Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1903
(1903)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| ||||||
Zitting van 17 Juni 1903.Aanwezig de heeren Prayon-van Zuylen, bestuurder, Sermon, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Daems, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Coremans, Bols, de Flou, Claes, Janssens, jhr. de Gheldere, Simons, Segers, de Vreese, werkende leden. Na vaststelling van het verslag over de vorige zitting wordt de lijst voorgelegd der | ||||||
Aangeboden boeken.Door den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs: Bibliographie de Belgique, 1903, nrs 9 en 10. - Idem, Bulletin mensuel des Sommaires des Périodiques, 1903, nr 3. Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 1903, nr 4. Le Régime minier aux Colonies, Tome II. Sommaire idéologique des ouvrages et des revues de philosophie, Met 1903. Le Musée belge, 1903, nrs 2 en 3. - Idem, Bulletin bibliographique et pédagogique, nr 5. Revue sociale catholique, 1903, nr 8. Revue néo-scolastique, 1903, nr 2. Wallonia, 1903, nr 5. | ||||||
[pagina 206]
| ||||||
Door den heer Minister van Landbouw: Bulletin de l'Agriculture, 1903, nr 3.
Door den heer Minister van Financiën en Openbare Werken: Annales des travaux publics, 1903, nr 3.
Door den heer W. de Vreese: De Dietsche boeken van 't Rooklooster omstreeks het jaar 1400. (Uit ‘Album-Kern’).
Door den heer J. Muyldermans: Waar met de humaniora heen? 1903.
Door den heer P.-J. Goetschalckx: Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant, 2e jaargang, nr 5.
Door den heer Edm. Geudens: Het Hoofdambacht der Merseniers te Antwerpen.
Door den heer Albert Gottignie: Verslag over de werkzaamheden van de Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent gedurende het rechterlijk jaar 1900-1901.
Door den Oudheidkundigen Kringvan het Land van Waas: Annalen, 21e deel, 2e aflev.
Door de Académie royale d'archéologie de Belgique: Annales, 54e deel, 4e aflev. - 55e deel, 1e aflev. | ||||||
[pagina 207]
| ||||||
Door de Société d'Emulation, te Brugge: Annales, 1902, nrs 2, 3 en 4.
De laatstverschenen afleveringen van Bulletin des musées des arts décoratifs et industriels, Vlaamsche Kunstbode, de Tuinbouw, Biekorf, Het Katholiek Onderwijs, St.-Cassianusblad.
De heer Bestuurder deelt mede dat hij als vertegenwoordiger der Academie den 15 Juni te Brussel aan het feest ter eere van den Staatsminister Baron Lambermont heeft deelgenomen en aan den geachten jubilaris de gelukwenschen van ons korps heeft aangeboden.
De bestendige Secretaris deelt een schrijven mede van het Comiteit ter verdediging van de Zuidafrikaansche Boeren, waarbij ‘met allen eerbied en nadruk’ de wensch wordt geuit: ‘1o dat de Koninklijke Vlaamsche Academie, te Gent zetelende, en de Nederlandsche Maatschappij van Letterkunde, te Leiden, de vragen onzer Zuidafrikaansche taalbroeders strekkende tot vereenvoudiging der spelling en spraakleer van het Nederlandsch, zonder eenig verwijl, aan een ernstig en grondig onderzoek zouden onderwerpen en er voldoening zouden | ||||||
[pagina 208]
| ||||||
aan geven binnen de palen, gesteld voor het behoud van het algemeen karakter der taal; - 2o dat de gunstige besluiten, welke zij in gemeen overleg zouden nemen, wederzijds zouden overgemaakt worden aan de Belgische en aan de Nederlandsche Regeering, met dringende bede de overeengekomene hervorming ambtelijk te bekrachtigen en dezelve dadelijk langs bestuurlijken weg in te voeren in al de openbare inrichtingen van onderwijs in beide landen’. Nadat de heer Obrie verklaard heeft dat de voorstellen van het Comiteit ter verdediging van de Zuidafrikaansche Boeren te Brussel kwalijk begrepen of verkeerd opgegeven zijn, oordeelt de vergadering, dat er geene redenen bestaan om de ernstige en grondige bespreking, die vóor nauwelijks een paar jaren in den schoot der Academie over de spellingsquaestie plaats greep, te herbeginnen, te meer daar de voorstanders der vereenvoudiging tot dusver op de door de Academie geopperde bezwaren volstrekt niets hebben geantwoord, en zij gaat tot de dagorde over.
