Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1903
(1903)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd6e (buitengewone) Prijsvraag.
|
I. | De volkstaal in het Zuiden van Oost-Vlaanderen. |
II. | Vocalisme. |
III. | Consonantisme. |
IV. | Flexie en woordvorming. |
V. | Syntactische eigenaardigheden.
Proeve van Zuidvlaandersch dialect. Idioticon van het Zuiden van Oost-Vlaanderen. Persoonsnamen. Plaatsnamen. |
Deze indeeling pleit reeds voor den aangeboden omvangrijken arbeid. Voor de Klank- en Vormleer werd het standaardwerk van Dr. G.J. Boekenoogen: De Zaansche Volkstaal, het beste van dien aard dat wij tot heden bezitten, tot leiddraad genomen.
Eene deels afgezette kaart bepaalt het gebied waarover het behandelde dialect zich uitstrekt.
‘Men zou die streek mogen noemen het gebied van den Zwalm (uitgesproken Zwalme) en de Maarke (uitg. Morke). Beide beken nemen haren oorsprong in de boschrijke heuvelenreeks, welke het Walenland van Vlaanderen scheidt en wier hoogste punten heeten: de Modderodde (Fr. Mont de Rhodes), de Pottelberg en de Muziekberg. In het Zuiden is de grens van ons dialect scherp afgeteekend: men heeft er het Walenland. Maar naar het Westen, het Noorden en het Oosten zijn de scheidlijnen niet aan te wijzen. Wel kan men Noordwaarts de Schelde, Oostwaarts den Zwalm en Westwaarts de beek van Etichove (uitgesproken Eetekove) en de Maarkebeek opgeven, doch enkel bij benadering; want het eene Vlaamsche dialect verloopt in het andere langzamerhand, zoodat elke grens kunstmatig is en niet kan scheiden wat eigenlijk aaneenhangt. Zeker is het
evenwel dat, uit een taalkundig oogpunt, Geeraardsbergen en de omliggende gemeenten niet tot het Zuiden van Oost-Vlaanderen mogen gerekend worden; de taal, die er gesproken wordt, behoort tot het dialect der Dendervallei, dat, wat de uitspraak betreft, zeer veel van het onze verschiltGa naar voetnoot(1)’.
Die beschrijving is, naar onze eigene bevinding bij de studie van de uitspraak der plaatsnamen, zeer nauwkeurig. Inderdaad, Heurne, Eine, Beveren, Petegem enz. liggen in de overgangsstrook van over de Schelde. Al spreken de menschen dezerzijds van den stroom, Eename Eenome uit evenals die uit het Oudenaardsche (de lange a veelal als o), te Petegem is zulks het geval met meer: hier wordt de korte a lang (glaas, glaas) en de lange, kort (zaal, zal). De korte e b.v. klinkt op den linkeroever doorgaans als eene korte a, terwijl ze o.a. te Maria-Hoorebeke als tweeklank i + korte e wordt uitgesproken. Hier hoort men Anorde voor Oudenaarde, ginder Oedenaarde, evenals moergen voor morgen, en schoele voor schole. Eene vergelijking tusschen de uitspraak van de door de Schelde gescherden dorpen Heurne en Welden of Zingem en Meilegem zou de meening van den of van de schrijvers van het overgelegd idiotrcon ten volle staven.
Zeer te recht verklaren deze, dat de invloed der school op het eigenlijk Zurdoost-Vlaamsch dra-
lect onbeduidend is. ‘Enkele woorden, die men “schoolsch” kan noemen, zijn in de volkstaal geslopen. De uitspraak is tot nu in geenen deele gewijzigd geworden door de beschaafde omgangstaal, en dit wel om de eenvoudige reden, dat niemand die beschaafde taal gebruikt. De geleerde, de geneesheer, de priester, ja de onderwijzer spreken, evenals de onwetende werkman en het volkskind, het dialect. Men mag dus beweren dat ons dralect op dit oogenblik nog gesproken wordt als vóor eeuwen; de wijzigingen zullen wel nietig, althans zeer gering zijn’.
Men moge zulks betreuren met het oog op den vooruitgang en den bloei van de algemeene moedertaal, in dialect-folkloristisch en taalkundig opzicht biedt het Zuidoost-Vlaamsch eene goede gelegenheid en een ruim veld tot studie aan.
Geen beter bewijs dan de hier geleverde Klanken Vormleer. Deze verhandeling (89 blz.) is een werk, dat alleszins getuigt voor de vlijt en de geleerdheid, alsmede voor den methodischen geest des of der schrijvers.
Zijn of hun handschrift geeft zelfs meer dan het te recht hooggeschatte werk van Dr. Boekenoogen: dit zij gezegd met het oog op de uitgebreide studie over de Sandhi-wetten, en de hoofdstukken over klanken en tweeklanken, medeklinkers, assimilatie en dissimilatie. Dit laat zich, overigens, gansch natuurlijk begrijpen: groot is het verschil tusschen de volksuitspraak in Vlaanderen en die in Noordnederlandsche gewesten;
rijker is, derhalve, de stof den Vlaamschen geleerde ter behandeling aangeboden.
