taal aanleeren, dat is het hoofddoel der lagere schoolGa naar voetnoot(1), niet om de leerlingen tot redenaars op te leiden, maar omdat hun geest anders evenmin ontwikkeld, als hun hart gevormd kan worden. Door het aanleeren der letterkundige taal wordt niet alleen verstaan dat de uitspraak gezuiverd, en de algemeene taal het eigendom der leerlingen worde. De uitdrukkingen hoeven verbeterd, en de taalvormen uitgebreid; zooniet is het onmogelijk, dat de leerlingen later de letterkundige werken ter hand nemen, er genoegen in vinden, en aldus terzelfdertijd hun nationaliteitsgevoel versterken en louteren, en zich hun leven lang voortdurend ontwikkelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik hoef er niet op te wijzen hoezeer dit taalonderricht in vele onzer lagere scholen wordt verwaarloosd. Elkeen weet ook, dat de gevolgen daarvan niet uitblijven. Ik wil slechts doen uitschijnen, dat, zoolang de tweede taal in de eerste schooljaren onderwezen wordt, het onmogelijk is de moedertaal te onderwijzen, gelijk dit in de lagere school vereischt wordt. Inderdaad, de tweede taal bekleedt daar de plaats der letterkundige taal. Deze wordt gezuiverd, geëerbiedigd. De moedertaal blijft de rol der dialectspraak spelen. Vandaar de minachting, welke onwillekeurig meest altijd, reeds aan de scholieren jegens de moedertaal wordt ingeboezemd. Vandaar het verheven denkbeeld, dat zij zich van de tweede taal vormen. Vandaar de zienswijze van velen, die, naar hun beweren, onze taal niet ongenegen zijn, doch overal het tweetalig stelsel aanprijzen. Volgens hen is niets natuurlijker, dan dat de tweede taal overal de taal van de letterkunde en wetenschap, van het bestuur en de beschaafde wereld moet zijn. Onze moedertaal integendeel zal een dialectspraakje, een voertuig van ondergeschikt allooi blijven. Zij doet dienst in de keuken, in de achterbuurten. Zij werd nooit behoorlijk aangeleerd: en het komt zoo met hare bestemming overeen, dat zij slordig gesproken en geschreven worde. Slechts terloops vestig ik de aandacht op dit feit, dat het aanleeren der tweede taal, in de prille kinderjaren, noodzakelijk ter verbastering der moedertaal moet leiden. Niemand zal twijfelen of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hieraan zijn vooral de bastaardwoorden, gallicismen en verkeerde uitdrukkingen te wijten, die, ondanks ons zelven, in onze schriften sluipen. Wat men veelal uit het oog verliest, is dat men, in de lagere school, eigenlijk eene tweede taal te onderwijzen heeft: de letterkundige taal. Dit is waarlijk lager onderricht, omdat de letterkundige taal de gelouterde, veredelde gewestspraak is. Nog merk ik hier aan, dat niet alleen de studie der tweede taal ten onrechte op het leerplan der lagere school voorkomt. Ik acht dit programma veel te uitgebreid. Het is hier de plaats niet hierop te drukken. Ik bepaal mij er bij te zeggen, dat aan het eigenlijk onderricht der moedertaal, inzonderheid aan het lezen, veel meer tijd hoeft besteed dan thans het geval is. Vele, ik durf haast zeggen, de meeste leerlingen, welke de lagere scholen verlaten, kennen de letterkundige taal niet genoegzaam, of hebben de stoffelijke moeilijkheden van het lezen niet overwonnen, om daar, in het werkelijk leven, behagen in te vinden. Het boek blijft onaangeroerd, en aldra heeft men het lezen geheel verleerd. Hetzelfde is met andere elementaire leervakken het geval; omdat de leerlingen zich te weinig hebben kunnen oefenen; omdat de onderwijzers het gouden voorschrift: ‘niet veel, maar veelzijdig’ uit het oog hebben verloren. De hoofdreden echter, waarom ik dit encyclopedisch onderricht bestrijd, is, dat aldus de eigenlijke opvoeding noodzakelijk moet verwaarloosd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden. Is elkeen niet ten diepste overtuigd dat de opvoeding, in alle opzichten, belangrijker is dan het onderwijs? Moet elkeen niet luide erkennen, dat, niettegenstaande de opofferingen van allen aard, welke de openbare besturen, zoowel als de bijzonderen, zich gedurende jaren voor het volksonderwijs getroost hebben, de openbare zedelijkheid, zoowel als de algemeene ontwikkeling, in onze gewesten, veel te wenschen overlaat? Ik zou niet durven beslissen, of de verzedelijking der bevolking waarlijk merkbare vorderingen heeft gedaan. Doch ééne zaak is zeker, dat het van grooter belang is, dat het volk deugdzaam, eerlijk, werkzaam is, dat het aan zijn land is gehecht, eerbied heeft voor alle wettige overheden, dat zijn wil gestaald, zijn karakter gevormd is, dan dat het, zonder dit alles, zelfs door allerlei kundigheden zou uitblinken. Dit zoo vruchtbaar veld heeft de lagere school schier geheel braak laten liggen. Het is zeker, dat een goed, degelijk, gepast onderwijs noodzakelijk is, om het vruchten te doen opbrengen. Doch, indien men aan dit onderricht een encyclopedisch karakter geeft, en vakken wil aanleeren, die in de Middelbare School te huis behooren, deze de wezenlijke opvoeding tegenwerken, behalve dat de tijd ontbreekt om zich daar behoorlijk mede bezig te houden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Ik zou zelfs begrijpen dat men, het ware doel van het volksonderricht miskennend, alleen prijs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hechtte aan het onderricht der Fransche taal, indien het mogelijk ware daar in de lagere school ernstige uitslagen in te verkrijgen. Dit echter is niet mogelijk: ik zal het door feiten bewijzen. Indien men in eene Vlaamsche stad het onderricht der Fransche taal, in de lagere scholen, met geweld heeft doorgedreven, is het te Gent. Welnu, volgens eene redevoering, door den heer Voorzitter onzer Commissie, den 17 December 1900 in den Gemeenteraad uitgesproken, telde de stad, in 1890: 148,729 inwoners. Daarvan kenden 104,185 uitsluitend Nederlandsch, en 38,924 Fransch en Nederlandsch; 3,160 kenden niets dan Fransch. Onze heer Voorzitter verzekert, dat het onderricht der tweede taal in 1859, onder het schepenschap van Callier, in de Gentsche lagere scholen werd ingevoerd. Denkelijk was het toen reeds lang ingericht, en begon men er vóór veertig jaar veel belang aan te hechten. Wat er van zij, het zou belangrijk zijn na te gaan hoevele leerlingen, sinds 1859, de lagere scholen van Gent hebben verlaten. Dan zou men weten, hoevelen onder hen het Fransch verleerd hebben, dat men hun heeft ingepompt. Belangrijk zou het insgelijks zijn te weten hoever de kennis dier 38,924 Franschsprekende Gentenaars reikt. Mij komt het voor, dat de meerderheid van hen, die de Fransche taal inderdaad kennen, hunne opleiding niet in de gemeentescholen hebben ontvangen. Zij behooren tot de verfranschte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
burgerij, die in de middelbare onderwijsgestichten, in de pensionaten, en meer nog door haar dagelijkschen omgang, de Fransche taal hebben geleerd. Ziehier den toestand in enkele Kempische gemeenten. Indien men in aanmerking neemt, dat overal enkele vreemdelingen aanwezig zijn, zal men bemerken, dat, na een veertienjarig tijdvak, de uitslagen van het onderwijs der tweede taal gering zijn.
