Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1904
(1904)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Zitting van 20 April 1904.Aanwezig de heeren Sermon, bestuurder, Segers, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Coremans, Bols, de Flou, Claes, Janssens, jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, Muyldermans, werkende leden; de heer Boucherij, briefwisselend lid. Na vaststelling van het verslag over de voorgaande zitting biedt de bestendige secretaris de lijst aan der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering:
Bibliographie de Belgique, 1904, nr 5. Bulletin des Commissions royales d'art et d'archéologie, 1903, nr 1-4. Acles et Documents anciens intéressant la Belgique. Nouvelle série. Bulletin de la Commission royale d'histoire, 1903, nr 4. Sommaireidéologique des ouvrages et des revues de philosophie. | |
[pagina 174]
| |
Arbeidsblad, 1904, nr 2. Le régime minier aux colonies, tome III. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée Belge, 1904, nrs 4 et 5. Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 1904, nrs 2 en 3. Académie royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1904, nrs 1 en 2. Revue sociale catholique, 1904, nr 6. Annales des travaux publics de Belgique, 1904, nr 2.
Door den heer G. Segers: Pater Daems, een levensbeeld.
Door den heer P.-J. Goetschalckx: Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant. Maart en April 1904.
Door de Kon. Academie van Wetenschappen en Letteren van Denemark: Oversigt over det Kongelige danske Videnskabernes Selskabs forhandlinger, 1903, nr 6. - 1904, nr 1.
Door Mevrouw weduwe Alberdingk Thijm: Vondel's Palamedes. Treurspel. Amsterdam, 1707. Vondel's Gijsbrecht van Amstel. Ibid., 1745. Vondel's Joseph in Dothan. Ibid., 1730. Vondel's Leeuwendalers. Ibid., 1696. Vondel's Altaergeheimenissen. Keulen, 1645. | |
[pagina 175]
| |
Jacob Moons. Sedelyck Vermaeck-Tonneel, Antwerpen, 1675. Jacob Moons. Sedelycken Vreughden-bergh, Antwerpen, 1682.
Joannis Sartori Adagiorum Chiliades tres. Amsterdam, 1670.
Langendijk. De Zwetser. Kluchtspel, 1733.
I.P.v.M (ale) Gheestigheden der Vlaemsche Rhym-const. Brugge.
Joh. Amos Comeni Portael der Saecken en Spraecken. Amsterdam, 1673.
P.P. Alberdingk Thijm: Henri Conscience. Der heilige Willibrord. Geschichte der Wohlthätigkeitsanstalten in Belgien. Freiburg, 1893. Les Ducs de Lotharingie. Début des institutions de bienfaisance en Belgique. August Reichensperger, 1900. Hérodiade. Zoo sprak Zoroaster, 1898. Vazon, évêque de Liége, et son temps. Schets der algemeene geschiedenis ten gebruike van het Middelbaar en gymnasiaal onderwijs. Amsterdam, 1870. Karel de Groote en zijne eeuw. Loven, 1867. | |
[pagina 176]
| |
Door de Société d'Archéologie de Bruxelles: Annuaire, 1904.
Door de Académie royale d'Archéologie, te Antwerpen: Annales, deel LV, 4e aflev. Bulletin, 1904, nr I.
Door de Koninkl. Bibliotheek te 's Gravenhage: Verslag over het jaar 1902.
Door den heer Romb. Jordens: Tongerloosch Lindeloover. 1e Dichtbundel.
Door den heer L. Mercelis: Levenszangen. Roeselare, 1904.
Door den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk: Bulletijn, 1904, nr 4.
Door de Hoogeschool van Upsala: Nordiska Studier. Upsala, 1904.
De laatstverschenen afleveringen van Biekorf, De Tuinbode, St.-Cassianusblad, De Vlaamsche Kunstbode, Wallonia, De Student, Bulletin des Musées royaux des arts décoratifs et industriels. | |
[pagina 177]
| |
Briefwisseling.Bij brief van 12 Maart had het Bureel der Academie den heer J. Helleputte, verslaggever van de Middenafdeeling der Kamer van Volksvertegenwoordigers voor de buitengewone begrooting van dit jaar, verzocht in zijn verslag te willen aandringen op de spoedige voltrekking onzer zittingzaal, welke sedert meer dan twee jaren onbruikbaar is. Bij een schrijven van 14 Maart belooft de heer Helleputte gevolg te zullen geven aan dit zoo billijke verzoek. Bij brief van 18 Maart betuigt de heer Helleputte zijnen dank aan de Academie voor het blijk van vertrouwen dat zij hem geschonken heeft met hem onder hare werkende leden eenen zetel te verleenen. | |
Dagorde.De Academie stelt vast dat er in de maand Juni te voorzien is in de vervanging van den heer Muyldermans als briefwisselend lid.
Daarna wordt overgegaan tot de kiezing van drie werkende leden, welke, samen met het bestuur der Academie, Candidaten zullen voorstellen voor de opene plaats. | |
[pagina 178]
| |
Worden gekozen: de heeren Bols, Claes en jhr. de Pauw.
Worden vervolgens gekozen: 1o tot lid der bestendige Commissie voor Onderwijs, de heer Joos; 2o tot lid der bestendige Commissie van Geschiedenis, Bio- en Bibliographie, de heer de Ceuleneer.
Thans wordt in beraadslaging gelegd de in de vorige zitting gedane vraag: of de opstellen, gelezen in de Onderwijs-Commissie, zullen gedrukt worden in een afzonderlijk Bulletijn, dan wel in de Verslagen en Mededeelingen. De heeren Obrie, Segers, de Vreese, de Potter, Claes en Muyldermans voeren beurtelings het woord, eenige om de wenschelijkheid van de afzonderlijke uitgave te doen uitschijnen, anderen om te wijzen op de daarmede verbonden bezwaren. Ten slotte wordt door den heer de Vreese gevraagd dat, in geval de Academie het voorstel betreffende de bijzondere uitgave niet zou aannemen, elke Commissie zou worden uitgenoodigd om een volledig verslag in te zenden van hare werkzaamheden. De heer Muyldermans merkt op, en de vergadering stemt er mede in, dat de schrijver van een of ander opstel best zal oordeelen of het noodig of wenschelijk is, meerdere publiciteit daaraan te geven. | |
[pagina 179]
| |
Daarop wordt door den heer de Vreese de meening uitgedrukt dat elke Commissie beslissen zal wat er nuttig of noodig is door den druk verspreid te worden. - De vergadering treedt deze zienswijze bij. Gezien het gevorderde uur, zal het laatste nummer der dagorde in de eerstvolgende zitting verhandeld worden. |
|