Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1903
(1903)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
Zitting van 16 December 1903.Aanwezig de heeren Prayon-van Zuylen, bestuurder, Sermon, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, Coremans, Bols, de Flou, Claes, Janssens, jhr. de Gheldere, Simons, de Ceuleneer, Segers, de Vreese en Muyldermans, werkende leden; de heeren Mac Leod en Boucherij, briefwisselende leden. De heer Alberdingk Thijm laat weten dat eene ongesteldheid hem belet, aanwezig te zijn. Na vaststelling van het verslag over de vorige zitting, legt de bestendige secretaris de lijst over der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bulletin de la Commission royale d'Histoire. 1903, nr 8. Bibliographie de Belgique. 1903, nr 22. Annales des travaux publics de Belgique. 1903, nr 6. Académie royale de Belgique. Mémoires. 7e fascicule. Sciences, 8e. - Idem. Classe des Lettres, tome LXII, nr 4. - Idem, Bulletin, 1903, nrs 9 en 10. | |
[pagina 196]
| |
Arbeidsblad, Oct. en Nov. 1903. Handelingen der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, V, nr 2. - Bulletin, nr 6. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1903, nr 9. Revue de l'Université de Bruxelles, 1903-1904, nr 2. Rapports annuels de l'inspection du travail (1902.)
Door den heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen: Officiëele processen-verbaal en stenographisch verslag der zittingen van den Provincieraad van Oost Vlaanderen. 1903.
Door Jhr. Mr. Nap. de Pauw: Liévin Bauwens, son expédition en Angleterre et son procès à Londres (1798-1799).
Door den heer Gust. Segers: In 't Wonderjaar. Historische tafereelen, door H. Conscience. Antwerpen, 1837.
Door den heer Ad. de Ceuleneer: Vijfjaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde (1895-1899).
Door den heer de Flou: Promenades dans Bruges. 2e édition. | |
[pagina 197]
| |
Door den heer E. Vliebergh: Hilda Ram. Schetsen, novellen en vertellingen.
Door den heer P.-J. Goedschalckx: Bijdragen tot de geschiedenis, bijzonderlijk van het oude hertogdom Brabant, 1903, nr 11.
Door de Redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, de 4e aflev. van het 6e deel, bevattende de woorden: Helft - Hervorming, door Dr. A. Beets.
Door de Academie royale d'Archéologie: Bulletin, 1903, nr 3.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas: Annales, XXII, nr 1.
Door den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Kortrijk: Bulletin, 1903, nr 2.
Door de Hoogeschool van Upsala: On transferred appellations of human beings, chiefly in English and German.
Le renforcement du sens des adjectifs et des adverbes dans les langues romanes, par Hugo Hultenberg. Everhards von Wampen Spiegel der Natur. Studies on the havelok-tale, by Harald E. Heyman. Studier i Svensk metrik, af Sven Lampa. | |
[pagina 198]
| |
Studier öfver Deminutiva och Augmentativa suffix i modärn Provençalska, af Gerda Ostberg. Upsalastudier tillegnade Sophus Bugge, på Hans 60 åra Födelsedag. Ljud ock Formlära for Fasternamålet i Roslagen, av. G. Ad. Tiselius. Om den poëtiska Friheten i 1800-talets svenska diktning studier i svensk Värs, av. Ruben G:Son Berg. Förhandlingar vid sjätte nordiska filologmötet i Upsala, 1902. Guillaume de Deguileville. En studie i Fransk litteraturhistoria, af J.-C. Hultman. Des adjectifs et des participes substantivés en ancien français, par Vict. Hammerberg. Franz Grillparzer. Hans lif och verk, af Gust. Collyn.