De bevolking der 4 gemeenten verminderde dus met 625 inwoners. Het getal Franschsprekenden vermeerderde met 20. Aangenomen, dat enkele inwoners, die Fransch hadden geleerd, de gemeenten verlieten, zal dit getal niet grooter zijn dan die zich daar vestigden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere feiten: In den kantonalen prijskamp van 1887 bekwamen de helft der punten, in de Fransche taal:
In ditzelfde jaar verlieten, in gansch het land, 59,140 leerlingen de lagere scholen. Aangenomen, dat de helft hunner tot de Vlaamsche provinciën behooren, zoo heeft het onderricht der Fransche taal aan twintig duizend hunner niets gebaat. Ik moet hierbij voegen, dat de Jury de gewoonte heeft met de grootste welwillendheid te werk te gaan, en dat men, zoo men die 589 gediplomeerden tien jaar nadat zij de school hebben verlaten, moest onderzoeken, het bewijs zou hebben, dat niet weinigen ‘al hun Fransch hebben vergeten,’ gelijk de geijkte uitdrukking luidt. Overigens het feit is onbetwistbaar, en wordt dan ook niet meer betwist. De uitslagen van het onderricht der tweede taal hebben aan de verwachtingen niet beantwoord, niettegenstaande al de pogingen, die men daartoe, zelfs ten nadeele van het onderricht der moedertaal, der algemeene geestesontwikkeling en der opvoeding, heeft aangewend. Alwie de zaak eenigszins nauwkeurig onderzoekt, moet erkennen, dat het onmogelijk anders kon zijn. Veronderstellen wij zelfs, dat de kinderen zes jaren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter schole komen, wat nergens het geval is in België. Hoe wilt gij, dat zij op dien tijd, benevens de elementaire kennissen en vaardigheden, eene taal aanleeren, die zoo moeilijk is, en zoozeer met de onze verschilt, als de Fransche! Hoe kunnen zij, die niet zelden middelbare, zelfs hoogere studiën hebben gedaan, en verplicht zijn te erkennen, dat zij er niet in geslaagd zijn eene tweede taal te leeren, van onze volkskinderen de kennis der Fransche taal eischen? Overigens, de feiten zijn daar. De proef duurt sinds zestig jaar. Het Fransch onderricht levert geringe uitslagen op. Allen, die de zaken van dichtbij kennen, en eerlijk zijn, zullen verklaren, dat deze uitslagen nog geringer zijn, dan de oningewijden vermoeden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.‘Wij erkennen, dat het onderricht der tweede taal geene vormende kracht heeft, wat de algemeene ontwikkeling betreft,’ aldus spreken de voorstanders van dit onderwijsstelsel; ‘doch de kennis van het Fransch is eene stoffelijke noodzakelijkheid. De ouders eischen, dat hunne kinderen het leeren. Het moet dus, kost wat kost, onderwezen worden.’ Voor het oogenblik laat ik de vraag onaangeroerd of de kennis van onze taal ook niet nuttig, ja noodzakelijk is voor sommige Walen, hoewel ze slechts in 2% hunner lagere scholen aangeleerd wordt. Voor de overgroote meerderheid zou het aanleeren van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Nederlandsch louter tijdverlies zijn, om dezelfde reden als hier de studie van het Fransch. Daarom zoude men, in het Zuiden van ons land, ongelijk hebben, in de lagere scholen, onze taal te willen aanleeren. Wat antwoorden, in de Vlaamsche gewesten, de feiten hun, die beweren dat de kennis der tweede taal voor al de leerlingen noodzakelijk is? Hooger zegde ik, dat het getal Gentenaars, in 1890, welke uitsluitend Fransch spreken, 3160 beliep. In West-Vlaanderen, met zijne talrijke grensplaatsen, bedroeg dit getal 5% der gansche bevolking. Te Brugge 2%; te St-Nicolaas 4 per duizend; te Antwerpen 4%, te Lier 1%; in geheel de provincie Antwerpen minder dan 2%. Het is waar, dat er, in de groote steden, een zeker, zegge ik liever een tamelijk groot aantal personen zijn, die, benevens hunne moedertaal, ook Fransch spreken, zelfs zich gewoonlijk in deze taal uitdrukken. Doch is het niet redelijk, dat wij tot dezen zeggen: ‘Gij, die twee talen kent, of den tijd hebt gehad die te leeren, zijt verplicht den minderen man in zijne volkstaal te woord te staan, die den tijd niet heeft eene tweede taal te leeren, dan ten prijze zijner algemeene ontwikkeling’. Doch, ik ga verder. Ik zeg niet, dat enkele leerlingen, zelfs van Poppel of Weelde niet door de kennis der Fransche taal zullen gebaat worden. Ook heb ik meer dan eenen Waal gekend, wien zijne onkunde van het Nederlandsch belette een winstgevend ambt te bekomen, of in onze pro- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vinciën zaken te doen. Doch, de wezenlijkheid is, dat de overgroote meerderheid der leerlingen der Gemeentescholen nooit meer in de gelegenheid komen Fransch te spreken. Max Rooses zegt, dat hij overdrijft, wanneer hij het getal dergenen, die het Fransch later zullen noodig hebben, op 5% schat, en ik deel volkomen deze meening. Daaraan zijn juist de geringe uitslagen van het onderricht der tweede taal toe te schrijven. Te Gent, b.v., waar aan dit onderricht zooveel tijd en zorg wordt besteed, ben ik overtuigd, dat men in de hoogste klassen uitslagen heeft. Doch, de meerderheid dezer leerlingen hebben later de gelegenheid niet meer zich in het Franschspreken te oefenen, zoodat deze aldra alles vergeten. Te Antwerpen, te Lier, in de Kempen, hooren de leerlingen geen Fransch meer, als zij de lagere school hebben verlaten. Het is wel verstaan: daar kunnen uitzonderingen zijn. Doch voor deze uitzonderingen mag het onderwijs geenszins worden ingericht. Even dwaas ware het de grillen der ouders in te volgen. Dezen zijn geheel en al onbevoegd; en moesten zij de programma's opstellen, zoo zoude gewis met de voorschriften der paedagogie deerlijk omgesprongen worden. Indien men kon voorzien, welke leerlingen later de kennis der Fransche taal zullen noodig hebben, zou men (altijd tot