De aandacht van mijne geachte Medeleden van den Keurraad zij gevestigd op de proeve van het dralect in normaaltekst en op dezelfde in den Sandhi-vorm.
Het ergenlijk Idioticon beslaat 755 dicht beschreven bladzijden (gr. f.). Naar mijne berekening zal het, gedrukt, ongeveer zóo lijvig zijn als het door de Academie met goud bekroond Antwerpsch Idioticon van de heeren Cornelis en Vervliet.
Een paar korte voorbeelden van de wijze waarop de Verzamelaars hunne taak hebben opgevat en uitgevoerd, kunnen hier gelden als aanbeveling:
Blomme, vr., nooit bloem. |
- Blommekes, of blauwblommekes. Leugens. |
- In de blomme zijn, staan, bloeien. De appeleers staan schoone in de blomme. |
- Blommekes, bloempjes van kant. Ze maakt blommckes. |
- Blomme, lichte bloem, die zich op de aardappels onder het koken vormt. Dor komt blomme op die pato(dd)ers, 't zij(n) goee. |
Het raadsel van de ijsblommen
Blommen die 's winters vergaan: Keun de mij wijzen wor da ze staan? |
Blommekesmaakstere, vr. Meisje, dat bloempjes van kant maakt. |
Hutsekluts (uitg. huitsekluits), m., zaken van geringe waarde, boel. |
Kobie es verhuisd en g'heel zijnen huitsekluits lag op ne kuitewaene. |
- Aanhang. Pier es dor me zijnen huitsektuits - liever verloren as gevonden! |
Wat bij De Bo of in andere idiotica of woordenboeken aangeteekend staat, wordt hier, voor het Zuidoost-Vlaamsch, doorgaans nader bepaald, verrijkt of toegelicht. Voorbeeld:
De Bo: | Zuidoost-Vlaamsch Idioticon: |
Munte, v. Koc die reeds gekalfd heeft, maar die niet meer aanveerden wilt, onvruchtbaar gewordene koe die geen melk meer geeft. Eene oude magere munte. | Munte, vr. Onvruchtbaar geworden koe. DB. |
- Oud wordende vrouw. Die au munte zoo nog trouwen, zilde. | |
- Soms als bvn. Ons koe es munte. | |
Muntigheid (uitg. munteghied), vr. Staat eener onvruchtbaar geworden koe. Dat en es geen goe koe: ge keunt de munteghied in her oo(g)en lezen. |
Al de woorden van het Nederlandsch woordenboek, die ons volk kent en gebruikt in de algemeen aangenomen beteekenis, hebben de schrijvers ter zijde gelaten. ‘Doch vermits zij naar volledigheid gestreefd hebben, zoo hebben zij de idiotismen, de dialectische woorden en uitdrukkingen, reeds door De Bo en anderen geboekt, opgenomen; in zulk geval echter hebben zij bij het woord of de uitdrukking slechts een korte uitlegging of omschrij-
ving gevoegd, verwijzende naar het werk, waar men vollediger verklaring zal kunnen vinden’.
Voorbeeld:
Oolijk (uitg. oolek), bvn. Wdb. |
- De beteekenis van dom, dwaas kent men hier niet. |
- Slim, fijn, doortrapt. DB. VD. |
- Slecht, niet goed. DB. En ooleke kaffieboone. |
- Niet gangbaar. Oolijk geld. |
Voor het overige is het aantal tot heden nergens geboekte woorden en eigenaardige zegswijzen onnoemelijk, ja verbazend groot: het zoekensgeduld van de verzamelaars en de kunde der uitleggers dwingen stellig de bewondering af.
Zeer merkwaardig is de lange lijst persoonsnamen. Van elken naam zijn aangeteekend: de latijnsche en de dralectische naam, daarna de verklein- en de vergrootnaam.
Voorbeelden:
Georgius, m., George (Fr.), Djorz, Djooren; - Georgke, Djorske, Djoorcke; - vergrootnaam: Djoorie.
Johannes, m. Djowannes, Djowan, Wannes, WannÅus, Jan, Hans (in Hanske de Arijer, naam van het beeld dat op den toren van het Oudenaardsch Stadhuis staat); - Djowanneske, Djowantje, Wannunske, Jantje, Janneke, Hanske; - vergrootnaam: Wannie, Wemic. (Volgen een aantal spreuken en een spotrijm waarin die naam voorkomt).
De geographische lijst bevat de door het volk
bekende plaatsnamen, ook taalkundige of folkloristische bijzonderheden.