Een brief van den heer Albert Bollansée, leeraar aan 's Rijks Middelbare School te Brugge, vraagt de ondersteuning der Academie voor eene door hem ontworpen uitgave, in den vorm van vlugschrift, waarin zouden voorkomen:
| ||||||
[pagina 209]
| ||||||
- De brief van den heer Bollansée wordt verzonden naar de Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren.
De bestendige Secretaris leest een schrijven van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, ontvangst meldende van het verslag, uitgebracht door de Commissie voor het Woordenboek der Nederlandsche Taal, en met tevredenheid vaststellende dat de Commissie zich van de haar toevertrouwde taak met veel ijver en | ||||||
[pagina 210]
| ||||||
zorg blijft kwijten. Hij betuigt desaangaande zijnen dank aan de Commissie en haren Verslaggever. | ||||||
Dagorde.Er wordt overgegaan tot de kiezingen ter aanvulling van de opene plaatsen. Worden gekozen: tot briefwisselend lid, de heer Jan Bouchery, letterkundige en leeraar te Antwerpen; tot buitenlandsche eereleden: de heeren Abraham Kuyper, letterkundige en minister van Binnenlandsche Zaken te 's Gravenhage, en B. Symons, hoogleeraar te Groningen. | ||||||
Wedstrijden.De vergadering gaat over tot de stemming over de besluitselen der keurraden voor de letterkundige wedstrijden van 1903. De eenig ingezondene Vergelijkende Klanken Vormleer der verschillende Middelnederlandsche dialecten wordt, volgens eenparig besluit van de Leden des Keurraads, met den uitgeloofden prijs, voorwaardelijk, bekroond. De heer de Vreese, eerste beoordeelaar, houdt er namelijk aan dat de wenken, door hem in zijn verslag gegeven, stipt in acht worden genomen, wat door de vergadering eenparig wordt bijgetreden. Na opening van het geleibriefje blijkt | ||||||
[pagina 211]
| ||||||
schrijver van het werk te zijn de heer Joz. Jacobs, leeraar te Boom.
De prijs voor een Idioticon over het Zuiden van Oost-Vlaanderen wordt, op eenparig voorstel van de Leden des Keurraads, toegewezen aan den heer Isid. Teirlinck, briefwisselend lid der Academie.
De heer Simons aanvaardt de taak, de levensschets te schrijven van wijlen Nicolaas Beets voor het Academisch Jaarboek van 1904.
De heer Bestuurder verleent beurtelings het woord aan den heer Alberdingk Thijm, die handelt over Het woord ‘Middeleeuwen’: eenige wenken voor het Woordenboek, en aan den heer Simons, die eene Nalezing op Ekkehard en Virgilius mededeelt. Na voordracht van ieder dezer stukken betuigt de heer Bestuurder aan de Sprekers den dank der vergadering, die, op zijn voorstel, besluit tot het drukken van beide opstellen in de Verslagen en Mededeelingen.
Thans wordt lezing gedaan van een schrijven vanwege de Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde, betreffende de maatregelen welke dienen aangewend om te geraken tot eenheid van uitspraak onzer taal in de onderwijsgestrichten. - De heer Coopman herinnert dat, drie jaren geleden, de beer | ||||||
[pagina 212]
| ||||||
Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, naar aanleiding van een schrijven aan hem gericht door het Willems-Fonds, betreffende het nemen van maatregelen om in de lagere en middelbare scholen tot eene zuivere uitspraak onzer taal te komen, de meening uitdrukte ‘dat de Koninklijke Vlaamsche Academie best bevoegd is over zulke zaak te oordeelen’; dat hij graag zou vernemen ‘wat er, haars inziens, op dit gebied dient gedaan. en welk haar gevoelen is ten opzichte van den door het beheer van Lager en Middelbaar Onderwijs uitgebrachten wensch, eene Belgische Commissie te doen benoemen bestaande voor een deel uit leden van het onderwijzend personeel, om de regels der uitspraak bijeen te brengen en vast te stellen. Toen werd door het Buteel der Academie aan den heer Minister geantwoord, dat de quaestie door ons met uit het oog verloren was; dat de Academie eenen wedstrijd had uitgeschreven over het nut eener zuivere uitspraak van het Nederlandsch; dat zij den uitslag van dien wedstrijd zou afwachten en dat, zoo een bekronenswaardig opstel ingezonden werd, na onderzoek en bespreking daarvan, de Academie aan de regeering bepaalde voorstellen zou doen om het beoogde doel te bereiken. De vergadering beslist dit punt in de eerstvolgende zitting nader te bespreken. Te 414 uur verklaart de heer Bestuurder de zitting geheven. |
|