schade van hunne geestesontwikkeling), aan dezen een Fransch onderricht met hooge drukking kunnen geven. Doch, dit kan men niet voorzien. Hadde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men tijd genoeg te verspillen, zoo zou men kunnen zeggen: ‘daar kunnen enkele leerlingen door mijn Fransch onderricht gebaat worden. Voor de vijf en negentig honderdsten zal het zonder nut hoogenaamd wezen. Doch deze leerlingen hebben nog tijd en gelegenheid over om de andere zaken te leeren, die zij volstrekt noodig hebben. Ongelukkiglijk is dit het geval niet. Eene zaak is zeker, onbetwistbaar; dat de overgroote meerderheid der leerlingen, als zij de school zullen verlaten hebben, niet meer in de gelegenheid zullen zijn, de tweede taal te spreken, zoodat zij die na weinige jaren geheel vergeten zouden zijn, al hadden zij die dan ook goed gekend. Het gezond verstand eischt, dat het onderricht in het belang der meerderheid ingericht zij, behalve dat de paedagogie zelf het eentalig stelsel voorschrijft. Niet zelden tracht men de noodzakelijkheid van het aanleeren der tweede taal hierdoor te wettigen, dat men deze buitenslands moet kennen. Ik antwoord hierop, dat, om in den vreemde te reizen, en zaken te doen, men vooral Engelsch en Duitsch moet kennen. Doch, wij zijn in de lagere school, en voor één ten honderd, die het vaderlandsche stof van de voeten zal schudden, mag toch het onderwijs niet worden ingericht. In Engeland, Duitschland, Nederland, wijken ook lieden uit. Doch niemand heeft er daar aan gedacht het tweetalig stelsel in de lagere scholen in te voeren, hoewel het verplicht onderwijs in al deze landen bestaat, en schoolverzuim er onbekend is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zeg het dus met eene diepe overtuiging: het aanleeren eener tweede taal hoort in de lagere school niet te huis. In enkele uitzonderlijke gevallen kan van dezen regel afgeweken worden. Aldus zouden wij bezwaarlijk het tweetalig onderwijs te Brussel, in de voorsteden, in de grensplaatsen kunnen afschaffen. Vooreerst heeft men daar gemakkelijker uitslagen, vermits vele leerlingen de tweede taal buiten de school hooren. De kennis daarvan is hun later noodzakelijker dan elders; aldus hebben zij ook de gelegenheid zich daarin te oefenen. Voor hen, die lust en behoefte gevoelen om deze te leeren, moet worden gezorgd. Daarover kunnen bijzondere cursussen ingericht worden. Deze bestaan in alle landen. Zij bestaan ook te Antwerpen en te Gent, in onze voornaamste steden. In de eerstgenoemde stad wordt de ouderdom van 16 jaren vereischt, om er te worden toegelaten. Zelfs neemt men jongeren aan, die een diploma van lager onderwijs hebben bekomen. Dergelijke cursussen van Nederlandsche taal zou men ook in de Waalsche steden kunnen inrichten. Zij, die onze taal wenschen te leeren, zouden deze bijwonen. Aldus heeft men niet noodig de lagere school te ontredderen, en er een onderwijs te geven, dat voor de overgroote meerderheid nooit vruchten kan opleveren. De vorderingen zullen daar natuurlijk grooter zijn. Doch, men diene wel te weten, dat eene vreemde taal aanleeren overal tijd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en moeite kost, en zij, die de beweringen van sommigen voor klinkende munt aannemen, dat men, op enkele maanden, al spelende, uitslagen kan bekomen, zullen altijd bittere teleurstellingen voor lief moeten nemen. Te Antwerpen althans worden deze leergangen, welke geheel kosteloos zijn, door een betrekkelijk klein getal leerlingen gevolgd, een bewijs, dat de behoefte de Fransche taal te kennen zoo groot niet is, als velen dit wanen, en anderen trachten te doen gelooven. Hoewel de onderwijzers, die daarmede belast zijn, alleszins voor hunne taak zijn opgewassen, bemerkt men, dat het getal leerlingen van lieverlede slinkt, en schier overal, op het einde van het jaar, zich nog bij enkelen bepaalt, omdat zij gewaar worden, dat het leeren eener taal veel moeilijker is, dan men hun dit had voorgespiegeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tiger kunnen besteden dan tot het gebrekkig aanleeren eener tweede taal, welke zij toch niet noodig hebben. Indien wij eene groote natie uitmaakten, die hare stem met gezag in de congressen der mogendheden kon doen klinken, dan zouden wij misschien gelijk hebben; maar wij wonen opeengedrongen, opeengepakt op de helft van een klein hoekje land, waar men op eenen voormiddag door kan reizen, en op de andere helft wonen onze landgenooten, onze medevaderlanders, die eene andere taal, die Fransch spreken. De gewenschte toestand, die het meest tot de eendracht onder de burgers en tot versterking van den vaderlandschen geest kan bijdragen, zou zijn dat alle Belgen de twee landstalen machtig waren. Dit zal wel steeds een vrome wensch blijven, daar ben ik van overtuigd; maar dat moet ons niet beletten naar middelen uit te zien om zooveel zulks mogelijk is dien wensch te helpen verwezenlijken. De Vlamingen en de Nederlanders in 't algemeen staan bekend voor hunne vatbaarheid tot het aanleeren van vreemde talen, zulks getuigt reeds Ludovici Guicciardini in zijne Beschrijvinghe van alle de Nederlanden, en onderscherden werken uit dien tijd: Woordenlijsten, Samenspraken, enz. tot zelfs in zes talen, bewijzen de gegrondheid van wat hij bevestigt. Het zal niet noodig zijn hier te onderzoeken in hoeverre de studie van eene tweede taal voor- of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nadeelig zou kunnen zijn voor de leerlingen eener lagere school. Als men wijselijk onderscheid weet te maken tusschen de kinderen verfranschen en hun Fransch leeren, dan loopt hunne normale ontwikkeling geen gevaar, en vele opvoeders deelen hierin mijn gevoelen, als: de Inspecteur Aug. Machiels in de Toekomst, 1873, Sleeckx, ib. 1874, J. Micheels, ib. 1876 en de Noord-Nederlanders J.