Voorbeelden:
Audenhove: Sinte-Maria-Audenhove. - St-Gooriks-Audenhove heet bij het volk: Sente-Gooreks. |
Men zegt gewoonlijk: Anovene, Etuhovene. |
- D'Anovensche, d'Einhovensche: de inwoners van Audenhove. |
Borst. Rooborst. - Bost. |
Spotrijm:
‘En ek zage Alle dagen Ne stuiver en de kost Achter de kerk te Bost!’ |
Enghee: Enghien |
Godveerdegem. Men zegt: Huntverdegem of Untverdegem. |
Giezeberge: Geeraardsbergen. |
- De jaarmarkt van Giezeberge heet toog: den 1n, 2n, 3n toog. |
Grootenberge Men zegt ook wel meer Breivelde. |
Nazerette: Nazareth. |
- Zoo mager zijn as de dood van Nazerette: de grond is hier zeer mager! |
Sente-Gooreks: St-Gooriks-Audenhove.
- Sente-Gooreks-krouienest, Te Strijpen es 't allerbest, Zottegem - vergulde stoel, Breivelde - mespoel, Leevergem - paddegès. 't Oombergen liggen ze mee oulderen buik in 't gès, As 't keeremes es! |
(Geh. te Zottegem).
Dit alleszins degelijk werk zal zijnen meester loven en loonen: het is eene kostbare bijdrage tot de studie onzer Zuidnederlandsche dialecten en een schat voor den woordvorscher. Ook zal de Koninklijke Vlaamsche Academie niet aarzelen dezen hoogst verdienstelijken arbeid met goud te bekroonen, hem den uitgeloofden prijs toe te kennen en dit Zuidoostvlaamsch Idioticon ten spoedigste te laten drukken.
Brussel, 5 April 1903.
Verslag van den heer Broeckaert, tweeden verslaggever.
Ik heb, op mijne beurt, het Zuid-oostvlaamsch Idroticon onderzocht, en aarzel geen oogenblik er den uitgeloofden prijs aan toe te kennen.
Verslag van den heer Janssens, derden verslaggever.
Het handschrift met kenspreuk:
is, in alle opzichten, een zeer ernstig werk.
De klank- en vormleer vooral verdrent den grootsten lof. De schrijver heeft gelijk gehad het
gebied der behandelde volkstaal te bepalen en tevens zijne opzoekingen met die der andere Idioticons te vergelijken.
Het is immers onbetwistbaar dat de weerde van een woord, met het gebied waar het gehoord wordt, aangroeit. Doch ik zou de vergelijking met andere Idioticons nog vollediger willen zien, bijzonderlijk met die der naburige streken.
Het Waasch Idioticon zou dienen geheel en gansch geraadpleegd te worden, aangezien de woordenschat bijna dezelfde is. Onze achtbare collega, de E.H. Joos, zal binnen kort dit Idioticon afgedrukt hebben en hij stelt desnoods zijne drukproeven ter beschikking van den schrijver van het Zuidvlaandrensch Idioticon.
Tot nu kon deze maar de eerste letteren van 't Waasch Idioticon kennen.
Niet te min zijn die eerste letteren niet genoeg geraadpleegd. Tot bewijs daarvan geef ik hier wat er op 't eerste blad van het handschrift ontbreekt.
a (uitroep van schertsende verwondering). Hier zijn geene andere Idioticons vermeld, terwijl nochtans Cornelissen en Joos hetzelfde geven.
aal (beer), met melding van De Bo alleen, zonder Joos.
aan en stik, met melding van Cornelissen alleen, zonder Joos.
er aan zijn, met melding van Cornelissen alleen, zonder Joos.
aanbreien, met melding van Cornelissen alleen, zonder Joos.
aandoen (roeren), met melding van De Bo en Cornelissen alleen, zonder Joos.
aandraaien (weverswoord), zonder melding van Joos.
aaneenbakken, met melding van De Bo en Cornelissen, zonder Joos.
aaneenfoefelen, met melding van De Bo en Cornelissen, zonder Joos.
aaneenfrutselen, met melding van Cornelissen, zonder Tuerlinckx, Rutten en Joos.
En zoo gaat het voort.
Ik vraag dat dit alles volledigd worde.
Ik loof den schrijver omdat hij de woorden in hunnen letterkundigen vorm en niet, zooals het volk die uitspreekt, in zijne lijst heeft opgenomen.
Anders te werk gaan hadde onnoodig geweest, aangezien de uitleggingen van klank- en vormleer den lezer daar genoegzaam over inlichten.
Het hadde zelfs schadelijk geweest. Want met dat stelsel hadde hij al de woorden der algemeene taal ook in hunnen volksvorm moeten opnemen.
Dit zoo zijnde begrijp ik niet goed waarom de aangehaalde voorbeelden in den volksvorm zijn opgeteekend.
Mij dunkt dat daar ook de uitleggingen van klank- en vormleer, nog gestaafd door de proeve van dialect, moesten voldoen. Een wensch nog durf
ik mij veroorloven, te weten, dat men in 't vervolg bij de Idioticons eene lijst zou vragen van de woorden der algemeene taal, door het volk gebruikt.
Deze lijst zou veel belangrijker zijn dan men wel denkt en zou de dralecten nauwer met de algemeene taal verbinden.
Nrettemin verklaar ik het ingezondene handschrift ten volle den uitgeloofden prijs weerdig.