De laatstverschenen afleveringen van Biekorf, De Tuinbouw, De Vlaamsche Kunstbode, Wallonia, Het Katholiek Onderwijs, St-Cassianusblad. | |
Briefwisseling.Mededeeling wordt gedaan van een afschrift des Koninklijken besluits, gedagteekend 9 December 1903, de kiezing goedkeurende van den heer Sermon, tot bestuurder, en van den heer Segers, tot onderbestuurder der Academie voor het jaar 1904. | |
[pagina 199]
| |
Bibliographische aanteekeningen.In den naam van den heer Hoogl. E. Vliebergh heb ik de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar te bestellen van Hilda Ram's Schetsen, Novellen, Vertellingen, welke hij verzameld en met een inleidend woord uitgegeven heeft bij den heer J. de Meester, te Roeselare. - De bundel bevat acht stukken, waarin niet de gevierde dichteresse, maar de gemoedelijke vertelster, de in beide opzichten diepbetreurde Hilda aan het woord is. Hoe jammer, dat de onverbiddelijke dood dien mond zoo vroegtijdig is komen sluiten! Juffrouw Ramboux, naar deze bijdragen te oordeelen, hadde nog zooveel schoons en zooveel goeds aan ons volk kunnen te lezen geven! De Heer heeft het niet gewild.. Het ‘inleidend woord’ van den heer Vliebergh schetst ons zoo trouw mogelijk de wording en de ontwikkeling van Hilda Ram's dichtgave, en, gelijk de heer Cuppens er te recht van getuigt, ‘staat in deze levensschets alles wat men van de schrijfster, als letterkundige figuur, die voortaan tot de geschiedenis der letteren behoort, dient te weten’. Ik acht dit boek een zeer degelijk boek, en vertrouwend dat het welkom zijn zal bij allen die in onze vaderlandsche letterkunde belang stellen, leg ik het met een hertelijken dank voor den verzamelaar op de tafel der Academie neder. Kan. J. Muyldermans. | |
[pagina 200]
| |
Toen Het Belfort en De Dietsche Warande nog afzonderlijk bestonden, heeft men in beide tijdschriften aantrekkelijke artikelen kunnen lezen over de literatuur der Hindos van de hand van Prof. C. Lecoutere, te Leuven, die daardoor bewijs gaf van een even zeldzame als benijdenswaardige veelzijdigheid. In het nieuwe tijdschrift, dat uit de samensmelting der beide oude ontstond, heeft Prof. C. Lecoutere die studies voortgezet: in den loop van dit jaar liet hij eene reeks artikelen verschijnen over de Oudindische Romans en Vertellingen, en hij heeft mij verzocht, de Koninklijke Vlaamsche Academie een overdruk van die artikels aan te breden, een verzoek waaraan ik met het meeste genoegen gevolg geef. De kennis van de Sanskritsche letterkunde is van te groot gewicht bij de studie van die van westelijk Europa, ook van de onze, dan dat wij niet met belangstelling zouden toeluisteren, telkens als een bevoegd geleerde ons iets nieuws mededeelt uit dien onuitputtelijken schat. Na eene beknopte inleiding ter orienteering, geeft Prof. Lecoutere een zeer heldere schets van het ontstaan, den inhoud, de strekking, de waarde en het belang van het Kathâsaritsâgara van den dichter Somadeva, wiens werk ‘de uitgebreidste reeks verhalen van wonderbare lotgevallen en merkwaardige geschiedenissen’ omvat. Als proef op de som volgt daarop een met groote zorg bewerkte vertaling van eenige welgekozen episodes uit Somadeva's verzameling, terwijl in de noten zeer nauw- | |
[pagina 201]
| |
gezet wordt aangewezen, of en waar de behandelde motieven ook in de westersche letterkunde voorkomen. Op een dezer noten wensch ik inzonderheid de aandacht te vestigen: het blijkt nl. dat het bekende verhaal uit Dirc Potter's Minnenloep van de verlossing van Samita, die door Oldegeer onschuldig was gevangen gezet (II 3299) geheel overeenkomt met dat van de verlossing van Çaktimatî bij Somadeva. De door Prof. Lecoutere geleverde vertalingen uit het Kathâsaritsâgara zijn de eerste die in het Nederlandsch verschijnen, en nog slechts éénmaal vóór hem werd in de Nederlanden over Somadeva's verzameling geschreven. Ik durf de hoop uitspreken dat mijn geachte ambtgenoot ons nog meer dan eens de vruchten zijner studiën op Hindostansch gebied zal schenken: hij geeft daarbij blijken van een kennis en een belezenheid in taal- en letterkunde, die alle hulde verdienen. Willem de Vreese. | |
Dagorde.De vergadering, na kennis genomen te hebben van een schrijven des heeren Ministers van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, gaat over tot de samenstelling eener lijst van tien leden, uit welke de heer Minister den keurraad zal benoemen voor den driejaarlijkschen wedstrijd voor Nederlandsche tooneelletterkunde. | |
[pagina 202]
| |
Namens de Commissie van Rekendienst wordt door den heer Bestuurder de rekening overgelegd van de ontvangsten en uitgaven der Academie tot den 10 December 1903. - Geen der leden hierover het woord vragende, wordt de rekening aangenomen. Een voorstel, onderteekend door vijf leden, strekkende tot herziening van enkele artikelen der Wetten in verband met de samenstelling van de bestendige Commissiën, door de onderteekenaars ingetrokken zijnde, komt derhalve niet in bespreking. Thans legt de heer Bestuurder in stemming de besluitselen der verslagen over het opstel des heeren Prenau: Het jongste zuivere Nederlandsch. De vergadering beslist, het stuk niet in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Te 4 uur wordt de zitting gesloten. |
|