-W. Valkhoff, T. Boerma, Hofman en Ykema, C-J. van Duyl, die talrijke werkjes geleverd hebben om het aanleeren der Fransche taal ook in de lagere scholen van Noord-Nederland te vergemakkelijken. Ik vind eenen cursus van Fransche taal in den hoogsten graad of in de twee hoogste graden eener lagere school zeer wenschelijk. 1o Voor de leerlingen, die later middelbare, studiën zullen doen. Eertijds ‘moest de onderwijzer, zooals een goeden schoolmeester toestaat, zijne scholieren die zulks verlangden de grondbeginselen der Latijnsche taal aanleeren, ten einde ze te brengen tot op de grooten figuur en grammatica incluseGa naar voetnoot(1)’. Thans zijn er menige leerlingen, vooral van de dorpen, die na de lagere school rechtstreeks hunne middelbare, zelfs Latijnsche studiën beginnen, wan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neer zij maar eenigszins in 't Fransch gevorderd zijn, en zij sparen aldus aan hunne ouders de uitgaven van één, soms van twee jaren voorbereidende studiën. Men zal hiertegen kunnen opwerpen, dat onze Vlaamsche jongens hunne middelbare studiën in 't Vlaamsch moesten doen, en dat is ook mijn gevoelen; maar toch durf ik nog niet hopen, dat die zonderlinge toestand eerlang zal veranderen. Er is zelfs wat nieuws op handen, waar echter voor ons meer zal bij te winnen dan te verliezen zijn. In het eerste studiejaar der middelbare school (na de drie voorbereidende jaren) zouden de leerlingen, die de tweede taal niet of niet genoeg machtig zijn om de les in die taal zelve gegeven met vrucht te volgen, dagelijks een half uur afzonderlijk in die taal geoefend worden. Wordt die maatregel genomen, omdat de studie der tweede taal in de drie voorbereidende jaren onvoldoende blijkt, of wil men de tweede taal uit het programma dier voorbereidende studiejaren wegcijferen? De eerste veronderstelling is de waarschijnlijkste. Hoe 't zij, wij zullen een oog in 't zeil houden. Een cursus van Fransche taal is ook wenschelijk. 2o Voor leerlingen, welke na de lagere school geene verdere studiën doen. In onzen tijd zijn de lagere en middelbare studiën niet meer zoo streng afgebakend, en wij zien meni- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen volksjongen, met wilskracht bezield, met goed gevolg eenen handel ondernemen en dien handel uitbreiden verder dan de enge grenzen zijner Vlaamsche streek, en dan komt het weinig Fransch, dat hij in de lagere school machtig werd, hem menigmaal uitmuntend te pas. Ofwel hij krijgt in zijne gemeente eene betrekking van ontvanger of secretaris, waarin hij, in een tweetalig land als het onze, zonder Fransch moeilijk van de baan kan. Zelfs in 't leger zal een weinig Fransch hem veelal den drukkenden krijgslast verzachten. Van 't onderwijs onzer meisjes zal ik kortheidshalve hier niet spreken; maar het lijdt geenen twijfel, of menige ouders zouden ons dankbaar zijn, en de verfranschende pensionaten zouden er eenen gevoeligen slag door krijgen, indien de burgermeisjes in de lagere school de tweede taal min of meer konden machtig worden. Maar, zal men misschen zeggen, de studie eener tweede taal in de lagere school belemmert de normale geestesontwikkeling der leerlingen, die al niet te veel tijd hebben om hunne moedertaal, en door middel van de moedertaal de te talrijke andere vakken van het programma te leeren. Alles hangt hier af van den geest, die den onderwijzer bezielt. Als hij met eerbeid en liefde voor zijne moedertaal doordrongen is, dan zal hij dien eerbied en die liefde zonder moeite aan zijne leerlingen mededeelen, en dan zal hij, zonder gevaar van ze te verbasteren, zelfs van in den middelgraad, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met hen de practische studie der tweede taal kunnen ondernemen. Die studie zal hem zelfs bij 't onderwijzen der moedertaal menigmaal tot een kostelijk hulpmiddel verstrekken; immers men beseft het best de eigenaardigheden eener taal met ze bij die van andere talen te vergelijken. Om te eindigen, zal ik doen opmerken, dat hetgeen ik van de studie der tweede taal gezegd heb, ook toepasselijk is op andere streken en meer bepaald op Waalsch-België. Indien het programma der normaalscholen eerlijk werd atgewerkt, dan zouden al de gediplemeerde onderwijzers in staat zijn de twee volkstalen te onderwijzen, en dan zou het invoeren der Nederlandsche taal in de Waalsche lagere scholen geenen tegenstand ontmoeten; want de noodzakelijkheid van de kennis dier taal wordt bij de Walen hoe langer hoe beter begrepen. Zouden nu de Vlamingen, bij het zien dier toenadering, achteruittrekken en al wrokkend de plaats ontruimen? Dat ware niet heusch, niet behendig; dat ware hoogst onvoorzichtig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere mededeelingen van den heer G. Segers.Wellicht zullen mijne achtbare medeleden zich herinneren dat ik, in een mijner vorige verslagen, voorstelde de tweede taal in de lagere school niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te onderwijzen. De redenen hiertoe heb ik insgelijks beknoptelijk aangeduid. Sedert de laatste vergadering onzer commissie heb ik, over deze aangelegenheid, de meening ingeroepen van inspecteurs en schoolbestuurders van het buitenland. Twee hunner, de heer Helm, Inspecteur der Beiersche Normaalscholen, en Seeliger, Bestuurder der Normaalschool van Halberstadt, hebben mij tot nu toe geantwoord. Zij verklaren, dat, zelfs met het verplicht onderwijs, gedurende acht jaren, het niet mogelijk is, in de lagere school, eene tweede taal met vrucht te onderwijzen. Daar ik van zin ben, in mijne eerstvolgende leesbeurt ter algemeene vergadering onzer Academie, over het onderricht onzer taal in het Lager en