pen, heb ik de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar aan te bieden van zijn werk, getiteld: Het Bestuur der Provincie Antwerpen van 1838 tot 1900.
De inlerding bevat een historisch overzicht van den vooruitgang, welke in de provincie Antwerpen in zake van landbouw, nijverheid, handel, onderwijs en openbare welvaart werd tot stand gebracht. Daarop volgen beknopte levensbeschrijvingen van de heeren Rogier, de Brouckere, Malou, Teichman, Ridder Pijcke d'Ideghem, du Bois de Vroylande, Baron Osy van Zegwaart en Cogels, die als gouverneurs onze provincie hebben bestuurd.
Korte biografische nota's over al de leden van den Raad en de Bestendige Deputatie treft men insgelijks in het werk aan, en ten slotte een kort verslag over al de vergaderingen van 1838 tot 1900.
Het boek van den heer Jacobs is alleszins merkwaardig, bevat menige belangrijke bijzonderheden, en is in eenen vaderlandschen, echt Vlaamschen geest geschreven. Herhaalde malen brengt de schrijver warme hulde aan de pogingen welke de Raad aanwendde om de kunsten en letteren te ondersteunen.
‘Ter aanmoediging van beroemde kunstenaars en geleerden en van de helden van den Boerenkrijg’, lezen wij in het werk, werden te Antwerpen, te Mechelen, te Lier, te Duffel en elders standbeelden opgericht, en telkenmale oordeelde de Provincieraad het zich ten plicht, die erkentelijke gevoelens onzer