Middelbaar Onderwijs eenigszins uitvoerig te handelen, zal ik, te dezer gelegenheid, deze hoogst merkwaardige brieven mededeelen, alsook die, welke ik waarschijnlijk nog zal ontvangen. Ik stelde, in mijn vorig verslag voor, de tweede taal in de lagere scholen te Brussel en de voorsteden te onderwijzen, alsook in die gemeenten, welke aan de taalgrens liggen. Ik deed dit, omdat ik meende dat deze leerlingen, of toch zeker de meerderheid, de twee talen in het ouderlijke huis, of ten minste, in hun dagelijkschen omgang, hoorden. Het kwam mij insgelijks voor, dat zij, die deze scholen bezoeken, later in de gelegenheid zouden zijn de twee talen te gebruiken, wat voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de overgroote meerderheid van hen, die in de Vlaamsche of Waalsche provinciën wonen, geenszins het geval is. Aldus kan het onderwijs der tweede taal vruchten opleveren, en zullen deze later niet verloren gaan. Ik neem dus, in deze uitzonderlijke gevallen, het tweetalig onderwijs aan, hoewel ik bij mijne meening blijf, dat het ten nadeele is van het degelijk onderricht der moedertaal, der opvoeding en der geestesontwikkeling der leerlingen. Ons hooggeschat medelid, de heer Bols, heeft echter de goedheid gehad mij te schrijven, dat de gemeente Alsemberg op de taalgrens ligt, zoodat twintig minuten vandaar Waalsch wordt gesproken. De Alsembergenaars hebben evenwel met de Walen geene betrekkingen. Indien, in de hoogste afdeeling der lagere scholen, Fransch wordt geleerd, gebeurt dit omdat de inwoners veelvuldige betrekkingen hebben met de stad Brussel. Hetzelfde is het geval, wat de gemeente St.-Genesius-Rode betreft. In deze omstandigheden laat ik aan onze Commissie over te beslissen, of het tweetalig onderwijs, in dergelijke omstandigheden, gewettigd voorkomt. De toestand van de steden en dorpen, in de beide Vlaanderen, nabij Frankrijks grenzen, zou ook dienen onderzocht te worden. Daar, waar het tweetalig onderricht wordt ingevoerd, zullen de volgende punten in acht genomen worden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De moedertaal zal de voertaal zijn van alle onderricht. Men zal met het onderricht der tweede taal slechts in den tweeden graad aanvangen. In de twee hoogste graden zal aan het onderricht der beide talen hetzelfde getal lesuren worden besteed. Het is wel verstaan, dat daar, waar de Fransche taal de voertaal is, onze moedertaal op denzelfden voet zal onderwezen worden als de Fransche, waar het Nederlandsch de voertaal is. De betalende scholen zijn voor het meerendeel middelbare scholen. De andere hebben een meer uitgebreid programma dan de lagere onderwijsgestichten. In de eerste zal de wet van 1883 toegepast worden. In de tweede zijn wij verplicht het tweetalig onderricht aan te nemen, aangezien de meeste leerlingen hunne studiën later voortzetten. Het is een schier onvermijdelijk kwaad. Het onderricht der tweede taal zal met den tweeden graad aanvangen, en tot het einde van den schooltijd zal aan beide talen hetzelfde getal lesuren worden besteed. De moedertaal zal het voertuig zijn van alle onderricht. Onze taal zal in de betalende scholen der Franschsprekende provinciën dezelfde plaats bekleeden als de Fransche in de Vlaamsche gewesten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Ik deel hieronder de uurtafel der Lagere Scholen mede, welke door het Staatsbestuur is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgemaakt. Het reglement en het programma dezer onderwijsgestichten zijn het werk van den heer Minister Schollaert. De studie der tweede taal komt niet tusschen de verplichte vakken voor. De heer Minister verklaart, dat de gemeentebesturen het programma mogen aannemen of het naar de plaatselijke noodwendigheden wijzigen. ‘De uurtafel, welke door het Staatsbestuur is aangenomen, heeft, (zegt de heer Minister), slechts ten doel aan de gemeenten en onderwijzers nuttige inlichtingen te geven voor het opmaken der tafel van het gebruik van den tijd per dag en per uur. Het programma, het reglement en de uurtafel van het Staatsbestuur worden in schier al de gemeentescholen van het land gevolgd. Slechts enkele groote steden hebben er veranderingen aan toegebracht. Van de gemeentescholen van Antwerpen en van de betalende onderwijsgestichten van Gent bezit ik de officieele uurtafel, insgelijks die der Pruisische lagere scholen. Van Brussel heb ik slechts de lesuren, welke per week aan het Nederlandsch en het Fransch worden besteed. Ik vond deze in het tijdschrift L'Ecole pratique, dat door Brusselsche onderwijzers uitgegeven wordt. Ze zullen dus wel juist zijn. Men zal deze tafels hieronder aantreffen; enkele opmerkingen zal ik mij te dezer gelegenheid veroorlooven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staatsbestuur.
|
LEERVAKKEN | EERSTE GRAAD
I-II LEERJAAR |
TWEEDE GRAAD
III-IV LEERJ. |
DERDE GRAAD
V-VI LEERJ. |
---|---|---|---|
Godsdienst | 3 | 3 | 3 |
Lezen en schrijven | 6 | 5 | 5 |
Moedertaal | 5 | 4 | 4 |
Rekenen en metriekst. | 4 | 4 | 3 |
Aardrijkskunde | 1 | 1 | 1 |
Geschiedenis | - | 1 | 2 |
Teekenen | 2 | 2 | 2 |
Gezondheidsleer | 1 | 1 | 1 |
Muziek | 1 | 1 | 1 |
Lichaamsoefeningen | 1 | 1 | 1 |
Landbouw | 1 | 2 | 2 |
_____ | _____ | _____ | |
25 | 25 | 25 |
Stad Antwerpen.
Gemeentescholen.
LEERVAKKEN | EERSTE GRAAD
I-II LEERJAAR |
TWEEDE GRAAD
III-IV LEERJ. |
DERDE GRAAD
V-VI LEERJ. |
---|---|---|---|
Moedertaal | 10 | 6 | 6 |
Schoonschrijven | 3 | 2 | 1 |
Rekenen en metriekst. | 5 | 4 | 5 1/2 |
Vormleer. Teekenen | 3 1/2 | 3 | 3 1/2 |
Aardrijkskunde | 1/2 | 2 | 2 |
Geschiedenis | 1 | 2 | |
Lichaamsoefeningen | 3 | 2 | 2 |
Muziek | 1 | 1 | 1 |
Fransche taal | 5 | 6 | |
Natuurwetenschap | 2 | 2 | |
_____ | _____ | _____ | |
26 | 28 | 31 |
Stad Brussel.
Gemeentescholen.
FRANSCHE TAAL LESUREN PER WEEK | NEDERL. TAAL LESUREN PER WEEK | |
---|---|---|
1e leerjaar | 10 1/2 | 3 |
2e leerjaar | 9 | 5 |
3e leerjaar | 6 1/2 | 2 1/2 |
4e leerjaar | 6 | 3 1/2 |
5e leerjaar | 5 1/2 | 3 1/2 |
6e leerjaar | 6 1/2 | 2 1/2 |
_____ | _____ | |
44 | 20 |
Gent.
Stadsscholen.
Gebruik der talen. | Wekelijksche Lesuren. | ||
LEERVAKKEN | Ie GRAAD | IIe GRAAD | IIIe GRAAD |
Nederlandsch | 6 | 6 | 6 |
Fransch | 5 | 5 | 5 |
Rekenen | 5 | 5 | 5 |
Aardrijkskunde | 1 | 1 | 1 |
Zang | 1 | 1 | |
Naaldwerk | 5 | 5 | 5 |
Natuurwetenschap | 1 | ||
Geschiedenis | 1 | 1 | |
Duitsch | 2 | ||
Engelsch | 2 | ||
_____ | _____ | _____ | |
22 | 25 | 28 |
Koninkrijk Pruisen.
Gemeentescholen.
LEERVAKKEN | Ie GRAAD
I-II-III LEERJAAR |
IIe GRAAD
IV-V LEERJAAR |
IIIe GRAAD
VI-VII-VIII LEERJAAR |
---|---|---|---|
Godsdienst | 4 | 5 | 5 |
Moedertaal | 11 | 10 | 8 |
Rekenen en Vormleer | 4 | 4 | 5 |
Teekenen | - | 1 | 2 |
RealienGa naar voetnoot(1) | - | 6 | 6 |
Muziek | 1 | 2 | 2 |
Lichaamsoefening of Vrouwelijk handwerk | - | 2 | 2 |
_____ | _____ | _____ | |
20 | 30 | 30 |
De uurtabel van het Staatsbestuur is van aard om ons te bevredigen, op voorwaarde, dat de moedertaal de voertaal zij van het onderricht, en dat de onderwijzer zich gedurende gansch den schooltijd er zich op toelegge deze zuiver te spreken. Het een noch het ander is echter het geval.
Herinneren wij ons, dat van de 6751 lagere scholen, welke aan het Staatstoezicht zijn onderworpen, er, volgens den heer Hoyois, Volksvertegenwoordiger voor het Arrondissement Doornik, 3895, dat is 57%, zijn, waar het Fransch de voertaal is. Slechts in 2763 of in 40% is het
Nederlandsch de voertaal. Daar zijn dus Vlaamsche gemeentescholen, waar de voertaal het Fransch is. Overigens bezit ik daarover stellige inlichtingen. Daarbij vergete men niet, dat, in vele gemeenten, waar het Nederlandsch de voertaal is, sommige vakken in het Fransch aangeleerd of herhaald worden, gelijk uit deze nota zal blijken.
Ook verlieze men niet uit het oog, dat het Staatsprogramma geene rekening houdt met de tweede taal, en dat deze in 2306 scholen van het Vlaamsche land wordt onderwezen. Het is meer dan waarschijnlijk, dat de tijd, welke daar wordt aan besteed, aan de moedertaal wordt onttrokken.
De tafel der stad Antwerpen is - als men het onderricht der tweede taal aanneemt - bijna bevredigend. Dit onderricht begint met den tweeden graad. De voertaal is Nederlandsch. Slechts bij uitzondering zal in enkele scholen het misbruik ingeslopen zijn, dat, in de hoogste klas, sommige vakken in de Fransche taal herhaald worden. Wij zullen er in slagen dit te doen verdwijnen.
Wat Brussel betreft, hier is het volstrekt onmogelijk, dat het onderricht de geestesontwikkeling bevordere, en dat onze taal ernstig worde onderwezen. Men zal bemerken, dat minder dan de helft lesuren aan het onderricht der Nederlandsche taal besteed worden, dan aan de Fransche.
‘L'enseignement du francais, zegt de schrijver van het artikel, waar ik deze cijfers aan ontleen, ‘est beaucoup plus difficile que celui du flamand;
il est donc nécessaire de lui accorder un peu plus de temps.
Quant à choisir la langue flamande pour enseigner les mathématiques, l'histoire, la géographie, les sciences, l'intérêt même de l'enfant s'y oppose.’
Ook is het eene bewezen zaak, dat te Brussel talrijke onderwijzers en vooral onderwijzeressen, zelfs in de kindertuinen werkzaam zijn, die onze taal gebrekkig of in het geheel niet machtig zijn, en
zeg ik mijnen lievelingsdichter na.
De Gentsche tafel is ontleend aan eenen omzendbrief van het Schepencollege, onder dagteekening van 12 April 1898.
Hij heeft betrekking op de betalende scholen. Voor elk onderwijsvak wordt de voertaal opgegeven.
Ie Graad. Het Nederlandsch wordt in deze taal onderwezen. Het Fransch in deze taal. Het rekenen en het naaldwerk in het Nederlandsch; doch met herhalingen in het Fransch. De voertaal bij het onderricht der Aardrijkskunde is het Fransch, met herhalingen in het Nederlandsch. Zang in beide talen.
IIe Graad. Het Nederlandsch blijft de voertaal hij het onderricht onzer taal. Evenals in den lageren graad, wordt, bij het onderricht der Fransche taal, deze uitsluitend gesproken; in het eerste jaar wordt het rekenen in het Nederlandsch onder-
wezen met herhalingen in het Fransch; in het tweede jaar in het Fransch met herhalingen in het Nederlandsch. Bij al de andere vakken wordt, van het eerste jaar af, deze gang gevolgd, behalve wat de natuurlijke wetenschappen betreft.
IIIe Graad. Nederlandsch en Fransch, gelijk in de twee eerste graden. Rekenen gelijk in het tweede jaar van den tweeden graad. Aardrijkskunde, geschiedenis en naaldwerk worden uitsluitend in het Fransch onderwezen. Het Duitsch in het Nederlandsch en het Duitsch, het Engelsch in het Nederlandsch of het Fransch en het Engelsch. ‘Deze voorschriften zullen, voor wat het Duitsch en het Engelsch betreft’, voegt de omzendbrief erbij, ‘slechts kunnen gevolgd worden, indien de hedendaagsche leeraren de Nederlandsche taal machtig zijn.’
Het valt in elks oog, dat het met onze taal, in de Gentsche betalende scholen, minder goed gesteld is dan in de Staats-middelbare scholen der Vlaamsche gewesten.
De wet van 1883 heeft nog dit groot voordeel, dat zij duidelijk is, en tot geene dubbelzinnigheid of ontduiking kan aanleiding geven.
Tegenover deze uurtafels stel ik die van het Koninkrijk Pruisen. Daar duurt de schooltijd acht jaar. Schoolverzuim is er onbekend. Gedurende de drie eerste jaren worden wekelijks van de 20
schooluren, er 11; in de twee volgende van de 30, 10, en in de drie laatste van de 30, 8, aan het onderwijs der Duitsche taal besteed. Daarbij verlieze men niet uit het oog, dat niemand er aan denkt eene vreemde taal te onderwijzen, en dat de spreuk ‘in de lagere school is alle onderricht tevens taalonderricht’, overal in acht genomen, toegepast wordt.
Daaraan is niet alleen, in ruime mate, de wondere wetenschappelijke ontwikkeling van het Duitsche volk, maar ook van het nationaal karakter toe te schrijven.
Niet lang daarna vatte de heer Segers zijne zienswijze over dit onderwerp samen als volgt: Ik zie mij verplicht de besluitselen van mijn verslag staande te houden; te weten, dat de studie der tweede taal niet tot het lager onderwijs behoort, omdat:
a) | de tijd niet toelaat daarin uitslagen te verkrijgen, gelijk de ondervinding dit heeft bewezen en het door elkeen wordt erkend; |
b) | omdat het onderwijs der tweede taal geenen invloed uitoefent op de algemeene geestesontwikkeling en de opvoeding der leerlingen, welke het hoofddoel van het lager onderricht behooren te wezen; |
c) | omdat het den kostelijken tijd rooft, die nuttiger kan besteed worden aan vakken, welke daartoe bijdragen en meer onontbeerlijk zijn in het leven; |
d) | omdat het onderricht der tweede taal vooral belet aan het onderricht der moedertaal den noodigen tijd en de noodige zorg te besteden, welke door al de paedagogische schrijvers als het hoofdvak van het lager onderwijs wordt beschouwd; niet alleen, in een practisch opzicht, maar uit een vaderlandsch oogpunt, en als het krachtigste middel ter harmonische geestesontwikkeling en tot voortzetting derzelve gedurende gansch het leven; |
e) | omdat de tijd, welke aan het onderwijs der tweede taal wordt besteed, zonder dat het vruchten voortbrengt, niet alleen aan de studie der moedertaal wordt onttrokken, maar zelfs belet deze ernstig te onderwijzen, aangezien de leerlingen der lagere scholen, in Vlaanderen, evenals in alle andere landen, eigenlijk reeds eene tweede taal te leeren hebben, namelijk de letterkundige taal, daar hun slechts de dialectspraak bekend is; |
f) | omdat het verheffen der dialectspraak tot letterkundige taal van het allergrootste gewicht is, en in de lagere school, waar eene vreemde taal wordt onderwezen, deze noodzakelijk als de letterkundige taal wordt beschouwd, zoodat de moedertaal tevens in de oogen der leerlingen een voertuig van ondergeschikt belang blijft; |
g) | omdat het programma der lagere school al te zeer is overladen, en aldus de opvoeding blijft verwaarloosd, wat alleszins is te betreuren; |
h) | omdat, indien men er zelfs in mocht slagen in het onderwijs der tweede taal uitslagen te ver- |
krijgen, en deze kennis aan enkele leerlingen ten nutte zou komen, de groote meerderheid daar nooit voordeel uit zou trekken, en dat men, ten bate van eene kleine minderheid, het onderwijs niet mag ontredderen, zoodat het voor de meerderheid de vruchten niet kan opleveren, die men ervan mag verwachten. |
Om al deze redenen ben ik van meening, dat het onderricht der tweede taal in de lagere school niet te huis behoort.
Ik maak slechts uitzondering voor de hoofdstad met hare voorsteden, en voor de gemeenten, die aan de taalgrens liggen, omdat daar uitslagen te verkrijgen zijn, en het nut van de kennis van beide talen daar onbetwistbaar is, al ontveins ik mij niet, dat ook daar het tweetalig onderricht hinderlijk is voor de degelijke studie der moedertaal en voor de algemeene geestesontwikkeling der leerlingen.
In October 1901 werden er inlichtingen verschaft over het aanleeren eener tweede taal in Holland. Daaruit blijkt 1o dat de tweede taal daar altijd eene vreemde taal blijft; 2o dat in de Hollandsche lagere scholen geene tweede taal onderwezen wordt, hetgeen voor gevolg heeft dat de leerlingen daar eenen rijkeren woordenschat in de moedertaal te hunner beschikking hebben; dat in de hoogere burgerscholen niet alleen Fransch, maar ook Duitsch en Engelsch geleerd wordt.
Te dier gelegenheid wordt gewezen op de vorde-
ringen door de verfransching in onze lagere scholen gemaakt. In het kanton Landen dreigt zij meer en meer. In sommige Vlaamsche gemeenten van dat kanton worden onderwijzers en onderwijzeressen benoemd, die hunne studiën in Waalsche normaalscholen hebben gedaan. In Ieperen eischt de overheid, dat de onderwijzeressen in de lagere school het Fransch als voertaal gebruiken! En nochtans werd de wet Schollaert aangenomen op voorwaarde dat in de Vlaamsche scholen het Vlaamsch de voertaal wezen zou!
Er zou moeten gezorgd worden dat de geest onzer normaalscholen Vlaamsch zij; dat daar al de vakken, welke de normalisten later zullen voort te leeren hebben, in de moedertaal onderwezen worden en dat het Vlaamsch de bestuurtaal zij van ons lager onderwijs.
Er kan ook niet genoeg gedrukt worden op de heillooze verfransching der mersjespensionaten en der lagere scholen en bewaarscholen door zusterkens gehouden.
Ook in de aangenomen normaalscholen zou de Minister van zijn gezag moeten gebruik maken, en eischen dat er de voertaal in de Vlaamsche streken Vlaamsch zij.
In de zitting van December 1902 wordt het verlangen geuit dat de boeken bij ons onderwijs gebruikt door Belgen geschreven zijn, zoowel wat de Waalsche als wat de Vlaamsche scholen betreffen.
De heer Segers heeft eene verhandeling geschreven: Onze Taal in het onderwijs, die door twee leden der Commissie grondig werd onderzocht. Op het voordeelig verslag, dat daarover uitgebracht werd, zal er aan de Academie gevraagd worden dit werk te laten drukken.
Sedert Januari 1903 houdt de Commissie zich bezig met de zuivere uitspraak onzer taal. Als inleiding daartoe werd een brief medegedeeld van den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de inspecteurs van 't onderwijs, waarin op de zuivere uitspraak in de scholen bijzonder wordt aangedrongen.
Al de leden zijn het over de volgende punten volkomen eens: 1o dat de uitspraak in de lagere scholen veel te wenschen overlaat, 2o dat er middelen dienen aangewend te worden om dien toestand te verbeteren.
Dialect moet uit de school geweerd worden; zoodra het kind den voet in de school zet, moet de onderwijzer met hem eene zuivere taal spreken; doch een groot getal onderwijzers en zelfs inspecteurs spreken zelven niets dan dialect. De hoofdoorzaak van de gebrekkige uitspraak in de lagere scholen is dat de uitspraak ook in de normaalscholen verwaarloosd wordt.
Er dient dus met deze laatsten begonnen. Wij moeten aan den Minister vragen, dat hij maatregelen zou nemen om de zuivere uitspraak te bevorderen
1o | In de normaalscholen. |
|
|||||||||||
2o | In het onderwijs:
|
Ook de Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde houdt zich met deze quaestie bezig, en had aan de Academie gevraagd om samen bij den Minister aan te dringen, ten einde eene Commissie te zien benoemen, die zich officiëel met de zuivere uitspraak zou bezighoudenGa naar voetnoot(1).
Dat voorstel stond op de dagorde der gewone Academiezitting den 15 Juli 1903 en werd verworpen.
Wat het kenschetsende der uitspraak betreft die verlangd wordt, de leden zijn het nagenoeg allen eens dat door zuivere uitspraak niet de Hollandsche uitspraak dient verstaan te worden.
Doch wij hebben thans niet zoozeer te onderzoeken welke de zuivere uitspraak is, als wel naar middelen uit te zien om de gebrekkige uitspraak te verbeteren.
Dit is de taak der lagere school: daar moeten de klanken zuiver aangeleerd, allerlei gebreken afgeleerd worden.
Taalkundigen zijn van gevoelen dat er maar ééne zuivere uitspraak is, namelijk degene die overeenkomt met het dialect dat de hegemonie heeft; andere taalkundigen denken, dat de klankenrijkdom der taal, moet bewaard blijven, als, b.v., in het onderscheid der lange e's en o's, en dat de dubbelvormen peerd en paard, weerdig en waardig, hert en hart enz. geenszins af te keuren zijn.
Die dubbelvormen evenals de zacht- en scherplange e's en o's zijn namelijk veroordeeld in eene verhandeling over de zuivere uitspraak, door de Academie in 1902 bekroond.
Na het verschijnen dier verhandeling had ons medelid de heer Bols noodig geoordeeld in de Academiezitting van 20 Mei 1903 voorbehoudingen te maken nopens hoogergenoemde stellingen.
Over die zienswijze van den heer Bols had de schrijver dier verhandeling gemeend aan de Academie te moeten antwoorden, en haar verzocht zijn schrijven in Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
Aan de Commissie van Nieuwere Taal en Letteren en aan de Commissie van Onderwijs werd de last opgedragen dat schrijven te onderzoeken. De eerste besloot tot de opneming na wijziging van de ongepaste plaatsen.
In November 1903 kwam het stuk op de dagorde der tweede Commissie.
Omdat de zaak spoed eischte en opdat al de leden met kennis van zaken hun oordeel zouden kunnen uitbrengen, las de Secretaris het stuk voor en deelde het verslag mede, dat hij daarover geschreven had. Na eene grondige bespreking werd er tot eene stemming overgegaan om voorloopig te beslissen of het stuk al of niet in Verslagen en Mededeelingen zou opgenomen worden. Zeven leden op negen antwoorden ontkennend. De Commissie was dus tegen de opneming.
- voetnoot(1)
- Die leden waren: de HH. Alberdingk Thijm, Bols, Claes, de Ceuleneer, de Vreese, Mac Leod, Muyldermans, Obrie, Segers, Sermon.
- voetnoot(1)
- Woorden van den heer A. de Ceuleneer, eersten Voorzitter, in de eerste zitting den 1 Augustus 1900.
- voetnoot(1)
- Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1900, bl. 138.
- voetnoot(1)
- Handelingen van het XXI Ned. Taal- en Letterkundig Congres, 1892, bl. 269.
- voetnoot(1)
- Van deze 218 scholen, zijn er 111 te Brussel en in de voorsteden, zoodat, in de Franschsprekende provincien, onze taal in 107 scholen als tweede taal voorkomt.
- voetnoot(1)
- Die Eroberung der Büchersprache bleibt das Hauptziel des deutschen Sprachunterrichts. Kehr, Praxis der Volksschule.
- voetnoot(1)
- Deze vermindering moet hieraan worden toegeschreven, dat de gehuchten, tot Heist behoorende, tot zelfstandige gemeenten werden bevorderd.
- voetnoot(1)
- 't Daghet in den Oosten, XVIIe jaarg. bl. 9: Geschiedkundige aanteekeningen betreffende Exel. (17e eeuw). - Zie ook P.-V. Bets, De scholen van Thienen in den voortijd (1617).
- voetnoot(1)
- Aardrijkskunde, Geschiedenis en Vormleer.
- voetnoot(1)
- Dat schrijven van de Zuidnederlandsche Maatschappij was vervat als volgt:
‘De Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde verzoekt de Koninklijke Vlaamsche Academie eene commissie samen te stellen, bestaande uit eenige harer leden met toevoeging van enkele personen buiten de Academie. Deze commissie zal onderworpen worden aan de goedkeuring van den Minister van Openbaar Onderwijs, die haar zal gelasten het vraagstuk der zuivere uitspraak van de Nederlandsche taal in de scholen van Belgie te onderzoeken, vaste regels voor te stellen en een beredeneerd verslag uit te brengen, dat door den Minister zal worden openbaar gemaakt en welks voorschriften bij ministerieel besluit verplichtend zullen worden voor al de scholen van het land.’